V 12 antwoordt niet KASTPAPIER RECLAME AANBIEDING SID0NIUS DE JONG EVEND GESCHENK KASTRANDEN i Groot gehoeg on ret doel te Sere Renen dat doel is: iftate Kiavetias-dtive UaotiaatstHoeUeid met WAARDEBONNEN 21.90 37.90 24.90 39.85 49.50 69.50 16.85 129.50 „SCHRIJVERS VAN NABIJ" TAMBOURSCORPS VOORKOM DE Boekhandel C. Oldenburg in onze BEDDENZAAK SPECIALE BEDDENZAAK ALKMAAH LAAT hoek Koorstraat EUILLETON v-/z rs vshwszsl'j/^s/v Kunstenaars Centrum Bergen Boekenweek 1950- EXPOSITIE van BERGER HARMONIE FRAAIE PRIJZEN! Boekhoudbureau J. EUWEN Bc&UUó-udurfyeH BetasUngssaUen Hcrewcg 333 - GROET Sla I/wc de scfra&HbtaaU Divan-ledikant met prima spi raalmatras 1-persoons 26.90 OP VERTOON VAN DEZE BON Divan-ledikant met prima spi raalmatras, 2-persoons 45.90 OP VERTOON VAN DEZE BON l-persoons matras Goed gevuld en voorzien van prima tijk. 29.85 OP VERTOON VAN DEZE BON 2-persoons matrasstel. Prima ge vuld en overtrokken met prima damasttijk, 3-delig, 47.50 OP VERTOON VAN DEZE BON Verende matras 1-pers., met garantie. 59,50 OP VERTOON VAN DEZE BON Verend Matrasstel. 2-pers., met garantie, 79,50 OP VERTOON VAN DEZE BON Wollen deken. Extra zware kwa liteit, 170 x 220, 25.90 OP VERTOON VAN DEZE BON Old finished slaapkamer. Bestaande uit2-pers. ledikant, nachtkastje, tafel en 2 stoelen 159.50 OP VERTOON VAN DEZE BON Doet thans uw voordeel 1 Deze prijzen zijn ONGEKEND LAAG! •£N m d&wm££ t£ wmew?- IK ZO£K EEN aiRNDit HE T MN OüRFT ME r M'J PE f?ElS TE MAKEN'- derrt u soms dat levensmoe Ben/ ter gaat erom lht de aahtrekroi&JM KRACHT VAH DE AAIDE TE Bonen, daarna vlv- f C-er we wet heelal DOOR op EIGEN kramt. J K'jk' I DIT IS HET ONTWERP VAH DE \"Z 3 V-/2Of STARTSHELHEID IS D£ PL AWE ET PA ARB fff RAKlT £H COCRP/r HET PS OHTD£WHG M/v EEN NHEUW SOORT GNS O/S HE me MO&EL'JK GEP/MKr M'JN Pl/)A/HE/\ VOOS SS/V 'h heb reeds verslhu EE hoe hialeh PRoer TOCHTEN GEMAAKT AFG>escho teh door EEH SPECIALE iAA (.EER'HRICHTlHG a EL ah DDE Hf !H OE SAHARA. HA EEH REIS OP OHëEKER. de hoog tbv PM AH Hf ZAL JE \/E T vermoe/e/v me r techn/se details,, peter/ JE HIES OF V/ET, DAAR WARREEK VERTREK KEN vj£f EER ENORME PARACHUTE 20RCT ERVOOR DAT De V-ll B'J DE lAHD/HG GOED TERECHTfronr.. GEOPEND: 27, 28 Maart - 3/4, 10/11, 16 (Goede Vrijdag), 17/18, 19 (2e Paasdag) April. Kunstzaal „DE RUSTENDE JAGER" ten bate van het op ZATERDAGAVOND 3 APRIL, in Hotel „SPOORZICHT" Bergen Inleggeld f 0.75 Aanvang 8 uur precies (Gratis inlichtingen). Telefoon K 2209—381 DOOR BRUNO J. VAN LHEENKE aan HOOFDSTUK XIV. ,,Als dat onze schone slaper niet ismompelde John en hij zocht dekking achter de wagen, Buston waarschuwende dat de chauffeur een kort leven beschoren zou zijn als er niet gauw verandering in de situatie kwam, verandering in dien zin, dat Buston met opgestoken armen de wagen uit diende te kruipen teneinde zich bij de chauffeur te voegen. ,,Ik heb hem onder schot, schuttertje, en er is mij niets hem gelegen," waarschuwde John. Dit was nu een pertinente leugen voor wat betreft het eerste. De chauffeur namelijk was niet zo heel erg gek en hij had zich inmiddels al in veiligheid gesteld. De Weger keek door het achterraam. Buston stond voor de auto, een revolver in zijn hand. De chauffeur was niet te zien en De Weger vermoedde, dat deze gebukt sluipende naar ach teren kwam. Naar rechts kon De Weger niet, want daar was de brugleuning. Links zou hij de chauffeur in de armen lopen en de chauffeur zou onmiddellijk hulp krijgen van de man vóór de wagen, zodat er alle kans was, dat de chauffeur het weliswaar niet zou redden, maar dat ook John daarna het loodje zou moe ten leggen. „En wat, mompelde John, „als ik het eens van onderen probeer?" Hij bukte zich, keek onder de wagen door, mikte en schoot. Woedend gebrul van voren, een gemompel „Eureka" van achteren en een verschrikt-woedende brul van opzij. Vlak na het schot n.l. besprong de chauffeur John. De laatste had echter zijn jiu jitsulessen gehad, iets, dat de chauffeur kennelijk niet naar waarheid van zichzelf kon beweren. En dat was weer iets, waar hij ongetwijfeld spijt van had. Want ware het, dat ook hij goed jiu jitsu had gekend, de mogelijkheid zou niet uitge sloten zijn geweest, dat hij het even tegen De Weger zou heb ben uitgehouden. Nu echter lag hij in het water nog eer hij behoorlijk om zijn mama had kunnen brullen. John besloot, zich om de chauffeur niet verder te bekommeren en liever eens naar zijn revolverheid te gaan kijken. Deze held was verdacht stil en John vertrouwde het zaakje niet. Hij had de man in zijn been geschoten en dat pleegt men te overleven. Liefde met kapitale letters of helemaal geen liefde, het had op De Weger s reactievermogen en op zijn intuïtie geen invloed meer. Hoe gelukkig dit was, bleek een halve seconde nadat hij, gehoor gevend aan zijn intuïtie, zich na een fikse afzet op de wagen zwaaide. Na die halve seconde kwamen er twee kogels, vlak na elkaar, onder de auto doorjagen, kennelijk op zoek naar De Weger s benen. Buston was een goed leerling, maar net niet goed genoeg. Nu bleek zijn bukken zijn ongeluk; voordat hij overeind ge komen was of zich om had kunnen draaien, zat John, die van de wagen sprong, al boven op hem. Het was teveel voor Bus ton en voor de tweede keer "die avond ging hij buiten westen. Toen hij ditmaal bijkwam, lag hij in de auto, op de plaats waar eerst John had gelegen. En Buston had niets meer in zijn zakken „Charles is echt wel aan vacantie toe," zei die Maandagmid dag lady Chambricks tegen haar vriendinnen. „Hij is de laatste dagen ontzettend uit zijn humeur, en ik zou echt niet weten waarom. Vanochtend heeft hijDe theevisite boog het hoofd dichter naar Mylady toe, om toch vooral niets te missen van het verhaal van wat Mylord 's ochtends wel met Mylady doet wanneer hij in een slecht humeur is. 't Viel tegen, want Mylady kon slechts naar eer en geweten verklaren, dat haar echtgenoot die gchtend tegen haar had gevloekt. Zo maar qe- vloekt! „En waarom? Waarom toch?" zuchtte Mylady. Lady Chambricks kon niet weten, dat er die ochtend op het nachtkastje van lord Charles Bernhard Chambricks een enve loppe had gelegen, met als inhoud een kaartje. Niets dan één kaartje, waarop slechts één krabbeltje: een weegschaal, die niet meer helemaal in balans scheen te hangen. „Het leven, Harrolds," zei John die middag, toen hij, na een welverdiend slaapje en een even verdiend bad, iets warms naar binnen zat te werken, het leven is gelijk een pijp kaneel." „Ongetwijfeld, meneer," beaamde Harrolds en hij schonk een vers kop koffie in. „Weet je wat het allerberoerdste is, Harrolds?" vroeg John. „Ik weet veel beroerds, maar wat het allerberoerdste is nee, dat zou ik niet weten, meneer," bekende de butler. „Ik zal het je openbaren," zei John goedmoedig. „Het aller beroerdste dan is, Harrolds, dat het niet zo gaat als het gaan moet, dat niet ieder, die aan de pijp zuigt zijn deel krijgt, maar dat Kareltje zulk een zuig heeft, dat hij een stuk méér krijgt dan zijn deel, en tot slot, dat het stuk in kwestie de jongedame is waarmee ik van plan ben te gaan trouwen." „Trouwen, meneer?" echode Harrolds. „Trouwen, Harrolds," bevestigde John. „Of dacht je, dat zij géén ja zou zeggen? Je bent een vrij goed mensenkenner, zie je." „Ik denk, meneer, dat de juffrouw in kwestie zeker „Ja" zal zeggen, behalve dan natuurlijk, wanneer zij onverhoopt niet van u houdt." „Juist, jaWel, dan dank ik je voor je openhartigheid en verzoek ik je nu, onze beide gasten, Diston en die andere op- eter, te gaan verzorgen. En mocht ik binnen een week niet boven water zijn, dan mag je wat mij betreft heel Londen de lucht in laten vliegen; als je er maar voor zorgt, dat Chambricks aan die destructie mede ten onder gaat." „U gaat dus voor enige dagen weg, meneer?" „Mogelijk," zei John, „ik ga eens kijken hoe het met lord Chambricks is." Hij stond op, rekte zich even en maakte zich klaar om te gaan. Nog diezelfde avond had John succes: Chambricks ging uit. Hij was lopende. John kon hem, beschermd door een portie routine en een dikke mist, volgen zonder veel gevaar te lopen, ontdekt te worden. Chambricks nam de ondergrondse en John volgde hem op de hielen. Daarna liep Chambricks nog haast twintig minuten, met John als een trouwe hond op enige afstand schuin achter zich. Zij waren nu in het centrum van de stad in een straat, die op dit uur al vrij stil was. Chambricks hield stil voor een hoog huis en paste enige sleutels in het slot. Na korte tijd van proberen, kon hij naar binnen. Een weinig verbaasd bleef John achter. HOOFDSTUK XV. .Altijd wat nieuws en altijd wat verrassends, is het niet, My lord?" mompelde John. Hij overwoog net het slot te forceren, toen hij stappen achter zich hoorde, stappen die kennelijk ge nomen werden door een van de leden van het onovertroffen Londense corps d' Hermandad. Langzaam liep John door, tot de surveillerende agent voorbij was. Na enige minuten keerde John naar het huis terug, met een instrumentje in zijn hand, dat hij zelf zeer plastisch „slotenmoerder" noemde en waarmede hij altijd veel succes had. Het vlotte dit keer echter niet en er moesten meer instrumentjes aan te pas komen. Eindelijk klikte het slot en zwaaide de deur open. John slapte naar binnen en begon snel doch grondig het huis te doorzoeken, zonder dat hem dit echter iets bijzonders opleverde. Het bleek een normaal woonhuis, met als enig abnormale, dat het in een buurt stond waar een ordentelijk woonhuis niet behoort te staan, omdat een ordentelijk mens er niet hoopt te wonen Na een minuut of vijf waren de kamers gelijkvloers en die op de eerste verdieping doorzocht. Nergens een teken van leven. Het was doodstil in het huis. Licht was nergens te zien. John klom de trap op naar de tweede verdieping. Ook hier kamers, maar deze wél als kantoor ingericht. Er lag overal dik stof en het was dus waarschijnlijk, dat er al in lange tijd nie mand op dit kantoor geweest was. Na ook de derde verdieping, waar ook kantoorlokalen waren, en de zolder onderzocht te hebben zonder enig gunstig resultaat, ging John een beetje mistroostig weer naar beneden. „Onze lord is het huis binnen gegaan, dus moet hij hier iets te zoeken hebben. De kelder is de enige plaats waar ik niet geweest ben, derhalve: neer naar de kelder," sprak De Weger en hij daalde de keldertrap af. Nu gingen er belletjes in zijn hoofd rinkelen, en John wist dat dit het signaal „oppassen, 't kon-weldurrus-iets-zijn" was. Hij paste op en ging buitengewoon omzichtig verder. Hij kwam niet, zoals hij eigenlijk had gedacht, direct in de kelder, maar eerst in een portaal, waar twee deuren op uit kwamen. „Het voorgebergte," mompelde De Weger," en nu dan maar eens in de hel geneusd. En „oppassen" is ons devies." Oppassend opende hij een deur. „BengEen kogel floot rakelings langs hem heen. „Welkom in de hel en of je de kanonnen per ongeluk niet ver geten bent," sprak De Weger. Binnen klonk een plofje en vlak daarop ging er weer een schot af, er werd kennelijk niet op John geschoten, want hij hoorde hoe binnen iets geraakt was en rinkelend op de grond te recht kwam. Voorzichtig gluurde hij om een hoekje. Dan een snelle sprong naar binnen en een schop tegen het vuurwapen, dat uit de hand vloog van de man, die lang uit op de grond lag in een fikse plas bloed. De man was dood. In zijn borst stak een groot dolkmes. En het was niét Chambricks! Buiten was nog steeds de mist en toen John, een minuut of tien nadat hij de dode had gevonden, op straat kwam, stak hij huiverend de handen in zijn zakken. „Chambricks, Chambricks," mompelde John," wat ben jij een naar mannetje." Hij had de kelder onderzocht, maar geen andere levende we zens ontdekt dan een aantal cavia's. De kelder bleek een uitstekend geoutilleerd laboratorium te zijn en John kreeg al een vaag vermoeden. Hij doorzocht een bureau, dat hij in een afgeschoten hokje ontdekte, maar kenne lijk was iemand hem voor geweest: alles lag in grote wanorde door elkaar en er was niets van belang meer te vinden. Toch had John de zaak meegenomen in een enveloppe, die hij aan zichzelf adresseerde. Hij postte de enveloppe en liep peinzend verder. De vermoor de was niet Chambricks. Het leek waarschijnlijker, dat Cham bricks de moordenaar was! En waarom, zo vroeg John zichzelf," en waarom zou die ver moorde dooie dr Hilton niet zijn?" Vijf minuten lopens van het huis van lord Chambricks stopte een taxi. Uit de taxi stapte John en deze ging, na afgerekend te hebben, richting huize Chambricks. En hij ging verder: hij ging huize Chambricks binnen via de hem al bekende personeelsin gang, en dit keer ook via de keuken, waar het was al na middernacht geen licht meer brandde. Voorzichtig sloop John naar boven door het donkere huis. Hij kwam zonder ge stoord te worden in de studeerkamer van Chambricks. „Zo, mompelde hij, zullen we het zekere maar voor het onzekere nemen, jongen? Zullen we dan maar eerst kijken of 't veilig is in dat archiefkamertje?" Hij deed het. Vervolgens begon hij systematisch de kamer te onderzoeken, daarbij zorgdragend, dat alles weer kwam te lig gen zoals hij het vond. Het onderzoek leverde niets op. „En toch wordt het nu tijd, dat ik iets van Geschenk s ver blijfplaats te weten kom, want het kón wel eens zijn dat De Weger maakte zijn zin niet af. „Van onderwerp veranderen, jongen," mompelde hij," van onderwerp veranderen eer je je weer te veel laat gaan." Hij doorzocht na het bureau nog een boekenkast, een archief kastje en een diepe muurkast. Vervolgens tekende hij zijn paraaf klein en fijntjes op een foliovel papier, precies in het midden, en zo, dat de balans weer iets leek door te slaan. En bij het hoogste „schaaltje legde hij een bodem van een reageerbuisje, een attri buut, dat hij speciaal voor dit doel van het laboratorium had meegenomen. Met welgevallen bekeek hij het geheel, t Is weer fraai," mompelde hij. Hij liep naar het archiefkamertje en onderzocht nogmaals alles, zonder dat het hem iets van belang opleverde, 'n Weinig ontmoedigend stapte hij de studeerkamer weer in. „Dit keer duld ik geen gijntjes, De Weger," zei de man bij de deur en hij priemde dreigend met zijn revolver in de richting des De Weger s hartstreek. „Kijk er eens aan," teemde De Weger, „mijn beste vriend Flaneur. Wij kunnen toch niet buiten elkaar, wat?!" HOOFDSTUK XVI. „Ik zou maar eens een toontje lager zingen, De Weger," zei Flaneur. „Dat is zo vermoeiend op de duur," antwoordde De Weger met een bromstem, „ik ben nu eenmaal geen bas." „Gunst, smaalde Flaneur, „Wat is 'ie toch weer leuk." Hij kwam de kamer verder binnen en bekeek de tekening op het bureau. „Geslaagd wel, vind je niet?" vroeg De Weger vriendelijk. Flaneur snoof verachtelijk. „En wat betekent dat stukje glas?" vroeg hij. „Dat is één van de bezwerende stukken, die ingediend wor den in de zaak lord Charles Bernhard Chambricks en ik zei de gek," antwoordde De Weger op vrolijke toon. „Wist jij," vroeg hij, „dat die baas van jou zo n ruw mannetje is?" „Wat ik weet, gaat jou geen bliksem aan," zei Flaneur en hij kwam op De Weger toegelopen. „Ik dacht zo," zei hij, „dat ik nu jóu maar eens moest fouilleren." „Als je maar niet kietelt," zei De Weger, „want daar kan ik gewoon niet tegen." Flaneur zweeg en begon de zakken van De Weger leeg te halen. „Weet je," zei De Weger, „ik ben eigenlijk in een ontzet tend droeve stemming." „Haalt je de donder," grijnsde Flaneur. „In jouw plaats zou ik dat ook zijn. Ik heb je al eens gezegd, dat ik geen inmenging van derden in mijn zaken duld en óók, dat aan mijn geduld een einde komt. Wel, dat einde is dan nu gekomen, en dat be tekent tevens, dat jouw einde ook niet meer ver in het verschiet ligt." „Hè ja, laten we nu eens echt gezellig doen," babbelde De Weger. „Laten wij elkaar eens bang gaan maken. Ach, weet je, Bernhardus, wij zijn eigenlijk net spelende, onschuldige kin deren. Wij schelden wel, maar we doen toch niets. Je zoudt tenminste toch niet willen beweren, dat je me werkelijk kwaad zou willen doen?! Maar met die baas van jou is het wat anders. Die praat, denk ik niet zo veel, maar hij doet des te meer. Van avond bijvoorbeeld hè. Gaat 'ie zwijgend weg, loopt 'ie zwijgend naar de ondergrondse en rijdt daar zwijgend mee naar 't cen trum. Zwijgend wandelt ie een stukje, nog stééds zwijgend gaat hij een huis binnen en wat denk je dat deze Willem de Zwijger doet?" Zwijgend stalt Flaneur de bezittingen van De Weger uit op het bureau. Wel," vervolgde De Weger zijn alleenspraak, „als jij óók al doet als Wimpie, dan zal ik er de stemming maar inhouden. Die baas van jou dan, Bernhardus, die baas waagt zijn adelijke bankiershanden aan een messteek; vuile, ordinaire moord!" Nauwkeurig hield De Weger de reacties in de gaten van Flaneur, die kennelijk een nieuwtje hoorde. „En had doctor Hilton nu zo'n ruw einde verdiend?!" teemde De Weger nadrukkelijk. (Wordt vervolgd) door doelmatige voedselkeuze Gedurende de lange winter periode ontstaat er in het lichaam vaak een ernstig tekort aan vita mine C. In het voorjaar komen de verschijnselen: vermoeidheid, hoofdpijn, lusteloosheid, en kracht- teloosheid in de benen. Bij deze „voorjaarsmoeheid" treden niet zelden tandvleesbloedingen op. De betrokkenen blijken zeer vatbaar voor allerlei infectieziekten te zijn. Voor deze ziekelijke toestand is er een medicament, dat snel genezing brengtvitamine C. Het verdient alle aanbeveling het optreden van deze uitputtingstoe stand te voorkomen. „Ook in de wintermaanden dagelijks voldoen de vitamine C binnen krijgen", is hiervoor het recept. Juist in dit jaargetijde is het voor de huisvrouw echter niet zo gemakkelijk om voedingsmiddelen te vinden, die als vitamine C-bron van enige betekenis zijn. Daarom menen wij er goed aan te doen onze lezers hierbij een lijstje aan te bieden, dat hun bij de dage lijkse voedselkeuze van nut kan zijn. VITAMINE C - TABEL VOOR DE WINTERMAANDEN De getallen geven het aantal milligrammen vitamine C aan, dat gemiddeld in 100 gram van deze voedings- en genotmiddelen aan wezig is. Aardappelen Aardbeien Appels Bananen Bloemkool Boerenkool Bonen Capucijners Citroenen Doperwten Druiven Frambozen Kersen Knolraap Melk Mandarijnen Pruimen Peren Peterselie Radijs Rhabarber Rode kool Rozebottels Sinaasappelen Spruiten Tomaten Wortelen 12 60 6 10 25 14 2 2 40 8 3 28 10 15 1 30 5 4 30 20 10 17 790 12 50 50 14 6 Let wel, deze cijfers gelden dus voor de winter, ze geven het aantal milligrammen vitamine C aan per 100 gram van het betref fende voedingsmiddel. De dage lijkse behoefte aan vitamine C is 1 milligram voor iedere kilogram lichaamsgewicht. Voor volwas senen wordt dat dus 70-80 mil ligram per dag. Vitamine C moet iedere dag opnieuw in voldoende mate in het voedsel aanwezig zijn. In de praktijk..... In de praktijk is de aardappel voor ons allen de voornaamste vitamine C-bron. Niet dat er in aardappelen nu zo overmatig veel van dit vitamine aanwezig is, maar we zijn nu eenmaal gewend er dagelijks een flinke portie van te nuttigen. Daar komt bij, dat het vita mine C-gehalte van de aardappel door het koken niet belangrijk daalt en dat kan lang niet van alle voedingsmiddelen worden gezegd. Toch kan men het 's winters eigenlijk niet goed stellen zonder fruit: sinaasappelen, citroenen en mandarijnen verdienen hier de voorkeur. Dr. Alfreda Briedé Verkrijgbaar bij t Laanweg 35. Schoorl. Tel. 268

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Duinstreek | 1954 | | pagina 6