Rus
„Hollands-Roem
„DIE SCHOPFUNG"
ZONNESCHERMEN
zondet toet"
B0NSET&C2
TENNISPARK
WacetiUuU e>vi lf.<zzcUandd H. K. Finkensieper
vaat Uw was
Fa. C. VAN ZIJL
LJlTVOERINGvan
n elke gewenste
uitvoering
frw&d cotton
Beide Paasdagen van 8-12u. DANSEN
Bedden- en Meubelreparatie
onder garantie en Stoffeerwerk
GEBR. SCHOEN
Het odtts uectcsuu/en
DANSEN
Café Nieuwendijk
VERKOOPLOKAAL
„DE BOOM"
G* CIJS
Inleveren van de Zegel-
kaarten le kwartaal 1952
GELEGENHEIDSPARTIJ.
BERGEN Nh. Prima Grasmachines 36,75 42,50 51,25 55,25 60,50
■il
'■•yi |v;
//IS*
TEVENS CONCERTMUZIEK IN DE VOORZAAL
Prima werk
Een billijk tarief
Minimum slijtage
U WEET HET TOCH
Voor prima
ZATERDAG 19 APRIL
BERGEN -TEL.2395 - BERGERWEG135
AMSTERDAM-TEL.82950
POTGIETERSTRAAT 47
ROLLUIKEN ROLHEKKEN
FEUILLETON:
2e PAASDAG
VERHUURT ledikanten en bedden
„DE MOLENKROCHT"
Aangifte van leden en leerlingen
De Gezamenlijke Bouwvak
arbeidersbonden te Schoorl
per rol slechts f 10.50
Boekhandel C. Oldenburg, Schoorl
Engelse Schoffels m. steel 4,82 4,92 5,22
Gegalvaniseerde Gieters, 8 liters, 8,24
Tuinslang met inlage, per meter 1,40
Gras- of Heggescharen 3.51 4.95
Tuinharken met steel, 10-tands 2,1
Mooie Tuinspade 3,95
Panbatsen met steel 2,50
Bamboe Bladerenhark 2,45
- IJzeren Bladerenhark 5,95 7,95
XTfy Ik Straalspuiten v. slang 3,95
Tuinnetten, per m2 16 ct.
Rietmatten, alle maten.
Rieten Tuinmand 2,50
Stalen Tuinmanden 5,65 6,90
Asef Korrelmest 5 Kg. 3,80
Graszaad per Kg. 5,15
*- v-i.
BERGEN Nh.
(THE INSTRUMENTAL KINGS)
Iedere Maandagmorgen
komen wij in Bergen
□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□QdODDD
tt Heiloo - Telef. 3770
Wij garanderen U
PENSIONS: VOOR REPARATIE SPECIALE PRIJS.
OUDKARSPEL Tel. 473-K2260
SCHAGEN Tel. 655-K 2240
il A klTAftDDftCIf KZkl Boekhandel C. OLDENBURG
IVAN I UV/KDUCIVCN Laanweg 35 - Tel. 268 - Schoorl.
ORATORIUM IN DRIE DELEN VAN JOSEPH HAYDN
door SCHOORL'S GEMENGD KOOR, o.l.v. de Dir. CORN. JONKER
Medewerking van Solisten en Orkest
HOUDT DEZE AVOND VRIJ
Voorziet U spoedig van kaarten. Verkrijgbaar bij de leden en bij de heer
Nic. Schuyt en Boekhandel Oldenburg, Schoorl
een roman uit Vlaardingen
DOOR L. K. VAN DER LINDEN
17
Barend keek glimlachend naar Antje, toen zij haar geschenken
nogmaals vol gelukkige bewondering bekeek en betastte. Strelend
gingen haar vingers over het fraaie, gladde leer van het tasje
en vol aandacht staarde zij op de foto.
Wat een knap en lief snoetje toch, peinsde hij. En er begint
ook wel meer vorm aan haar te komen.
Tante Daatje's ogen dwaalden intussen tussen hem en Antje
heen en weer. Zij mompelde zacht voor zich heen en schudde
dan weer het hoofd.
Toen Barend en de zusjes vertrokken waren en Antje met
haar tante de cadeautjes nog eens en nog eens van alle kanten
bekeken, betastten en beroken, zei Antje: ,,Toch lief van Barend,
hé tante? Wat moet dat een hoop geld gekost hebben!
Het was, alsof tante Daatje uit diepe gedachten ontwaakte.
„Ja, het is toch wél een goeie jongen, maar die smerige soldaten-
rommel! Kon hij vandaag gelijk maar hier blijven. Jammer, dat
hij sergeant geworden is. Kees Frans loopt weer in z n ouwe
pakje rond. Barend had ook weer in z'n gewone werk kunnen
zitten."
„Och, ik vind het nu zo erg niet meer, tante. Hij heeft het op
het ogenblik zo goed in dienst en het is toch maar drie maanden
meer. Laat hij daar nog maar eens van profiteren."
„Er kan in drie maanden zoveel gebeuren, kind. En hij is al
zoveel veranderd en jij verandert eigenlijk te weinig voor hem
„Ja, dat is zo, tante. Ik wou, dat ik maar een dametje kon
wezen. Voor een sergeant ben ik een veel te gewoon meisje.
„Och kind, zoals hij je nu zou willen hebben, zo word jij
toch nooit. Maar goed ook misschien, want dat is toch maar
bouwen op zand.
„Ja, Antje, het is toch wel een beste jongen. Maar nu moet
je de tafel maar eens klaar gaan maken voor de boterham. Barend
zal wel vroeg komen. Dan kunnen jullie een lange avond hebben.
Het is mooi en warm weer. Zulke dagen als vandaag komen er
misschien nooit meer".
Antje liep als in een droom rond. Haar handen beefden, terwijl
zij de bordjes op tafel zette en brood sneed. Zij at werktuigelijk.
Na het danken stonden haar ogen echter weer helder.
Onder het afwassen zei vrouw Van Vliet tegen Saartje, die
haar hielp met afdrogen: „Hoor Antje eens zingen! Zij is van
avond wel met rood, wit en blauw in de weer! Door het mooie
weer zeker de Koninginnedag al in haar hoofd!
Toen Antje met Barend ging wandelen, zei tante Daatje op
eens: „Je hebt toch gelijk, hoor kind. Je moet maar niet naar zo'n
dom oud mens als ik ben luisteren.
„Wat bedoelde tante Daatje daarmee?" vroeg Barend, toen
ze buiten waren.
„Tante is soms zo verschrikkelijk moeilijk te begrijpen, Barend.
Dan is het net, alsof ze hardop zit te denken en er zo tussen
door weer gewoon in haar zelf denkt. Ik let daar zo erg niet
meer op."
„Het is een wonderlijk oud mens, zei Barend. „Ze heeft van
die rare fletse ogen en toch is het, alsof ze binnen in je hart
kijkt. Als ze iets zegt, dan is het dikwijls zo'n soort antwoord
op hetgeen je zelf niet denkt. Het is soms gewoonweg griezelig.
Antje had haar tante zeer goed begrepen, maar dat zou zij
om alles ter wereld niet tegen Barend gezegd hebben. Zij had
in die twee jaar wel geleerd hoe zij de dikwijls wonderlijke
opmerkingen van tante Daatje moest uitleggen.
Het was een wondermooie avond en een warme dag. Zij
lagen in het hoge gras van de Schiedamse dijk, bij de Gronde
loze Waal. De boerderij van Willem Suiker begon langzaam
weg te zinken in de nevels, die boven de sloten en de grote
ronde plas hingen. Het vee in de weide leek te zweven.
„Denk om de rimmetiek, Antje. had Barend lachend gezegd,
terwijl hij zijn grote jas uitspreidde, die hij op de arm meege
nomen had; „tante Daatje vergat vanavond ons die waarschu
wing mee te geven. Ze denkt zeker: het is toch boter aan de
9a^9-
„Ja dat kon best," vond Antje. Zij gingen zitten en zij vleidde
zich met een zucht van geluk tegen zijn brede borst. „Heerlijk,
dat je weer even bij me bent, jongen, fluisterde zij. „En wat
zal het toch fijn wezen later, als we getrouwd zijn! Jij hebt mij
zoveel moois gegeven."
„Wij zijn samen zoiets als de schitterende kleuren, liefje, maar
jij bent het wit en het blauw.'
Het was zeer laat, eer zij naar huis terug gingen, Antje deed
weer heel stilletjes, maar zij bemerkte al gauw, dat haar tante
niet sliep.
„Antje!"
„Ja, tante?" Ze ging naar de bedstee.
„Een mooie avond gehad, kindje?
„Ja, tante, een heerlijke avond! Barend was zo lief. Ik heb
hem weer helemaal terug en hij heeft gezegd, dat hij hard wil
gaan sparen om zo gauw mogelijk na z n diensttijd te kunnen
trouwen."
„Alles wat van mij is, dat is ook van jou, hoor meisje. Dat
heeft notaris Knottenbelt al beschreven., dus als het moet, dan
kunnen jullie gerust in October dadelijk trouwen."
„Nee, tante, dat zou Barend toch niet willen. Hij zou er zo
graag zelf voor zorgen."
„Dat is nog beter, liefje. Heeft hij ook gezegd, wat er met mij
moet gebeuren, als jullie trouwen?"
„Nee, maar U komt toch natuurlijk bij ons in; dat spreekt
vanzelf!"
„Daar heeft Barend ook een stem in."
„Dat vindt hij vast goed, tante, want hij houdt veel van U.
„D'r heeft nog nooit een man echt van mij gehouden, Antje.
Ze waren allemaal bang van me.
„Barend niet, tante. Die is nergens bang voor. Dat weet
U wiel."
De oude vrouw ging daar niet verder op in en bleef even stil
liggen. i
„En tante, hij zei, dat wij samen de kleuren van de vlag zijn,
hij het rood, omdat hij niet bang is en ik het wit en het blauw.
Maar in hem is toch ook wit en blauw, want hij is zo goed en
ook wel trouw. Hij houdt immers nog zoveel van mij!
„Je moet anders van een man niks goeds verwachten, Antje.
Dan valt het later misschien nog mee.'
„Niks goeds verwachten, tante? Dan zou ik toch niet met
Barend willen trouwen!"
„En ik blijf er bij, dat mannen maar van een raar slag zijn,
kind. Een man is een schip zonder roer. En Barend is al niet
veel beter."
Antje werd boos en stampte met haar voet op de grond.
„Tante, U begrijpt het niet, omdat U zelf nooit van een jon
gen gehouden hebt. Het komt er ten slotte alleen maar op aan,
of Barend mij lief heeft en dat doet hij! Ik weet het zeker. En ik
heb hém lief, dat weet ik ook zeker!"
„Kind, kind, snauw niet zo tegen een dom oud mens! Wie
weet, heb je gelijk. We moeten maar afwachten."
En daarop kon Antje geen antwoord vinden.
Hoofdstuk 10
Een soldaat zou het niet licht wagen een onderofficier zonder
groeten voorbij te lopen. Tegenover Barend zouden ze ook moei
lijk het excuus aan kunnen voeren, dat zij hem niet gezien hadden.
Daarvoor viel hij te zeer op door zijn lengte en z n uniform.
Vooral zo op Zondag in groot tenue keek iedereen naar hem.
Op hun wandeling langs de haven naar het Hoofd kwamen zij
veel soldaten tegen. Barend moest telkens Antje's arm loslaten
om terug te groeten.
„Ga maar aan de getrouwde kant lopen, Antje; dat is gemak
kelijker en dan went het alvast."
Ze geneerde zich er eigenlijk een beetje voor, maar volgde
zijn raad toch op. Zij vond het vreemd heerlijk zo te lopen. Wel
was het vervelend, dat nu de sabel met de mooie zilveren kwast
tussen hen hing en haar telkens tegen de benen sloeg.
Ze maakten de gewone Zondagmiddagwandeling die bij mooi
weer alle gezonde Vlaardingers maakten, jong en oud: Naar het
Hoofd en terug, de brug over, de Schiedamseweg of het Tolpad,
zoals iedereen toen de Schiedamseweg noemde, de singels en het
Hof. En het was voor Antje een ware triomftocht. Vele meisjes
keken eerst naar Barend en dan met jaloerse blik naar haar.
Op een druk gedeelte, dichtbij het station, zag zij de knappe
Tonia Smelik aan komen aan de arm van een gewone infanterist.
Zou die soldaat salueren voor Barend? Ja, hij deed het inder
daad. Hij moest er Tonia voor loslaten. Barend groette terug
en nam totaal geen notitie van Tonia. Antje had er zich door
een snelle blik van vergewist en het deed haar goed. Tonia
keek haar vijandig aan, vond het blijkbaar een vernedering, dat
haar jongen voor Barend moest salueren, voor Barend, die zij
versmaad had en waar nu die arme schuiteschippersmeid mee
liep te pronken
Onder het middageten had Mientje gevraagd: „Zeg, Barend,
je komt nu zeker dikwijls over, hè? Je verdient nu toch veel
geld en Antje vindt het ook fijn, als je komt.
„Ja, ik kom wel een keertje meer dan anders, maar niet zo
heel druk. Antje weet wel waarom en dat vindt zij juist goed."
Vrouw Van Vliet keek verrast op. „Hebben jullie trouw
plannen, Barend?" Zij vroeg het niet erg opgewekt.
„Ja, moeder, als het kan dan zou ik graag in het voorjaar
trouwen. Ik zal er hard voor moeten gaan sparen, want ik heb
nog niet veel op m'n boekje.
„En hoe moet het dan met buurvrouw Daatje?"
„Wel, die moet natuurlijk bij ons inkomen. Als het zo ver is,
dan zullen we wel van haar horen, hoe ze met het winkeltje
wil doen."
„Zo, zo, en dan raken we je gauw helemaal kwijt, zei z n
stiefmoeder teleurgesteld.
„Ja, vrouw, dat is zo s werelds loop, merkte haar man op.
„Jij kunt goed praten, maar wij moeten met ons zessen leven
van één man s verdiensten en denk maar niet, dat we het dan
rijk hebben!"
„Weet je wat je doen moet, Trui? raadde opa aan. „Als.
Barend en Antje trouwen, probeer jij dan het huis en de winkel
van buurvrouw Daatje te huren. Ik kon best nog heel wat in
de winkel helpen."
De mogelijkheden werden druk besproken. Er was daar wel
te weinig slaapgelegenheid, maar dat kon op zolder gemaakt
worden Ja, dat voorstel van opa was wel iets. Als Barend er
bij gelegenheid er eens over wilde spreken? Dat beloofde hij
graag, maar haast was er nog niet bij. Het duurde nog een maand
of tien, eer zij trouwden. Maar zodra bij tante Daatje over trou
wen en de veranderingen gesproken werd, dan zou hij het in
orde zien te maken.
„Wat voer jij vanavond toch uit met dat haar, Antje? vroeg
haar tante ongeduldig.
„O, niks tante. Ik ben het gewoon aan het borstelen."
Zij wilde tante Daatje niet vertellen, dat zij aan het meten
was, de lengte en de dikte. Opa had eens verteld, dat zijn vrouw
zulk lang en dik haar had. Dat kon zij 's avonds als een gordijn
om zich heen laten hangen, haast tot haar middel toe. Mannen
schijnen dat erg mooi te vinden. O, maar van haar valt het
helemaal tot haar middel, eigenlijk nog iets verder, tot over de
heupen. En dik! Zij schikte het als een stolp om zich heen en
voelde met haar handen en armen, hoe het werkelijk als een
soort gordijn om haar heen sloot.
Tante Daatje wekte haar echter uit haar dromen. Nu vlug het
haar vlechten en los om het hoofd leggen voor de nacht.
Vier weken later moest Nederland mobiliseren! Het klaver
blad werd herenigd, want de drie Vans werden overgeplaatst
naar de derde compagnie.
De eerste mobilisatiedagen waren om van te duizelen, zo
druk! De compagnie kwam op oorlogssterkte, op tweehonderd
vijftig man. Telkens kwamen weer nieuwe groepen manschap
pen in de kazerne aan en moesten overgebracht worden naar
een school aan de andere kant van de stad, waar de compagnie
voorlopig in ondergebracht was. Er moest voor voedsel en lig
ging gezorgd worden, uitrusting uitgereikt en nagezien, de man
schappen van de oudere lichtingen geoefend worden volgens
nieuwe velddienst- en exercitievoorschriften, en zo voort. Des
avonds plofte Barend doodmoe in het stro neer en ontwaakte
"s morgens van het reveille-blazen niet meer. Bernard trok hem
gewoonlijk aan de haren wakker. De pientere Rotterdammer
maakte zich niet moe. Hij had zich de eerste mobilisatiedag al
aangeboden voor administratief werk. Dit was er in die dagen
ook ontzaggelijk veel en door zijn grote handigheid hierin wist
hij zich op het bureau spoedig onmisbaar te maken.
Arend van Brakel werd menagemeester, zodat van het drie
tal alleen Barend bij de gewone dienst bleef. Hij vond dit opper
best, want hij hield niet van zittend werk.
Na een zeer drukke week kwam hij wat op adem en schreef
Antje een lange brief over alles, wat er in die dagen met hem
en zijn makkers gebeurd was.
„Ik denk niet, dat ik nu op tijd af zal zwaaien," schreef hij,
„maar dat is niet erg, want ik kan nu fijn sparen. Het tracte-
ment is hoger, omdat ik nu, in mobilisatietijd geen onderofficiers
menage behoef te betalen. In het voorjaar zal de oorlog best
afgelopen zijn dus we zullen toch wel op de afgesproken tijd
kunnen trouwen".
Toen alles in geregelde banen geleid was, begonnen de mili
tairen weer op de oude manier hun vermaak te zoeken.
Barends bataljon werd overgeplaatst naar het Westland; zijn
compagnie kwam in Monster te liggen.
Barend schreef nog wel vrij regelmatig naar huis en naar
Antje, maar de toon werd toch geleidelijk koeler.
Na drie maanden ging de compagnie weer naar Den Haag
terug. De vriendschapsbanden in Monster werden vrijwel dade
lijk afgebroken en in Den Haag nieuwe aangeknoopt. „Je bent
maar eens jong," zeiden de soldaten, „en zo n gelegenheid
komt er nooit weer".
Hoofdstuk 11
Op een avond liep Barend in een der buitenwijken van de
stad. Opeens hoorde hij voor zich uit een lawaai van vechtende
honden en daar tussen door een angstige vrouwenstem. Hij
ijlde er op af en zag, dat een grote hond zich vastgebeten had
in het oor van een veel kleinere. Het diertje jankte erbarmelijk.
Een meisje of jonge vrouw sloeg met een hondenriem naar de
grote hond. Deze gromde wel vervaarlijk maar liet niet los.
Barend gaf de hond een geweldige trap. Nog wilde het beest
niet loslaten. Hij nam het meisje de riem uit de handen en ran
selde de hond, dat de striemen in de huid stonden, maar zonder
succes. Opeens schoot hem te binnen, hoe hij eens een paar
vechtende mitrailleurshonden had zien scheiden. Hij wierp de
riem naar het meisje terug en pakte, met een snelle greep, de
grote hond bij de oren. Toen begon hij deze langzaam aan te
draaien. Met een grauw liet de grote hond los en probeerde in
Barend's handen te bijten. Hij keek rond naar een gelegenheid
om het woedende dier veilig kwijt te raken, begrijpende, dat
er alle kans was, dat het hem direct aan zou vliegen, als hij de
oren losliet. En hij zag zo'n kans. Achteruit lopend trok hij de
heftig tegenspartelende hond mee naar het trottoir, draaide er
daar een snelle slag mee rond en wierp daarna het dier over
het manshoge hek van een villatuin, waar het jankend tussen
de takken van een grote struik bleef hangen.
„O, mijnheer, wat flink van U en wat moet U wel sterk zijn!"
Het meisje zat geknield bij haar gewonde hondje en keek be
wonderd naar hem op.
Hij keek neer op het hoofd met zwarte krullen, zag in één
oogopslag de grote, donkere ogen en de half geopende, fris
rode mond.
„Sjonge, wat een knap meisje!" flitste door zijn gedachten.
Maar hij beheerste zich en bukte zich over het hondje. „Is het
erg raak geweest, juffrouw?
„Ja, ik geloof, dat er ook een pootje stukgebeten is. Arme
Sunny!"
„Zal ik het beestje even naar huis dragen, juffrouw?"
Hij nam het voorzichtig op en ging met het meisje mee. Zij
behoefden niet ver te gaan. Een huis of tien verder gingen zij
een tuinhek door, liepen om het huis heen en gingen de keuken
binnen. Een dienstmeisje zat daar te lezen, maar stond ver
schrikt op, toen het tweetal binnenkwam.
„O, juffrouw Esther, wat is er gebeurd?"
(Wordt vervolgd)
Stoomwasserij
Visscherslaan 11 Telef. 3712
ALKMAAR
's Middags aanvang 3 uur.
's Avonds 8 uur.
Dorpsstraat 25
Bergen
Marinestraat 21 Egmond aan Zee
Prima gereviseerde wringers 22,50
als nieuw
Alle soorten meubelen,
ledikanten en bedden
voorradig
Geopend Dinsdag en Donderdag
van 10—4 uur. Zaterdags tot 6 uur
WEET U AL
dat het Ziekenfonds de reparaties
aan kunstgebitten niet meer ver
goed Dus naar
Burgem- Lovinklaan 9
BERGEN, Tel. 2640
Vlug en billijk
Kruisweg 6 S, Telef. 2834
Bergen
aan bovenstaand adres tot uiterlijk
15 April. Privé en clublessen.
Verkoop Sportartikelen.
op Zaterdag 12 April 1952,
3—5 uur in het R.K. Verenigings
gebouw. Tevens Vacantiebonnen
verzilveren.
De Besturen.
Voor verpakking