AUTO's zonder chauffeur NIEUWLAND „Hollands-Roem 13 t letup iu de stappen L. C. RISKANTER FRIDOR m MEIJER Garage Slagerij f135.- tt Heiloo - Telef. 3770 Prima werk D E R 0 D E S T 1 E R Een verhaal uit de tijd van de voortrekkers en pioniers HENK VAN HEESWIJK Grote afslag vet en spek AÊRCOLK DE GOEDE - BERGEN Weel 'I DE VIJZEL heefl 'I H. D. KLAASEN BREELAAN 52 BERGEN TEL. 2200 Wij garanderen U Iedere Maandagmorgen VGfft tiW WQS Een billijk tarief komen wij in Bergen Minimum slijtage □□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□nDaaaaaaaaDaDoaDDDnaaDaDDCiDDD AL DAT GOOD VOOR ZO'N l OHO PAARD ER DAN GE I MOET bj ONS, bujven- DE PRA/RiE /i> GR Oor EN DE 5OLDATER 2UL. LE^U DODER JLf DE IR Dl AAN PRUHT pf HNrdvAN Rode ster,y^>i p£ irpiaan strompelt ^.JLRqtE oPpERRaoFQ! J haar pe ooPE Mos TArq 'n~ - wfk MLESR- CEZkhteh Roo/r KM- f - y* 7 door HOOFDSTUK I Huwelijk In Papendrecht waren de meningen verdeeld over het huwelijk van Nora Mansink en Nol van Veen. Dit was ook het geval aan de overkant van het veer, voor wat betreft Geurt Kolden- brink en de dochter van boer van Gent. Er zijn nu eenmaal altijd mensen in de wereld, die het geluk van anderen misgunnen. In Papendrecht zei men: Nou, Nora had wel wat beters kun nen krijgen dan die lange scheepsbouwer. Wat weet zo'n jongen van het gruttersvak af? En als-ie nou nog knap was... En onder Zwijndrecht, waar de boerderij stond van de oude van Gent, hoorde men eenzelfde geluid: Een heiboertje, die Koldenbrink, komt van het zand. 't Zal 'm niet meevallen hier En als-ie nou nog centen had, maar dat is er ook niet bij. Hij heeft zich er lekker ingedraaid... Er waren ook andere mensen. Want toen de beide huwelijken in de krant aangekondigd werden het viertal had besloten op dezelfde dag te trouwen kwamen er van verschillende kanten gelukwensen, al of niet vergezeld van bloemen of andere kleine attenties. Natuurlijk, zeiden ze, dat meisje staat nu hele maal voor die grote zaak; neem het haar eens kwalijk, dat ze een man wil hebben? En is het geen flinke kerel, zo te zien, die jongen van Van Veen? Nol en Nora, beiden door de slagen van het leven ernstiger geworden, doorleefden hun bruidsdagen rustig en kalm. Er was teveel gebeurd. Twee maanden na de dood van Nol's moeder overleed plotseling de oude heer Mansink. Als gewoonlijk was hij 's morgens vroeg opgestaan, had de winkel geopend en even in de deuropening een praatje gemaakt met een vroege voor bijganger, die op weg was naar het veer. Het beloofde een mooie najaarsdag te worden. Daarna had de kruidenier een boekje genomen en opge schreven, wat er alzo in de winkel aangevuld moest worden. Dat was heel wat en dus slofte hij naar achteren, naar het magazijn, om datgene alvast klaar te zetten, wat naar de winkel moest. Peters kwam om aaht uur en hielp de eerste klanten waarna ook Nora naar beneden kwam. Haar eerste vraag was: „Waar is vader?" „Dat weet ik niet, juffrouw; ik heb hem vanmorgen nog niet gezien. In het magazijn misschien?" „O, dat is mogelijk, ja." Nora besloot even te kijken, maar er kwamen alweer een paar klanten en het werd negen uur, voor ze zich opnieuw realiseerde, dat haar vader er nog niet was. Een bang voorgevoel bekroop haar en op een holletje ging ze naar achteren. Daar, in het magazijn, midden tussen de balen suiker en kisten biscuit, zat de oude baas, schuin weggezakt tegen het houten schot, dat het magazijn in twee helften ver deelde. „Vader," riep ze angstig, „bent U niet goed?" Maar een antwoord kwam er niet en toen Nora voor hem stond, zag ze, dat haar vader nog krampachtig een handvat van een kist omklemde. De dood had hem verrast. Het meisje gaf geen gil; dit kwam niet onverwacht. Ze had het immers al maanden aan zien komen en alle waarschuwingen en raadgevingen ten spijt was de oude heer niet te bewegen geweest het werk, dat hem zo lief was, voor goed neer te leggen. Om nog te genieten van een paar rustige jaren. Hij kende immers geen rust? De dokter werd gewaarschuwd en die bevestigde slechts, wat Nora al wist: Hartverlamming. Overleden midden in het werk, dat hij van de grond af aan had opgebouwd. Nol kreeg in de loop van de morgen bericht op het compies- bureau. Een dag verlof en één voor de begrafenis, besliste zijn superieur, toen hij vertelde, dat het de vader van zijn verloofde was. En Nol reisde naar Papendrecht, waar hij niets anders kon doen dan haar zacht de hand drukken en haar even in zijn armen nemen. Hij, die zelf pas een moeder had verloren, kon begrijpen, wat dit verlies voor zijn meisje betekende. Het leven gaat verder en na de begrafenis rustte de volle verantwoordelijkheid op Nora's schouders. Er kwam een tijde lijke bediende bij in de zaak en nu was het Nora, die van 's morgens vroeg tot 's avonds laat in de weer was. In deze tijd groeiden Nora en Nol dichter naar elkaar toe. Als zijn dienst het even toeliet, reed hij naar Papendrecht. Hij had een motorfiets gekocht en kon zodoende binnen een half uur bij zijn verloofde zijn. Het werden rustige avonden in de huiskamer achter de winkel en als Nora de boeken bijwerkte zat Nol meestal rustig rokend bij haar en de oude mevrouw, die de kalme marinier wel mocht. Maar vóór Nol vertrok, maakten ze nog een korte wandeling, stijf gearmd. Of, als het Zondag was, maakten ze wel eens een uitstapje naar de overkant van het veer, waar Geurt ingeburgerd was in het gezin van boer van Gent. Ook hij was verloofd en zodra hij uit dienst kwam zou het jonge paar trouwen. De oude boer ging dan stil leven aan de rand van Zwijndrecht. Het huisje was al in aan bouw. Op Kerstavond maakten ook Nora en Nol plannen. De ma rinier had verlof tot na Nieuwjaar en toen ze, 's avonds laat nog genoegelijk bij elkaar zaten moeder Mansink was al naar bed vroeg Nora: „Nol, wanneer kom je uit dienst?" „Begin Maart, meisje, hoezo?" Ze keek hem eens aan en schoof haar stoel een eindje achter uit. „O, zo maar. Wat voor plannen heb je eigenlijk na je diensttijd?" Hij zuchtte. „Eerlijk gezegd, nog geen vastomlijnde. Maar m'n hartewens ken je. Ik zou weer graag in de scheepsbouw gaan. Ik heb zo eens poolshoogte genomen op „De Noord" en ik geloof wel, dat ik in Maart daar aan de slag kan gaan. Ze hebben momenteel nogal wat orders. Je weet, dat ik er een paar maanden geleden geweest ben. Ik heb toen met de per soneelschef gesproken en m'n getuigschrift laten zien. Dat stond hem wel aan en hij heeft toen gezegd, dat ik een maand vóór ik afzwaai nog maar eens moet komen. Dat belooft werk, denk ik." Nora speelde met het potlood, dat ze nog steeds in de hand had. „Je weet, hoe de zaken er hier voor staan. Ik zie brood in een grossierderij. Ik heb zo al eens geïnformeerd naar de mogelijkheden en ik denk wel, dat het zal gaan. Nu heb ik zo gedacht: Als we in Mei nu eens gingen trouwen en gelijktijdig een grossierderij beginnen. Ik koop dan een vrachtauto en dan zou jij met die wagen de waren naar de verschillende winkels kunnen brengen. Dan ben je niet in de winkel. En bovendien je eigen baas." Hij dacht na. „Er zit wel iets aantrekkelijks in. Laat me er eens over nadenken. Is dat goed?" Ze stond op en kwam naar hem toe, terwijl ze haar armen van achteren om zijn hals legde. „Je bent een schat, Nol," zei ze warm. „Natuurlijk hoef je dadelijk geen beslissing te nemen En zelfs, al zou je liever weer naar de werf gaan, blijf je voor mij, wat je bent: mijn eigen lieve Nol, hoor?" Maar de dag vóór zijn terugkeer naar de kazerne zei Nol „Ik ga toch liever eerst weer een poosje naar de scheepswerf, Nora, Je kunt nooit weten, waar het goed voor is. Blijkt te zijner tijd, dat je het niet meer alleen af kunt, wel dan is het nog vroeg genoeg om er mee op te houden." Nora loosde onhoorbaar een zucht. Ze had verwacht, dat hij haar aanbod zou aannemen. Dat hij het niet deed, betekende voor haar een teleurstelling, maar ze liet het niet merken en antwoordde slechts: „Ik vind het uitstekend .Nol." Begin Februari ging Nol opnieuw naar „De Noord" en na een uur stond hij weer buiten het hek. Begin April zou hij aan de slag kunnen gaan als klinker. De aanstelling had hij in zijn zak. En zo trouwden beide paren in Mei. Niet met pracht en praal, maar sober en eenvoudig. De beide ouders waren nog geen jaar tevoren overleden en in Papendrecht kon men dat best billijken. De winkel werd die dag gesloten en al werd er dan geen bruiloft gevierd, er was toch een grote maaltijd, waar aan heel wat gasten zaten. Er werd gespeech en als alle goede wensen, die over de beide jonggehuwde paren werden uitge sproken, voor de helft in vervulling zouden gaan, wel, dan gingen ze een onbezorgde en gelukkige toekomst tegemoet. Huwelijksreizen werden er niet gemaakt. Nora kon nu een maal niet gemist worden uit de zaak en aan de overkant zou Geurt meteen de teugels in handen gaan nemen, want Van Gent was al in z'n nieuwe huisje getrokken. Hoewel nog geen zestig jaar oud, had hij lachend na het huwelijk van zijn dochter ge zegd: „Ziezo, laat nou maar eens een ander voor mij gaan wer ken. Met m'n tiende jaar liep ik al in het land te wieden; ik heb er bijna vijftig jaar opzitten. Nu ga ik eens rustig rentenieren en af en toe eens met moeder een uitstapje maken. We hebben nog te weinig van de wereld gezien." Geurt vond het uitstekend. De boerderij was niet groot, maar er was werk genoeg te verrichten en toen Lien en hij gearmd een rondgang maakten door het bedrijf, gevolgd door de andere gasten, die uitgenodigd waren om even een kijkje te nemen, kon Nol niet nalaten ondeugend op te merken: „Marinier Kolden brink, je bent er dan toch gekomen zonder tractor, nietwaar?" En Geurt, die hem onmiddellijk begreep, antwoordde gevat „Juist, marinier van Veen, alleen maar met hersens en handen. Je ziet, dat zo'n kleinigheidje toch wel eens erg belangrijk kan zijn, hè?" Toen lachten ze beiden en hoewel de gasten meelachten, be greep eigenlijk niemand goed, wat Nol en Geurt nu eigenlijk precies bedoeld hadden. Maar dat gaf minder. Boer van Gent bekeek een van de koeien en zei tegen zijn kersverse schoonzoon: „De roodbonte is morgen aan de telling, Geurt; je mag vanavond wel even opletten." En Geurt, ineens belangstellend, antwoordde: „Ik zal vannacht ook nog wel eens even kijken. Dat komt net mooi uit." Waarop Lien een kleur kreeg en Van Gent in een lach schoot. Maar dat hadden de anderen niet opgemerkt. HOOFDSTUK II Van de werf naar de zaak. Twee dagen na het huwelijk arriveerde de nieuwe vracht auto. Nora liep naar buiten om de aanwinst te bekijken. Met forse letters stond er op geschilderd: „Firma Mansink. Gros sierderij in Koloniale Waren. Papendrecht." De jonge vrouw liep eens rond de wagen en knikte goed keurend. Dat zag er behoorlijk uit, geheel zoals ze opgegeven had. En als de metselaars nu eens een beetje opschoten, kon over enkele dagen ook de garage naast de winkel gereed zijn. Tot zo lang moest de wagen maar in een garage gestald worden. Toen Nol 's avonds thuiskwam, moest hij eerst de wagen bewonderen. Hij was vol lof en aan de maaltijd zei hij tot zijn vrouw: „Als je vanavond een beetje bijtijds klaar kunt zijn, kunnen we wel een ritje maken." „Nee, dat is niet mogelijk," antwoordde Nora, „want Jan moet straks nog naar Rotterdam, suiker en koek halen. We halen nu alles zelf, zie je?" Nol haalde zijn schouders op. „Zoals je wilt," antwoordde hij. Na het eten ging hij in zijn hoekje zitten om de krant te lezen. Maar Nora was alweer in de winkel, waar ze tot bij negenen bleef. Even had ze tijd om een kopje koffie te drinken, toen de vrachtauto kwam. Op een holletje ging ze naar het magazijn om aanwijzingen te geven voor het plaatsen van de balen met sui ker en de kisten met koek. De nieuwe chauffeur bracht de wagen naar de garage en Nora zat nog een uurtje de admini stratie bij te werken. Het was elf uur, toen ze gereed was. Terwijl ze samen een tweede kop koffie dronken, vroeg Nora: „Zullen we nog een wandelingtje maken?" Nol keek zijn vrouw verwonderd aan. „Lieve kind, zou je niet naar bed gaan? Anders ga je op de duur dezelfde weg als je vader. Je moet wel doodop zijn. Hoeveel uren maak je wel op een dag?" Ze haalde haar schouders op. „Daar let ik niet op; dat weet ik niet. Enfin, als je geen zin hebt..." „O, zin, zin altijd. Maar ik ben nu je man en moet een beetje om je gezondheid denken, vrouwtje." Ze lachte. „Zeer verplicht, heer gemaal. Maar ik ben nog zo fit als wat. Wat denk je wel van me? Ik ben nog geen zestig!" Doch ze ging toch niet meer naar buiten en gearmd stapten ze naar boven, nadat Nol voor en achter de deuren had gecon troleerd. De volgende morgen was ze alweer voor dag en dauw op en toen Nol beneden kwam om te ontbijten, was Nora in het ma gazijn bezig de artikelen klaar te leggen, die- naar de winkel moesten. Het pakje brood, dat Nol meenam naar zijn werk, stond al klaar, en Nol ontbijtte in zijn eentje. Vóór hij op de motor naar Alblasserdam vertrok, ging hij nog even naar het magazijn, maar omdat de chauffeur er ook al was, bepaalde hij zich tot een vluchtige kus en vertrok. Een paar maanden gingen voorbij en de grossierderij van de Firma Mansink begon bekend te worden. Nora had zich bij een grote aankoopcombinatie aangesloten en kon nu tegen scherp concurrerende prijzen inkopen. De afstanden, die de vrachtauto maakte, werden steeds groter en het aantal klanten, meest kleine kruideniertjes op het platteland, groeide gestadig. De winkel, die zo langzamerhand te klein begon te worden, kreeg nu de volle aandacht van de ondernemende zakenvrouw. Ze belde een bekende architect op en vroeg hem advies. De man kwam, bekeek het pand en legde na een paar dagen zijn plannen voor. De zijkamer, die zelden gebruikt werd, bij het winkelgedeelte trekken en de toonbank anders opstellen. Dan zou een grotere ruimte voor de klanten ontstaan en inplaats van twee, kreeg de zaak bovendien drie etalages. Het derde voordeel was tevens, dat er ook meer ruimte kwam voor de waren. Nora vroeg een kostenberekening en toen deze haar getoond werd, fronste ze wel even haar wenkbrauwen. Maar ze wist, dat de kost voor de baat uitging en na enkele besprekingen gaf ze haar toestem ming. In Juli waren de plannen geheel op papier gereed en eind Augustus zou met de verbouwing begonnen worden. Op een Vrijdagavond, toen ze pas in bed lagen, vertelde Nora haar plannen. Nol luisterde en antwoordde slechts: „Het is jouw zaak, Nora, dus je kunt er mee doen wat je wilt." De jonge vrouw draaide zich naar hem toe en keek hem ver wonderd aan. „Je zegt dat op een toon, alsof je gepikeerd bent. Staat het je soms niet aan?" „Waarom niet? Natuurlijk heb je groot gelijk, dat je gaat verbouwen, als je van mening bent, dat de winkel langzamerhand te klein wordt. Het verwondert me alleen maar, dat je het me nu pas vertelt, nu je alles al in kannen en kruiken hebt." „Had ik jouw advies dan eerst moeten vragen?" vroeg ze, een beetje scherp. „Lieve kind, ik heb niet het minste verstand van verbou wingen en ik neem aan, dat die architect terzake kundig genoeg is. Maar het zou toch niet teveel moeite geweest zijn, meen ik om even aan je man te zeggen: Nol, ik ben van plan om te gaan verbouwen." „Nou, dat zeg ik toch?" „Ja, nu alles op papier staat. Voordien heb je er met geen woord over gerept tegen me." „O, ik dacht, dat het je niet interesseerde." Nol legde zijn arm om haar heen en zei, haar diep in de ogen kijkend: „Beste meid, ik heb belangstelling voor alles, wat jouw zaak betreft; dat weet je wel. Alleen heb ik er geen verstand van. Laten we elkaar alsjeblieft goed begrijpen. Ik wens je veel succes met je verbouwing." „Dank je wel, Van Veen. Laten we nu maar gaan slapen, want morgen is het weer vroeg dag. Welterusten." „Ja," herhaalde hij, „morgen is het weer vroeg dag." En hij trok het licht uit, waarna hij zich op zijn andere zij draaide. Een maand later zat Nol op een Zaterdagmiddag rustig de krant te lezen, toen Nora even binnenwipte. „Nol, haal jij eens even een kist met rollen beschuit; we hebben er geen enkele meer in de winkel en het staat zo vol volk, dat niemand tijd heeft om het te halen. Toe..." Kwiek stond hij op. „Maar dat spreekt toch vanzelf, Nora. Waar staan die kisten?" „Naast de balen witte basterd. Maar doe het even vlug, want twee klanten staan er op te wachten." Nol liep naar het magazijn, waar hij maar sporadisch kwam en bekeek de verschillende kisten en zakken. Op goed geluk af opende hij een kist, maar die bevatte ontbijtkoeken. Een andere kist was leeg en in een derde zaten blikken biscuit. Hij krabde zich eens achter het oor en besloot alle kisten maar eens na te kijken. Bij de zevende had hij geluk: hij nam er een aantal rollen uit en liep er mee naar de winkel, die vol klanten stond. Maar in de deuropening vielen er twee rollen op de grond. Nora liep met een verstoord gezicht op hem toe. „Waarom neem je niet een hele kist mee? Dat had ik toch gevraagd?" zei ze zacht. „Ze nam de rollen van hem over en fluisterde nog: „Doe je boord en das om; zo kom je toch niet in de winkel.'1 Met een verongelijkt gezicht raapte hij de twee rollen op en wilde die achter Nora aan op de toonbank zetten. „Neem die maar weer mee terug," zei ze kort; „die zijn na tuurlijk stuk.' „O, maar dat is toch nog goed genoeg voor beschuitpap." Er ging een gelach op in de winkel en zelfs Peters, die een en ander met afkeurende blik had bekeken, kon een glimlach niet weerhouden. Nora duwde hem de twee rollen in de handen en gaf hem te kennen, dat hij moest verdwijnen. Nol zag wel, dat ze woedend was. Hij haalde zijn schouders op en bracht de rollen beschuit in de keuken. Daarna deed hij zijn boord om, strikte zijn das en ging weer naar het magazijn. Daar hing een wit jasje, waar schijnlijk van Peters. Laat ik dat maar aantrekken, dacht hij; dan lijkt het tenminste wat. Een paar minuten later kwam hij met de kist beschuit, gehuld in het witte jasje, opnieuw in de winkel. „Eén kist hele beschuiten," zei hij opgewekt. „Nog iets van Uw dienst?" Nora keek naar hem en naar het witte jasje, dat hij aan had. Ze nam hem zonder een woord te zeggen bij de arm en in de gang tussen winkel en magazijn, siste ze, terwijl ze rood van kwaadheid was: „Hoe krijg je het in je hoofd om in dat smerige jasje in de winkel te komen? Wat moeten de klanten wel den ken? Heb je geen verstand?" Nol keek onthutst naar de jas, en kwam toen ook tot de conclusie, dat die inderdaad niet bepaald schoon was. „Mens, ik dacht nog wel goed te doen." „Trek alsjeblieft'een colbert aan en breng ook even een kist met ontbijtkoeken. Maar die kleintjes van tien cent. Er staat een ruiter op. Maar vlug alsjeblieft." Nol salueerde. „Tot Uw dienst, mevrouw van Veen. Orders worden uitgevoerd." Maar Nora was alweer in de winkel. De jongeman zuchtte, trok het jasje uit en hulde zich in een colbertje. Toen zocht hij de kist op en bracht die naar de winkel. Hij was zo verstandig om het gevraagde zonder meer neer te zetten en zonder wat te zeggen weer te eclipseren. Maar hij ging meteen naar buiten en liep naar de manufacturen zaak, die in de dwarsstraat was. „Ah, mijnheer van Veen," begroette de winkelier hem; „hoe bevalt het U in Papendrecht?" „O, reuze," grijnsde Nol. „Meet me eens een wit jasje aan; ja, een kruideniersjasje.'' „Dat kan. Meehelpen in de winkel?" „Dat is te zeggen, ik ben zo gezeid eerste invaller, manusje van alles of hoe je het noemen wilt. En het docorum eist, dat er een wit jasje omheen komt." De manufacturier lachte. Nol paste een paar jassen aan, tot hij er een naar zijn zin had. Hij betaalde en ging er mee naar huis. Daar aangekomen begon hij zich een beetje op te knappen. Hij poetste zijn schoenen, kamde de haren en trok de nieuwe witte jas aan. Toen ging hij met een effen gezicht naar de winkel en zei tegen zijn vrouw: „Moet er nog iets zijn?" (Wordt vervolgd). STATIONSSTRAAT 17 - BERGEN per 1/2 kg VET SPEKf 0.90 MAGER SPEKf 1.30 RAUWE REUZEL f 0.50 RAUW RUNDVET f 0.55 GESMOLTEN RUNDVET f 0:60 RUNDVLEES per l/2 kg BIEFSTUKf 2.45 LENDEf 2.05 ROSBIEFf 2.10 ROLLADE f 2.00 RIBLAPPENf 1.85 MAGERE RUNDLAPPEN f 1.75 DOORR. RUNDLAPPEN f 1.55 SCHENKEL MET BEEN f 1.45 SOEPVLEESf 1.55 GEHAKTf 1.50 per stuk GEHAKTE BIEFSTUK f 0.35 BALLEN GEHAKT f 0.30 BLINDEVINKENf 0.45 SLAVINKENf 0.35 150 gram PEKELVLEES f 0.50 VARKENSVLEES per 1/2 kg. FRICANDEAUf2— MAGERE LAPPEN f 1.90 DOORR. LAPPENf 1.30 HAASCARBONADE f 1 90 RIB CARBONADEf 1.85 SCHOUDER CARBONADE f 1.60 SAUCIJZENf 1.60 GEHAKT h.o.hf 1.30 METWORSTf 1.30 LEVERWORSTf 0.75 BLOEDWORSTf 0.75 per 100 gr. LEVERKAASf 0.40 HAMf 0.48 Thans met de nieuwste vinding: met 8 hulpstukken Betaling prettig te regelen. Verder alle bekende merken in voorraad Sledemodellen al reeds vanaf F 119.of f 1.70 per week RUINELAAN 3, TELEFOON 2514 BERGEN VERHUUR-INRICHTING HEREN DAMES- KINDER- EN TANDEM RIJWIELEN KINDERDRIEWIELER (Twinkle) Tegenover de Bioscoop Morny Old Spice Peggy Sage Mennen's Apoth. Ass. Dorpsstraat 18 - Telef. 2383 - Bergen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Duinstreek | 1955 | | pagina 6