V 12 antwoordt niet tóch L J. den Broeder Müfua EVEND GESCHENK GERT VISSER Uaat uw tuin af Maemfak GRANIET WERK P. DE ZORZI 6 Zns. t,CARPE DIEM PERMANENT J- TON ZOONS *WPy j ilrf vo°ryo<ï Opening DANCING Zaterdag a.s. DANSMUZIEK MET ZANGERESJE ORKEST: IEP VAN BRUGGEN Calé Rest. „CAMPERDUIN AAN ZEE", Tel. K 2209-432 Bt&eineHinag.O'zifto iCafvs at&n D O B B E N BETER FEUILLETON met zijn beroemde CLAVIOLINE „HET WAPEN VAN BERGEN" E.é^\ a.<\a.WSi dat ot® SOCtYH fslelUrvq voco.dLe IcAcWt-^-feUX die vcui cv€ aa.rde De onatceW vcxo ^.eeerv e»^ bergK"e ^A5 w^rdfen meer en m eer cAmAd&\<Jkr er» \n de ondergaande Aon ©ntc^etO;e« [*<3 locA eet<>ve cxndk6c.h«.o 2,'vch Ktc^r vocwde la^d» Hé vvo negert c^tCj aHe cvpp^roden cecx^ecen pree.*»es he±aeV£cle <x\£o»p or\7.e oia.de pVa nej^v 3 de cxa.ode Kiet Wt>.rv <^exiohten t"eged de ruiter» vo.c» het t-oeste\ oa.ngedrioVc^h, met vermoeide treic- ~e» va.o spexn n irvq ev\ van we*cen 2.ood£f ^a«.p_>eindelMtcvoorde ogen v<*n Hde professor en de vgola^ever het- evvvadoel "DE PUR. "30 rSEÊT Op aardie bleven de rcvdiost-cctions Voor-t-dcoTend lco»'i sieren 9 inde n.hoop een beriaYvtop +e- r^g^ll|M.,y—- J/jgRIJHfc. |BBk ffi jfo-BJ Zc> •JSËHÈy '°^a-^Go»e'n •2* JU maanden MRftS 2e Pinksterdag 's avonds van 8 uur tot 1 uur Beschaafd Rhythme, Stemming, Attracties en Exclusieve verlichting Het beste adres voor al Uw (Verbouw en nieuwbouw) is Loudelsweg 7ls, Bergen - Uitenbosch- straat 55, Alkmaar, Tel. 5123 K 2200 oooooooooooooooooooooooooooooooooOoo°oo°oooooooooooooooooooooooooooooooooooooooq Voorts Zinnea- - Aster en Leeuwenbekplanten. wederom le kwaliteit AFRIKANEN - PETUNEA AGARATUM - SALVIA LOBELIA Staande GERANIUMS en HANG-GERANIUMS. SCHOORL TEL. 472. °OoOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOO O OOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOO000000000 0000000° is een van Bespreek vroegtijdig om teleurstelling te voorkomen. Kapsalon DOBBEN Dorpsstraat 21 Bergen 2266 TELEFOON 2266 DOOR BRUNO J. V.AN LHEENKE „Weshalve wij de gevel nemen," mompelde hij en daad bij woord voegende, begon hij als een aap zo lenig langs een regen pijp naar boven te klimmen. Hij zegende de mist, die voor hem het gevaar van ontdekt te worden aanmerkelijk kleiner maakte, en vervloekte de klimop, waarvan hij geen gemak had, en dat al leen zijn kleren maar smerig maakte. Hij liep de tuin in en keek naar boven. Het licht in de studeer kamer van Chambricks brandde. Maar... ook beneden was over al licht en het was John te gewaagd om binnendoor te gaan. Het duurde niet iang, of hij bereikte de eerste verdieping van het huis. De kamer van Chambricks was nog een meter of drie van hem af, maar vlak bij hem was het raam van het archief kamertje en op dat schuifraam beproefde De Weger zijn krach ten. Niet tevergeefs overigens ,want na korte tijd stond hij bin nen. „Jij wordt veel brutaler, dan wel goed voor je is! Jij hebt ge loof ik het idee, dat jij de leiding van de organisatie hebt, is het niet? Wel, dan heb je het toch mis, Chambricks! Jij hebt maar je bevelen op te volgen, net als de anderen. Dat jij wat méér weet dan de anderen is voor jou nog geen reden, je aan te stel len alsof ik er niet meer was. Begrepen?!" „Nee..." zuchtte De Weger, in opperste verbazing," neeee, dat heb ik niet gehoord. Ik weiger aan te nemen, dat dit zuivere koffie is. Ik droom!Dit zijn ongeveer dezelfde woorden, als die welke Mylord gisternacht tegen Flaneur sprak! Het enige verschil is, dat ze dit maal tegen hem worden gezegd. Dus bliksems: dus is Chambricks Kareltje niet!" De woordenwisseling in de kamer werd steeds heviger en na een paar minuten hoorde De V/eger geraas als dat van een worstelpartij. Het speet hem, niet even een kijkje te kunnen nemen. Het lawaai hield niet lang aan. „Nou, wie is de dooie?" mompelde De Weger. En teleurge steld vervolgde hij, toen hij weer duidelijk twee stemmen hoor de: „Bah, wat flauw! Ze zijn allebei nog helemaal levend." „Laten we onze hersens gebruiken, Chambricks," hoorde De Weger de hem onbekende man zeggen. Chambricks fluisterde schor iets en De Weger kon niet pre cies verstaan wat hij fluisterde, maar hij hoorde de woorden „haast" en „vermoord" en vond het niet zo moeilijk te recon strueren wat er binnen gebeurd was. Maar De Weger hoorde iets, dat voor hem veel interessanter was: hij hoord Chambricks zijn bezoeker Loyons noemde. „Dus Loyons is Kareltje?" vroeg De Weger zichzelf. Maar hij durfde niet met zekerheid te zeggen, dat hij het dit keer bi; het rechte eind had. „LoyonsAllemaal beroemdheden. Chambricks, de finan ciële expert van het land. Dr. H. G. Loyons, één van 's lands beroemdste economenZo aanstonds komt de voltallige ministerraad nog op de proppen en dan is de zaak compleet. mompelde De Weger. Hij hoorde Loyons weggaan en besloot, om Chambricks te laten schieten en Loyons tot doel te nemen. In minder dan geen tijd was hij in de tuin en vandaar weer op straat. Loyons kwam juist de deur uit, uitgeleide gedaan door Chambricks zelf. „Laat het je dus een les zijn geweest, Chambricks", hoorde De Weger Loyons zeggen. „Wat je bent, ben je door mij. Je bent mij geen dank verschuldigd, maar wel gehoorzaamheid. Strikte gehoorzaamheid. Jij zo goed als de anderen. Tot ziens.' Loyons ging het bordes af. De Weger zocht, op een draf lopend, naar de taxichauffeur, die hij snel vond en opdracht gaf om maar naar huis te gaan. Daarop ging hij Loyons achterna. Hij was echter nog maar een paar stappen van de taxi ver wijderd, en stond vlak bij het bordes, toen hij Chambricks naar buiten zag komen. Door de mist, die nog steeds vrij dik was, was Loyons al niet meer te zien en De Weger besefte dat hij voort moest maken wilde hij het spoor niet kwijt raken. Hij wilde juist de straat oversteken, teneinde met een wijde boog om Chambricks heen te gaan, toen Stem Intuïtie, de grote, on misbare Stem Intuïtie, hem toefluisterde, dat hij rustig achter Chambricks aan kon gaan. „Want", fluisterde S.I., „Mylordt gaat achter Loyons aan." De Weger grinnikte. „Dat wordt dus wat wij in Holland noemen „sjok, sjok, sjok, achter moeders rok". Iets anders, maar het lijkt er veel op." Daarop ging hij Chambricks, die nu ver genoeg ervoor weg was, achterna. De mist werd opeens nog veel dikker. Cham bricks moest daardoor iets dichter achter Loyons gaan lopen en De Weger zag zich op zijn beurt genoodzaakt, slechts op een paar meter afstand van Chambricks voort te gaan. En zo liepen deze drie figuren door de zwarte Londense mist naar een doel, dat alleen de voorste Loyons -bekend was. o 28) DE WANDELING nam ruim een uur in beslag. Zij wa ren gekomen in de havenbuurt en De Weger was erg nieuws gierig wat Dr. Loyons daar wel zou zoeken. Een nieuwsgierig heid, die in de eerste instantie gevredigd werd. Loyons ging waarschijnlijk ergens binnen; Chambricks bleef tenminste staan en achter hém hield ook De Weger halt. Na enige minuten liep Chambricks enkele meters door, met De Weger als een scha duw achter zich aan. Chambricks opende de deur van een vrij hoog gebouw en ging het gebouw binnen. „Het belooft tóch nog een niet al te tamme avond te worden," zei De Weger tot zichzelf, terwijl hij zijn slotenmoerder tevoor schijn haalde en, een minuut of drie nadat Chambricks de deur achter zich dicht had gedaan, het slot van die deur begon te bewerken. Het was een vrij ingewikkeld slot en het lukte De Weger niet gauw het open te krijgen. Hij had diverse instru mentjes nodig eer het slot zich gewonnen gaf. Er waren zeker zeven minuten verstreken. De Weger ging het gebouw binnen en bevond zich in een vrij donkere, grote hal, waar de muffe lucht hing, die men vaak 16 ruikt in oude, weinig gebruikte gebouwen. Er kwamen verscheidene deuren in de hal uit en De Weger luisterde aan alle, om te horen of er achter die deuren mensen waren. Het was overal doodstil. Van de voordeur af gezien rechts, leidde een vrij brede trap naar boven. Voorzichtig, zonder lawaai te maken, ging De Weger die trap op. Hij stond nu in een vrij ruim portaal, waar op weer diverse deuren uitkwamen, deuren, waarachter zich, voor zover De Weger althans kon horen, geen levend wezen bevond. „De heren schijnen nog een verdieping hoger te zitten, hoog en droog", mompelde De Weger, „maar ik zal zo vrij zijn eerst hier eens poolshoogte te gaan nemen." Hij probeerde een deur te openen; het bleef voorlopig bij proberen, want de deur was op slot, en, naar hem al spoedig bleek, dit was het geval bij alle deuren op deze verdieping. „De slotenmoerder," zuchtte De Weger. En terwijl hij op de wijs van „Daar wordt aan het raam geklopt" zacht voor zich uit zong: .Daar wordt weer een slot gemoerd, slot gemoerd slot gemoerd, Daar wordt weer een slot gemoerd, helemaal ge...' pulkte hij in het slot van de deur van een willekeurige kamer Het openen van dit slot kostte hem niet eens de tijd, die nodig was om het hele couplet te zingen. „Sesam, open u," mompelde De Weger, en op hoop van zegen. Zij die op mij wachten, worden verzocht niet te spuwen slaan, stompen, bijten, krabben, schieten, meswerpen of schreeu wen, verder is haast alles geoorloofd." Met deze woorden stapte hij de kamer binnen. Zij eerste ver bazing gold de abnormale stevigheid van de deur. „En sinds wanneer," vroeg De Weger zich af, „vindt men in normale oude kantoorgebouwen of iets dergelijks zulke dikke eikenhouten deuren?" „Sinds in zulke oude gebouwen het hoofdkwartier van een zekere organisatie „Kareltje" gevestigd is. Hè, dat je dat nu weer niet direct door hebt," zei Stem Intuïtie geërgerd. „Heb ik toch direct door," protesteerde De Weger veront waardigd, en hij knipte zijn zaklantaarn aan, een zaklantaarn, waarbij de kop door een metalen busje zodanig werd afge schermd, dat er slechts een dun straaltje licht te zien was. Toen kwam De Weger's tweede verbazing. „En wanneer treft men in zo'n oud ex-kantoorgebouw zulk een geordende... ja..." vroeg hij zichzelf weer af. Nog eer S.I de kans kreeg iets te antwoorden, gaf hij zelf haastig het ant woord: „Ja, natuurlijk, ik heb het door: sinds in zo'n oud. enfin... hoofdkwartier." In de kamer stonden rijen hoge stalen kasten; het waren er zeker veertig. John probeerde er een te openen, maar dit lukte hem niet. „Doet er niet toe," mompelde hij, „dat bewaren we dan maar als toetje. Geduld maar, je krijgt hier later de kans nog wel voor." Hij liep de kamer door en kwam bij een paar openslaande deuren, die op een balconnetje uitkwamen. „Bing, bong, bengs, tingel-de tangel!" speelde de hoofdbeiaar dier. „Uitkijken, uitkijken, uitkijken," zei de Stem snel achter elkaar. „Dank u!" zei De Weger en hij liet het licht van zijn zak lantaarn over de buitenlijnen van de deuren schijnen, zó, dat het van buitenaf niet gezien zou kunnen worden. Het draadje zat boven aan de deur en het was zeer kennelijk een contact draadje van een waarschuwingssysteem. „Tut, tut", mompelde De Weger, „ik mag wel oppassen. Ze schijnen hier toch minder risico te nemen dan ik eerst dacht. Maar vraag ik mij met mijn beperkte verstand af, maar waarom laten zij de voordeur dan onbewaakt? Of heeft de heer Chem- bricks Hij brak er verder zijn hoofd niet over en ging de kamer weer uit. „Kom," sprak hij, „laten wij nog eens een trapje opklauteren. Altijd bevorderlijk voor de slanke lijn, wat." Hij ging de trap op naar de volgende verdieping en kwam op een portaal, dat gelijk was aan dat van de eerste verdieping. Nu hij wist hoé dik de deuren in dit huis waren, besefte hij ook, dat het geen zin had om aan die deuren te luisteren, omdat ge luid vanuit de kamer tóch niet tot de lepe luistervink zou door dringen. „Maar," dacht hij, „ook het geluid, dat op het por taaltje gemaakt wordt, komt niet door de deur heen, hetgeen natuurlijk meer dan gewoon prettig voor mij is." „En," ver volgde hij, „ik heb beneden dat gehad wat wij „mazzel" plegen te noemen, want het had even zo vrolijk kunnen zijn dat er wél iemand aanwezig was in de kamers waarbij ik zo dartel aan de knoppen morrelde om te zien of de deuren afgesloten waren of niet. En tot slot had er ook nog wel eens een keer iemand in die archiefkamer of wat het dan zijn mag, kunnen zijn. Wij leren hieruit dus, dat wij voorzichtig te werk zullen moeten gaan en hier niet zomaar een kamer kunnen binnenstuiven, als of het onze eigen slaapkamer was." „En na dit veel te lange gedaas, zou ik mij maar eens om draaien," zei Stem Intuïtie. De Weger draaide zich om en deed tegelijk een stapje opzij. Had hij dat niet gedaan, dan was de gummiknuppel, die nu vrolijk doorzwiepte, zeker op zijn hoofd terecht gekomen. „Dag broer," zei De Weger. o 29) BROER ZEI niets toen hij er de kans nog voor had iets behoorlijks te zeggen, en de tijd, dat hij die kans had, was uiterst kort. Want De Weger voelde niets voor deze dartele broer en maakte dan ook vrij korte metten. Hij gaf broer een stomp in de maag broer zei „waw!" en diende het even voorover hellende lichaam daarop een serie van twee meppen op het hoofd toe. Die meppen nu, werden gegeven met de kolf van een revolver, en die kolf was beslist niet van rubber.-Hoe het zij: broer stootte een kort gekreun uit en zakte ineen. •Nog nooit in mijn practijk van privé onderwerelduitmester heb ik in een zó korte tijd zulk een enorm aantal slagen op ver schillende achterhoofden uitgedeeld," grinnnikte De Wever. Hij liet het licht van zijn zaklantaarn over het gezicht van de bewusteloze man schijnen. „Zo, Loyons," mompelde hij. Daarop wilde hij zich feliciteren met zijn vangst, maar hij kreeg er de gelegenheid niet voor. Eén van de deuren namelijk ging open en De Wever zag geen kans meer weg te komen. Hij drukte zich tegen de muur, die aan de kant van de deur was, aan en bleef doodstif staan. Er kwam iemand de deur uit. Loyons lag buiten de lichtval uit de kamer en De Weger hoopte, dat ze de bewusteloze niet zouden zien. Verder hoopte hij, dat degeen, die de deur geopend had iets verder dan de deuropening zou komen, opdat zijn gezicht te zien zou zijn. De Weger stond naast een vooruitspringend deel in de muur en kon degeen, die in de deuropening stond, daardoor niet zien. Toch duurde de onzekerheid niet lang, want de man vloekte en werd door De Weger aan zijn stem herkend. Het was Chambricks! „Hij heeft hem wel gezien, hij heeft hem niet gezien..." telde De Weger op zijn knopen na. Ver kwam hij niet, want na de vierde knoop -„hij heeft hem niet gezien" -kwam Cham bricks tevoorschijn. En Chambricks bleef bij zijn eerste knoop: hij had Loyons wél gezien. Hij boog zich over de bewusteloze heen en nam hem op. Daarna ging hij naar de kamer toe. De Weger schoof langs de muur, eveneens naar de kamer toe. Chambricks ging de kamer binnen. De Weger ging eveneens de kamer binnen. Chambricks had niets in de gaten. De Weger constateerde na één blik, dat er een man op de grond lag, die een mes in zijn borst had en die waarschijnlijk het tijdelijke voor het eeuwige verwisseld had. De dode was... Loyons. „Een tweede exemplaar," dacht De Weger verbaasd. Hij kwam er niet aan toe, daar direct een nader onderzoek naar in te stellen, hoewel dat onderzoek niet te lang op zich zou laten wachten. Want Chambricks draaide zich om, teneinde de deur achter zich te sluiten, en wat De Weger ook deed, hij draaide zich niet eveneens om. Neen, hij teemde: „Ach, mijn waarde lord messensteker, zoudt u de onuitsprekelijke goedheid willen heb ben um handen even omhoog te steken?" Dat lord Ghambricks aan dit vriendelijke verzoek voldeed uit onuitsprekelijke goedheid, is een beetje té sterk overdreven. Aannemelijker immers is, dat hij het deed uit, zo niet onuit sprekelijke, dan toch in ieder geval behoorlijke angst voor de mogelijke gevolgen van een niet voldoen aan dat verzoek. En deze angst was zeker niet ongerechtvaardigd. De Weger was geen vriendje van Mylord en verder had De Weger inderdaad een revolver in zijn hand. Voorts dacht Chambricks op dat mo ment sterk aan Flaneur, waarvan hij nooit meer iets had gehoord, aan Diston, waar hij eveneens al dagen lang geen levensteken van had vernomen dacht hij aan Buston, die na een ontvoerings- poging van De Weger spoorloos verdwenen was, dacht hij ten slotte aan de reputatie van De Weger, een reputatie, die een fikse angst ook volkomen rechtvaardigde. De handjes gingen derhalve dus gedwee de lucht in. „Messen schijnen een voorliefde van je te zijn, is het niet Charles Bernhard?" lijsde De Weger. „Enfin," vervolgde hij, „daar hebben wij het zó wel over. Ga eerst maar eens tegen de muur staan. Zo ja. En nu moet je eens heel goed naar mij luisteren, Chambricks. Als jij flauwe grapjes met mij uit mocht willen halen, dan zou ik bij voorbaat die ideetjes maar uit mijn hooft zetten als ik jou was. Weet je: jij verveelt mij wel zo allergruwelijkst, en ik heb wel zulk een enorme hekel aan je, dat er weinig méér nodig is of ik maak een eind aan je walgelijk bestaantje. En ik ben er altijd iets eerder bij om mijn plannen uit te voeren dan jij om de jouwe te verzinnen!" De stem van De Weger was fluweel zacht en héél vriendelijk, maar intuïtief voelde Chambricks aan, dat De Weger niettemin héél gevaarlijk voor hem was en geen woord zei, dat niet ge meend was, De Weger fouilleerde Chambricks, hetgeen hem, behalve de normale dingen als zakmesje, sigarenaansteker enz., een revolver opleverde, alsmede iets, dat De Weger als een zeer belangrijke vangst beschouwde: een portefeuille, vol met papieren, die er kennelijk in de haast ingepropt waren, en een grote, gele enve loppe, die eveneens gevuld was met papieren. „Zo," zei hij, „en nu gaan wij eens verder babbelen. In de ereste plaats: wie is de leider van de hele hap nu eigenlijk? Hij?" De Weger wees op de dode, waarin hij nu duidelijk dé Dr. Har- folds George Loyons, de econoom, herkende en die Mieke even onmiddellijk herkend zou hebben als de chef. Chambricks zweeg. „En wat is dat voor een kereltje? Die knaap, die zo veel op Loyons lijkt?" vroeg De Weger nog steeds poeslief, en hij wees nu op de bewusteloze, die één en dezelfde was als „Walter". Chambricks zweeg. De Weger zuchtte, haalde de gummiknuppel, die hij Walter had afgenomen, uit zijn zak en aaide daarmee Chambricks even over het hoofd, net zó, dat deze heer niet bewusteloos, maar wel versuft raakte. Chambricks werd door De Weger in een fauteuil gedrukt. Vervolgens nam De Weger het zakmesje van Chambricks, deed dit open en beproefde de scherpte op zijn hand. Hij nam het zakmesje zó in z'n hand, zoals met een pot lood geschreven wordt, greep Chambricks bij zijn haar en gaf hem daarna met het scherpe mesje een sneetje in zijn voorhoofd. Het sneetje was niet diep, maar er kwam toch vrij wat bloed uit en Chambricks, die het niet kon zien, had het gevoel, dat hef een hele snee was. „Jij kent mijn paraafje wel, is het niet Chambricks?" vroeg De Weger rustig. „Wel," zei hij, „dat paraafje wordt rap op jouw blanke voorhoofd gesneden, als jij niet als de donder antwoordt. En ik beloof je, dat daarna je ogen aan de beurt zijn. Je weet wel, zoals de oosterlingen dat zo mooi kunnen." Chambricks kreunde iets, dat het midden hield tussen „sadist" en een doodordinaire ongearticuleerde, niets speciaals zeggende kreun. Wel?" vroeg De Weger en hij kwam met het mesje weer dicht bij Chambricks hoofd. o 30) „IK WEET het niet," kreunde Chambricks. Krats. Er kwam een nieuwe schram op het voorhoofd van Chambricks, één, die de „J" voltooide. „Nu komt de lus, Chambricks," teemde De Weger. „Ik zeg toch, dat ik het zélf niet meer weet, ploert," zei Ghambricks schor. Zijn stem klonk wanhopig. De Weger voelde, dat de man nu al wel haast zo ver was, dat hij zou gaan praten en besloot, met het voltooien van zijn tekening nog even te wachten. „Ik heb eerst altijd gedacht, dat hij het was," zei Chambricks dof, en hij wees op de dode Loyons. „Nou, en?" vroeg De Weger. (Wordt vervolgd) OUDERWETSE ALLERHANDE 2 ons 60 ct. LUX KRENTENBROOD f 1- p. stuk WARME VLEESCROQUETTEN 25 ct. p stak Banketbakkerij KOOLMEES-SOECKER J. Oldenburglaan 5, Bergen - Telef. 2385 iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiimuiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiniiiiiiiiiiiiiiii MUZIEK MUZIEK A.s. Zaterdagavond en beide Pinksterdagen, vanaf 8 uur, speelt de welbekende pianist gezellig, intiem in Breelaan 35 P. v. Campenhout iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiniimiiimiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii verstopte wastafels en gaan vanzelf - open met: TWEKA DAMES BADPAKKEN vanaf f 9.95 TWEKA KINDER BADPAKJES vanaf f 3.95 TWEKA ZWEMBROEKEN TWEKA DAMES- EN KINDER BLOUSES Stationsstraat 9 - Bergen - Tel. 2414 HET BERGER LEDERHUIS, Tel. 2368 Ontvangen de nieuwste kleuren Reis tassen - Damestassen - Badtassen Linnen Boodschaptassen vanaf f 4.75 Kindertasjes - Kinderwagen-tuigjes Jongensbroekriemen - Herenbroek riemen - Beurzen - Tabakzakken Ven tersbeurzen f 2.75, prima leder Dames en Heren Nécesairres enz. Tevens Uw adres voor BETERE SCHOENREPARATIE Stationsstraat 18 Bergen doet er méér mee U verft er béter mee U heeft er lènger plezier Dat zijn de voordelen van de échte PLASTIC VERF (met'aethron) - Wij leveren U de échte RALSTON in een (linke bus voor I 4.95 (het kleinste busje 55 cent) C. F. en G. MEIJER Schilders en Behangers Dorpsstr. 27 - Bergen Tel. 2044 Giro 3863

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Duinstreek | 1954 | | pagina 6