HET ADRES
VOOR UW
Jluun fye&odetcd in
Dag-, Week- en Maandkalenders
Zak- en Kantoor-Agenda's
Enkhuizer Almanakken enz. enz.
GEERT'S SINTERKLAASFEEST
LAANWEG 35
TELEFOON 268
JEUGDVERHAAL
De derde klas was in rep en
roer en dat was helemaal niet
vreemd. Want het busje, waarin
meester Veenstra het geld be
waarde voor het Sinterklaasfeest,
en dat met. centen en stuivers
voornamelijk bij elkaar was ge
spaard door de jongens en meis
jes, was Maandagsmorgens ver
dwenen. De kinderen hadden,
vóór de les begon, zoals altijd
iedere Maandagmorgen het geld
bij de meester op de lessenaar ge
legd: centen en stuivers en een
paar dubbeltjes. Meester had ge
zegd: neem maar mee, wat je zelf,
en moeder thuis kunt missen. Een
cent is net zo welkom als een
dubbeltje. Het gaat er niet om,
hoeveel je geeft, maar dat je
geeft.
Ja, dat begrepen de kinderen
wel. En veel konden hun ouders
immers niet missen in dit Drent
se heidedorp.
Maar nu was het busje met
geld weg. Meester Veenstra, die
het als gewoonlijk uit de kast
wilde halen, zag dat de plaats,
waar het busje altijd stond, leeg
was. Hij zocht en zocht, en haal
de de hele kast overhoop, maar
het busje was weg en bleef weg.
En nu was al dat geld er niet
meer, dat al bijna drie maanden
lang bij elkaar was gespaard.
Wel meer dan dertig gulden, had
meester gezegd.
De kinderen keken bedrukt.
Ze begrepen heel goed, dat
iemand dat busje met geld had
weggenomen. Maar wie van de
klasgenoten zou zo'n lelijke
streek uitgehaald hebben?
Meester Veenstra troostte: Kop
op, jongens, we zullen dit jaar
evengoed Sinterklaasfeest heb
ben op school. Geloof maar niet,
dat de Sint nu weg zal blijven.
En dat geld komt misschien nog
wel terecht."
Toch bleef de diefstal als een
beklemming hangen over de klas.
Ook de meester moest tijdens de
lessen maar steeds denken aan
dat blauwe busje, waarin weken
lang al dat geld gespaard was.
Wie zou dat gedaan kunnen
hebben?
Terwijl de kinderen de taalles
overschreven, keek hij de klas
eens rond. Maar zou wel iemand
uit de klas het gedaan hebben?
Op de achterste bank zat
Geert, de jongen uit het woon
wagenkamp. Doch mocht je de
jongen, die altijd zo stug was en
door de andere kinderen min of
meer geschuwd werd, omdat hij
in een woonwagenkamp was
grootgebracht, verdenken?
Om twaalf uur liep de klas
leeg en meester Veenstra be
sprak met de andere onderwij
zers de diefstal. Aangeven bij
de politie? Nee, meneer Bos, het
schoolhoofd vond het beter zulks
niet te doen. Misschien konden
ze zelf de dader wel ontdekken.
En voortaan zouden ze het geld
maar achter slot en grendel op
bergen. Het was wel jammer,
maar het bleek toch nodig te
zijn. Een dief op school... dat
was nog nooit gebeurd...
Piet de Groot kwam opgewon
den thuis en vertelde van de
diefstal. Vader De Groot, die
net uit de bakkerij kwam, luis
terde evenals Piet's moeder met
grote belangstelling. Zo, zo, was
er geld weggenomen op de
school. Dat was niet mooi. Wie
van de leerlingen zou dat ge
daan hebben?
Het bleef gissen, maar het
geld kwam niet terug. Het bleek
moeilijk te zijn de dader te ach
terhalen. Het was ongetwijfeld
een doorgewinterd kereltje, die
het busje had weggenomen.
De vijfde December brak aan
en 's morgens kwam er van het
leren eigenlijk niet veel terecht,
's Middags om drie uur zou Sin
terklaas met zijn zwarte knecht
in hoogst eigen persoon op
school komen en in de grote
gymnastiekzaal zouden alle kin
deren dan samen liedjes zingen
en daarna één voor één bij de
Sint moeten komen voor het in
ontvangst nemen van de ge
schenken. Dat was ieder jaar
immers zo.
Om twaalf uur ging ook Piet
de Groot naar huis om te eten.
Daarna zou hij zich mogen ver
kleden, want naar het Sinter
klaasfeest ging je altijd in je bes
te kleren.
En die middag zaten alle kin
deren in hun Zondagse kleren
netjes in de gymnastiekzaal al
vast liedjes te zingen. In afwach
ting van de komst van Sint met
zijn knecht. Ook Geert, de jon
gen uit de woonwagen, zat in
een splinternieuw pak tussen
zijn klassegenoten. Piet die 'n rij
achter hem zat, bekeek dat pak
eens. Jonge, wat was dat mooi.
Zouden ze in zo'n woonwagen
wel zoveel kunnen verdienen, dat
je zulke mooie kleren kon ko
pen?
De Sint kwam binnen en Piet
zong, net als alle andere kin
deren, de bekende liederen. Uit
volle borst. En na de toespraak
van Sinterklaas, die altijd een
schrift kreeg van meneer Bos,
waarin stond, welke leerlingen
hun best hadden gedaan en wel
ke niet, werden de pakjes uit
gereikt. Geert kreeg net zo goed
als alle andere kinderen zijn
pakje, hoewel hij haast nooit een
cent voor het busje had meege
nomen. Maar dat was niet erg,
had meester Veenstra gezegd.
Wie niets missen kon, mocht
evengoed op het Sinterklaasfeest
komen. Sinterklaas maakte geen
verschil.
De volgende dag Zater
dag was er in het heidedorp
geen school. Toen Piet wakker
was geworden, moest hij dade
lijk weer denken aan het mooie
pak, dat Geert had gedragen.
En hij vertrouwde dat niet erg.
Toen hij opgestaan was en
zich had gekleed, ging hij naar
de bakkerij, waar zijn vader aan
het werk was.
En aan hem vertelde Piet, wat
hij dacht. Vader De Groot luis
terde aandachtig en knikte. Daar
zat wel wat in, in die redene
ring van zijn zoon.
,,Weet je, wat we doen, Piet?
Wij gaan samen eens even naar
die woonwagen. Eens kijken, of
met Geert te praten valt."
Een kwartier later waren Piet
en zijn vader op weg naar het
kamp, waar ook de woonwagen
van Geert's ouders stond. De
Groot wist, dat Geert's vader en
moeder nette mensen waren, die
met het maken van borstelwerk
hun brood verdienden. En hij
veronderstelde, dat Geert's ouders
niets wisten van de diefstal van
het busje met geld op de school.
In de woonwagen zat Geert
in het boek te lezen, dat hij van
Sinterklaas had gekregen. Geert's
moeder stond over hem heenge
bogen en keek naar de plaatjes.
in het bos."
,,Zo, Geert," begroette bakker
De Groot, ,,en heb jij gisteren
een prettig Sinterklaasfeest ge
had? A propos, kerel, wat had
jij een mooi pak aan. Heb je dat
van vader en moeder gekre
gen?"
Geert werd rood tot achter
zijn oren en voor hij antwoorden
kon, sprak zijn moeder al: „Nee,
bakker, dat kunnen wij niet be
talen. Geert heeft het van de
school gekregen."
„Zo? Van de school nog wel.
Daar weet ik anders niets van,
en ik zit zelf nog wel in het
schoolbestuur," zei bakker De
Groot.
Geert's moeder schrok en keek
haar zoon, die nog steeds met
een rode kop aan tafel zat, aan.
„Heb jij me dan voorgelogen?"
riep ze uit. „Vertel op, hoe ben
je aan dat dure pak gekomen?
Toch niet gestolen?"
En toen bekende Geert, dat
hij het blauwe busje met geld uit
de schoolkast had weggenomen,
omdat hij zo graag een nieuw
pak wilde hebben. Met dat oude,
dat hij iedere dag, ook Zondags
droeg, omdat hij niets anders
had, wilde, durfde hij niet naar
het Sinterklaasfeest te gaan en
hij wilde ook niet graag weg
blijven..
De tranen drupten op de ta
fel. Bakker De Groot keek van
de jongen naar zijn moeder, die
bedremmeld bij de tafel stond.
Nee, dit mocht niet aan de gro
te klok gehangen worden. Dat
zou een schande zijn voor de
hardwerkende ouders.
„Ik... ik heb er spijt van..."
huilde Geert. „Ik wou, dat ik het
nooit gedaan had..."
„Waar is het busje gebleven,
Geert?" vroeg De Groot zacht.
„Dat... dat heb ik verstopt...
„Weet je de plek nog?"
„Ja... ik denk van wel..."
„Ga het dan eens gauw ha
len."
Een uur later waren bakker
De Groot en zijn zoon weer
thuis. Met het blauwe geldbusje,
dat nu natuurlijk leeg was.
„Dat busje vullen wij met een
heleboel klein geld," zei De
Groot, „en dan breng ik het van
avond wel bij meester Veenstra
thuis. En verder praten wij ner
gens over. Niemand in het dorp
hoeft het te weten, dat Geert
het weggenomen heeft."
„Van mij zal niemand het ooit
te weten komen," zei Piet op
vaste toon.
Toen die Zaterdagavond de
winkel gesloten was, keek bak
ker De Groot eens rond naar
de overgebleven chocoladelet
ters, de banketstaven en de ge
bakjes. Geert had immers ook
nog een stel broertjes en zus
jes?
„Weet je wat, Piet", zei De
Groot, „we vullen een flinke
doos met een deel van de over
gebleven Sinterklaas-lekkernijen,
en dat ga jij dan naar de woon
wagen van Geert's vader en moe
der brengen.' En dat deed Piet.
In het dorp heeft nooit iemand
geweten, dat Geert het busje
had weggenomen. En sindsdien
heeft Geert ook een vriend ge
kregen. Hij is niet meer zo stug
en teruggetrokken, want hij
speelt nu heel vaak bij Piet de
Groot in de bakkerij en bakker
De Groot heeft hem beloofd, dat
hij later, als hij van school komt,
het bakkersvak mag leren.
Maar dit Sinterklaasfeest heeft
Geert nooit vergeten.
CRÉ DE BOER.
(Nadruk verboden).
T
SINT NICOLAAS INKOPER IS:
IIEIIIIIEL t OLDEMW SCIIIIL