V 12 antwoordt niet
tóch
L
J. den Broeder
Müfua
EVEND GESCHENK
GERT VISSER
Uaat uw tuin af Maemfak
GRANIET WERK
P. DE ZORZI 6 Zns.
t,CARPE DIEM
PERMANENT
J- TON ZOONS
*WPy j ilrf vo°ryo<ï
Opening DANCING Zaterdag a.s.
DANSMUZIEK MET ZANGERESJE
ORKEST: IEP VAN BRUGGEN
Calé Rest. „CAMPERDUIN AAN ZEE", Tel. K 2209-432
Bt&eineHinag.O'zifto
iCafvs at&n D O B B E N
BETER
FEUILLETON
met zijn beroemde CLAVIOLINE
„HET WAPEN VAN BERGEN"
E.é^\ a.<\a.WSi
dat ot® SOCtYH
fslelUrvq voco.dLe
IcAcWt-^-feUX
die vcui cv€ aa.rde
De onatceW vcxo ^.eeerv e»^
bergK"e ^A5 w^rdfen meer
en m eer cAmAd&\<Jkr er» \n de
ondergaande Aon ©ntc^etO;e«
[*<3 locA eet<>ve cxndk6c.h«.o
2,'vch Ktc^r vocwde la^d»
Hé vvo negert c^tCj
aHe cvpp^roden
cecx^ecen pree.*»es
he±aeV£cle <x\£o»p
or\7.e oia.de pVa
nej^v 3 de cxa.ode
Kiet Wt>.rv <^exiohten t"eged de ruiter» vo.c» het
t-oeste\ oa.ngedrioVc^h, met vermoeide treic-
~e» va.o spexn n irvq ev\ van we*cen 2.ood£f
^a«.p_>eindelMtcvoorde ogen v<*n
Hde professor en de vgola^ever het-
evvvadoel "DE PUR. "30
rSEÊT
Op aardie bleven de rcvdiost-cctions
Voor-t-dcoTend lco»'i sieren 9 inde
n.hoop een beriaYvtop +e-
r^g^ll|M.,y—-
J/jgRIJHfc. |BBk ffi jfo-BJ Zc>
•JSËHÈy '°^a-^Go»e'n
•2* JU maanden
MRftS
2e Pinksterdag 's avonds van 8 uur tot 1 uur
Beschaafd Rhythme, Stemming, Attracties en Exclusieve verlichting
Het beste adres voor al Uw
(Verbouw en nieuwbouw)
is
Loudelsweg 7ls, Bergen - Uitenbosch-
straat 55, Alkmaar, Tel. 5123 K 2200
oooooooooooooooooooooooooooooooooOoo°oo°oooooooooooooooooooooooooooooooooooooooq
Voorts Zinnea- - Aster
en Leeuwenbekplanten.
wederom le kwaliteit
AFRIKANEN - PETUNEA
AGARATUM - SALVIA
LOBELIA
Staande GERANIUMS
en HANG-GERANIUMS.
SCHOORL
TEL. 472.
°OoOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOO O OOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOO000000000 0000000°
is een
van
Bespreek vroegtijdig
om teleurstelling te voorkomen.
Kapsalon DOBBEN
Dorpsstraat 21 Bergen
2266 TELEFOON 2266
DOOR BRUNO J. V.AN LHEENKE
„Weshalve wij de gevel nemen," mompelde hij en daad bij
woord voegende, begon hij als een aap zo lenig langs een regen
pijp naar boven te klimmen. Hij zegende de mist, die voor hem
het gevaar van ontdekt te worden aanmerkelijk kleiner maakte,
en vervloekte de klimop, waarvan hij geen gemak had, en dat al
leen zijn kleren maar smerig maakte.
Hij liep de tuin in en keek naar boven. Het licht in de studeer
kamer van Chambricks brandde. Maar... ook beneden was over
al licht en het was John te gewaagd om binnendoor te gaan.
Het duurde niet iang, of hij bereikte de eerste verdieping van
het huis. De kamer van Chambricks was nog een meter of drie
van hem af, maar vlak bij hem was het raam van het archief
kamertje en op dat schuifraam beproefde De Weger zijn krach
ten. Niet tevergeefs overigens ,want na korte tijd stond hij bin
nen.
„Jij wordt veel brutaler, dan wel goed voor je is! Jij hebt ge
loof ik het idee, dat jij de leiding van de organisatie hebt, is het
niet? Wel, dan heb je het toch mis, Chambricks! Jij hebt maar
je bevelen op te volgen, net als de anderen. Dat jij wat méér
weet dan de anderen is voor jou nog geen reden, je aan te stel
len alsof ik er niet meer was. Begrepen?!"
„Nee..." zuchtte De Weger, in opperste verbazing," neeee,
dat heb ik niet gehoord. Ik weiger aan te nemen, dat dit zuivere
koffie is. Ik droom!Dit zijn ongeveer dezelfde woorden, als
die welke Mylord gisternacht tegen Flaneur sprak! Het enige
verschil is, dat ze dit maal tegen hem worden gezegd. Dus
bliksems: dus is Chambricks Kareltje niet!"
De woordenwisseling in de kamer werd steeds heviger en na
een paar minuten hoorde De V/eger geraas als dat van een
worstelpartij. Het speet hem, niet even een kijkje te kunnen
nemen. Het lawaai hield niet lang aan.
„Nou, wie is de dooie?" mompelde De Weger. En teleurge
steld vervolgde hij, toen hij weer duidelijk twee stemmen hoor
de: „Bah, wat flauw! Ze zijn allebei nog helemaal levend."
„Laten we onze hersens gebruiken, Chambricks," hoorde De
Weger de hem onbekende man zeggen.
Chambricks fluisterde schor iets en De Weger kon niet pre
cies verstaan wat hij fluisterde, maar hij hoorde de woorden
„haast" en „vermoord" en vond het niet zo moeilijk te recon
strueren wat er binnen gebeurd was. Maar De Weger hoorde
iets, dat voor hem veel interessanter was: hij hoord Chambricks
zijn bezoeker Loyons noemde.
„Dus Loyons is Kareltje?" vroeg De Weger zichzelf. Maar
hij durfde niet met zekerheid te zeggen, dat hij het dit keer bi;
het rechte eind had.
„LoyonsAllemaal beroemdheden. Chambricks, de finan
ciële expert van het land. Dr. H. G. Loyons, één van 's lands
beroemdste economenZo aanstonds komt de voltallige
ministerraad nog op de proppen en dan is de zaak compleet.
mompelde De Weger.
Hij hoorde Loyons weggaan en besloot, om Chambricks te
laten schieten en Loyons tot doel te nemen. In minder dan geen
tijd was hij in de tuin en vandaar weer op straat. Loyons kwam
juist de deur uit, uitgeleide gedaan door Chambricks zelf.
„Laat het je dus een les zijn geweest, Chambricks", hoorde
De Weger Loyons zeggen. „Wat je bent, ben je door mij. Je
bent mij geen dank verschuldigd, maar wel gehoorzaamheid.
Strikte gehoorzaamheid. Jij zo goed als de anderen. Tot ziens.'
Loyons ging het bordes af.
De Weger zocht, op een draf lopend, naar de taxichauffeur,
die hij snel vond en opdracht gaf om maar naar huis te gaan.
Daarop ging hij Loyons achterna.
Hij was echter nog maar een paar stappen van de taxi ver
wijderd, en stond vlak bij het bordes, toen hij Chambricks naar
buiten zag komen. Door de mist, die nog steeds vrij dik was,
was Loyons al niet meer te zien en De Weger besefte dat hij
voort moest maken wilde hij het spoor niet kwijt raken. Hij
wilde juist de straat oversteken, teneinde met een wijde boog
om Chambricks heen te gaan, toen Stem Intuïtie, de grote, on
misbare Stem Intuïtie, hem toefluisterde, dat hij rustig achter
Chambricks aan kon gaan. „Want", fluisterde S.I., „Mylordt
gaat achter Loyons aan."
De Weger grinnikte. „Dat wordt dus wat wij in Holland
noemen „sjok, sjok, sjok, achter moeders rok". Iets anders, maar
het lijkt er veel op."
Daarop ging hij Chambricks, die nu ver genoeg ervoor weg
was, achterna. De mist werd opeens nog veel dikker. Cham
bricks moest daardoor iets dichter achter Loyons gaan lopen en
De Weger zag zich op zijn beurt genoodzaakt, slechts op een
paar meter afstand van Chambricks voort te gaan.
En zo liepen deze drie figuren door de zwarte Londense mist
naar een doel, dat alleen de voorste Loyons -bekend was.
o
28) DE WANDELING nam ruim een uur in beslag. Zij wa
ren gekomen in de havenbuurt en De Weger was erg nieuws
gierig wat Dr. Loyons daar wel zou zoeken. Een nieuwsgierig
heid, die in de eerste instantie gevredigd werd. Loyons ging
waarschijnlijk ergens binnen; Chambricks bleef tenminste staan
en achter hém hield ook De Weger halt. Na enige minuten liep
Chambricks enkele meters door, met De Weger als een scha
duw achter zich aan. Chambricks opende de deur van een vrij
hoog gebouw en ging het gebouw binnen.
„Het belooft tóch nog een niet al te tamme avond te worden,"
zei De Weger tot zichzelf, terwijl hij zijn slotenmoerder tevoor
schijn haalde en, een minuut of drie nadat Chambricks de deur
achter zich dicht had gedaan, het slot van die deur begon te
bewerken. Het was een vrij ingewikkeld slot en het lukte De
Weger niet gauw het open te krijgen. Hij had diverse instru
mentjes nodig eer het slot zich gewonnen gaf. Er waren zeker
zeven minuten verstreken.
De Weger ging het gebouw binnen en bevond zich in een
vrij donkere, grote hal, waar de muffe lucht hing, die men vaak
16 ruikt in oude, weinig gebruikte gebouwen.
Er kwamen verscheidene deuren in de hal uit en De Weger
luisterde aan alle, om te horen of er achter die deuren mensen
waren. Het was overal doodstil.
Van de voordeur af gezien rechts, leidde een vrij brede trap
naar boven. Voorzichtig, zonder lawaai te maken, ging De
Weger die trap op. Hij stond nu in een vrij ruim portaal, waar
op weer diverse deuren uitkwamen, deuren, waarachter zich,
voor zover De Weger althans kon horen, geen levend wezen
bevond.
„De heren schijnen nog een verdieping hoger te zitten, hoog
en droog", mompelde De Weger, „maar ik zal zo vrij zijn eerst
hier eens poolshoogte te gaan nemen." Hij probeerde een deur
te openen; het bleef voorlopig bij proberen, want de deur was
op slot, en, naar hem al spoedig bleek, dit was het geval bij
alle deuren op deze verdieping.
„De slotenmoerder," zuchtte De Weger. En terwijl hij op
de wijs van „Daar wordt aan het raam geklopt" zacht voor zich
uit zong: .Daar wordt weer een slot gemoerd, slot gemoerd
slot gemoerd, Daar wordt weer een slot gemoerd, helemaal ge...'
pulkte hij in het slot van de deur van een willekeurige kamer
Het openen van dit slot kostte hem niet eens de tijd, die nodig
was om het hele couplet te zingen.
„Sesam, open u," mompelde De Weger, en op hoop van
zegen. Zij die op mij wachten, worden verzocht niet te spuwen
slaan, stompen, bijten, krabben, schieten, meswerpen of schreeu
wen, verder is haast alles geoorloofd."
Met deze woorden stapte hij de kamer binnen. Zij eerste ver
bazing gold de abnormale stevigheid van de deur.
„En sinds wanneer," vroeg De Weger zich af, „vindt men in
normale oude kantoorgebouwen of iets dergelijks zulke dikke
eikenhouten deuren?"
„Sinds in zulke oude gebouwen het hoofdkwartier van een
zekere organisatie „Kareltje" gevestigd is. Hè, dat je dat nu
weer niet direct door hebt," zei Stem Intuïtie geërgerd.
„Heb ik toch direct door," protesteerde De Weger veront
waardigd, en hij knipte zijn zaklantaarn aan, een zaklantaarn,
waarbij de kop door een metalen busje zodanig werd afge
schermd, dat er slechts een dun straaltje licht te zien was.
Toen kwam De Weger's tweede verbazing.
„En wanneer treft men in zo'n oud ex-kantoorgebouw zulk
een geordende... ja..." vroeg hij zichzelf weer af. Nog eer S.I
de kans kreeg iets te antwoorden, gaf hij zelf haastig het ant
woord: „Ja, natuurlijk, ik heb het door: sinds in zo'n oud.
enfin... hoofdkwartier."
In de kamer stonden rijen hoge stalen kasten; het waren er
zeker veertig. John probeerde er een te openen, maar dit lukte
hem niet.
„Doet er niet toe," mompelde hij, „dat bewaren we dan maar
als toetje. Geduld maar, je krijgt hier later de kans nog wel
voor."
Hij liep de kamer door en kwam bij een paar openslaande
deuren, die op een balconnetje uitkwamen.
„Bing, bong, bengs, tingel-de tangel!" speelde de hoofdbeiaar
dier.
„Uitkijken, uitkijken, uitkijken," zei de Stem snel achter
elkaar.
„Dank u!" zei De Weger en hij liet het licht van zijn zak
lantaarn over de buitenlijnen van de deuren schijnen, zó, dat het
van buitenaf niet gezien zou kunnen worden. Het draadje zat
boven aan de deur en het was zeer kennelijk een contact
draadje van een waarschuwingssysteem.
„Tut, tut", mompelde De Weger, „ik mag wel oppassen. Ze
schijnen hier toch minder risico te nemen dan ik eerst dacht.
Maar vraag ik mij met mijn beperkte verstand af, maar waarom
laten zij de voordeur dan onbewaakt? Of heeft de heer Chem-
bricks
Hij brak er verder zijn hoofd niet over en ging de kamer weer
uit.
„Kom," sprak hij, „laten wij nog eens een trapje opklauteren.
Altijd bevorderlijk voor de slanke lijn, wat."
Hij ging de trap op naar de volgende verdieping en kwam
op een portaal, dat gelijk was aan dat van de eerste verdieping.
Nu hij wist hoé dik de deuren in dit huis waren, besefte hij ook,
dat het geen zin had om aan die deuren te luisteren, omdat ge
luid vanuit de kamer tóch niet tot de lepe luistervink zou door
dringen. „Maar," dacht hij, „ook het geluid, dat op het por
taaltje gemaakt wordt, komt niet door de deur heen, hetgeen
natuurlijk meer dan gewoon prettig voor mij is." „En," ver
volgde hij, „ik heb beneden dat gehad wat wij „mazzel" plegen
te noemen, want het had even zo vrolijk kunnen zijn dat er
wél iemand aanwezig was in de kamers waarbij ik zo dartel aan
de knoppen morrelde om te zien of de deuren afgesloten waren
of niet. En tot slot had er ook nog wel eens een keer iemand
in die archiefkamer of wat het dan zijn mag, kunnen zijn. Wij
leren hieruit dus, dat wij voorzichtig te werk zullen moeten
gaan en hier niet zomaar een kamer kunnen binnenstuiven, als
of het onze eigen slaapkamer was."
„En na dit veel te lange gedaas, zou ik mij maar eens om
draaien," zei Stem Intuïtie.
De Weger draaide zich om en deed tegelijk een stapje opzij.
Had hij dat niet gedaan, dan was de gummiknuppel, die nu
vrolijk doorzwiepte, zeker op zijn hoofd terecht gekomen.
„Dag broer," zei De Weger.
o
29) BROER ZEI niets toen hij er de kans nog voor had iets
behoorlijks te zeggen, en de tijd, dat hij die kans had, was
uiterst kort. Want De Weger voelde niets voor deze dartele
broer en maakte dan ook vrij korte metten. Hij gaf broer een
stomp in de maag broer zei „waw!" en diende het even
voorover hellende lichaam daarop een serie van twee meppen
op het hoofd toe. Die meppen nu, werden gegeven met de kolf
van een revolver, en die kolf was beslist niet van rubber.-Hoe
het zij: broer stootte een kort gekreun uit en zakte ineen.
•Nog nooit in mijn practijk van privé onderwerelduitmester
heb ik in een zó korte tijd zulk een enorm aantal slagen op ver
schillende achterhoofden uitgedeeld," grinnnikte De Wever.
Hij liet het licht van zijn zaklantaarn over het gezicht van de
bewusteloze man schijnen. „Zo, Loyons," mompelde hij. Daarop
wilde hij zich feliciteren met zijn vangst, maar hij kreeg er de
gelegenheid niet voor. Eén van de deuren namelijk ging open
en De Wever zag geen kans meer weg te komen.
Hij drukte zich tegen de muur, die aan de kant van de deur
was, aan en bleef doodstif staan. Er kwam iemand de deur uit.
Loyons lag buiten de lichtval uit de kamer en De Weger hoopte,
dat ze de bewusteloze niet zouden zien. Verder hoopte hij, dat
degeen, die de deur geopend had iets verder dan de deuropening
zou komen, opdat zijn gezicht te zien zou zijn. De Weger stond
naast een vooruitspringend deel in de muur en kon degeen, die
in de deuropening stond, daardoor niet zien. Toch duurde de
onzekerheid niet lang, want de man vloekte en werd door De
Weger aan zijn stem herkend. Het was Chambricks!
„Hij heeft hem wel gezien, hij heeft hem niet gezien..." telde
De Weger op zijn knopen na. Ver kwam hij niet, want na de
vierde knoop -„hij heeft hem niet gezien" -kwam Cham
bricks tevoorschijn. En Chambricks bleef bij zijn eerste knoop:
hij had Loyons wél gezien. Hij boog zich over de bewusteloze
heen en nam hem op. Daarna ging hij naar de kamer toe.
De Weger schoof langs de muur, eveneens naar de kamer toe.
Chambricks ging de kamer binnen. De Weger ging eveneens
de kamer binnen. Chambricks had niets in de gaten. De Weger
constateerde na één blik, dat er een man op de grond lag, die
een mes in zijn borst had en die waarschijnlijk het tijdelijke voor
het eeuwige verwisseld had. De dode was... Loyons. „Een
tweede exemplaar," dacht De Weger verbaasd. Hij kwam er
niet aan toe, daar direct een nader onderzoek naar in te stellen,
hoewel dat onderzoek niet te lang op zich zou laten wachten.
Want Chambricks draaide zich om, teneinde de deur achter
zich te sluiten, en wat De Weger ook deed, hij draaide zich
niet eveneens om. Neen, hij teemde: „Ach, mijn waarde lord
messensteker, zoudt u de onuitsprekelijke goedheid willen heb
ben um handen even omhoog te steken?"
Dat lord Ghambricks aan dit vriendelijke verzoek voldeed
uit onuitsprekelijke goedheid, is een beetje té sterk overdreven.
Aannemelijker immers is, dat hij het deed uit, zo niet onuit
sprekelijke, dan toch in ieder geval behoorlijke angst voor de
mogelijke gevolgen van een niet voldoen aan dat verzoek. En
deze angst was zeker niet ongerechtvaardigd. De Weger was
geen vriendje van Mylord en verder had De Weger inderdaad
een revolver in zijn hand. Voorts dacht Chambricks op dat mo
ment sterk aan Flaneur, waarvan hij nooit meer iets had gehoord,
aan Diston, waar hij eveneens al dagen lang geen levensteken
van had vernomen dacht hij aan Buston, die na een ontvoerings-
poging van De Weger spoorloos verdwenen was, dacht hij ten
slotte aan de reputatie van De Weger, een reputatie, die een
fikse angst ook volkomen rechtvaardigde. De handjes gingen
derhalve dus gedwee de lucht in.
„Messen schijnen een voorliefde van je te zijn, is het niet
Charles Bernhard?" lijsde De Weger. „Enfin," vervolgde hij,
„daar hebben wij het zó wel over. Ga eerst maar eens tegen de
muur staan. Zo ja. En nu moet je eens heel goed naar mij
luisteren, Chambricks. Als jij flauwe grapjes met mij uit mocht
willen halen, dan zou ik bij voorbaat die ideetjes maar uit mijn
hooft zetten als ik jou was. Weet je: jij verveelt mij wel zo
allergruwelijkst, en ik heb wel zulk een enorme hekel aan je,
dat er weinig méér nodig is of ik maak een eind aan je walgelijk
bestaantje. En ik ben er altijd iets eerder bij om mijn plannen
uit te voeren dan jij om de jouwe te verzinnen!"
De stem van De Weger was fluweel zacht en héél vriendelijk,
maar intuïtief voelde Chambricks aan, dat De Weger niettemin
héél gevaarlijk voor hem was en geen woord zei, dat niet ge
meend was,
De Weger fouilleerde Chambricks, hetgeen hem, behalve de
normale dingen als zakmesje, sigarenaansteker enz., een revolver
opleverde, alsmede iets, dat De Weger als een zeer belangrijke
vangst beschouwde: een portefeuille, vol met papieren, die er
kennelijk in de haast ingepropt waren, en een grote, gele enve
loppe, die eveneens gevuld was met papieren.
„Zo," zei hij, „en nu gaan wij eens verder babbelen. In de
ereste plaats: wie is de leider van de hele hap nu eigenlijk? Hij?"
De Weger wees op de dode, waarin hij nu duidelijk dé Dr. Har-
folds George Loyons, de econoom, herkende en die Mieke even
onmiddellijk herkend zou hebben als de chef.
Chambricks zweeg.
„En wat is dat voor een kereltje? Die knaap, die zo veel op
Loyons lijkt?" vroeg De Weger nog steeds poeslief, en hij wees
nu op de bewusteloze, die één en dezelfde was als „Walter".
Chambricks zweeg.
De Weger zuchtte, haalde de gummiknuppel, die hij Walter
had afgenomen, uit zijn zak en aaide daarmee Chambricks even
over het hoofd, net zó, dat deze heer niet bewusteloos, maar
wel versuft raakte. Chambricks werd door De Weger in een
fauteuil gedrukt. Vervolgens nam De Weger het zakmesje van
Chambricks, deed dit open en beproefde de scherpte op zijn
hand. Hij nam het zakmesje zó in z'n hand, zoals met een pot
lood geschreven wordt, greep Chambricks bij zijn haar en gaf
hem daarna met het scherpe mesje een sneetje in zijn voorhoofd.
Het sneetje was niet diep, maar er kwam toch vrij wat bloed
uit en Chambricks, die het niet kon zien, had het gevoel, dat hef
een hele snee was.
„Jij kent mijn paraafje wel, is het niet Chambricks?" vroeg
De Weger rustig. „Wel," zei hij, „dat paraafje wordt rap op
jouw blanke voorhoofd gesneden, als jij niet als de donder
antwoordt. En ik beloof je, dat daarna je ogen aan de beurt
zijn. Je weet wel, zoals de oosterlingen dat zo mooi kunnen."
Chambricks kreunde iets, dat het midden hield tussen „sadist"
en een doodordinaire ongearticuleerde, niets speciaals zeggende
kreun.
Wel?" vroeg De Weger en hij kwam met het mesje weer
dicht bij Chambricks hoofd.
o
30) „IK WEET het niet," kreunde Chambricks.
Krats. Er kwam een nieuwe schram op het voorhoofd van
Chambricks, één, die de „J" voltooide.
„Nu komt de lus, Chambricks," teemde De Weger.
„Ik zeg toch, dat ik het zélf niet meer weet, ploert," zei
Ghambricks schor. Zijn stem klonk wanhopig. De Weger voelde,
dat de man nu al wel haast zo ver was, dat hij zou gaan praten
en besloot, met het voltooien van zijn tekening nog even te
wachten.
„Ik heb eerst altijd gedacht, dat hij het was," zei Chambricks
dof, en hij wees op de dode Loyons.
„Nou, en?" vroeg De Weger.
(Wordt vervolgd)
OUDERWETSE ALLERHANDE
2 ons 60 ct.
LUX KRENTENBROOD f 1- p. stuk
WARME
VLEESCROQUETTEN 25 ct. p stak
Banketbakkerij KOOLMEES-SOECKER
J. Oldenburglaan 5, Bergen - Telef. 2385
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiimuiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiniiiiiiiiiiiiiiii
MUZIEK MUZIEK
A.s. Zaterdagavond en beide
Pinksterdagen, vanaf 8 uur,
speelt de welbekende pianist
gezellig, intiem in
Breelaan 35 P. v. Campenhout
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiniimiiimiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
verstopte
wastafels en
gaan vanzelf -
open met:
TWEKA
DAMES BADPAKKEN
vanaf f 9.95
TWEKA
KINDER BADPAKJES
vanaf f 3.95
TWEKA
ZWEMBROEKEN
TWEKA
DAMES- EN KINDER
BLOUSES
Stationsstraat 9 - Bergen - Tel. 2414
HET BERGER LEDERHUIS, Tel. 2368
Ontvangen de nieuwste kleuren Reis
tassen - Damestassen - Badtassen
Linnen Boodschaptassen vanaf f 4.75
Kindertasjes - Kinderwagen-tuigjes
Jongensbroekriemen - Herenbroek
riemen - Beurzen - Tabakzakken
Ven tersbeurzen f 2.75, prima leder
Dames en Heren Nécesairres enz.
Tevens Uw adres voor BETERE
SCHOENREPARATIE
Stationsstraat 18 Bergen
doet er méér mee
U verft er béter mee
U heeft er lènger plezier
Dat zijn de voordelen van
de échte
PLASTIC
VERF
(met'aethron)
-
Wij leveren U de échte
RALSTON in een (linke
bus voor I 4.95 (het
kleinste busje 55 cent)
C. F. en G. MEIJER
Schilders en Behangers
Dorpsstr. 27 - Bergen
Tel. 2044 Giro 3863