DOBBEN
WIENER SANGERKNABEN
De finctc* Shtyd
ROB
de AvtuUutiee
Uettna, TJeda de £uxe
AUTO's ZONDER CHAUFFEUR
Sdex-dolden NIEUWLAND
AANBIEDING
Hlevtauw
Kapsalon
s:tboff|En
l M. v* d- ZWAN
Garage
Kinderverhaal
Weet 't, »De Vijzel» heeft 't.
H. D. KLAASEN
WAAROM
GOEDKOPE GROENTENHAL?
OMDAT
MOOI HAAR VALT OP
GROTE KERK - ALKMAAR
Breelaan 52 BERGEN - Telefoon 2200
FEUILLETON:
van de weck!
DIVANBED
l-pers. MATRAS
39,85
SI DON I US DE JONG
Ondertussen was oom Daan van
een wandeling teruggekeerd en
vroeg naar Rob en Ans. „Zij zijn
gaan vissen op het rif, meester!"
riep een inboorling. „Ze zijn al
uren weg. Daan vermoedde een
ongeluk en wilde naar het rif.
Zij tuurden de ganse omgeving
af, maar ontdekten geen glimpje
van Rob en Ans. Toen begonnen
ze heel hard te roepen. Geen ant
woord. „Dat zouden ze hebben
moeten horen!" riep Daan. „Het
is niet in orde! We moeten ze
zoeken
De cano's werden haastig te
water gelaten. Daan ging in één
der bootjes voorin staan, de man
nen peddelden met al hun kracht.
Ze schoten over het water. Daan
tuurde en riep, maar niets bewoog
zich.
Dichtbij het rif zagen ze iets
op het water drijven. De vloot
roeide er heen. „Een cano:" riep
Daan. „Helaas, meester", ant
woordde één der inboorlingen, die
de cano herkende, „het is de kano
van de blanke jongen en het
blanke meisje".
Ondertussen zochten Ans en
Rob nog steeds een uitgang. Plot
seling dacht Rob aan het natte
en frisse wier en flitste een ge
dachte door Rob's hoofd. „Bij
vloed stroomt de zee hier binnen",
riep hij uit.
Ans keek enigszins verward op.
Maar toen zij verder trokken
zagen zij, dat het water reeds
steeg. „Maar er moet toch ergens
een opening zijn!" riep Rob uit.
„Waar het water naar binnen
komt, kunnen wij wellicht naar
buiten komen."
Apoth. Ass.
Dorpsstraat 18 - Tel. 2383 - Bergen
koopt men bij de
men krijgt goede kwaliteit
voor lage prijs
KIJK MAAR EENS
Grote nieuwe aardappels 10 kg f 1.60
Grote blauwe aardappels 10 kg. f 1,80
Kleine nieuwe aardappels 12 ct. per kg.
Gratis geschrabd.
Puike blauwe Eigenheimers 20 ct. p. kg.
10 kg. f 1.80
Pracht blanke Eigenheimers 20 ct. p. kg.
10 kg. f 1.80
Pracht Sperciebonen 25 ct. per '/2 kg.
Zachte Snijbonen 30 ct. per V2 kg.
Gratis gesneden.
Mooie gele Andijvie 25 ct. per kg.
desgewenst gratis gesneden.
Tuinwortjes 35 ct. per kg., gratis geschrabd
Mooie gele Komkommers 20 ct. p. stuk.
Mooie groene Komkommers 15 ct. p. stuk,
12 heerlijke zoete Sinaasappels
f 1
Als reclame
3 pond Stoofperen
25
ct.
2 pond Moesappels
25
ct.
2 pond heerlijke handappels
25
ct.
2 pond Uien
25
ct.
2 pond Tomaten
35
ct.
2 pd. gesneden Rodekool
25
ct.
2 pd. Groene kool
25
ct.
Pruimen vanaf 35 ct. per kg,
Onze verse Pinda's is een succes, voor
slechts 50 ct. per 250 gram.
Alléén
Dorpsstraat 86 - Bergen - Tel. 2069
waar je 2 ons heerlijke, vers gesneden soep
groenten kunt krijgen voor slechts 25 ct.
Zondags geopend, ook voor geschrabde
aardappelen.
vooral gepermanent met de
enige echte
De Permanent met garantie
Spreek met ons en het komt
in orde
2266 Dorpsstraat 21 2266
„T
WINKELTJE"
KLEINE DORPSSTRAAT25
BERGEN TELEF. 2341
Voor betere
o.a. ook „Liberty"
FRIS AARDEWERK
alle delen los verkrijgbaar.
BERGENSCHE KUNSTHANDEL,
Fa. P. HOPMAN
Laat tijdig Uw matrassen
bijvullen, dit voorkomt slij
tage van de tijk. Maar mocht
de tijk al stuk zijn, dan vindt
U bij ons een uitgebreide
collectie van de mooiste da
masten, tegen zeer concurre
rende prijs. Alle reparatiesaan
Uw bedden in één dag klaar
Breelaan 48 - BERGEN - Tel. 2715
MAANDAGAVOND 17 AUGUSTUS as. 8.15 uur, 'n ideale vacantie-
uitvoering door de geliefde
Onsterfelijke melodieën van Schubert, Mozart, Brahms e.a.
en het beroemde Wiegenlied „Schlafe Mein Prinzchen...
Populaire toegangsprijzen f2.- (r.i.), Kaarten verkoop dagelijks van 11—3 uur
aan ,,'t Gulden Vlies", Tel. 2451 en zover voorradig 17 Aug. aan de Kerk.
U A \incr CnDÏIÏ WCDIf Uw adresi Drukkerij C. OLDENBURG
nAINUcLoUKUlVWCKJV i Laanweg 35 -Schoorl - Telefoon 268
Verhuur
Een verhaal van de watervloed op een Zuidhollands eiland,
door
7. H^NK VAN HEESWIJK.
„Juist, meisje, dat bedoel ik. En dat wil ik niet. Laat mij mijn
pakje maar alleen dragen. Ik heb een brede rug. Ik wil niet,
dat de mensen ook nog over jou gaan kletsen, zie je?"
„Klaas," antwoordde ze koppig, „ik ben net als jij: wat de
mensen zeggen, interesseert me niet. Ik zal je nog wat vertellen:
Onze Harm gaat volgend voorjaar trouwen en dan vertrek ik
van de boerderij. O nee, dat plan staat al lang in mijn hoofd.
Ik werk in Munnikenoord en ik wil eens proberen, of ik daar
niet een paar kamers kan huren. Ik kan toch niet eeuwig op de
hof blijven en ik heb nu een goed motief om heen te gaan."
Hij schudde zijn hoofd. „Munnikenoord is niet zover van Ida-
dorp af, meisje, en de mensen kennen Klaas van der Waal daar
net zo goed als elders op het eiland. Nee, dat verandert niets
aan mij besluit. Ikik hoop alleen, dat jij ook wat geduld
wilt hebben, Joke
Er kwamen meer mensen in het restaurant en Joke keek al
eens een paar malen onbewust om zich heen. Klaas verstond
het echter en riep de kellner, waarmee hij afrekende. Hij hielp
Joke in haar mantel en samen gingen ze naar buiten, de half
duistere straat op. Een poosje liepen ze zwijgend naast elkaar
en Joke dacht: Nu weet ik het, waarom ik zo onrustig was deze
week. Ik houd van hem; ik hield al een heel lange tijd van hem.
Na een poosje vroeg ze: „Hoe laat moet je naar huis?"
„O, dat heeft de tijd," antwoordde hij op kalme toon. „Bo
vendien, ik heb de wagen van Kees Bakker geleend, mijn fiets
staat bij hem thuis."
„Kees Bakker?" herhaalde ze. Die naam zegde haar niets.
„Mijn kameraad; een van de weinigen, die me trouw is ge
bleven."
Ze keek hem van terzijde aan en trok hem aan zijn mouw.
En ik dan Klaas?
Hij zocht haar hand en toen hij die had, hield zij hem stevig
vast. „In jou heb ik me nooit vergist, Joke." Toen stak hij zijn
arm door de hare en samen liepen ze door de stad, zwijgend,
maar in dat zwijgen lag alles, wat beiden dachten.
Met de tram van half elf reed Joke naar huis. Klaas was al
weggereden in cfe jeep van zijn vriend. Dicht bij de Rosestraat
hadden ze met een handdruk afscheid genomen. Maar in zijn
ogen had ze gelezen, wat ze echter zo graag uit zijn mond
had willen horen.
HOOFDSTUK 5.
Een klein geschenk voor Joke.
Op Sinterklaasavond kreeg Joke een pakje thuisbezorgd. De
jongen, die het bracht, kende ze niet, maar ze gaf hem een
kwartje voor de moeite. Nieuwsgierig maakte ze het open en
ontdekte, dat het een vulpen was. En wel een van de beste
merken, die er te krijgen was. Ze staarde stom verwonderd naar
het geschenk, en Jannie, die nieuwsgierig over tafel boog, kon
een kreet van bewondering niet inhouden. „Meid, wat een mooie
pen, van wie heb je die?"
Joke was al dadelijk weer zichzelf. „Ik denk: van Sinterklaas,"
antwoordd ze droog. En Vader Van Vliet, die bij de haard zat
te knikkebollen, werd eensklaps ook nieuwsgierig en kwam uit
zijn stoel overeind. „Wel, wel, den verborgen aanbidder, Joke?"
vroeg hij lachend.
Ze haalde haar schouders op. „Mogelijk," antwoordde ze,
maar dan toch erg verborgen, want ik heb er geen flauw idee
van, wie het me gegeven heeft. We zullen het ding voorlopig
maar niet vullen; ik moet eerst weten, wie de milde gever is."
„En je zei zoëven: Sinterklaas," herinnerde Jannie haar
lachend.
„Juist. Maar dan moet ik toch weten welke Sint het is. Er
zijn er zoveel."
Toen Joke die avond naar bed ging, had ze het raadsel nog
steeds niet opgelost. Hier, op de eilanden, deed men niet zo
veel aan het Sinterklaasfeest en op de boerderij werd er nooit
wat aangedaan. Vader had het altijd „Jan Klaassen" gevonden
en moeder Van Vliet dacht er net zo over. De kinderen kregen
op tijd, wat ze nodig hadden en op hun verjaardagen altijd een
min of meer kostbaar geschenk. Maar voor de rest geen onzin.
Zo was het al jaren geweest en niemand op de boerderij werd
zenuwachtig op de 5de December. Men kocht een paar spe
culaaspoppen en dronk er een kop chocola bij. Dat was het
enige.
In bed dacht ze nog over het geschenk. Ten slotte was ze het
met zichzelf eens, dat het van Klaas moest zijn. Het was in Rot
terdam gekocht; de firmanaam stond op het doosje. Even had
ze het plan opgevat om de volgende dag, Zaterdag, naar de win
kelier te gaan om te vragen, wie dat kleinood gekocht had, maar
onmiddellijk daarna liet ze dit plan weer varen. In de Sinter-
klaasdrukte kocht menigeen een vulpen en het zou wel heel toe
vallig zijn, als de winkelier of zijn bedienden zich nog zouden
herinneren, wie de koper was geweest van deze pen.
Het trof anders wel bijzonder. Haar vulpen was al enige tijd
niet in orde en lekte. Ze had zelf al 't plan gehad om een nieuwe
te kopen, want op de bank kon ze niet met een lekkende pen
werken. Dat was nu niet meer nodig, tenzij
Nee, ze gebruikte het ding niet voor ze wist, van wie ze hem
gekregen had.
De volgende morgen op de bank kwam Dijkstra, zoals ge-
woonlijk, tegen tienen even een praatje bij haar maken.
„En, juffrouw Van Vliet, heeft Sinterklaas gisteren goed ge
reden?"
Ze liet haar slanke vingers op de toetsen rusten en keek hem
half lachend aan. „Wij hebben er nooit aan gedaan, mijnheer.
Heel wat mensen op dit eiland vieren dit feest niet.
Hij keek verstrooid naar haar vingers en zei: „Nu, bij ons
ook niet. Ik kom van Grouw, in Friesland, en daar vieren ze
het pas de 21e Februari: Sinte Pieter. Dat is net zoiets als Sin
terklaas in Holland. Zo, dus de Sint heeft U dit jaar ook niets
gebracht?"
Met een schok kwam ze ineens overeind: natuurlijk, die vul
pen kwam van hem! Hij wist, dat haar pen lekte. Stom, dat ze
hieraan nog nooit gedacht had. Resoluut opende ze haar tasje en
pakte het doosje met de pen eruit.
„Gisteravond, mijnheer Dijkstra, werd dit pakje bij me thuis
bezorgd. Door een jongen, die zei, dat het van Sinterklaas kwam.
Ik heb me m'n hoofd gebroken om uit te denken van wie het
was. Nu weet ik het en het spijt me wel, maar zo'n k0stbaar
cadeau kan ik niet aanvaarden. Wilt U zo vriendelijk zijn het
weer terug te nemen?"
Ze stak het doosje naar hem uit en keek hem vragend aan.
Doch de directeur hield zijn handen in de zak en keek haar ver
wonderd aan: „Maar wat U van Sinterklaas hebt, kan ik toch
niet aannemen?"
„Mijnheer Dijkstra, laten we elkaar niet voor de gek houden.
Ik kan dit niet aannemen. En als U het niet wilt aanpakken, dan
leg ik het vandaag of morgen wel op het bureau.
Hij lachte, toen ze het doosje naast haar schrijfbureau legde.
„En als het nu eens niet van mij is, maar, bijvoorbeeld van Uw
verloofde?"
Ze schudde haar hoofd en keek naar de brief, die ze in de
machine had. „Ik heb geen verloofde," antwoordde ze kort.
Dijkstra liep een eindje het kantoor in en zei: „Wat niet is,
kan nog komen. Het is namelijk niet uitgesloten, dat dit Sinter
klaascadeautje afkomstig is van iemand, die U meer dan normaal
hoogacht, begrijpt U?"
Ze had een regel getypt en hield nu plotseling op. Verbaasd
keek ze haar patroon die nu met zijn rug naar haar toe stond
aan. Maar Dijkstra scheen eensklaps bijzonder veel belangstel
ling te hebben voor de kaartenbak naast het loket, want hij
bladerde er even in.
Joke dacht koortsachtig na. Zou het dan toch van Klaas zijn?
En wist hij iets van hun verhouding af? Nee, dat kon niet. Zelfs
niemand op het eiland wist het want niemand kon hun ooit
samen gezien hebben. Maar wat bedoelde hij dan?"
Dijkstra bladerde verder in de kaartenbak en vervolgde. „Ik
weet niet hoe de gewoonten hier op het eiland zijn, daarvoor ben
ik nog maar tekort in Munnikenoord, maar het kan toch best
zijn, dat' de een of andere jongeman door middel van dit kleine
geschenk, want meer is het niet, de aandacht op zichzelf wil be
palen, niet? Stelt U zich eens voor, dat iemand, die U al enige
tijd kent, een diepe bewondering voor U heeft opgevat, een be
wondering, die wellicht overgegaan is in genegenheid. En die
persoon weet geen ander middel dan om met een gelegenheid,
die daarvoor bij uitstek geschikt is, Sinterklaas, aan U een ge
schenk te zenden. Dat kan toch ook mogelijk zijn?"
Joke's rustende vingers begonnen even te trillen en ze knip
perde met haar ogen. Sliep ze nu? Droomde ze of zat ze toch
hier in het kantoor van de boerenleenbank. Ze was juist van
plan een scherpe vraag te stellen, toen de deur openging en een
klant binnenstapte. Joke probeerde overeind te komen, maar het
leek wel, of haar benen weigerde. Dijkstra ging echter meteen
naar het loket en vroeg op vriendelijke toon, waarmee hij de be
zoeker van dienst kon zijn. Het bleek de bediende te zijn van
een naburige fabriek, die met drie briefjes van duizend kwam
voor klein geld om het personeel uit te betalen.
„Zeker, dat kan. Och, juffrouw Van Vliet wilt U zo vrien
delijk zijn even te helpen?"
Langzaam stond Joke overeind en automatisch ging ze naar
het loket. Ze ontsloot de kas en nam er een paar stapels zilver
bonnen uit. Werktuigelijk begon ze te tellen: een, twee, drie,
vier, vijf, zes, zeven, acht,Directeur Dijkstra was inmid
dels alweer in zijn kantoor verdwenen.
Om twaalf uur sloot Joke de kas af en borg de boeken weg.
Met de nodige bescheiden en de sleutels ging ze naar het privé-
kantoor, waar Dijkstra, als gewoonlijk, zat te werken. Ze legde
alles op het tafeltje naast zijn bureau neer en keek daarna haar
patroon lang en doordringend aan. Hij keek op van zijn werk en
glimlachte. „Is er nog iets bijzonders, juffrouw Van Vliet?"
Ze stond in haar volle lengte voor hem en had het bewuste
doosje in haar hand. „Mijnheer Dijkstra, nu kort en bondig: is
dit geschenk van U of niet?"
Hij ging voorover zitten en leunde in de stoel, terwijl hij haar
geamuseerd aankeek. Toen werd zijn gezicht eensklaps strak en
ernstig: „Ja, juffrouw Van Vliet, het is van mij afkomstig."
Ze knikte. Toen legde zij het doosje op zijn bureau. „Het
spijt me werkelijk, maar ik kan dit niet aannemen."
„Dat spijt mij ook, juffrouw Van Vliet, meer dan ik onder
woorden kan uitbrengen. Want wat ik zoëven in het kantoor
zei, dat meende ik."
Ze keek hem opnieuw verwonderd aan. Het duizelde haar.
Wat raaskalde hij nu weer? Had hij het niet gehad over een
jongeman, die op deze manier van zijn genegenheid voor haar
wilde blijk geven? Zou hijhij?
„Bedoelt U, dat U zichzelf bedoelde?"
„Ja, juffrouw Van Vliet, en ik kan U verzekeren, dat het me
eerlijke ernst is. Met zulke dingen maak ik geen gekheid."
Ze schudde haar hoofd. „Wat weet U van mij? UU kent
me helemaal niet?"
„U mij evenmin, juffrouw Van Vliet, ik kom uit het hoge
Noorden en ben nauwelijks een jaar hier werkzaam. Maar is
dit een reden om zijn gevoelens te verzwijgen? Ik moet het zeg
gen, dat U op mij een diepe indruk hebt gemaakt. Ik hoopte
dan ook, dat U dit kleine geschenk van me zoudt willen aan
nemen. En dat U daarin een blijk van diepe genegenheid voor U
zoudt zien."
Opnieuw schudde ze haar hoofd. „Nee," zei ze, opeens veel
zachter. „Dit kan niet, mijnheer Dijkstra. Ikik moet U wer
kelijk teleurstellen."
Hij wuifde even met zijn hand. „Beslist U niet terstond. Denkt
U er eens rustig over na. We zijn beiden immers nog jong?
Maar overweegt U ook, dat ik U een toekomst bied. Weldra
gaat men hier een huis bouwen, dat bestemd is voor de direc
teur, als hij te eniger tijd gaat trouwen. Ik heb een goed salaris.
Nu weet ik ook wel, dat dit niet de hoofdzaak is. Er moet ook
nog wat anders bijkomen. Denkt U er daarom kalm over na en
vertel me dan over een maand of zo Uw beslissing. Afge
sproken?"
Nog steeds duizelde het haar. Ze schudde haar hoofd, maar
Dijkstra was al opgestaan en stak zijn hand uit, die ze even
drukte. „Het is al ver over twaalven, juffrouw Van Vliet. Mag
ik U een genoeglijke Zondag toewensen? En toen het meisje
daar nog steeds stond, was Dijkstra al door de tussendeur ver
dwenen.
Ze draaide zich om en haalde in het kantoor de mantel uit de
kast. Plotseling hoorde ze de fluit van de stoomtram en ze repte
zich, onderwijl haar mantel sluitend, naar buiten. Als ze deze
tram miste, zou ze twee uur moeten wachten en daar had ze nu
wel allerminst zin in.
Hijgend kwam ze bij de halte, waar de tram juist stilstond om
enkele mensen uit te laten. En zodoende zag ze niet, dat voor
het kantoorraam een jongeman stond te kijken tot de tram weg
reed. Toen werd er een doosje van het bureau weggenomen en
met het geld en de boeken in de brandkast gesloten.
HOOFDSTUK 6
De vulpen verricht een taak.
Om vier uur tramde Joke naar Rotterdam. Half en half hoopte
ze, dat ze Klaas zou ontmoeten, maar dit was niet het geval. Ze
deed vlug haar boodschappen en reed om half zeven al weer
huiswaarts. Na thuis gegeten te hebben, haalde ze, tot grote
verwondering van Jannie de fiets uit de schuur en reed weg.
Niet in de richting van het dorp, maar naar de woning van
Kees van der Waal, waar Klaas bij inwoonde.
Bij het hekje zette ze de fiets neer en liep het stijle pad af
naar het huisje dat helemaal in de diepte lag. Er brandde licht
in het achterhuis en Joke riep:
„Volk."
Katrien, de vrouw van Kees kwam naar het achterhuis en,
trots het schemerachtige petroleumlampje herkende ze on
middellijk Joke.
„Heremetijd, Joke, ben jij het? Kom toch verder
Joke lachte zenuwachtig. „Nee, Katrien, dat is niet nodig.
Ik wou Klaas even spreken, is hij thuis?"
„Ja, hij heeft zich net verschoond, maar ik denk, dat hij
wel klaar is. Wil je niet even verder komen?"
„Liever niet, Katrien.'
„Nou, dan zal ik hem even roepen."
Waarschijnlijk had Klaas haar stem al gehoord, want gelijk
stak hij zijn hoofd door de deuropening. „He, Joke, wat is er
aan de hand? Moeilijkheden?"
„Dat nu niet bepaald. Maar ik wil je toch wat vragen, als
dat kan."
„Wacht even, mijn jas aantrekken. Met een minuut ben ik
bij je."
Even later fietsten ze verder de polder in, in tegenovergestel
de richting van het dorp. Dicht naast elkaar. Er was een kille
zeewind, maar die hadden ze nu schuin in de rug.
Na een poosje zei Klaas: „Vertel het eens, Joke."
„Ikik eh ben vanmorgen ten huwelijk gevraagd, Klaas."
Als ze verwacht had dat hij zou schrikken, dan had ze zich
vergist. Want Klaas keek haar maar even van terzijde aan,
kuchte even en antwoorddë toen: „Dat is niet gek, meisje."
„Ja, maar, Klaas, ik....... ik houd helemaal niet van hem."
„Dat verandert de zaak natuurlijk. En heb je hem dat ge
zegd?"
„Daarvoor was geen gelegenheid, want hij ging weg. Hij zei:
Denk er maar eens rustig over na."
„En dat ga je nu doen."
„Nee, helemaal niet, Klaas."
„O, juist."
„Klaas!" Ze gaf een ruk aan zijn stuur, zodat ze bijna tegen
elkaar reden. Toen remde ze en stapte af, zodat Klaas het
eveneens moest doen. „Begrijp je dan niet, Klaas?"
„Ja, zeker, meisje. Die man zal waarschijnlijk van je houden,
een goede betrekking hebben en, wat ook niet te versmaden is,
een goede naam."
Joke stampte driftig met haar voet op de grond. „Klaas, waar
om zeg je dit alles? Heb ik dat aan je verdiend?'
Hij drukte haar arm én lachte kort. „Het spijt me, meisje,
maar een mens zou door al dat geklets cynisch worden. Ik zeg
alleen: Doe, wat je hart je ingeeft. Mag ik vragen, wie de ge
lukkige is?"
Hij zal op deze wijze nooit gelukkig worden, Klaas. Het is
mijnheer Dijkstra, mijn baas, de directeur van de Bank.
(Wordt vervolgd)
l-persoons 23,90
prima gevuld... 24,90
2-persoons
3-delig
KOORSTRAAT, HOEK LAAT,
ALKMAAR. TELEFOON 2726