AUTO's zonder chauffeur
NIEUWLAND
„Hollands-Roem
13
t
letup iu de stappen
L. C. RISKANTER
FRIDOR
m
MEIJER
Garage
Slagerij
f135.-
tt Heiloo - Telef. 3770
Prima werk
D
E
R
0
D
E
S
T
1
E
R
Een verhaal uit de tijd van de voortrekkers en pioniers
HENK VAN HEESWIJK
Grote afslag vet en spek
AÊRCOLK
DE GOEDE - BERGEN
Weel 'I DE VIJZEL heefl 'I
H. D. KLAASEN
BREELAAN 52
BERGEN
TEL. 2200
Wij garanderen U
Iedere Maandagmorgen VGfft tiW WQS Een billijk tarief
komen wij in Bergen Minimum slijtage
□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□nDaaaaaaaaDaDoaDDDnaaDaDDCiDDD
AL DAT GOOD VOOR ZO'N
l OHO PAARD ER DAN GE
I MOET bj ONS, bujven-
DE PRA/RiE /i> GR Oor EN
DE 5OLDATER 2UL.
LE^U DODER JLf
DE IR Dl AAN PRUHT pf HNrdvAN
Rode ster,y^>i p£ irpiaan strompelt
^.JLRqtE oPpERRaoFQ! J haar pe ooPE Mos TArq
'n~ - wfk MLESR-
CEZkhteh Roo/r KM-
f -
y*
7
door
HOOFDSTUK I
Huwelijk
In Papendrecht waren de meningen verdeeld over het huwelijk
van Nora Mansink en Nol van Veen. Dit was ook het geval
aan de overkant van het veer, voor wat betreft Geurt Kolden-
brink en de dochter van boer van Gent. Er zijn nu eenmaal
altijd mensen in de wereld, die het geluk van anderen misgunnen.
In Papendrecht zei men: Nou, Nora had wel wat beters kun
nen krijgen dan die lange scheepsbouwer. Wat weet zo'n
jongen van het gruttersvak af? En als-ie nou nog knap was...
En onder Zwijndrecht, waar de boerderij stond van de oude
van Gent, hoorde men eenzelfde geluid: Een heiboertje, die
Koldenbrink, komt van het zand. 't Zal 'm niet meevallen hier
En als-ie nou nog centen had, maar dat is er ook niet bij. Hij
heeft zich er lekker ingedraaid...
Er waren ook andere mensen. Want toen de beide huwelijken
in de krant aangekondigd werden het viertal had besloten
op dezelfde dag te trouwen kwamen er van verschillende
kanten gelukwensen, al of niet vergezeld van bloemen of andere
kleine attenties. Natuurlijk, zeiden ze, dat meisje staat nu hele
maal voor die grote zaak; neem het haar eens kwalijk, dat ze
een man wil hebben? En is het geen flinke kerel, zo te zien,
die jongen van Van Veen?
Nol en Nora, beiden door de slagen van het leven ernstiger
geworden, doorleefden hun bruidsdagen rustig en kalm. Er was
teveel gebeurd. Twee maanden na de dood van Nol's moeder
overleed plotseling de oude heer Mansink. Als gewoonlijk was
hij 's morgens vroeg opgestaan, had de winkel geopend en even
in de deuropening een praatje gemaakt met een vroege voor
bijganger, die op weg was naar het veer. Het beloofde een
mooie najaarsdag te worden.
Daarna had de kruidenier een boekje genomen en opge
schreven, wat er alzo in de winkel aangevuld moest worden.
Dat was heel wat en dus slofte hij naar achteren, naar het
magazijn, om datgene alvast klaar te zetten, wat naar de winkel
moest. Peters kwam om aaht uur en hielp de eerste klanten
waarna ook Nora naar beneden kwam. Haar eerste vraag was:
„Waar is vader?"
„Dat weet ik niet, juffrouw; ik heb hem vanmorgen nog niet
gezien. In het magazijn misschien?"
„O, dat is mogelijk, ja." Nora besloot even te kijken, maar
er kwamen alweer een paar klanten en het werd negen uur, voor
ze zich opnieuw realiseerde, dat haar vader er nog niet was.
Een bang voorgevoel bekroop haar en op een holletje ging
ze naar achteren. Daar, in het magazijn, midden tussen de balen
suiker en kisten biscuit, zat de oude baas, schuin weggezakt
tegen het houten schot, dat het magazijn in twee helften ver
deelde.
„Vader," riep ze angstig, „bent U niet goed?"
Maar een antwoord kwam er niet en toen Nora voor hem
stond, zag ze, dat haar vader nog krampachtig een handvat van
een kist omklemde. De dood had hem verrast.
Het meisje gaf geen gil; dit kwam niet onverwacht. Ze had
het immers al maanden aan zien komen en alle waarschuwingen
en raadgevingen ten spijt was de oude heer niet te bewegen
geweest het werk, dat hem zo lief was, voor goed neer te leggen.
Om nog te genieten van een paar rustige jaren. Hij kende
immers geen rust?
De dokter werd gewaarschuwd en die bevestigde slechts, wat
Nora al wist: Hartverlamming. Overleden midden in het werk,
dat hij van de grond af aan had opgebouwd.
Nol kreeg in de loop van de morgen bericht op het compies-
bureau. Een dag verlof en één voor de begrafenis, besliste zijn
superieur, toen hij vertelde, dat het de vader van zijn verloofde
was. En Nol reisde naar Papendrecht, waar hij niets anders
kon doen dan haar zacht de hand drukken en haar even in zijn
armen nemen. Hij, die zelf pas een moeder had verloren, kon
begrijpen, wat dit verlies voor zijn meisje betekende.
Het leven gaat verder en na de begrafenis rustte de volle
verantwoordelijkheid op Nora's schouders. Er kwam een tijde
lijke bediende bij in de zaak en nu was het Nora, die van
's morgens vroeg tot 's avonds laat in de weer was.
In deze tijd groeiden Nora en Nol dichter naar elkaar toe.
Als zijn dienst het even toeliet, reed hij naar Papendrecht. Hij
had een motorfiets gekocht en kon zodoende binnen een half
uur bij zijn verloofde zijn. Het werden rustige avonden in de
huiskamer achter de winkel en als Nora de boeken bijwerkte
zat Nol meestal rustig rokend bij haar en de oude mevrouw,
die de kalme marinier wel mocht. Maar vóór Nol vertrok,
maakten ze nog een korte wandeling, stijf gearmd. Of, als het
Zondag was, maakten ze wel eens een uitstapje naar de overkant
van het veer, waar Geurt ingeburgerd was in het gezin van
boer van Gent. Ook hij was verloofd en zodra hij uit dienst
kwam zou het jonge paar trouwen. De oude boer ging dan stil
leven aan de rand van Zwijndrecht. Het huisje was al in aan
bouw.
Op Kerstavond maakten ook Nora en Nol plannen. De ma
rinier had verlof tot na Nieuwjaar en toen ze, 's avonds laat
nog genoegelijk bij elkaar zaten moeder Mansink was al
naar bed vroeg Nora: „Nol, wanneer kom je uit dienst?"
„Begin Maart, meisje, hoezo?"
Ze keek hem eens aan en schoof haar stoel een eindje achter
uit. „O, zo maar. Wat voor plannen heb je eigenlijk na je
diensttijd?"
Hij zuchtte. „Eerlijk gezegd, nog geen vastomlijnde. Maar
m'n hartewens ken je. Ik zou weer graag in de scheepsbouw
gaan. Ik heb zo eens poolshoogte genomen op „De Noord" en
ik geloof wel, dat ik in Maart daar aan de slag kan gaan. Ze
hebben momenteel nogal wat orders. Je weet, dat ik er een
paar maanden geleden geweest ben. Ik heb toen met de per
soneelschef gesproken en m'n getuigschrift laten zien. Dat stond
hem wel aan en hij heeft toen gezegd, dat ik een maand vóór
ik afzwaai nog maar eens moet komen. Dat belooft werk, denk
ik."
Nora speelde met het potlood, dat ze nog steeds in de hand
had. „Je weet, hoe de zaken er hier voor staan. Ik zie brood
in een grossierderij. Ik heb zo al eens geïnformeerd naar de
mogelijkheden en ik denk wel, dat het zal gaan. Nu heb ik zo
gedacht: Als we in Mei nu eens gingen trouwen en gelijktijdig
een grossierderij beginnen. Ik koop dan een vrachtauto en dan
zou jij met die wagen de waren naar de verschillende winkels
kunnen brengen. Dan ben je niet in de winkel. En bovendien je
eigen baas."
Hij dacht na. „Er zit wel iets aantrekkelijks in. Laat me er
eens over nadenken. Is dat goed?"
Ze stond op en kwam naar hem toe, terwijl ze haar armen van
achteren om zijn hals legde. „Je bent een schat, Nol," zei ze
warm. „Natuurlijk hoef je dadelijk geen beslissing te nemen
En zelfs, al zou je liever weer naar de werf gaan, blijf je voor
mij, wat je bent: mijn eigen lieve Nol, hoor?"
Maar de dag vóór zijn terugkeer naar de kazerne zei Nol
„Ik ga toch liever eerst weer een poosje naar de scheepswerf,
Nora, Je kunt nooit weten, waar het goed voor is. Blijkt te
zijner tijd, dat je het niet meer alleen af kunt, wel dan is het nog
vroeg genoeg om er mee op te houden."
Nora loosde onhoorbaar een zucht. Ze had verwacht, dat hij
haar aanbod zou aannemen. Dat hij het niet deed, betekende
voor haar een teleurstelling, maar ze liet het niet merken en
antwoordde slechts: „Ik vind het uitstekend .Nol."
Begin Februari ging Nol opnieuw naar „De Noord" en na
een uur stond hij weer buiten het hek. Begin April zou hij aan
de slag kunnen gaan als klinker. De aanstelling had hij in zijn
zak.
En zo trouwden beide paren in Mei. Niet met pracht en
praal, maar sober en eenvoudig. De beide ouders waren nog
geen jaar tevoren overleden en in Papendrecht kon men dat
best billijken. De winkel werd die dag gesloten en al werd er
dan geen bruiloft gevierd, er was toch een grote maaltijd, waar
aan heel wat gasten zaten. Er werd gespeech en als alle goede
wensen, die over de beide jonggehuwde paren werden uitge
sproken, voor de helft in vervulling zouden gaan, wel, dan
gingen ze een onbezorgde en gelukkige toekomst tegemoet.
Huwelijksreizen werden er niet gemaakt. Nora kon nu een
maal niet gemist worden uit de zaak en aan de overkant zou
Geurt meteen de teugels in handen gaan nemen, want Van Gent
was al in z'n nieuwe huisje getrokken. Hoewel nog geen zestig
jaar oud, had hij lachend na het huwelijk van zijn dochter ge
zegd: „Ziezo, laat nou maar eens een ander voor mij gaan wer
ken. Met m'n tiende jaar liep ik al in het land te wieden; ik heb
er bijna vijftig jaar opzitten. Nu ga ik eens rustig rentenieren
en af en toe eens met moeder een uitstapje maken. We hebben
nog te weinig van de wereld gezien."
Geurt vond het uitstekend. De boerderij was niet groot, maar
er was werk genoeg te verrichten en toen Lien en hij gearmd
een rondgang maakten door het bedrijf, gevolgd door de andere
gasten, die uitgenodigd waren om even een kijkje te nemen, kon
Nol niet nalaten ondeugend op te merken: „Marinier Kolden
brink, je bent er dan toch gekomen zonder tractor, nietwaar?"
En Geurt, die hem onmiddellijk begreep, antwoordde gevat
„Juist, marinier van Veen, alleen maar met hersens en handen.
Je ziet, dat zo'n kleinigheidje toch wel eens erg belangrijk kan
zijn, hè?"
Toen lachten ze beiden en hoewel de gasten meelachten, be
greep eigenlijk niemand goed, wat Nol en Geurt nu eigenlijk
precies bedoeld hadden. Maar dat gaf minder.
Boer van Gent bekeek een van de koeien en zei tegen zijn
kersverse schoonzoon: „De roodbonte is morgen aan de telling,
Geurt; je mag vanavond wel even opletten." En Geurt, ineens
belangstellend, antwoordde: „Ik zal vannacht ook nog wel eens
even kijken. Dat komt net mooi uit." Waarop Lien een kleur
kreeg en Van Gent in een lach schoot. Maar dat hadden de
anderen niet opgemerkt.
HOOFDSTUK II
Van de werf naar de zaak.
Twee dagen na het huwelijk arriveerde de nieuwe vracht
auto. Nora liep naar buiten om de aanwinst te bekijken. Met
forse letters stond er op geschilderd: „Firma Mansink. Gros
sierderij in Koloniale Waren. Papendrecht."
De jonge vrouw liep eens rond de wagen en knikte goed
keurend. Dat zag er behoorlijk uit, geheel zoals ze opgegeven
had. En als de metselaars nu eens een beetje opschoten, kon
over enkele dagen ook de garage naast de winkel gereed zijn.
Tot zo lang moest de wagen maar in een garage gestald worden.
Toen Nol 's avonds thuiskwam, moest hij eerst de wagen
bewonderen. Hij was vol lof en aan de maaltijd zei hij tot zijn
vrouw: „Als je vanavond een beetje bijtijds klaar kunt zijn,
kunnen we wel een ritje maken."
„Nee, dat is niet mogelijk," antwoordde Nora, „want Jan
moet straks nog naar Rotterdam, suiker en koek halen. We
halen nu alles zelf, zie je?"
Nol haalde zijn schouders op. „Zoals je wilt," antwoordde hij.
Na het eten ging hij in zijn hoekje zitten om de krant te lezen.
Maar Nora was alweer in de winkel, waar ze tot bij negenen
bleef. Even had ze tijd om een kopje koffie te drinken, toen de
vrachtauto kwam. Op een holletje ging ze naar het magazijn om
aanwijzingen te geven voor het plaatsen van de balen met sui
ker en de kisten met koek. De nieuwe chauffeur bracht de
wagen naar de garage en Nora zat nog een uurtje de admini
stratie bij te werken. Het was elf uur, toen ze gereed was.
Terwijl ze samen een tweede kop koffie dronken, vroeg
Nora: „Zullen we nog een wandelingtje maken?"
Nol keek zijn vrouw verwonderd aan. „Lieve kind, zou je
niet naar bed gaan? Anders ga je op de duur dezelfde weg als
je vader. Je moet wel doodop zijn. Hoeveel uren maak je wel
op een dag?"
Ze haalde haar schouders op. „Daar let ik niet op; dat weet
ik niet. Enfin, als je geen zin hebt..."
„O, zin, zin altijd. Maar ik ben nu je man en moet een beetje
om je gezondheid denken, vrouwtje."
Ze lachte. „Zeer verplicht, heer gemaal. Maar ik ben nog zo
fit als wat. Wat denk je wel van me? Ik ben nog geen zestig!"
Doch ze ging toch niet meer naar buiten en gearmd stapten
ze naar boven, nadat Nol voor en achter de deuren had gecon
troleerd.
De volgende morgen was ze alweer voor dag en dauw op en
toen Nol beneden kwam om te ontbijten, was Nora in het ma
gazijn bezig de artikelen klaar te leggen, die- naar de winkel
moesten. Het pakje brood, dat Nol meenam naar zijn werk,
stond al klaar, en Nol ontbijtte in zijn eentje. Vóór hij op de
motor naar Alblasserdam vertrok, ging hij nog even naar het
magazijn, maar omdat de chauffeur er ook al was, bepaalde hij
zich tot een vluchtige kus en vertrok.
Een paar maanden gingen voorbij en de grossierderij van de
Firma Mansink begon bekend te worden. Nora had zich bij een
grote aankoopcombinatie aangesloten en kon nu tegen scherp
concurrerende prijzen inkopen. De afstanden, die de vrachtauto
maakte, werden steeds groter en het aantal klanten, meest kleine
kruideniertjes op het platteland, groeide gestadig. De winkel,
die zo langzamerhand te klein begon te worden, kreeg nu de
volle aandacht van de ondernemende zakenvrouw. Ze belde
een bekende architect op en vroeg hem advies. De man kwam,
bekeek het pand en legde na een paar dagen zijn plannen voor.
De zijkamer, die zelden gebruikt werd, bij het winkelgedeelte
trekken en de toonbank anders opstellen. Dan zou een grotere
ruimte voor de klanten ontstaan en inplaats van twee, kreeg de
zaak bovendien drie etalages. Het derde voordeel was tevens,
dat er ook meer ruimte kwam voor de waren. Nora vroeg een
kostenberekening en toen deze haar getoond werd, fronste ze
wel even haar wenkbrauwen. Maar ze wist, dat de kost voor
de baat uitging en na enkele besprekingen gaf ze haar toestem
ming. In Juli waren de plannen geheel op papier gereed en eind
Augustus zou met de verbouwing begonnen worden.
Op een Vrijdagavond, toen ze pas in bed lagen, vertelde Nora
haar plannen. Nol luisterde en antwoordde slechts: „Het is
jouw zaak, Nora, dus je kunt er mee doen wat je wilt."
De jonge vrouw draaide zich naar hem toe en keek hem ver
wonderd aan. „Je zegt dat op een toon, alsof je gepikeerd bent.
Staat het je soms niet aan?"
„Waarom niet? Natuurlijk heb je groot gelijk, dat je gaat
verbouwen, als je van mening bent, dat de winkel langzamerhand
te klein wordt. Het verwondert me alleen maar, dat je het me
nu pas vertelt, nu je alles al in kannen en kruiken hebt."
„Had ik jouw advies dan eerst moeten vragen?" vroeg ze,
een beetje scherp.
„Lieve kind, ik heb niet het minste verstand van verbou
wingen en ik neem aan, dat die architect terzake kundig genoeg
is. Maar het zou toch niet teveel moeite geweest zijn, meen ik
om even aan je man te zeggen: Nol, ik ben van plan om te gaan
verbouwen."
„Nou, dat zeg ik toch?"
„Ja, nu alles op papier staat. Voordien heb je er met geen
woord over gerept tegen me."
„O, ik dacht, dat het je niet interesseerde."
Nol legde zijn arm om haar heen en zei, haar diep in de ogen
kijkend: „Beste meid, ik heb belangstelling voor alles, wat jouw
zaak betreft; dat weet je wel. Alleen heb ik er geen verstand
van. Laten we elkaar alsjeblieft goed begrijpen. Ik wens je veel
succes met je verbouwing."
„Dank je wel, Van Veen. Laten we nu maar gaan slapen,
want morgen is het weer vroeg dag. Welterusten."
„Ja," herhaalde hij, „morgen is het weer vroeg dag." En hij
trok het licht uit, waarna hij zich op zijn andere zij draaide.
Een maand later zat Nol op een Zaterdagmiddag rustig de
krant te lezen, toen Nora even binnenwipte. „Nol, haal jij eens
even een kist met rollen beschuit; we hebben er geen enkele
meer in de winkel en het staat zo vol volk, dat niemand tijd
heeft om het te halen. Toe..."
Kwiek stond hij op. „Maar dat spreekt toch vanzelf, Nora.
Waar staan die kisten?"
„Naast de balen witte basterd. Maar doe het even vlug, want
twee klanten staan er op te wachten."
Nol liep naar het magazijn, waar hij maar sporadisch kwam
en bekeek de verschillende kisten en zakken. Op goed geluk af
opende hij een kist, maar die bevatte ontbijtkoeken. Een andere
kist was leeg en in een derde zaten blikken biscuit.
Hij krabde zich eens achter het oor en besloot alle kisten
maar eens na te kijken. Bij de zevende had hij geluk: hij nam
er een aantal rollen uit en liep er mee naar de winkel, die vol
klanten stond. Maar in de deuropening vielen er twee rollen
op de grond.
Nora liep met een verstoord gezicht op hem toe. „Waarom
neem je niet een hele kist mee? Dat had ik toch gevraagd?" zei
ze zacht. „Ze nam de rollen van hem over en fluisterde nog:
„Doe je boord en das om; zo kom je toch niet in de winkel.'1
Met een verongelijkt gezicht raapte hij de twee rollen op en
wilde die achter Nora aan op de toonbank zetten.
„Neem die maar weer mee terug," zei ze kort; „die zijn na
tuurlijk stuk.'
„O, maar dat is toch nog goed genoeg voor beschuitpap."
Er ging een gelach op in de winkel en zelfs Peters, die een
en ander met afkeurende blik had bekeken, kon een glimlach
niet weerhouden. Nora duwde hem de twee rollen in de handen
en gaf hem te kennen, dat hij moest verdwijnen. Nol zag wel,
dat ze woedend was.
Hij haalde zijn schouders op en bracht de rollen beschuit in
de keuken. Daarna deed hij zijn boord om, strikte zijn das en
ging weer naar het magazijn. Daar hing een wit jasje, waar
schijnlijk van Peters. Laat ik dat maar aantrekken, dacht hij;
dan lijkt het tenminste wat. Een paar minuten later kwam hij
met de kist beschuit, gehuld in het witte jasje, opnieuw in de
winkel.
„Eén kist hele beschuiten," zei hij opgewekt. „Nog iets van
Uw dienst?"
Nora keek naar hem en naar het witte jasje, dat hij aan had.
Ze nam hem zonder een woord te zeggen bij de arm en in de
gang tussen winkel en magazijn, siste ze, terwijl ze rood van
kwaadheid was: „Hoe krijg je het in je hoofd om in dat smerige
jasje in de winkel te komen? Wat moeten de klanten wel den
ken? Heb je geen verstand?"
Nol keek onthutst naar de jas, en kwam toen ook tot de
conclusie, dat die inderdaad niet bepaald schoon was. „Mens,
ik dacht nog wel goed te doen."
„Trek alsjeblieft'een colbert aan en breng ook even een kist
met ontbijtkoeken. Maar die kleintjes van tien cent. Er staat
een ruiter op. Maar vlug alsjeblieft."
Nol salueerde. „Tot Uw dienst, mevrouw van Veen. Orders
worden uitgevoerd." Maar Nora was alweer in de winkel.
De jongeman zuchtte, trok het jasje uit en hulde zich in een
colbertje. Toen zocht hij de kist op en bracht die naar de
winkel. Hij was zo verstandig om het gevraagde zonder meer
neer te zetten en zonder wat te zeggen weer te eclipseren.
Maar hij ging meteen naar buiten en liep naar de manufacturen
zaak, die in de dwarsstraat was.
„Ah, mijnheer van Veen," begroette de winkelier hem; „hoe
bevalt het U in Papendrecht?"
„O, reuze," grijnsde Nol. „Meet me eens een wit jasje aan;
ja, een kruideniersjasje.''
„Dat kan. Meehelpen in de winkel?"
„Dat is te zeggen, ik ben zo gezeid eerste invaller, manusje
van alles of hoe je het noemen wilt. En het docorum eist, dat
er een wit jasje omheen komt."
De manufacturier lachte. Nol paste een paar jassen aan, tot
hij er een naar zijn zin had. Hij betaalde en ging er mee naar
huis. Daar aangekomen begon hij zich een beetje op te knappen.
Hij poetste zijn schoenen, kamde de haren en trok de nieuwe
witte jas aan. Toen ging hij met een effen gezicht naar de
winkel en zei tegen zijn vrouw: „Moet er nog iets zijn?"
(Wordt vervolgd).
STATIONSSTRAAT 17 - BERGEN
per 1/2 kg
VET SPEKf 0.90
MAGER SPEKf 1.30
RAUWE REUZEL f 0.50
RAUW RUNDVET f 0.55
GESMOLTEN RUNDVET f 0:60
RUNDVLEES per l/2 kg
BIEFSTUKf 2.45
LENDEf 2.05
ROSBIEFf 2.10
ROLLADE f 2.00
RIBLAPPENf 1.85
MAGERE RUNDLAPPEN f 1.75
DOORR. RUNDLAPPEN f 1.55
SCHENKEL MET BEEN f 1.45
SOEPVLEESf 1.55
GEHAKTf 1.50
per stuk
GEHAKTE BIEFSTUK f 0.35
BALLEN GEHAKT f 0.30
BLINDEVINKENf 0.45
SLAVINKENf 0.35
150 gram PEKELVLEES f 0.50
VARKENSVLEES per 1/2 kg.
FRICANDEAUf2—
MAGERE LAPPEN f 1.90
DOORR. LAPPENf 1.30
HAASCARBONADE f 1 90
RIB CARBONADEf 1.85
SCHOUDER CARBONADE f 1.60
SAUCIJZENf 1.60
GEHAKT h.o.hf 1.30
METWORSTf 1.30
LEVERWORSTf 0.75
BLOEDWORSTf 0.75
per 100 gr.
LEVERKAASf 0.40
HAMf 0.48
Thans met de nieuwste
vinding:
met 8 hulpstukken
Betaling prettig te regelen.
Verder alle bekende merken
in voorraad
Sledemodellen al reeds vanaf
F 119.of f 1.70 per week
RUINELAAN 3, TELEFOON 2514
BERGEN
VERHUUR-INRICHTING
HEREN DAMES- KINDER- EN
TANDEM RIJWIELEN
KINDERDRIEWIELER (Twinkle)
Tegenover de Bioscoop
Morny
Old Spice
Peggy Sage
Mennen's
Apoth. Ass.
Dorpsstraat 18 - Telef. 2383 - Bergen