m
i
(fè
n
De ueeUeecde Ifemw!
ROB
AUTO's ZONDER CHAUFFEUR
de Avauiutiet
Jóec&tmis
Fa. A. Kofman Zoon
Qtoiis Siuaasaweteu
ÜCcMootn-
VERLICHTING
T. t/an die
w.
GROTE KLAVERJASDR1VE
Garage
Solex - rijwielen NIEUWLAND
Als ceclame i/o&e
H. v. d. Elsken
Kerst-aanbieding
J, LOUTER
Diepvries: JanKokkes
GEBR. SCHOEN
Hei odces van v&citvuwen
Kinderverhaal
H. DOLSTRA
Breelaan 52 BERGEN - Telefoon 2200
bloeiende KAMERPLANTEN
FEUILLETON:
15.
MAARTJE ZELDENRIJK
HOOFDSTUK 6.
DE KERSTDAGEN
GOEDKOPE GR0ENTENHAL
J. P. KL ANKER,
Wegens overdracht
10 - 20-30 °/0 KORTING
Dames- en Herenkleermaker
Verbaasd kwamen de mécani-
ciens naar voren, toen Rob en
Ans aan kwamen stormen. „We
willen het snelste vliegtuig huren,
dat U hebt", riep Rob. De directeur
kwam glimlachend naderbij. Hij
had reeds van Rob gehoord en
wist dat hij zijn beste machine
aan hem kon toevertrouwen.
Rob en Ans sprongen uit het
zadel, gaven hun paarden aan de
mécaniciens in bewaring en volgden
de directeur naar een groot vlieg
tuig, dat de hangar werd uitge
reden. „Er is geen machine
sneller dan de „Schorpioen", ver
telde de directeur, die geïnteres-
reerd luisterde, toen Rob hem
vertelde dat hun machine gestolen
was door de piraten.
Vlug werd alles geregeld en
Rob en Ans klommen in de
machine. Rob zette de motor in
beweging en de volgende minuut
huppelde het vliegtuig over het
veld. Vijf minuten later vloog de
machine de piraten achterna.
Na een dolle vlucht uitte Rob
een kreet. „Ik zie hem," riep Rob
opgewonden uit, door zijnprachtige
kijker turend. „Op dat eiland
ginds zullen ze wellicht landen".
„Vermoedelijk hebben de lucht-
piraten een geheim hoofdkwartier
op dat eiland", meende Rob. Maar
hoe kunnen we er ongezien
landen? We moeten hen ver
schalken
„We moeten boven het wolken
dek vliegen en aan de andere
zijde landen," stelde Rob voor.
AS. ZATERDAGAVOND 20 DECEMBER
OM ZEER FRAAIE KERSTPRIJZEN
in CAFÉ „DE RUïNE - Ruïnelaan 2 - Bergen - Tel. 2760
Zondag 21 December 'smiddags 46 uur
Oude- en Nieuwe Operetteklanken
's Avonds Stemmingsmuziek
KO SIEWERT, VIOOL
GER VISSER, VLEUGEL
Verhuur
met
Bloemisterij
Tuinaanleg en onderhoud
Russen weg 18, Tel. 2229
Bergen
Oorspronkelijke roman
door
De vacantie was om en de lessen aan de Technische Hoge
school waren begonnen. Jan had bitter weinig last van de ont
groening gehad, want velen waren getuige geweest van de
bokswedstrijd tussen Jan en Frits en de manier, waarop het
„boertje" de bleke had geveld, had respect ingeboezemd. Men
kwam tot de conclusie, dat de nieuweling heel wat in z'n knuis
ten had.
Aan de andere kant was hij ietwat argwanend en spottend
ontvangen in de kring der overige studenten, vooral door de
ouderen. Zou het een droge stoppel zijn? De jongen dronk niet
en rookte evenmin. Zodoende had men een afwachtende hou
ding aangenomen, maar Jan was hen al spoedig meegevallen.
Hij was een beetje stil en ernstig, doch dat waren de nieuwe
lingen meestal. „Plankenkoorts" noemden ze dat. Hij zou ook
wel loskomen. Daarbij kwam nog, dat Gerard van der Ham
steeds in zijn gezelschap was en dit gaf de doorslag. De rijke
fabrikantszoon was algemeen gezien onder de studenten, die
het standpunt huldigden, dat „les amis de mes amis sont mes
amis", nietwaar? Zodoende was Jan zonder veel omslag aan
vaard.
In de sociëteit kwam de jongeman niet veel; een enkele maal
met Gerard op een Zaterdagavond om hem een plezier te doen.
Meestal zat hij te praten of te schaken, een liefhebberij, waarin
Jan een meester bleek te zijn. Hij dronk echter uitsluitend limo
nade of spuitwater. De jongen was niet te bewegen drank te
gebruiken en waar een ander er misschien om uitgelachen werd,
respecteerde men dit echter in het „boertje", dat zo heel anders
was dan de meeste studenten.
Het chaufferen had Jan al gauw onder de knie en Gerard
was niet eerder tevreden tot Jan een rijbewijs had aangevraagd
en verkregen. Het kan je altijd te pas komen, had Gerard
gezegd.
Inderdaad, dacht Jan, een rijbewijs was altijd gemakkelijk en
hij was achteraf blij, dat hij de kunst verstond, want als Gerard,
vooral 's Zaterdagsavonds, laat van de soos kwam, dan reed
hij wel eens van het ene trottoir naar het andere, zodat Jan al
gauw zei: „Laat mij maar achter het stuur zitten, want je lijkt
wel wat beverig."
In het begin protesteerde Gerard. „Ben je betoeterd, zeg? Ik
aangeschoten? Hoogstens lichtelijk tipsy, maar ik zie nog best
kans jou naar die negorij te rijden en nog wel verder ook.
Zeker, dacht Jan, nog wel veel verder, maar ik voel er niets
voor daar aan te landen. Dit zei hij echter niet. Hij was diplo
maat genoeg om de zorg van de wagen als argument te gebrui
ken en dat was Gerard's zwakke zijde. Hij was tamelijk voor
zichtig met z'n Chevroletje, zodat hij ten slotte goed vond, dat
Jan 's avonds de wagen naar de garage bracht.
's Zondags ging Gerard altijd naar „de oudelui" in 't „Haag
je". Zo 's middags om een uur of twee vertrok hij en was tegen
elf uur weer terug. Jan, die niet vóór Kerstmis naar huis zou
gaan, ging Zondags meestal naar de kerk en bracht het verdere
van de dag door met wandelen en brieven schrijven naar huis,
Ida en zijn buurman.
Toen Jan enkele weken in Delft was, kwam Gerard op een
Zondagmorgen vroeg bij Jan in de kamer. Deze was als ge
woonlijk gereed om naar de kerk te gaan
„Heb je plannen voor vandaag?" vroeg de ander, die ditmaal
eens geen kater had.
„Plannen", antwoordde Jan voorzichtig, „dat is te zeggen,
na de kerk eigenlijk niet."
„Nu", vervolgde Gerard, „weet je wat je dan doen moet? Je
hok je hok laten en na de kerk met me meerijden naar de
oudelui. Ik heb je bij hen al een beetje opgehemeld, zodat ze
nieuwsgierig geworden zijn, wie of je feitelijk bent. Ook m'n
zusters zijn natuurlijk belangstellend met m'n nieuwe huisge
noot kennis te maken. Nee, maak maar geen beweging naar dat
portretje, het zijn alle vier echte vaatjes zuur bier. Je zult het
zelf wel zien. Na koffiedrinken rijden we dan naar Wassenaar
en tegen middernacht zijn we terug. Afgesproken? Maak nu
alsjeblieft geen bedenkingen of bezwaren uit beleefdheid of zo,
Zet die conventies maar opzij, of liever, laat ze maar hier:
juffrouw Bloemers houdt er nog al van. Doe precies, zoals je
altijd bent, ook tegenover m'n zusters, dan zul je zien, dat je
best bij ons in de smaak zult vallen."
Jan gaf tenslotte toe, een beetje zenuwachtig, maar aan de
andere kant innerlijk verheugd, dat hij uitgenodigd werd door
de zoon van de rijke fabrikant Van der Ham. In de weken, dat
hij nu in Delft was, had hij van de anderen al vernomen, dat
Van der Ham eigenaar was van een grote machinefabriek in
Den Haag, waar een paar honderd man werkte. Dus dat was
iemand, die wel wat in de melk te brokkelen zou hebben. Daar
bij kwam nog, dat je nooit kon weten, waar het goed voor was,
meende Jan in stilte. De gunst van de zoon was al een voordeel,
de gunst van de invloedrijke vader zou misschien nog belang
rijker kunnen zijn met het oog op zijn aanstaande titel en
bekwaamheid als werktuigkundig ingenieur. Zo n kruiwagen
zou niet te versmaden zijn.
Half twee toog Jan met Gerard in de Chevrolet naar Wasse
naar, waar de fabrikant Van der Ham een grote villa bezat.
Toen de wagen voor het grote huis stilstond, kreeg Jan wel
even een vreemd gevoel, doch dat overwon hij al spoedig.
De kennismaking viel mee. Jan werd, ondanks het feit, dat
vier aardige jongedames hem onder de loupe namen, door
Gerard vlug op zijn gemak gesteld, en Van der Ham, de mach
tige fabrikant was een goedlachs, familiair mannetje. Was dat
nu de grote man? dacht Jan in zichzelf.
Het gesprek werd al gauw vlot. Mevrouw Van der Ham
bleek een innemende dame te zijn, die belangstellend informeer
de naar Jans toekomstplannen. Jan vertelde, dat hij door een
buurman financieel in de gelegenheid werd gesteld om voor
werktuigkundig ingenieur te studeren, iets, wat z'n ideaal was.
Van der Ham antwoordde hierop lachend, dat hij geen titels
en evenmin graden had, maar toch evenveel van practische
werktuigkunde wist als een afgestudeerd ingenieur. „Ik heb
alleen maar de practijk geleerd", zei hij, „en dat is de beste
leerschool."
„Bent u dan niet voor een theoretische vorming?" vroeg Jan.
„Soms ben ik geneigd vaktheorie te beschouwen als een
noodzakelijk kwaad was het bedachtzame antwoord van de
fabrikant. „Er wordt tegenwoordig veel meer geleerd dan
volgens mij strikt noodzakelijk is. Alles, wat men geleerd heeft,
is in de practijk niet altijd nodig en dus nutteloze energiever
spilling. Denk je, dat wij in onze jonge jaren zoveel wisten van
wiskunde? Larie. En ik had het nog niet eens nodig ook. Ik kon
zonder gebruik te maken van formules nog wel een locomotief
in elkaar zetten en uit elkaar halen.
Van der Ham vertelde van de fabriek en nodigde Jan uit die
eens te komen bezichtigen. „Daar kun je dan eens wat opsteken
van de practijk", zei hij lachend. „Dan moet je op school maar
eens controleren, of het klopt met de theorie."
Gelukkig kwam een dienstmeisje binnen met thee en zo
doende kwam het gesprek op andere dingen. Van der Ham
bleek een prettige verteller te zijn en was zelf het meest aan
het woord. De vier dochters zaten verveeld te luisteren en
tuurden bij tijd en wijle naar de weg, als er een tram langs reed.
Jan had tijdens de gesprekken zo nu en dan even gelegenheid
om de vier meisjes gade te slaan, toen de oudste, Suus, zich
in het gesprek mengde. Ze waren ongetwijfeld knap, dacht Jan
Maar een sneeuwpop kan ook mooi zijn en het leek wel, of er
een muur van ijs om de meisjes stond. Wellicht waren ze zich
bewust van hun aantrekkelijkheid en dat vergrootte het pantser,
dat ze zichzelf ongetwijfeld aangemeten hadden. Ze deden hem
denken aan vier prachtige kasbloemen, wier schoonheid voor
iedereen te bewonderen was, maar voor niemand te bereiken,
daar het glas hen beschermde.
Gerard vertelde een mop van de school en een der meisjes
lachte, maar die lach was niet ;cht, dacht Jan. Ja, Gerard
had wel een beetje gelijk gehad met zijn definitie over de
zusters.
Jan wist dat ze tussen de achttien en vier en twintig jaar
waren; dat had Gerard hem verteld.
Na de thee stelde Van der Ham een wandeling voor. ,,'t Is
mooi weer voor de tijd van het jaar", zei hij.
„Laten we liever gaan rijden", zei Gerard, die een hekel aan
lopen had.
Dit vond bij de dames meer bijval. „Maar", opperde er een,
die Thea genoemd werd, „kunnen we met z'n zessen in jouw
wagen?"
„Dat zal niet gaan, nog geen vijf", antwoordde Gerard. „Is
jullie wagen niet in orde?"
„Puik, maar daar kunnen er ook geen zes in.
„Zeg, vader, mogen we de grote wagen dan hebben voor
een toertje? Ik rijd zelf."
„Dat zul je ook wel moeten, want Henk is vrij vandaag
zei Van der Ham. „Als je maar kalm rijdt. Waar gaan jullie
heen?"
„O, dat zullen we nog wel zien. Bedankt, paps, we brengen
hem zonder een schrammetje weer thuis. De wagen bedoel ik.
Kom, lui hij stond al op laten we even een boulevardje
maken."
De meisjes kregen er ook meer schik in en weldra waren ze
allen bij de garage.
Gerard zou eerst een poos rijden. Thea ging naast hem
zitten en de overige jongelui gingen achterin zitten. Toen men
door de Haagse straten reed, zei een der meisjes tot Jan: „Hoe
vindt u onze broer, mijnheer Reising?"
Jan, verre van verlegen, lachte eens. „Voor ik u antwoord
geef, moet u me een plezier doen en nooit meer mijnheer
Reising zeggen, dat klinkt me te vreemd. Zegt u maar gewoon
Jan. Dat heb ik veel liever. Ik hoop niet, dat ik inconventioneel
ben", voegde hij er aan toe, zich bedenkend, dat hij zat temid
den van Haagse jongedames.
„O nee", antwoordde de aangesprokene glimlachend, „we
vinden het zelfs veel leuker. We ontmoeten hier al genoeg
„meneren"."
Hé, dacht Jan, wat klinkt dat smalend, dat „meneren" Men
sprak af elkaar te tutoyeren en Jan hoorde, dat het drietal
Suus, Bep en Dina heette.
„En nu het antwoord", zei Dina.
„Wel", antwoordde Jan ernstig, „ik heb in uw broer een
grote vriend gevonden en ik kan niet anders zeggen, dan dat ik
zijn vriendschap zeer waardeer en er erg trots op ben, temeer
omdat ik een gewone jongen van het platteland ben."
„O, daar trekt Gé zich niets van aan. Hij heeft een hekel aan
de aristocratie, zegt hij altijd en hij zoekt zijn kennissen onder
elk slag."
Jan dacht aan Eduard van Waelsdorp; die was toch van
adel? Suze, de oudste, scheen z'n gedachten te raden.
„Je vergeet Eduard", zei ze.
„O ja, die Van Waelsdorp", smaalde Bep, het dikkertje,
„maar die heeft behalve z'n jonkheerstitel ook niets. De Van
Waelsdorps zijn zo berooid als kerkmuizen en dat geeft nog
niets, maar ze doen alsof ze honderdduizend per jaar te verteren
hebben, hun Eduard je niet het minst. Je kent hem zeker wel,
Jan. Hij is een paar maal hier geweest, maar het was hem
hier blijkbaar niet deftig genoeg. Hij slaat geregeld iedere uit
nodiging van Gé af en wat hij in hem ziet, begrijp ik niet."
Jan keek eens naar „Gé". Deze, op de afgeschoten chauf
feursplaats, babbelde met z'n jongste zusje en keek eens een
enkele maal lachend achterom, alsof hij vragen wilde: „Hoe
voel je je nu?"
„Het is toch een correcte jongen", meende Jan, die voor
zichtig wilde blijven.
„Jawel", spotte Bep, „wat al te correct. Was hij maar wat
meer sans-gêne, dat zou hem beter staan." Toen, zachter, met
een vlugge blik op haar broer, of deze het niet zag, voegde ze
er aan toe: „Ik zal je eens wat zeggen, Jan, ik voel, dat ik je
kan vertrouwen. Van Waelsdorp oefent een slechte invloed
op Gé uit."
Jan schrok even op, doch bedwong zich onmiddellijk. Hoewel
hij dit zelf al vermoed had, verwonderde hij er zich over, dat
dit meisje het met stellige zekerheid uitsprak. De enkele keren,
dat hij met de fabrikantszoon naar de soos was geweest, waren
voldoende voor Jan om een zekere antipathie tegen Eduard te
voelen. Hij had niet het minste bewijs, dat deze edelman geen
„edele" man was, maar hij voelde intuïtief, dat hij voor dit
addellijke heertje moest oppassen.
Ook was het Jan opgevallen, dat Gerard veel meer dronk
als Eduard er was en hoewel hij zelf meestal zat te schaken,
gaf het hem toch wel eens de gelegenheid om op Eduard acht
te slaan en dan leek het net, of hij Gerard liet drinken. Als
deze wat „lollig" was, betaalde hij alles voor de anderen, dus
ook voor Eduard en dat kon voor de laatste, niet anders dan
welkom zijn, daar z'n zakgeld, door de berooide toestand zijner
ouders, steeds krap toegemeten was.
Daarbij kwam nog, dat de jongens de laatste tijd nogal grof
kaart speelden, meestal zwik. Doorgaans hetzelfde clubje:
Gerard, Eduard, de bleke en nog een, die ze dokter noemden.
Dan had Jan wel eens een enkele maal terloops wat opgevangen
van anderen: „Die Van der Ham speelt vanavond weer erg
ongelukkig, bij hoge potten hangt hij meestal".
Een paar maal had Jan des morgens lachend aan Gerard
gevraagd, als hij weer eens tot diep in de nacht had gekaart,
of hij nogal had gewonnen.
„Ik winnen?" had Gerard spottend geantwoord. „Ik ben onge
lukkig in het spel, zo ongelukkig als geen één. Enfin, een troost
blijft me, dat ik later vast gelukkig in de liefde zal zijn."
Op een keer had Jan zo terloops opgemerkt, dat Eduard dan
heel ongelukkig in de liefde zou worden, want die won ten
minste doorgaans. Gerard had daarop niet geantwoord. Hadden
die woorden hem tot nadenken gebracht? Zeker was het, dat hij
in enkele dagen niet naar de soos was geweest, maar eensklaps
ijverig was gaan studeren, tot op een middag Eduard weer
kwam. Des avonds ging Gerard weer naar de soos en kwam na
middernacht thuisEn nu bleek, dat hij niet de enige was,
die dat opgemerkt had, doch dat één van zijn zusters dat even
eens „wist". Dit alles ging hem als in een bonte mengeling aan
zijn geestesoog voorbij, toen hij keek naar de angstig, ernstige
uitdrukking in het gezicht van Bep.
„Bent u niet wat bevooroordeeld?" vroeg Jan ten laatste,
onwillekeurig weer het „u" gebruikend.
De angstige trek ontspande zich op het gezicht en maakte
plaats voor verbazing.
„Bevooroordeeld? Hoezo?"
„Nu, het kon zijn, dat u een antipathie tegen hem hebt.'
„Vind jij hem dan sympathiek?"
„Nu, sympathiek is het juiste woord niet. Ik heb niets tegen
hem en nu loog hij, want hij voelde, dat hij een hekel aan die
aristocratische klaploper had en aangezien hij Gerards vriend
is, nietwaar?"
Een koele trek kwam over het gelaat van het meisje, dat
zich eerst zo vertrouwelijk tot Jan had gewend. Hij bemerkte
het en voegde er aan toe: „Maar ik beloof je, dat ik op hem
zal letten en indien het blijkt, dat je gelijk hebt, zal ik al het
mogelijke doen, om Gerard te onttrekken aan zijn invloed
Een glimlach en een zachte handdruk beloonde dit antwoord.
De twee andere meisjes, die elk bij een raam zaten, hadden
niets van dit intermezzo gemerkt, daar zij al hun aandacht
besteedden aan de mantels der dames, die men passeerde
Gerard was naar Leiden gereden en stopte nu voor een restau
rant tegenover het station. Hij schoof een raampje van de
chauffeursplaats open en vroeg: „Wat denken jullie van een
dansje, jongens?"
Ja, dat vond bijval en weldra was het zestal gezeten aan twee
tafeltjes in de grote balzaal. Nauwelijks zaten ze daar of, daar
kwam Eduard van Waelsdorp naar hen toe, met een vriende
lijke buiging naar de dames en een joviale klap op de schouders
der beide heren. Bep, die naast Jan was gaan zitten, kon hem
nog net toefluisteren: „Als je het over de duivel hebt, trap je
op z'n staart".
„Hé", zei Gerard verwonderd, „ik dacht, dat jij vandaag
dineren moest bij je tante in Rijswijk?"
„Dat dacht ik eerst ook, mijn waarde", antwoordde Van
Waelsdorp onverstoorbaar, „maar een telefoontje meldde ons
vanmorgen, dat de barones niet goed geworden was, zodat het
diner vanavond niet doorging. Zodoende trachtte ik, arme
vrijgezel, me hier wat te verstrooien. Is het getolereerd, dat
ik bijschuif?"
(Wordt vervolgd)
1 blik Sperciebonen
1 blik Doperwten, middel I
1 blik Appelmoes
van f 2.50 na tezamen voor f 2.25
1 blik Snijbonen, extra fijn
1 blik Worteltjes met Doperwten
prima kwaliteit
1 blik Spinazie
tezamen van f 3.00 voor f 2.50
Verder alle soorten blikgroenten en
goedkoop
Verder hebben wij als reclame
4 pond Goudreinetten 25 ct.
4 pond Zoete Appels 25 ct.
4 pond Uien 25 ct.
3 pond Giezer Wildeman 25 ct.
3 pond gestifte Rapen 25 ct.
3 pond gesneden gele kool 25 ct.
3 pond Sterappels 25 ct.
2 pond Hutspot 25 ct.
2 pond gesneden groene kool 25 ct.
2 pond gesneden rode kool 25 ct.
2 pond Schellinkhouters 25 ct.
1 pond Spruiten 25 ct.
Als extra reclame bij aankoop van
I kist Goudreinetten voor f 4,-
10 heerlijke Sinaasappelen cadeau.
15 Mandarijnen f 1.-
15 Sinaasappelen f 1.-
Citroenen 10 ct, per stuk
Deze reclame geldt slechts tot 30 December
En dan onze vers gebrande PINDA'S
is een succes voor slechts 75 ct. per V2 kg
Alleen in de
Dorpsstraat 86 - Bergen - Tel. 2069
waar je 2 ons heerlijkevers gesneden soep
groenten kunt krijgen voor slechts 25 ci.
Philips f 17.- en f 27.50
Radio's vanaf I 136,
teces oliebad Wasmachine
met onderdrijfwerk f 295.-
Speciaal koopje
Tevens nog enige Haarden en Kachels,
ook Hete-lucht, reeds vanaf f 152.-
Ruime keuze Cassettes. Gero-artikelen
Stationsstraat 17 - Tel. 2189 - Bergen
van onze zaak
op alle GOEDEREN
behalve WOL.
Profiteer hiervan 1
a Contant.
Stationsstraat 5 Bergen
Jan Oldenburglaan 29 Bergen
Telefoon 2546
Veranderingen en reparatie
Paree Roomsterren 100 gram 45 ct.
Paree Roomkransjes 100 gram 40 ct.
Paree Fondantkransjes 100 gram 32 ct.
Paree Fondantklokjes 100 gram 32 ct.
Paree Kerstmixture 100 gram 34 ct.
Paree Kerstboomartikelen per stuk 30 ct.
Chocolade kransjes 100 gram 50 ct.
Musket kransjes 100 gram 45 ct.
Kerstkransjes, 'n licht koekje 250 gr. 46 ct.
Kerstkransjes m. amandelen 250 gr. 70 ct.
Bakmeel per pak 500 gr. 40 ct.
Blanke Rozijnen per 250 gr. 45 ct.
Sucade, le soort per 100 gr. 50 ct.
Bigareaux per zakje a 100 gr. 60 ct.
Koeksnipper per zakje a 100 gr. 60 ct.
Port. Sardinus in olijfolie per blik 85 ct.
Zalm Pink '/2 blikjes per blik 125 ct.
Zalm half rood '/2 blikjes per blik 185 ct.
Wijnen, Likeuren, Advocaat enz.
Here weg 51
Schoorl. Tel. 339
Ruïnelaan 4
Bergen. Tel. 2585
Stoomwasserij
Visscherslaan 11 Tclef. 3712
ALKMAAR
Geen groter verrassing uit z'n land
dan „De Duinstreek" voor de emigrant