DE DUINSTREEK
HET MEISJE
met het scheve gezicht
Kerstgebruiken in de Ver. Staten
Jan's UecMööfn
99
99
Tweede Blad
Vrijdag 24 December 1954
Met de kerstgebruiken in de Ver. Staten is het al net zo
als met het volk zelf. Evenals de Amerikaanse natie een cocktail
van nationaliteiten is, zijn de kerstgebruikers hier een mengel
moes van Engelse, Duitse, Poolse, Schotse, Italiaanse, Neder
landse, Roemeense, Ierse, Spaanse, Scandinavische, Russische en
zelfs Indiaanse gewoonten. Waar ook hier de kerstboom een
grote rol vervult, valt te concluderen dat de invloed der Duitse
emigranten het meest bemerkbaar is, hoewel uit Engeland on
getwijfeld het denkbeeld van „good cheer", veel en lekker eten,
is overgewaaid. Wat typisch Amerikaans is aan de kerstviering,
is er allengs in de loop der jaren bijgekomen, en dat zijn eerder
varianten op de geijkte Europese gebruiken, die geleidelijk aan
de Amerikaanse volksaard zijn aangepast, dan iets dat nu wer
kelijk uit inheemse gewoonten voortspruit.
Wat in de eerste plaats opvalt
is het karakter van grote uiterlijk
heid, dat hier de kerstgewoonten
kenmerkt. Kerstversieringen wor
den vaak buiten de woningen
aangebrachthulstkransen hangen
aan de huisdeuren en in de villa
streken buiten de stad New-York
wedijveren de rijke forensen met
elkaar, wie in zijn park de hoogste
denneboom het mooist met elec-
trische kaarsjes kan verlichten.
Overigens een heel aardig, zelfs
in de heldere winternachten fan
tastisch gezicht, dat wel iets eigens
geeft aan die kerstmis in de V.S.
Ook in New-York zelf vindt
men zulke rijk-verlichte bomen
voor de kerken en op de pleinen
de mooiste en hoogste staat altijd
op Rockefeller Plaza, waar mannen
op hoge ladders dagen lang bezig
zijn met veelkleurige ballons, die
's avonds verlicht zijn, in de tak
ken op te hangen.
Een typische Amerikaanse in
stelling, al dateert die pas van de
laatste dertig jaren, is de Commu
nity Christmas Tree, de gemeen
schapskerstboom. Deze gewoonte
vond haar oorsprong onder het
presidentschap van Calvin Coo-
lidge, toen hem in 1923 naar het
Witte Huis een kerstboom uit
zijn geboortestaat Vermont werd
toegezonden. Dat viel zó in de
smaak, dat het volgend jaar een
prachtige denneboom, een ge
schenk van de Amerikaanse Hout-
vestersbond, in de tuin van het
Witte Huis werd geplant. Elk
jaar is het aansteken van deze
boom door de President der Ver.
Staten, onder de tonen van een
electrisch carillon, welke ceremonie
over de radio wordt uitgezonden,
het teken voor het verlichten van
duizenden gemeenschapsbomen
door het gehele land.
Voor de trouwe kerkgangers
blijven de plechtige kerkdiensten
het middelpunt van de kerstvie
ring voor de meer werelds ge
zinden staat kerstmis, gelijk alle
andere nationale manifestaties, in
het teken van de radio, met uit
zending van kerstliederen en spe
ciale kerstprogramma's, waarvan
de voorlezing van Dickens'
„Christmas Carol", door een of
andere filmheld met een goede
stem. voor velen het hoogtepunt
vormt.
Vooral in de landelijke streken
wordt nog veel gedaan aan het
zingen van de traditionele Engelse
kerstliederenschoolkinderen en
padvinders trekken van huis tot
huis en van boerderij tot boerderij
in vrachtauto's en sleden en bren
gen er de aloude poëzie der kerk
gezangen.
Het elkaar toesturen van kerst
kaarten is ook in Amerika een
rage, maar in de V.S. heeft men
op dit gebied iets, dat men elders
tevergeefs zoekt. In de staat
Indiana ligt namelijk een dorpje
met slechts twee winkels en nog
geen 200 inwoners, waarvan nie
mand zich gedurende het hele jaar
iets aantrekt.
Tegen kersttijd moeten er echter
extra hulpkrachten naar het post
kantoor worden gedirigeerd, en
is het er een drukte van belang.
Want het plaatsje heet Santa
Claus, en ieder jaar worden er
meer dan een half millioen kerst
kaarten en kerstpakketten heen-
gestuurd, om vandaar opnieuw te
worden gepost, voorzien van het
poststempel „Santa Claus". Santa
Claus is de naam van het Kerst
mannetje dat afgebeeld als een
kleine kabouter in laarzen van
zeehondenvel en met een rode
jas en een rode broek aan, gehuld
in een rode cape met een rode
muts op, die met bont is afgezet,
de kinderen hun kerstgeschenken
brengt. Hij rijdt op een slede,
getrokken door een rendier en
komt van de Noordpool. Voor
kinderen, die nog niet verleerd
hebben aan Santa Claus te ge
loven, vormt het postmerk op de
kerstkaarten en -pakketten het
stempel van echtheid. Of er nog
veel Amerikaanse kinderen zijn,
die lezen en schrijven kunnen en
toch nog aan Santa Claus geloven,
blijft een open vraag.
In de weken die aan Kerstmis
voorafgaan toont de politie zich
van haar meest menselijke zijde.
Tesamen met de leden van de
brandweer opent zij ontvangst
centra, waar gebroken speelgoed
kan worden afgeleverd. In hun
vrije tijd knutselen die brave
politiemannen en brandweerlieden
dit speelgoed weer in elkaar, en
maken er kerstgeschenken van,
die in weeshuizen, kinderzieken
huizen en onder behoeftige kin
deren worden uitgedeeld.
Wat speelgoed betreft zijn de
V.S. uiteraard een paradijs. Voor
meisjes en jongens is er
een
overvloed van voorwerpen, waar
mede zij hun neigingen naar ver
maak, onderzoek of constructie
kunnen voldoen. In Hollywood
wordt het kerstseizoen altijd ge
opend met een enorme speelgoed
parade.
Tot de oudste kerstgebruiken
in de V. S. behoren die van de
Pueblo, Apache en Navajo Indi
anen in het Zuidwesten, die kerst
avond inzetten met zingen en
dansen en hiermee doorgaan tot
de ochtend gloort. In het bekende
staalcentrum Bethlehem in Penn
sylvania heeft een Moravische
secte sedert meer dan 200 jaren
in de kerstnacht met dezelfde
psalmen de kerstkribbe geloofd.
Een Duitse zendeling, de Graaf
van Zinzendorf, die in 1741 deze
secte bezocht, kwam er zo van
onder de indruk, dat hij hun neder
zetting Bethlehem noemde.
Vergeleken met Engeland is
er een kenmerkend verschil tussen
de Engelse en de Amerikaanse
Kerstmis. In Engeland is er op
kerstdag haast geen huisje, waar
niet een „Jule Log" of kerst
blok hout, dan wel een extra stuk
steenkool in de haard brandt, dat
met zijn vlammenspel de huiselijke
kerstsfeer schept. In de Ameri
kaanse steden kunnen de mensen
thuis tegen de radiatoren der
centrale verwarming aankijken
wat een pover surrogaat is, ook
al komt men er bij om van de
warmte.
Toch wordt in de steden ook
door velen het kerstfeest buitens
huis gevierd. In de grote en dure
restaurants is op kerstavond ge
woonlijk geen enkel tafeltje vrij.
De kalkoenen-slachting heeft in
de week tevoren reeds reusachtige
proporties aangenomen, want in
dit opzicht zijn de Amerikanen
even conservatief als de Engelsen.
Op een goed kerstdiner mag hier
de kalkoen niet ontbreken. En net
als in Engeland, wordt er ook
altijd veenbessengelei bij geser
veerd.
Toen Lucy als steno-typiste
aangenomen werd, was het met
Annekes rust gedaan.
Rust... nee, goed beschouwd
rust was het nimmer geweest.
Veel meer een gewenning.
„Scheve hadden ze haar vroe
ger genoemd. Niet omdat ze niet
recht van lijf en leden was. Maar
haar gezicht had een wonder
lijke afwijking. De ene kant was
volstrekt regelmatig, maar haar
linkerwenkbrauw liep scheef om
hoog, daaronder trok haar oog
een ietsje schuin, en als ze
lachte trok haar ene mondhoek
op. Ze had het al duizendmaal
in de spiegel gezien. Ze gruwde
ervan. Thuis hadden ze er haar
mee geplaagd. Vader goedig,
de jongens al naar het zo uit
kwam, soms gemeen, wanneer
er ruzie was. En dat kwam nog
al eens voor, want Anneke was
niet op haar mondje geval
len. Alleen moeder had haar al
tijd getroost; maar moeder was
al lang zo lang geleden gestor
ven
Hier op kantoor had ze het
allemaal van voren af aan be
leefd. Ze had de snelle, even-
verbaasde blik gezien van Ste
ven van Hagen, de directeur...
maar die was te veel heer ge
weest om ook maar iets van zijn
gedachten te laten blijken. Van
Hagen, heette het in de zaak,
was later een vrouwenhater ge
worden sinds zijn mooie, jonge
vrouw bij een auto-ongeluk was
oimgekomen.
Anneke kon er niet om treu
ren. Ze had het mevrouwtje Van
Hagen gehaat van de eerste dag
af. Wat was ze mooi geweest...
ze kon het tegen een filmster
opnemen. De pracht van haar
zilverblonde haar, dat betove
rende gezicht, dat volmaakte fi
guur, en dan altijd tiptop ge
kleed, want geld kwam er bij de
Van Hagens niet op aan.
Mariëtte van Hagen had vaak
een praatje gemaakt met Anne
ke, die als chef-de-bureau op 't
grote industrie-kantoor werkte.
Maar Anneke had intuïtief be
grepen, dat geen sympathie de
jonge vrouw dreef. Mariëtte had
een achtergrond nodig, waarte
gen ze zelf des te voordeliger
uitkwam. Ze was ziekelijk ijdel
en had er een kwaadaardig ge
noegen in, ieder in de gelegen
heid te stellen vergelijkingen te
trekken tussen haar en de jonge
vrouw, die op Stevens kantoor
werkte. Graag liep ze met haar
de afdelingen door, onder een of
ander voorwendsel, steeds druk
pratend, aandacht trekkend. En
ze genoot wanneer ze achter
haar rug opmerkingen hoorde
fluisteren, haar eigen verblin
dende schoonheid hoorde verge
lijken met wat zij noemde de
mismaaktheid van de ander.
Anneke had het gevoeld en ge
weten, geproefd onder de tact
loze opmerkingen van het jonge
vrouwtje, dat nimmer kon na
laten op een bestudeerd toontje
te zingen. „Maar kunt u daar
dan niet wat aan laten dóen...?
Meermalen had Anneke de vuis
ten gebald, de neiging bedwin
gend om de volle hand midden
in dat poppengezichtje te klet
sen. Hoe Steven van Hagen...
maar daar kwam je nooit achter.
Kort verhaal door
L. v. Schouten
Hij was altijd hoffelijk en voor
komend tegenover z'n jonge
vrouw, had onuitputtelijk ge
duld met haar onbenullige pra-
terijtjes. En toen hij die morgen
op het kantoor was gekomen,
die morgen waarop de radio
melding had gemaakt van het
waarbij de echt-
de bekende in-
H. was omgeko
mentoen was zijn gezicht
zo volkomen ondoorgrondelijk
geweest, dat Anneke hem niet
had durven condoleren. En
wonderlijk... ze had 't idéé, dat
hij haar dat niet kwalijk nam...
integendeel.
En nuLucy. Mariëtte,
maar dan in 't zwart. Grote,
donkere ogen, uitdagend en
kwasi-hulpeloos tegelijk. Perfect
gekleed, zonder uitdagend te
zijn. Met een reserve, die een
uitdaging op zichzelf was.
Nimmer vrijpostig of behaag
ziek, omdat ze volkomen zeker
was van haar succes. Anneke
had de grijze ogen van Steven
v. Hagen zien oplichten toen 't
meisje voor het eerst binnen
kwam. Het had Anneke niet
verwonderd dat ze succes met
haar sollicitatie had gehad. Ze
moest toegeven: ze was een pri
ma stenotypiste. Je kon een
meisje geen baan weigeren om
dat ze knap was
auto-ongeluk,
genote van
dustriëel
van
Anneke was tegen haar taak
volkomen opgewassen en wist
de meisjes van haar afdeling
zonder enige moeite te regeren,
maar tegen Lucy kon ze niet op.
Tegenover Lucy voelde ze zich
de mindere en de ander wist
dat. In haar ogen lag minach
ting, maar haar werk liet niets
te wensen over en haar houding
was correct. Maar de manier
waarop ze kon zeggen: „Zéker...
juffrouw", de manier waarop ze
Anneke precies liet voelen wat
ze dacht: voorbestemd voor
ouwe vrijster, jaloers op een
knap meisje, nooit kans bij een
man, uitdrogen op een kantoor...
Anneke wist het, alsof Lucy het
met zovele woorden had gezegd.
En de anderen omzwermden
Lucy. De meisjes zowel als de
mannen. Ze aanvaardde de hul
de als vanzelfsprekend, maar
gaf haar reserve niet prijs. Ook
niet tegenover Steven van Ha
gen. Maar Wanneer Anneke het
privé-kantoor binnenkwam en
ze zag Lucy zitten, dan leek het
of zij, Ailneke, kwam storen en
Lucy daar hóórde.
In een perverse zelfkwelling
moedigde ze die gevoelens nog
aan. Toen Steven naar de werk
geversvergadering ging, veront
schuldigde Anneke zich dat ze 't
te druk had om mee te gaan en
notities te maken. „Dan moet
juffrouw Beerninck maar mee!"
had van Hagen vastgesteld. Zie
je we], had Anneke gedacht, na
tuurlijk, hij mist me niet eens.
Hij is maar al te blij. Juffrouw
Beerninck... Lucy, 't Kan niet
mooier. Tegelijk wist ze dat ze
onbillijk was. Lucy kwam van
zelfsprekend in aanmerking. En
toen ze twee dagen later Lucy
elegant in de wagen zag stappen
en met een trotse beweging het
portier naar zich toe halen, gin
gen Annekes gedachten met haar
op hol. Mevrouw Van Hagen II,
dacht ze. Maar als dat zo was,
dan ging zij weg... banen ge
noeg. Al zou hét haar niet mee
gevallen afscheid te nemen van
de zaak-van Hagenen van
Steven van Hagen zélf. Want ze
mócht deze man, zo rustig en
gereserveerd, zo correct en zake
lijk, maar toch niet zonder hart
en gevoel. Maar de Stevens wa
ren voor de Mariëttes en de
Lucys, en niet voor Anneke „de
scheve"
Tussen de drukke dagen vóór
Kerstmis viel de Kerstavond
voor het personeeleen oud
gebruik. Een gezellige avond,
een beetje muziek, een Kerstspel
opgevoerd door jongelui, een
speechje van de baas. Het was
om de saamhorigheid te bevor
deren, om, zoals Steven het uit
drukte, „de Van Hagen-familie
bij elkaar te houden". Reeds
tientallen jaren stond het bedrijf
bekend om de uitstekende so
ciale voorzieningen voor het
personeel, om de de goede team
geest die daar heerste...; lang
vóór wettelijke maatregelen
kwamen, was Van Hagen reeds
een model-bedrijf geweest en
Adrianus van Hagen, de stich
ter, een bekende figuur op so
ciaal gebied. Anneke was graag
weggebleven, maar haar positie
liet dit niet toe. En zo was ze
dan nu gegaan in een eenvoudig
maar zeer smaakvol donker
blauw japonnetje. Anneke was
precies, niets mocht er aan haar
uiterlijk mankeren. Als ze dat
ging verwaarlozen, wist ze, was
ze verloren. En 't deed haar in
nig goed, toen Steven van Ha
gen haar begroette met een
glimlach. „Daar zie je waar zo'n
avond goed voor is. Nu zie ik u
eens heel anders dan op kan
toor."
„Ik hoop dat het een verbete
ring is," had ze nuchter gezegd,
maar haar stem beefde een beet
je. „Niets beter, maar anders"
had hij geantwoord en zijn
waardering had haar goed ge
daan.
Toen dreef Lucy binnen haar
gezichtsveld. Anneke hield een
ogenblik de adem in. Haar blik
schoot naar Steven, en zijn ge
zicht zei haar genoeg.
Lucy had geen overdreven
toilet gemaakt, maar ze was héél
apart. Het glanzend zwarte haar
in een zware wrong op het ach
terhoofd gaf haar een betove
rend aanzien. Een lijfje van
zwart fluweel boven een breed-
klokkende zwartzijden rok, de
slanke benen gestoken in ele
gante, hooggehakte schoentjes,
een enkele ring met een diepfon-
kelende, rode steen aan haar
handzo schreed ze door
de zaal en het was of hovelingen
ruimte maakten voor een konin
gin. Anneke zag hoe ze, vanaf
een afstand, een kleine buiging
maakte voor Steven. En die liep
naar haar toe. Ze zag hem
lachen, ze zag de geheimzinnige
glimlach op Lucy's gezicht. An
nekes hart was zwaar en bitter
in haar. De avond was bedorven.
Hoofdpijn was een mooi voor
wendsel om vroeg naar huis te
gaan.
Voor haar kaptafel keek ze in
de spiegel.
„Scheve' hoonde ze zichzelf.
Haar hand greep de borstel. Een
ogenblik was het of ze daarmee
haar eigen beeld in de spiegel
aan scherven wilde gooien. Toen
legde ze de borstel moe en ter
neergeslagen weer neer. En de
slaap wilde die nacht maar moei
zaam komen.
De Kerstdagen accentueerden
Annekes eenzaamheid. Het leek
wel of de gezelligheid van die
dagen haar nog te scherper bui
tensloot. Op Tweede Kerstdag
ging ze door de straten, zonder
het te weten, de gewende gang
naar het kantoor en pas toen ze
voor de grote blank-eiken deur
stond realiseerde ze zich hoe de
sleur haar te pakken had. Op
eens nam ze een besluit. Waar
om deze dag met nietsdoen door
te brengen? Ze zocht in haar tas
naar de sleutels. Weldra weer
kaatsten haar voetstappen door
de lege gang. Maar iets in haar
ontspande zich toen ze de zacht
groene lamp op haar eigen bu
reau aanknipte. 'Werk! Daarin
zou ze zich maar begraven. In
haar werk was ze goed, daarop
was niets aan te merken, daar
voelde ze zich safe.
Ze zat verdiept in een rapport,
toen ze er zich opeens van be
wust werd, dat ze nóg iemand
in het gebouw liep. Ze schrok op
en op hetzelfde moment werd
de deur van haar bureau ge
opend en zag ze het verbaasde
gezicht van Steven van Hagen.
„Ah... juffrouw Merkus!" zei
hij en ze zag dat hij bloosde om
zijn vergissing, werd er zich toen
griezelig van bewust, dat ze dat
zelf óók deed, „Wat zit u hier
zo eenzaam?"
„O, het nietsdoen begon me te
vervelen" zei ze luchtig, maar
ze voelde dat haar toon hem niet
overtuigde.
Hij kwam de kamer in.
„Eigenlijk was dat met mij ook
zo", bekende hij, „maar het is
niet het nietsdoen alléén. Het is
de... eenzaamheid op zulke da
gen. Hebt u ook dat gevoel?"
Ze vertrouwde haar stem niet,
ze knikte stom.
Hij ging vrijmoedig op de punt
van haar bureau zitten. „Ik had
vanavond naar het Weihnachts-
oratorium willen gaan", zei hij,
„maar alléén heb ik daar ook
weinig aan. Ik moet met iemand
samen luisteren, en later over
kunnen praten".
„Wel' zei Anneke dapper,
„dat zal u toch niet veel moeite
kosten, om daarvoor iemand te
vinden. Waarom hebt u Lucy..."
en op hetzelfde ogenblik had ze
zichzelf de tong wel willen af
bijten. Haar kleur, die langzaam
was weggetrokken, kwam on
weerstaanbaar terug en Anneke
wenste zichzelf op dit ogenblik
mijlen ver weg. Maar Steven van
Hagen lachte, lachte luid-op.
„Lucy", herhaalde hij „ja ze
is net een mooie Oosterse bloem.
Maar u hebt niet veel mensen
kennis, juffrouw Merkus. Stel u
Lucy Beerninck voor bij het
Weihnachts-oratorium! Nee, die
hoort in een duur restaurant,
met zachte muziek en gedempt
licht en dan dansen. In dit etui
past die kostbare parel het best.
Maar eh... nu u tóch hier
bent... waarom zouden wij sa
men niet gaan? Hebt u zin?"
Wij samen... die woorden bei
erden als klokken door de kamer.
Ze keek hem aan. Een huivering
doorliep haar. Ze moest zich
niets in 't hoofd halen. Maar op
dit ogenblik wist ze, dat ze van
Steven van Hagen hield, en ge
houden had, al die tijd. Maar
daarover moest ze niet denken.
„Weet u", zei Steven van Ha
gen, „dat ik dat altijd zo leuk
gevonden heb, dat de éne kant
van uw gezicht zo ernstig kan
kijken, terwijl de andere lacht?"
„Ik vind 't niks leuk", zei An
neke stroef en weerbaar, zo'n
scheef gezichtnogal wat
moois aan en meteen wist ze
dat ze nu haar verschansing had
opgeruimd.
„Móói...", smaalde Steven,
„móóikomt dat er iets op
aan? Waarom vindt een man een
vrouw aardig? Dat kan duizend
verschillende redenen hebben...
Anneke".
„Laten we maar gaan" zei ze
gesmoord, want ze durfde hem
niet aanzien.
En na het concert belandden
ze tóch in zo'n apart restaurant
met getemperd licht en zachte
muziek. En ze praatten niet eens
veel over het Weihnachts-orato
rium. Het was Steven, die praat
te, over zijn jeugd, over zijn hu
welijk, terwijl Anneke geboeid
maar soms ook pijnlijk getroffen,
luisterde. En voortdurend ha
merde in haar hoofd de vraag:
Waarom vertelt hij me dat alle
maal?
Steven had onder het praten
nerveus zitten spelen met zijn
glas, met de wijnkaart en zijn
ogen gericht gehouden op het
tafelkleed. Nu zag hij haar op
eens vol aan.
Je vraagt je natuurlijk af,
waarom ik je dat allemaal ver
tel" zei hij en haar ogen knip
perden, nu hij haar gedachten
zo geraden had. „Het is, omdat
ik onder dit alles een streep heb
gezet. Maar met die streep, An
neke Merkus, is de som niet com
pleet. Ik wil er de optelling
ónder hebben, en dat moet een
bevredigend getal zijneen
geluksgetal. Anneke... ik ken je
nu al jaren, je bent altijd maar
zo stilletjes je gang gegaan, al
tijd correct, maar nooit koud en
zakelijk. Toen jij op die feest
avond opeens verdwenen was...
o, ik weet waaróm, nü weet
ik het... toen merkte ik dat de
aardigheid er voor mij af was.
Daarover heb ik dagenlang na
gedacht. En nu ik je zo opeens,
toevallig, even eenzaam als ik,
ontmoette op de zaak, die dan
uiteindelijk voor ons allebei dé
toevlucht geworden was... toen
wist ik dat ik het je moest vra
gen. Zouden wij niet voortaan
alles samen kunnen doen, An
neke? Moet ik nog duidelijker
worden?"
Anneke wist, en dat gebeurde
niet vaak, met haar houding
geen raad. Ze voelde tranen
branden achter haar oogleden,
ze voelde hoe haar mond scheef
wegtrok in een malle glimlach.
„Weet je", zei Steven, „hoe
leuk je er uitziet als je zo'n ge
zicht trekt? 't Werd tijd, dat
iemand je dat eens vertelde".
„Ja", zei Anneke, „en gelukkig,
dat jij die iemand bent".
L. van Schooten
KERSTVERHAAL
voor de Jeugd
Zo tegen de tijd, dat het
Kerstmis werd, ging Van Vliet,
de boswachter, zijn domein wat
scherper bewaken. En dat was
wel te begrijpen, want het kleine
dennebos, waarin ook mooie
kerstbomen stonden, genoot dan
een beetje te veel de belangstel
ling van bepaalde grote en
kleine mensen. Natuurlijk was
het verboden om er een denne-
of sparreboompje weg te halen.
Dat bos was eigendom van me
neer Van Straten, de directeur
van de Bank. Hij kweekte daar
allerlei soorten grote en kleine
bomen, samen met Van Vliet,
die er ook aardig wat verstand
van had.
Behalve in de maand Decem
ber mocht iedereen het hele jaar
door vrij wandelen in het bos.
Als je naar Van Vliet ging, die
in het lage huisje bij de ingang
woonde, kon je voor niets een
wandelkaart krijgen. Ja, zo'n
kaart moest je hebben, want an
ders mocht je niet in het bos
komen. En ook de zomergasten,
die graag in het kleine, rustige
dorp logeerden, konden voor de
duur van hun verblijf zo'n groe
ne kaart krijgen, waarop dan de
naam en het adres vermeld ston
den.
Jan Vossegat, die iedere dag
op weg naar school langs de in
gang van het bos kwam, stond
wel eens even stil om te kijken
naar al die lage sparreboompjes,
die zo netjes op een rij stonden.
Daar waren prachtige kerst
boompjes bij en Jan begreep
maar niet, waarom meneer Van
Straten er nooit een paar weg
gaf. Hij had er immers zo ver
schrikkelijk veel, dat hij het niet
eens zou merken. En die boom
pjes groeiden toch door. Als hij
er elk jaar wat plantte, zou je
het niet eens merken. Nee, Jan
vond het niet aardig, dat je er
DE KERSTBOOM BUITEN. SANTA CLAUS
„Nu", zei ze en lachte een
beetje, „als er geen bezwaar
tegen hebt..."