DE DUINSTREEK HET MEISJE met het scheve gezicht Kerstgebruiken in de Ver. Staten Jan's UecMööfn 99 99 Tweede Blad Vrijdag 24 December 1954 Met de kerstgebruiken in de Ver. Staten is het al net zo als met het volk zelf. Evenals de Amerikaanse natie een cocktail van nationaliteiten is, zijn de kerstgebruikers hier een mengel moes van Engelse, Duitse, Poolse, Schotse, Italiaanse, Neder landse, Roemeense, Ierse, Spaanse, Scandinavische, Russische en zelfs Indiaanse gewoonten. Waar ook hier de kerstboom een grote rol vervult, valt te concluderen dat de invloed der Duitse emigranten het meest bemerkbaar is, hoewel uit Engeland on getwijfeld het denkbeeld van „good cheer", veel en lekker eten, is overgewaaid. Wat typisch Amerikaans is aan de kerstviering, is er allengs in de loop der jaren bijgekomen, en dat zijn eerder varianten op de geijkte Europese gebruiken, die geleidelijk aan de Amerikaanse volksaard zijn aangepast, dan iets dat nu wer kelijk uit inheemse gewoonten voortspruit. Wat in de eerste plaats opvalt is het karakter van grote uiterlijk heid, dat hier de kerstgewoonten kenmerkt. Kerstversieringen wor den vaak buiten de woningen aangebrachthulstkransen hangen aan de huisdeuren en in de villa streken buiten de stad New-York wedijveren de rijke forensen met elkaar, wie in zijn park de hoogste denneboom het mooist met elec- trische kaarsjes kan verlichten. Overigens een heel aardig, zelfs in de heldere winternachten fan tastisch gezicht, dat wel iets eigens geeft aan die kerstmis in de V.S. Ook in New-York zelf vindt men zulke rijk-verlichte bomen voor de kerken en op de pleinen de mooiste en hoogste staat altijd op Rockefeller Plaza, waar mannen op hoge ladders dagen lang bezig zijn met veelkleurige ballons, die 's avonds verlicht zijn, in de tak ken op te hangen. Een typische Amerikaanse in stelling, al dateert die pas van de laatste dertig jaren, is de Commu nity Christmas Tree, de gemeen schapskerstboom. Deze gewoonte vond haar oorsprong onder het presidentschap van Calvin Coo- lidge, toen hem in 1923 naar het Witte Huis een kerstboom uit zijn geboortestaat Vermont werd toegezonden. Dat viel zó in de smaak, dat het volgend jaar een prachtige denneboom, een ge schenk van de Amerikaanse Hout- vestersbond, in de tuin van het Witte Huis werd geplant. Elk jaar is het aansteken van deze boom door de President der Ver. Staten, onder de tonen van een electrisch carillon, welke ceremonie over de radio wordt uitgezonden, het teken voor het verlichten van duizenden gemeenschapsbomen door het gehele land. Voor de trouwe kerkgangers blijven de plechtige kerkdiensten het middelpunt van de kerstvie ring voor de meer werelds ge zinden staat kerstmis, gelijk alle andere nationale manifestaties, in het teken van de radio, met uit zending van kerstliederen en spe ciale kerstprogramma's, waarvan de voorlezing van Dickens' „Christmas Carol", door een of andere filmheld met een goede stem. voor velen het hoogtepunt vormt. Vooral in de landelijke streken wordt nog veel gedaan aan het zingen van de traditionele Engelse kerstliederenschoolkinderen en padvinders trekken van huis tot huis en van boerderij tot boerderij in vrachtauto's en sleden en bren gen er de aloude poëzie der kerk gezangen. Het elkaar toesturen van kerst kaarten is ook in Amerika een rage, maar in de V.S. heeft men op dit gebied iets, dat men elders tevergeefs zoekt. In de staat Indiana ligt namelijk een dorpje met slechts twee winkels en nog geen 200 inwoners, waarvan nie mand zich gedurende het hele jaar iets aantrekt. Tegen kersttijd moeten er echter extra hulpkrachten naar het post kantoor worden gedirigeerd, en is het er een drukte van belang. Want het plaatsje heet Santa Claus, en ieder jaar worden er meer dan een half millioen kerst kaarten en kerstpakketten heen- gestuurd, om vandaar opnieuw te worden gepost, voorzien van het poststempel „Santa Claus". Santa Claus is de naam van het Kerst mannetje dat afgebeeld als een kleine kabouter in laarzen van zeehondenvel en met een rode jas en een rode broek aan, gehuld in een rode cape met een rode muts op, die met bont is afgezet, de kinderen hun kerstgeschenken brengt. Hij rijdt op een slede, getrokken door een rendier en komt van de Noordpool. Voor kinderen, die nog niet verleerd hebben aan Santa Claus te ge loven, vormt het postmerk op de kerstkaarten en -pakketten het stempel van echtheid. Of er nog veel Amerikaanse kinderen zijn, die lezen en schrijven kunnen en toch nog aan Santa Claus geloven, blijft een open vraag. In de weken die aan Kerstmis voorafgaan toont de politie zich van haar meest menselijke zijde. Tesamen met de leden van de brandweer opent zij ontvangst centra, waar gebroken speelgoed kan worden afgeleverd. In hun vrije tijd knutselen die brave politiemannen en brandweerlieden dit speelgoed weer in elkaar, en maken er kerstgeschenken van, die in weeshuizen, kinderzieken huizen en onder behoeftige kin deren worden uitgedeeld. Wat speelgoed betreft zijn de V.S. uiteraard een paradijs. Voor meisjes en jongens is er een overvloed van voorwerpen, waar mede zij hun neigingen naar ver maak, onderzoek of constructie kunnen voldoen. In Hollywood wordt het kerstseizoen altijd ge opend met een enorme speelgoed parade. Tot de oudste kerstgebruiken in de V. S. behoren die van de Pueblo, Apache en Navajo Indi anen in het Zuidwesten, die kerst avond inzetten met zingen en dansen en hiermee doorgaan tot de ochtend gloort. In het bekende staalcentrum Bethlehem in Penn sylvania heeft een Moravische secte sedert meer dan 200 jaren in de kerstnacht met dezelfde psalmen de kerstkribbe geloofd. Een Duitse zendeling, de Graaf van Zinzendorf, die in 1741 deze secte bezocht, kwam er zo van onder de indruk, dat hij hun neder zetting Bethlehem noemde. Vergeleken met Engeland is er een kenmerkend verschil tussen de Engelse en de Amerikaanse Kerstmis. In Engeland is er op kerstdag haast geen huisje, waar niet een „Jule Log" of kerst blok hout, dan wel een extra stuk steenkool in de haard brandt, dat met zijn vlammenspel de huiselijke kerstsfeer schept. In de Ameri kaanse steden kunnen de mensen thuis tegen de radiatoren der centrale verwarming aankijken wat een pover surrogaat is, ook al komt men er bij om van de warmte. Toch wordt in de steden ook door velen het kerstfeest buitens huis gevierd. In de grote en dure restaurants is op kerstavond ge woonlijk geen enkel tafeltje vrij. De kalkoenen-slachting heeft in de week tevoren reeds reusachtige proporties aangenomen, want in dit opzicht zijn de Amerikanen even conservatief als de Engelsen. Op een goed kerstdiner mag hier de kalkoen niet ontbreken. En net als in Engeland, wordt er ook altijd veenbessengelei bij geser veerd. Toen Lucy als steno-typiste aangenomen werd, was het met Annekes rust gedaan. Rust... nee, goed beschouwd rust was het nimmer geweest. Veel meer een gewenning. „Scheve hadden ze haar vroe ger genoemd. Niet omdat ze niet recht van lijf en leden was. Maar haar gezicht had een wonder lijke afwijking. De ene kant was volstrekt regelmatig, maar haar linkerwenkbrauw liep scheef om hoog, daaronder trok haar oog een ietsje schuin, en als ze lachte trok haar ene mondhoek op. Ze had het al duizendmaal in de spiegel gezien. Ze gruwde ervan. Thuis hadden ze er haar mee geplaagd. Vader goedig, de jongens al naar het zo uit kwam, soms gemeen, wanneer er ruzie was. En dat kwam nog al eens voor, want Anneke was niet op haar mondje geval len. Alleen moeder had haar al tijd getroost; maar moeder was al lang zo lang geleden gestor ven Hier op kantoor had ze het allemaal van voren af aan be leefd. Ze had de snelle, even- verbaasde blik gezien van Ste ven van Hagen, de directeur... maar die was te veel heer ge weest om ook maar iets van zijn gedachten te laten blijken. Van Hagen, heette het in de zaak, was later een vrouwenhater ge worden sinds zijn mooie, jonge vrouw bij een auto-ongeluk was oimgekomen. Anneke kon er niet om treu ren. Ze had het mevrouwtje Van Hagen gehaat van de eerste dag af. Wat was ze mooi geweest... ze kon het tegen een filmster opnemen. De pracht van haar zilverblonde haar, dat betove rende gezicht, dat volmaakte fi guur, en dan altijd tiptop ge kleed, want geld kwam er bij de Van Hagens niet op aan. Mariëtte van Hagen had vaak een praatje gemaakt met Anne ke, die als chef-de-bureau op 't grote industrie-kantoor werkte. Maar Anneke had intuïtief be grepen, dat geen sympathie de jonge vrouw dreef. Mariëtte had een achtergrond nodig, waarte gen ze zelf des te voordeliger uitkwam. Ze was ziekelijk ijdel en had er een kwaadaardig ge noegen in, ieder in de gelegen heid te stellen vergelijkingen te trekken tussen haar en de jonge vrouw, die op Stevens kantoor werkte. Graag liep ze met haar de afdelingen door, onder een of ander voorwendsel, steeds druk pratend, aandacht trekkend. En ze genoot wanneer ze achter haar rug opmerkingen hoorde fluisteren, haar eigen verblin dende schoonheid hoorde verge lijken met wat zij noemde de mismaaktheid van de ander. Anneke had het gevoeld en ge weten, geproefd onder de tact loze opmerkingen van het jonge vrouwtje, dat nimmer kon na laten op een bestudeerd toontje te zingen. „Maar kunt u daar dan niet wat aan laten dóen...? Meermalen had Anneke de vuis ten gebald, de neiging bedwin gend om de volle hand midden in dat poppengezichtje te klet sen. Hoe Steven van Hagen... maar daar kwam je nooit achter. Kort verhaal door L. v. Schouten Hij was altijd hoffelijk en voor komend tegenover z'n jonge vrouw, had onuitputtelijk ge duld met haar onbenullige pra- terijtjes. En toen hij die morgen op het kantoor was gekomen, die morgen waarop de radio melding had gemaakt van het waarbij de echt- de bekende in- H. was omgeko mentoen was zijn gezicht zo volkomen ondoorgrondelijk geweest, dat Anneke hem niet had durven condoleren. En wonderlijk... ze had 't idéé, dat hij haar dat niet kwalijk nam... integendeel. En nuLucy. Mariëtte, maar dan in 't zwart. Grote, donkere ogen, uitdagend en kwasi-hulpeloos tegelijk. Perfect gekleed, zonder uitdagend te zijn. Met een reserve, die een uitdaging op zichzelf was. Nimmer vrijpostig of behaag ziek, omdat ze volkomen zeker was van haar succes. Anneke had de grijze ogen van Steven v. Hagen zien oplichten toen 't meisje voor het eerst binnen kwam. Het had Anneke niet verwonderd dat ze succes met haar sollicitatie had gehad. Ze moest toegeven: ze was een pri ma stenotypiste. Je kon een meisje geen baan weigeren om dat ze knap was auto-ongeluk, genote van dustriëel van Anneke was tegen haar taak volkomen opgewassen en wist de meisjes van haar afdeling zonder enige moeite te regeren, maar tegen Lucy kon ze niet op. Tegenover Lucy voelde ze zich de mindere en de ander wist dat. In haar ogen lag minach ting, maar haar werk liet niets te wensen over en haar houding was correct. Maar de manier waarop ze kon zeggen: „Zéker... juffrouw", de manier waarop ze Anneke precies liet voelen wat ze dacht: voorbestemd voor ouwe vrijster, jaloers op een knap meisje, nooit kans bij een man, uitdrogen op een kantoor... Anneke wist het, alsof Lucy het met zovele woorden had gezegd. En de anderen omzwermden Lucy. De meisjes zowel als de mannen. Ze aanvaardde de hul de als vanzelfsprekend, maar gaf haar reserve niet prijs. Ook niet tegenover Steven van Ha gen. Maar Wanneer Anneke het privé-kantoor binnenkwam en ze zag Lucy zitten, dan leek het of zij, Ailneke, kwam storen en Lucy daar hóórde. In een perverse zelfkwelling moedigde ze die gevoelens nog aan. Toen Steven naar de werk geversvergadering ging, veront schuldigde Anneke zich dat ze 't te druk had om mee te gaan en notities te maken. „Dan moet juffrouw Beerninck maar mee!" had van Hagen vastgesteld. Zie je we], had Anneke gedacht, na tuurlijk, hij mist me niet eens. Hij is maar al te blij. Juffrouw Beerninck... Lucy, 't Kan niet mooier. Tegelijk wist ze dat ze onbillijk was. Lucy kwam van zelfsprekend in aanmerking. En toen ze twee dagen later Lucy elegant in de wagen zag stappen en met een trotse beweging het portier naar zich toe halen, gin gen Annekes gedachten met haar op hol. Mevrouw Van Hagen II, dacht ze. Maar als dat zo was, dan ging zij weg... banen ge noeg. Al zou hét haar niet mee gevallen afscheid te nemen van de zaak-van Hagenen van Steven van Hagen zélf. Want ze mócht deze man, zo rustig en gereserveerd, zo correct en zake lijk, maar toch niet zonder hart en gevoel. Maar de Stevens wa ren voor de Mariëttes en de Lucys, en niet voor Anneke „de scheve" Tussen de drukke dagen vóór Kerstmis viel de Kerstavond voor het personeeleen oud gebruik. Een gezellige avond, een beetje muziek, een Kerstspel opgevoerd door jongelui, een speechje van de baas. Het was om de saamhorigheid te bevor deren, om, zoals Steven het uit drukte, „de Van Hagen-familie bij elkaar te houden". Reeds tientallen jaren stond het bedrijf bekend om de uitstekende so ciale voorzieningen voor het personeel, om de de goede team geest die daar heerste...; lang vóór wettelijke maatregelen kwamen, was Van Hagen reeds een model-bedrijf geweest en Adrianus van Hagen, de stich ter, een bekende figuur op so ciaal gebied. Anneke was graag weggebleven, maar haar positie liet dit niet toe. En zo was ze dan nu gegaan in een eenvoudig maar zeer smaakvol donker blauw japonnetje. Anneke was precies, niets mocht er aan haar uiterlijk mankeren. Als ze dat ging verwaarlozen, wist ze, was ze verloren. En 't deed haar in nig goed, toen Steven van Ha gen haar begroette met een glimlach. „Daar zie je waar zo'n avond goed voor is. Nu zie ik u eens heel anders dan op kan toor." „Ik hoop dat het een verbete ring is," had ze nuchter gezegd, maar haar stem beefde een beet je. „Niets beter, maar anders" had hij geantwoord en zijn waardering had haar goed ge daan. Toen dreef Lucy binnen haar gezichtsveld. Anneke hield een ogenblik de adem in. Haar blik schoot naar Steven, en zijn ge zicht zei haar genoeg. Lucy had geen overdreven toilet gemaakt, maar ze was héél apart. Het glanzend zwarte haar in een zware wrong op het ach terhoofd gaf haar een betove rend aanzien. Een lijfje van zwart fluweel boven een breed- klokkende zwartzijden rok, de slanke benen gestoken in ele gante, hooggehakte schoentjes, een enkele ring met een diepfon- kelende, rode steen aan haar handzo schreed ze door de zaal en het was of hovelingen ruimte maakten voor een konin gin. Anneke zag hoe ze, vanaf een afstand, een kleine buiging maakte voor Steven. En die liep naar haar toe. Ze zag hem lachen, ze zag de geheimzinnige glimlach op Lucy's gezicht. An nekes hart was zwaar en bitter in haar. De avond was bedorven. Hoofdpijn was een mooi voor wendsel om vroeg naar huis te gaan. Voor haar kaptafel keek ze in de spiegel. „Scheve' hoonde ze zichzelf. Haar hand greep de borstel. Een ogenblik was het of ze daarmee haar eigen beeld in de spiegel aan scherven wilde gooien. Toen legde ze de borstel moe en ter neergeslagen weer neer. En de slaap wilde die nacht maar moei zaam komen. De Kerstdagen accentueerden Annekes eenzaamheid. Het leek wel of de gezelligheid van die dagen haar nog te scherper bui tensloot. Op Tweede Kerstdag ging ze door de straten, zonder het te weten, de gewende gang naar het kantoor en pas toen ze voor de grote blank-eiken deur stond realiseerde ze zich hoe de sleur haar te pakken had. Op eens nam ze een besluit. Waar om deze dag met nietsdoen door te brengen? Ze zocht in haar tas naar de sleutels. Weldra weer kaatsten haar voetstappen door de lege gang. Maar iets in haar ontspande zich toen ze de zacht groene lamp op haar eigen bu reau aanknipte. 'Werk! Daarin zou ze zich maar begraven. In haar werk was ze goed, daarop was niets aan te merken, daar voelde ze zich safe. Ze zat verdiept in een rapport, toen ze er zich opeens van be wust werd, dat ze nóg iemand in het gebouw liep. Ze schrok op en op hetzelfde moment werd de deur van haar bureau ge opend en zag ze het verbaasde gezicht van Steven van Hagen. „Ah... juffrouw Merkus!" zei hij en ze zag dat hij bloosde om zijn vergissing, werd er zich toen griezelig van bewust, dat ze dat zelf óók deed, „Wat zit u hier zo eenzaam?" „O, het nietsdoen begon me te vervelen" zei ze luchtig, maar ze voelde dat haar toon hem niet overtuigde. Hij kwam de kamer in. „Eigenlijk was dat met mij ook zo", bekende hij, „maar het is niet het nietsdoen alléén. Het is de... eenzaamheid op zulke da gen. Hebt u ook dat gevoel?" Ze vertrouwde haar stem niet, ze knikte stom. Hij ging vrijmoedig op de punt van haar bureau zitten. „Ik had vanavond naar het Weihnachts- oratorium willen gaan", zei hij, „maar alléén heb ik daar ook weinig aan. Ik moet met iemand samen luisteren, en later over kunnen praten". „Wel' zei Anneke dapper, „dat zal u toch niet veel moeite kosten, om daarvoor iemand te vinden. Waarom hebt u Lucy..." en op hetzelfde ogenblik had ze zichzelf de tong wel willen af bijten. Haar kleur, die langzaam was weggetrokken, kwam on weerstaanbaar terug en Anneke wenste zichzelf op dit ogenblik mijlen ver weg. Maar Steven van Hagen lachte, lachte luid-op. „Lucy", herhaalde hij „ja ze is net een mooie Oosterse bloem. Maar u hebt niet veel mensen kennis, juffrouw Merkus. Stel u Lucy Beerninck voor bij het Weihnachts-oratorium! Nee, die hoort in een duur restaurant, met zachte muziek en gedempt licht en dan dansen. In dit etui past die kostbare parel het best. Maar eh... nu u tóch hier bent... waarom zouden wij sa men niet gaan? Hebt u zin?" Wij samen... die woorden bei erden als klokken door de kamer. Ze keek hem aan. Een huivering doorliep haar. Ze moest zich niets in 't hoofd halen. Maar op dit ogenblik wist ze, dat ze van Steven van Hagen hield, en ge houden had, al die tijd. Maar daarover moest ze niet denken. „Weet u", zei Steven van Ha gen, „dat ik dat altijd zo leuk gevonden heb, dat de éne kant van uw gezicht zo ernstig kan kijken, terwijl de andere lacht?" „Ik vind 't niks leuk", zei An neke stroef en weerbaar, zo'n scheef gezichtnogal wat moois aan en meteen wist ze dat ze nu haar verschansing had opgeruimd. „Móói...", smaalde Steven, „móóikomt dat er iets op aan? Waarom vindt een man een vrouw aardig? Dat kan duizend verschillende redenen hebben... Anneke". „Laten we maar gaan" zei ze gesmoord, want ze durfde hem niet aanzien. En na het concert belandden ze tóch in zo'n apart restaurant met getemperd licht en zachte muziek. En ze praatten niet eens veel over het Weihnachts-orato rium. Het was Steven, die praat te, over zijn jeugd, over zijn hu welijk, terwijl Anneke geboeid maar soms ook pijnlijk getroffen, luisterde. En voortdurend ha merde in haar hoofd de vraag: Waarom vertelt hij me dat alle maal? Steven had onder het praten nerveus zitten spelen met zijn glas, met de wijnkaart en zijn ogen gericht gehouden op het tafelkleed. Nu zag hij haar op eens vol aan. Je vraagt je natuurlijk af, waarom ik je dat allemaal ver tel" zei hij en haar ogen knip perden, nu hij haar gedachten zo geraden had. „Het is, omdat ik onder dit alles een streep heb gezet. Maar met die streep, An neke Merkus, is de som niet com pleet. Ik wil er de optelling ónder hebben, en dat moet een bevredigend getal zijneen geluksgetal. Anneke... ik ken je nu al jaren, je bent altijd maar zo stilletjes je gang gegaan, al tijd correct, maar nooit koud en zakelijk. Toen jij op die feest avond opeens verdwenen was... o, ik weet waaróm, nü weet ik het... toen merkte ik dat de aardigheid er voor mij af was. Daarover heb ik dagenlang na gedacht. En nu ik je zo opeens, toevallig, even eenzaam als ik, ontmoette op de zaak, die dan uiteindelijk voor ons allebei dé toevlucht geworden was... toen wist ik dat ik het je moest vra gen. Zouden wij niet voortaan alles samen kunnen doen, An neke? Moet ik nog duidelijker worden?" Anneke wist, en dat gebeurde niet vaak, met haar houding geen raad. Ze voelde tranen branden achter haar oogleden, ze voelde hoe haar mond scheef wegtrok in een malle glimlach. „Weet je", zei Steven, „hoe leuk je er uitziet als je zo'n ge zicht trekt? 't Werd tijd, dat iemand je dat eens vertelde". „Ja", zei Anneke, „en gelukkig, dat jij die iemand bent". L. van Schooten KERSTVERHAAL voor de Jeugd Zo tegen de tijd, dat het Kerstmis werd, ging Van Vliet, de boswachter, zijn domein wat scherper bewaken. En dat was wel te begrijpen, want het kleine dennebos, waarin ook mooie kerstbomen stonden, genoot dan een beetje te veel de belangstel ling van bepaalde grote en kleine mensen. Natuurlijk was het verboden om er een denne- of sparreboompje weg te halen. Dat bos was eigendom van me neer Van Straten, de directeur van de Bank. Hij kweekte daar allerlei soorten grote en kleine bomen, samen met Van Vliet, die er ook aardig wat verstand van had. Behalve in de maand Decem ber mocht iedereen het hele jaar door vrij wandelen in het bos. Als je naar Van Vliet ging, die in het lage huisje bij de ingang woonde, kon je voor niets een wandelkaart krijgen. Ja, zo'n kaart moest je hebben, want an ders mocht je niet in het bos komen. En ook de zomergasten, die graag in het kleine, rustige dorp logeerden, konden voor de duur van hun verblijf zo'n groe ne kaart krijgen, waarop dan de naam en het adres vermeld ston den. Jan Vossegat, die iedere dag op weg naar school langs de in gang van het bos kwam, stond wel eens even stil om te kijken naar al die lage sparreboompjes, die zo netjes op een rij stonden. Daar waren prachtige kerst boompjes bij en Jan begreep maar niet, waarom meneer Van Straten er nooit een paar weg gaf. Hij had er immers zo ver schrikkelijk veel, dat hij het niet eens zou merken. En die boom pjes groeiden toch door. Als hij er elk jaar wat plantte, zou je het niet eens merken. Nee, Jan vond het niet aardig, dat je er DE KERSTBOOM BUITEN. SANTA CLAUS „Nu", zei ze en lachte een beetje, „als er geen bezwaar tegen hebt..."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Duinstreek | 1954 | | pagina 1