mm
liet de gebraden gans....
w
m
m
w*
zm.
fe. u,
«1
1
aar em
m
m
ïïssa
zorgt voor een kerstwonder
A
KERSTBOOM, HULST en MISTLETOE?
Dr. P. H. RITTER
,it -
ril'i ll^VlllD rföCYIV
.DE DUINSTREEK" 23 DECEMBER 1955
jföyk
TM*?
rm
V>~
V
HET KERSTFEEST verschijnt ons tel
ken j are in twee gedachten: het zich te buiten
gaan en het zich naar binnen buigen van de
mensen.
Zij die zich los gemaakt hebben van zijn
christelijke inhoud, zij zijn geneigd Kerstmis
te vieren als een weelderig winterfeest, als
een welkome onderbreking van de dorre en
triestige dagen, waarin het seizoen ons ge
vangen houdt. Er is bij velen een jacht naar
vreugde in de kerstdagen, die alle kentekenen
draagt van de algemene levensjacht van deze
tijd.
In de loop der jaren ontstond er een kerst
industrie, die er zich op toelegt het leven
gedurende de christelijke hoogtijdagen, zo be-
hagelijk mogelijk te maken en dié vergetel
heid op te wekken, die ons afleidt van onze
innerlijke bekommernis,
NIEMAND die de behoeften van de mens
begrijpt, zal zich verzetten tegen een gezellig,
huiselijk kerstfeest. En daarbij behoort de
dampende punch en het kerstbanket. Maar
daarbij behoren niet de festijnen die het
drinkgelag naderen, daarbij behoort niet het
dolle jolijt.
Is niet de wijze waarop velen het kerst
feest doorbrengen een verduistering van zijn
zin en bedoeling, ontgaat niet aan duizenden,
terwijl zij het wanen te vieren zijn eigenlijke
aard?
Niet de gebraden gans is het beeld dat
een goede kerstviering zich voor ogen houdt.
Een goede kerstviering is gericht op het Kind
in de kribbe, dat de Verlosser der wereld
werd.
ACHTER de feestklanken, spreekt die
diepe stem, die de boodschap der liefde ver
kondigt. Geven wij ons de moeite, die stem
te verstaan?
Als wij er ons rekenschap van geven wat
die boodschap betekent, dan zouden wij plot
seling doodstil worden, dan zouden er af
gronden van wroeging in ons opengaan, dan
zouden wij overmand worden door ons
schrikkelijk tekort en overstroomd van goede
voornemens.
Duizelingwekkend is de macht van het
kwaad in de wereld. Het doet zich niet alleen
gelden tussen de volken, die elkaar willen
uitroeien met de folterendste middelen, totdat
er geen mensheid meer bestaat; het sluipt
overal tussen de mens en zijn medemens en
neemt ook daar afgrijselijke vormen aan.
Mensen, die elkaar vrienden noemen, belagen
en verraden elkander met een glimlach om
de lippen. De zelfzucht verbergt zich soms
onder edelaardig-schijnende vermommingen
en door de achterklap vernietigen de mensen
hun naasten regelmatig.
„HEBT UW NAASTE lief gelijk u
zelve", zo luidt de kerstboodschap. Wij pre
velen haar na, maar hebben wij ooit tot in
de diepte doordrongen, welke taak ons in die
woorden is opgelegd? Zijn wij al begonnen
aan de vervulling van deze christelijke levens
eis? Zijn wij bereid één goede daad te ver
richten, ons zelf één opoffering te getroosten
voor de medemens, nee, op dit ogenblik?
Daarom verzetten wij ons tegen een licht
zinnige kerstviering, omdat wij op Kerstmis
benaderd worden door het Heilige. Het vol
strekte Goed doet zich gelden tegenover het
volstrekte Kwaad in de geboorte van de Ver
losser. Niet het slechte, maar Christus zal
overwinnen.
Wie aan dit Heilige ontvlucht, wie zijn
ontzaglijke eisen buiten zijn innerlijke leven
laat, hij kan niet zeggen het kerstfeest te
hebben beleefd. De ontduiking van het god
delijk gebod, het zich verstoppen in een
vreugderoes om aan de eis van het goede
leven te ontgaan, dat betekent handlanger te
worden van het kwade, want het kwaad woe
kert voort, overal waar onachtzaamheid
heerst ten aanzien van het Heilige.
Wij wensen u weliswaar een vrolijk kerst
feest, maar wij wensen u op de eerste plaats
een goed kerstfeest, dat gevierd kan worden,
ook wanneer de levensomstandigheden vol
zijn van droefenis. Wij gunnen ieder de ge
paste vreugde en gezelligheid, die opgetogen
heid schenkt aan het huiselijk leven. Maar
wij meenden een pleidooi te moeten leveren
voor een kerstmisviering, waarin de heilige
waarden van deze hoogtij-dagen ligt weer
spiegeld.
(Nadruk verboden)
DE STRALEN van de maan schenen door
het kleine dakraampje recht op het witte ge
zichtje van Ansje, een klein meisje, dat in
haar bedje op het zolderkamertje maar niet
in slaap kon komen. Ze maakte zich zorg
over haar moeder, die ziek was en over het
komende kerstfeest. Vanmiddag was de dok
ter weer geweest en die had bedenkelijk ge
keken naar moedertje, die met hoge koortsen
in bed lag en hij had op de gang even staan
praten met de buurvrouw, die zoveel mogelijk
voor moeder zorgde. Ansje had het wel ge
merkt, zo jong als ze nog was, het ging niet
goed met haar moeder. Ze lag stil voor zich
Als ze zo thuiskwam, was buurvrouw al
vertrokken, stond de avondboterham op de
gedekte tafel klaar en zou ze verder alleen
met moeder zijn. Dan zou zij er wel voor
zorgen, dat het gezellig was.
NA HET ETEN ging moeder een slaapje
doen en omdat haar bed in een hoek van de
kamer stond, deed Ansje heel zachtjes, toen
ze de tafel afruimde. Voorzichtig boog ze
zich over moeder heen en toen ze bemerkte,
dat die goed sliep, sloop ze op haar tenen
door de kamer en versierde die met takjes
groen en kaarsjes. De tulband werd op tafel
Diep weggedoken
in haar kraag,
de armen beladen
met boodschappen,
liep Ansje langs de
etalages van de drukke
winkelstraat naar huis.
'l 11
Het jonge Christendom sloot aan
op oude legenden.
IN VELE HUISGEZINNEN vinden we
omstreeks de kerstdagen een versierde kerst
boom. Allen vinden het prachtig en hij ver
hoogt de sfeer, want zon eeuwig groene
boom, opgetuigd met kleurige versierselen en
lichtjes is voor velen het zinnebeeld van
Kerstmis. En inderdaad zit hier iets in, want
de boom die altijd groen blijft, spreekt juist
in de winter, wanneer alles dood en kaal is
tot ons en kan beschouwd worden als het
symbool van het eeuwige leven en licht,
waarvan wij op die feestdagen de geboorte
herdenken.
Deze betekenis hebben de christenen echter
pas later aan de denneboom gegeven. De
legende vertelt een andere geschiedenis hoe
de denneboom tot Christusboom werd. In
Duitsland leefde in de eerste tijden van het
Christendom de prediker Winfried. In die
tijd kon men bij de heidenen over het alge
meen niet alleen met het „Woord" succes
hebben, maar moesten er ook daden gesteld
worden.
Bij deze heidenen was de eik aan de Drui-
den gewijd en deze boom was dus heilig.
Toen de heilige Sint Winfried eens veel
mensen had bekeerd, besloot hij als tegen
prestatie voor de hulp, die God hem bij dit
werk had gegeven, een eik, een heidens sym
bool te vellen. Toen de reus ter aarde stortte,
gebeurde er een wonder, want op hetzelfde
moment verdorde alles wat in de naaste om
geving groeide, behalveeen kleine slanke
den. De heilige Winfried verklaarde, dat
deze boom voortaan als de Christusboom
zou worden erkend.
De (kerst) boom van Jesse
HOE KOMEN WIJ er toch toe de kerst
boom zo op te tuigen met allerlei versierselen?
In zijn naakte groenheid is de boom eigenlijk
juist op zijn mooist.
Voor het antwoord op deze vraag moeten
we teruggaan tot de middeleeuwen. Men
voerde toen op de avond vóór Kerstmis ge
woonlijk een mirakelspel op, waarbij men op
het toneel altijd bomen aantrof, dikwijls den-
nebomen. Deze bomen waren rijk versierd
met linten, appels en wat dies meer zij. Zo
kende men de boom van Jesse, die ons duide
lijker op het spoor brengt van de oorsprong
van de kerstboomversiering. Deze boom van
Jesse vormde het embleem van de stamboom
van Christus en de takken stelden verschil
lende personen voor, die in de bijbel worden
genoemd. In de top van de boom werd een
vrouwenfiguur geplaatst, die de Moeder
maagd voorstelde, terwijl lichtjes op bepaalde
takken, de aandacht vestigden op bepaalde
belangrijke personen, die door deze takken
werden voorgesteld.
Hulst en maretak
VOLGENS OUDE heidense begrippen
vormde de altijd groene hulst een symbool
van vrede en vriendschap en vooral het eerste
begrip zal er toe bijgedragen hebben om
hulst als kerstversiering te blijven handhaven.
De hulst werd reeds door de Romeinen ge
bruikt bij hun Saturnaliën, de feesten van
vrede en vriendschap, waarbij iedereen gelijk
was. Tijdens dergelijke feesten was de slaaf
gelijk zijn meester en het kwam voor, dat
gedurende die periode de meester als knecht
zijn ondergeschikten bediende. Maar na het
feest keerde de oude toestand terug.
Aan de maretak is een oude legende ver
bonden, die vertelt van de rol die zij speelde
in een godendrama.
De godin Frigg had een lievelingszoon,
Balder en beangst als de moeder was, dat
haar zoon iets zou kunnen overkomen, nam
zij alle levende wezens een eed af, waarbij
zij beloofden haar zoon geen kwaad te doen.
Hierbij zag zij de mistletoe over het hoofd.
Loki, de geest van het kwaad, kende haar
verzuim. Hij haatte Balder, die de god van
het goede was en sneed van de maretak een
pijl. De lafhartige Loki durfde zijn snood
voornemen niet zelf ten uitvoer te brengen
en hij leerde de blinde god Hodur met de pijl
omgaan. Deze doodde met de mistletoepijl
Balder, maar het gelukte Frigg haar lieve
zoon weer tot het leven terug te brengen.
Het goede was niet door het kwade te ver
slaan. Hierdoor werd de maretak als een
heilige plant bij de heidenen beschouwd.
uit te staren en vroeg zich af, hoe ze haar
moeder zou kunnen helpen. Beter maken kon
ze haar niet, dat moest de dokter doen, samen
met Onze Lieve Heer.
Dit deed haar ineens aan het komende
kerstfeest denken. Wat zou dat verdrietig
voor moeder zijn. Het zou niet zo zijn als
vroeger, wanneer zij samen met moeder ge
zellig bij het licht van de kaarsjes zat en
moeder haar kerstverhalen vertelde, van het
kindje in de kribbe, van de herdertjes en de
engelen. Ze waren beide op elkaar aangewe
zen, want een vader had Ansje al sinds jaren
niet meer en moeder verdiende de kost met
uit werken gaan. Nu ze ziek was, kon dat niet
en verdiende moeder geen geld. Gelukkig
zorgde buurvrouw zo goed mogelijk voor hen,
maar met Kerstmis zouden er geen kaarsjes
branden en zouden ze niets lekkers in huis
hebben, want daar was geen geld voor.
Plotseling kreeg ze een idee. Ze zou haar
tijd eens goed gebruiken en voor moeder voor
een verrassing zorgen. Ze zou voor de vrou
wen in het straatje boodschappen doen, op
de kinderen passen en de man die op het
pleintje kerstbomen verkocht, helpen om de
bomen naar de klanten te brengen. Als ze
voor al die kleine karweitjes wat geld kreeg,
kon ze in de tijd tot Kerstmis nog heel wat
verdienen en danZe vouwde haar hand
jes en bad Onze Lieve Heer om beterschap
voor haar moeder en hulp om haar plannetje
te laten slagen.
DE LICHTEN van de lantaarns en van
de etalages wierpen een goed schijnsel over
de pas gevallen sneeuw in de hoofdstraat.
Diep weggedoken in haar kraag, de armen
beladen met boodschappen, liep Ansje langs
de etalages van de drukke winkelstraat naar
huis. Ze had al haar inkopen gedaan en net
op tijd, want zo zouden de winkels sluiten.
Wat zou ze moeder kunnen verrassen. Al
haar verdiende geld was op, maar dat hin
derde niet, want nu zouden er kaars-'-s fun-
nen branden en zou er een kersttulband op
tafel staan.
Met een blij gezichtje en glinsterende ogen
liep ze snel door. Tjonge# wat had ze in die
paar dagen hard moeten werken. Gesjouwd
had ze met grote kerstbomen, dat bracht het
meeste op en ze had boodschappen lopen
doen voor alle mensen uit de buurt, zodat ze
's avonds geen voeten meer over had als ze
naar bed ging. Moeder had haar wel ver
schillende malen gevraagd wat ze toch de
hele dag deed nu ze vacantie had, maar
steeds had ze geheimzinnig gelachen en ge
zegd: „Dat zult u wel zien moeder, dat is
een verrassing!" Niet begrijpend had de zieke
vrouw dan het hoofd geschud en snel was
Ansje met een knipoogje naar de buurvrouw,
die in het geheim betrokken was, de deur uit
gerend.
gezet en in de keuken zette ze water op voor
de thee.
Verwonderd keek de zieke op en ging steu
nend tegen het kussen rechtop zitten. Haar
ogen werden groot toen ze alles zag en een
glimlach kwam om haar lippen, iets dat Ansje
in geen weken had gezien. „Hoe komt dat
allemaal zo?" informeerde moeder.
Ansje vertelde dat zij dit plannetje had
bedacht en hoe ze het geld had verdiend.
Moeder sprongen de tranen in de ogen. „Je
bent een dappere meid hoor," prees ze, ter
wijl ze het kind over haar krullen streek. De
hele avond zaten ze bij elkaar en Ansje vond
het geweldig gezellig.
Toen tegen het einde moeder weer koorts
kreeg en tevergeefs probeerde te slapen,
kwam Ansje bij haar bed zitten en vertelde
met haar zachte, lieve stemmetje van het
wonderlijk kerstgebeuren, van het kindje in
de kribbe, van de herdertjes en de engelen,
precies zoals haar moeder haar dat jaar op
jaar had verteld. De zieke vrouw keek met
grote, glinsterende ogen naar het kind dat
met een ernstig gezichtje tegen haar sprak
en zachtjes begon ze te huilen. Ansje merkte
het niet, zo ging ze op in haar verhaal en
toen het ten einde was en ze zich over haar
moeder heen boog, zag ze dat zij sliep. Ze
blies de kaarsjes uit en zachtjes op haar
tenen sloop ze de trap op naar haar kamertje
en sliep tevreden in.
Gewonnen!
DE VOLGENDE DAG was het Kerstmis
en toen Ansje beneden kwam om voor het
ontbijt te zorgen, zag ze moeder al rechtop
in bed zitten en vriendelijk tegen haar lachen.
Ze was opgewekt en voelde zich veel beter.
De dokter kwam nog even kijken bij zijn
ernstige patiënt. Verwonderd bleef hij staan,
toen hij zag hoe de zieke er bij zat. Na het
onderzoek lachte hij blij. „We hebben het
gewonnen," riep hij, „het zal nu niet lang
meer duren of u bent weer helemaal beter.
Maar ik begrijp niet hoe deze snelle verande
ring mogelijk is geweest!"
„Ik begrijp het wel dokter," zei moeder,
„het is het kerstwonder geweest, dat gister
avond plaats vond. Mijn dochtertje vertelde
mij het kerstverhaal en toen wist ik, dat ik
beter zou worden, want zij heeft voor mij
gebeden, en het gebed van zo'n dapper kind
zal God zeker verhoren."
Toen Ansje de dokter had uitgelaten,
stond ze nog even stil in de gang. Blij, dat
ze zo hard had gewerkt in de afgelopen da
gen en daardoor haar moeder de verrassing
had kunnen bereiden, de verrassing die met
haar gebedjes haar moeder beter hadden ge
maakt. Onze Lieve Heer had haar geholpen
en voor een kerstwonder gezorgd, daar was
ze zeker van.
(Nadruk verboden)