42 vïtaff fftisdoad e JUejlde P. BEELDMAN JAN K0KKES GESLOTEN L. C. BISKANTER Slagerij BRILT,EN Meester-Opticiën HENK DEN BREMER KUNSTENAARS CENTRUM BERGEN BOEKENWEEK 1956 DIEPGEVROREN VISFILETS A* KLAVER op een oceaanstomer Bakkerij San ting Levering voor alle Ziekenfondsen Annex Fotohandel D E R 0 D E S T 1 E R Een verhaal uit de tijd van de voortrekkers en pioniers m it- Grote klaverjaswedstrijd STEUNT HET RODE KRUIS GROTE SORTERING IN MODELLEN EN PRIJZEN (v.h. Fa. Kater) ALKMAAR, MIENT 24, TEL. 2454 ZAANDAM, WORMERVEER EXPOSITIE. Tsjechische biblio- phiele uitgaven, verschenen tussen 1930 en 1940 en Tsjechische ex- libris uit de coll. van ir H. G. Schelling te Utrecht. Opening 25 febr. 4 uur in de voorzaal van „De Rustende Jager" te Bergen. Kunstzaal geopend op 25. 26, 27, 28, 29 febr. en 1, 2, 3, 4, 10, 11, 17, 18 maart van 2.30 tot 5.30 uur. Entree f 0,25. TONEEL. Donderdag 1 maart 8 uur in de grote zaal van „De Rustende Jager" te Bergen. Inleiding over de vorming van toneelspelers aan „De Toneelschool" te A'dam door de directeur, de heer W. Ph. Pos. Opvoering van fragmenten door leerlingen der school. Toe gangsprijs f 3. Kaartverkoop in de Kunstzaal tijdens bovengenoemde expositie. Stoomwasserij „HOLLANDS ROEM' Geeft U ons een proefwas, opdat U kunt beoordelen hoe goed ons werk is. komt nu iedere W oensdagmorgen in Bergen. HEILOO Telefoon 37 7 0 "ET GEVELDE SPEREN SNÉUEN DB IN DIM EN NMh DE POORT fEEN HAGEL VAN KOGELS Mn hun n/E r veer tot STAAN BRENGEN NODE ET!EN BEREIK? H£T EERST DE HUIFIEAR Een nieuw Vita-product Kabeljauw Filets Schelvis Filets 9 Door en door mals Verkrijgbaar bij: SCHOORL jznttEiCtiq* BERGEN Met ingang van heden wordt de smederij van Fa. J. Smit, Ruïnelaan 11 op dezelfde wijze als voorgaand voortgezet door telefoon 3106 Beleefd aanbevelend „Ik begrijp u goed, kapitein, maar er is heus niets tussen ons. Dat verzeker ik u. Wij hebben gisteravond een heel in teressant gesprek gehad. Lucia heeft me verteld, wat ze bij Pete O'Connell wou zoeken op de avond van de moord." „Lucia?" vroeg de kapitein grimmig. ,,Is het al zover, dat jullie elkaar bij de voornaam noemen?" Gordon bloosde licht. „Daar steekt toch niets in?" vroeg hij geërgerd. „Heus kapitein, het is niets meer dan vriendschap (zonder verdere bedoelingen." „Misschien niet van jouw kant, maar van de hare? Ik heb je al gezegd dat zij een van die vrouwen is, die van een avontuurtje houden. Daar wil ik je voor waarschuwen. Wat zei ze verder? Heeft ze je iets verteld?" „Dat heeft ze," vertelde Gordon en hij gaf daarna een uit gebreid verslag van hetgeen Lucia hem verhaald had. De kapitein trok een sceptisch gezicht, toen hij uitgesproken was. „Het klinkt allemaal heel aardig, maar in hoeverre kan zij dit alles bewijzen? Zeg eens heel eerlijk jouw mening?" „Ik weet niet meer, wat ik er van denken moet, kapitein," zuchtte Gordon. „Enerzijds geloof ik, dat ze alles eerlijk ver teld heeft en anderszijds voel ik bliksems goed, dat het ook een geraffineerd verzonnen verhaal kan zijn. Hetgeen ze zegt, kan ze niet bewijzen. Maar er is iets in me, dat zegt, dat zij onschuldig is." „Ik hoor het al," zei de kapitein cynisch. „Ze heeft je al aardig op haar hand gekregen." „Dat is niet waar, kapitein," zei Gordon heftig en uit zijn stoel opspringend. „Ik geloof nog niets, maar ik wil die zaak verder uitzoeken. Ik moet weten, wat er van haar verhaal waar is." „Goed, goed," bromde Michael Jones, „laten we nu eens na gaan, welke nieuwe gezichtspunten haar verhaal geopend heeft." De beide officieren spraken lang. Doch tot een besluit kwamen zij niet. In het vaste besluit, dat de zaak hiermee nog niet afgedaan was, keerde Gordon naar zijn eigen hut terug. Nog geen vijf minuten later liet de kapitein hem echter weer roepen. Behalve de kapitein was er nog nog een andere persoon in het vertrek. Tequita O'Connell! Hij boog even in haar rich ting en keek de kapitein vragend aan. „Mrs Tequita O'Connell komt mij zojuist vertellen, dat er vanmorgen, vermoedelijk tijdens het diner in haar hut ingebro ken is." In opperste verbazing keek Gordon de beide personen beurte lings aan. „Ingebroken?" vroeg hij. „Wat betekent dit nu weer?" Het was inderdaad vreemd. „Ja, ingebroken," antwoordde mrs Tequita O'Connell. „En ik vraag mij af, wat de toezegging van de kapitein, dat het schip in het vervolg onder scherpe bewaking zou staan, inhoudt. Hoe kan zoiets gebeuren, als er een bewaking aan boord is? „Dit is absurd, inderdaad" antwoordde de kapitein. „Ik be grijp niet hoe het mogelijk is. Wat vermist u?" „Ik heb het nog niet precies gecontroleerd, maar ik mis tot nu toe enkele kostbare sieraden en bovendien is er in de de papieren van mijn man gesnuffeld. Ik mis daarin enkele bun dels brieven, die ik als zeer kostbaar beschouw. Wat de dief daarin denkt te vinden, is mij niet duidelijk. Zij zijn privé en hebben voor een vreemde geen waarde." „Zonderling, zonderling," mompelde de kapitein en ook Gordon stond hier voor een raadsel. „We zullen eens een kijkje geen nemen. Permitteert u ons?" Mrs O'Connell knikte koel. In haar hele houding lag een zekere minachting, die Gordon bovenmate irriteerde. In haar hut heerste een chaos. Laden waren half uitgetrokken, de inhoud dooreengeworpen en de vloer lag bezaaid met papieren. Gordon bleef een ogenblik in de deuropening staan om de ravage in ogenschouw te nemen. De dief had kennelijk niet veel tijd gehad, want alles was slordig doorzocht. Verschillende kost baarheden, die voor het grijpen lagen, had hij over het hoofd gezien. Van Tequita hoorde hij het volgende: Na de maaltijd had zij nog even staan praten met een der passagiers. Daarna was zij naar haar hut teruggegaan en had haar gevonden zoals zij nu was. Van haar tiolettafel was een bijouteriedoosjé ver dwenen, waarin enkele steekspelden, zich bevonden. Uit haar bureau waren een aantal pakketjes gebundelde brieven ver dwenen. De inhoud van deze brieven kende zij niet, doch haar echtegenoot had ze altijd als zeer kostbaar beschouwd. Het was een raadsel. De dief was gestoord bij zijn werk. Vandaar de verschillende kostbaarheden, die, onaangeroerd op hun plaats stonden. Verder vonden Gordon noch de kapitein enige sporen, die in een bepaalde richting wezen. Na de vrouw de verzekering gegeven te hebben, dat zij hun best zouden doen haar bezit weer terug te vinden, begaven de officieren zich weer terug naar de kapiteins hut. „Laten we nu de hele zaak nog eens na gaan, Gordon. Alles wat we nu weten," begon de kapitein. „We moeten vinden wat dit nu weer betekent." „Dan zal ik eerst mijn aantekeningen in mijn hut moeten gaan halen." zei Gordon. „Een ogenblikje alstublieft." Hij verwij derde zich. In zij hut wachtte hem een nieuwe verrassing. Op de tafel lag een witte enveloppe, die aan hem geadresseerd was. Nieuwsgierig opende hij haar een hij las de zich daarin bevin dende brief. s Geachte Stuurman, Mijn doel is bereikt. Ik heb thans, wat ik hebben wilde. Ik zal u verder niet meer lastig vallen, doch verwacht ik van u, dat u de zaak verder laat rusten. Ik herinner u slechts aan het geen Pete O'Connell overkomen is. Beschouw dit als een ern stige waarschuwing. In stomme verbazing had Gordon gelezen. Het epistel was niet ondertekend. Hij greep in.wanhoop naar zijn hoofd. Het was wel een dag vol verrassingen. De een na de ander. Hij nam het schrijven mee, pakte ook zijn aantekeningen en begaf zich weer naar de hut, waar de kapitein hem wachtte. Hij overhandigde zijn gezagvoerder het zwijgend. De kapitein las het en keek daarna Gordon aan. Op zijn gezicht was een mengeling van wanhoop, verbazing en onge loof te lezen. „Ik geloof dat ik gek word als dit nog langer zo doorgaat" barstte hij dan uit. „Grote goedheid, wanneer houdt al dat gedoe eens op." Hij steunde zijn hoofd in zijn handen en zweeg een tijd lang. „Wat een reis, wat een reis," mompelde hij dan. Gordon was in een stoel gaan zitten. Ook hij zei niets, doch las in zijn aantekeningen. Dan nam hij het woord: „Het is een hopeloze taak voor een leek. Ik kan er niet uitkomen. Aan alle kanten loop ik vast." „Er is hier nog iemand aan boord, die iets over misdaad weet. Gisteren heb ik hem ontmoet. Hij lijkt me zeer vertrouwd. Kunnen we hem er niet eens inmengen? Rodriguez is zijn naam. Hij is directeur van een filmmaatschappij." opperde de gezag voerder. „Rodriguez?" vroeg Gordon verbaasd. „Die heb ik ook ont moet. We hebben een lang gesprek gehad over misdaad en ook die moord op O'Connell bespraken we." „Ik zal hem vragen zijn gedachten eens over dit probleem te laten gaan. Misschien ziet hij iets, wat wij over het hoofd gezien hebben." Ineens weer ontwaakt uit zijn apathische hou ding, riep de kapitein een steward, en beval hem aan mr Rod riguez te vragen even in mijn hut te komen. Zwijgend wachtten zij zijn komst af. Hij liet een kwartiertje op zich wachten, doch verscheen toen. „Wat is ei van uw dienst, heren?" vroeg hij. „Gaat u zitten, mr Rodriguez" verzocht de kapitein hem. „Gisteren hebben wij een tijdje gesproken over misdaad. Her innert u zich dat nog?" „Ja, het was een zeer interessant gesprek. Is het niet, mr Jen kins Gordon knikte bevestigend. „Juist", zei de kapitein. „Dat vertelde hij mij. Wel, mr Rodri guez, zoals u wel zult weten, zijn er in de laatste dagen vreem de dingen hier aanboord gebeurd. Mijn stuurman en ik hebben daar vergeefs ons hoofd over gebroken, doch we kunnen geen oplossing vinden. Misschien kunt u dat als buitenstaander wel. Mr Jenkins zal U precies vertellen, wat er zoal gebeurt is. Zou u ons dat genoegen willen doen?" „Als ik u helpen kan," begon mr Rodriguez aarzelend. ,,,U moet goed begrijpen dat dit voor mij ook maar een hobby is. Ik ben geen specialist. Dus „Dat begrijpen wij ook wel," haastte de kapitein zich op te merken. „Maar misschien kunt u ons toch helpen. Voelt u er iets voor?" „Als ik kan, zal ik u helpen," beloofde mr Rodrguez. „Welaan, start je verhaal, Gordon." Zich zo nauwkeurig aan de feiten houdend, bracht Gordon één voor één alle feiten naar voren. Hij toonde Ridruguez het bewijsmateriaal, het mes en de beide brieven. Rodriguez onderwierp alles aan een nauw gezet onderzoek. Zwijgend zagen de officieren toe. Rodriguez tikte met zijn wijsvinger op de tafel. „Ik moet zeggen, dat u de zaak juist aangepakt hebt, heren. En ik kan me nu heel goed begrijpen, dat u er niet uit kon komen. Ik zie ook zo zonder meer geen oplossing. U zult toch wel een theorie hebben gevormd?" „Er zijn verschillende theorieën op te bouwen", antwoordde Gordon. „Maar geen van hen geeft een oplossing." „Hoe luiden uw theorieën?" informeerde Rodriguez. „Laten we beginnen bij miss Marino. Zij kende Pete O'Con nell en is zelfs met hem verloofd geweest. Zoals ik u verteld heb, bekende zij, dat zij in zijn hut geweest is. Zij beweert, dat zij na de moord op O'Connell in zijn appartement binnen trad. Geen bewijs voor moord. In haar nadeel pleit, dat zij O'Connell haatte omdat hij haar chanteerde. Dat kan een reden zijn, waarom zij hem vermoordde." Rodriguez knikte. „Dat klinkt goed," zei hij. Gordon vervolgde: „Op het volgende punt: de aanslag op mrs O'Connell, rijzen ook verschillende feiten in de richting van miss Marino. Zij was die nacht niet in haar hut. Zij gaf ge hoor, naar zij beweert, aan een uitnodiging om 's nachts aan dek te verschijnen en daar een brief in ontvangst te nemen. Die brief hebben wij hier. Veel bewijzen doet die niet. Het meisje kan die brief zelf wel getikt hebben. Zij heeft die persoon niet gezien. Nu de diefstal van hedenmorgen. Zij kan die gepleegd hebben. Mijn theorie luidt als volgt: Miss Marino ging de hut van O'Connell binnen. Zij werd verrast door de bewoner en geen uitweg meer ziende, doodde zij hem. Zij trachtte de volgende nacht weer haar slag te slaan, doch werd gestoord door het ontwaken van Tequita, ook die trachtte zij van het leven te beroven, doch de vrouw gilde en zij vluchtte weg. Vanmorgen zag zij uiteindelijk haar kans schoon en stal wat zij hebben wilde. Tot zover klinkt het allemaal aardig. Doch ik wil wijzen op het volgende feit. Als het haar alleen ging om de papieren, waarom stal zij dan die sieraden? Wan neer het verhaal over die chantage maar verzonnen is, en zij een doodgewone dievegge is, waarom stal zij dan die papieren?" Dodriguez knikte. „Inderdaad. Dit is moeilijk. Toch voel ik veel voor uw theorie. Kunt u niet een onderzoek in haar hut instellen? Misschien vinden we daar de gestolen voorwerpen?" „Dat zou kunnen. Maar als ze die werkelijk gestolen heeft, zou ze die dan in haar hut bewaren?" „Onderzoek het," raadde Rodriguez aan. „Het is een moge lijkheid." Gordon noteerde dit en vervolgende dan: „De volgende ver dachte is mrs Tequita O'Connell. Het is van haar bekend, dat zij dikwijls ruzie had met haar echtgenoot. Vlak voor de moord hadden zij nog een hevige twist. Kan zij haar man niet gedood hebben in drift? Kan zij die moordaanslag en die diefstal niet „inscène" gezet hebben? Zij kan voor alles wat er met haar en haar bezittingen gebeurd is, geen bewijzen aanvoeren, dat het ook in werkelijkheid gebeurd is, zoals zij beweerd. Ook hier schuilt m.i. een mogelijkheid. Dan rest ons nog een derde persoon: de verstekeling, die gisteren ontdekt is. Hij kan de dader zijn, doch de dief is hij in elk geval niet, want ten tijde van de diefstal, zat hij ge vangen. Dit brengt mij weer op een volgende mogelijkheid: Staan de drie voorvallen los van elkaar? Of houden de aanslag op Tequita en de moord op haar man alleen verband en staat de diefstal daar los van?" Hij zuchtte diep en keek Rodrigeuz aan. ,,U hoort het, het is een labyrinth en iedere gang loopt dood." Rodriguez knikte. Dan haalde Gordon de beide brieven naar zich toe. Hij beschouwde ze, alsof ze hem de oplossing zouden geven. „Die brief, die ik zojuist ontvangen heb die wijst in de richting van de diefstal. Ik ontving haar nadat de diefstal had plaats gehad en de zin: „Ik heb mijn doel bereikt" zou daar goed op kunnen slaan." Mr Rodriguez knikte ijverig. „Ik voel ook veel voor die dief staltheorie. Ik heb u dat gisteren al gezegd. Ik geloof ook werkelijk, dat we dat als uitgangspunt moeten nemen bij onze verdere onderzoekingen. Er ligt „Kijk eens hierriep Gordon plotseling. „Kijk eens naar die eerste brief en let op de letter „o van Marino en „Nodig Die is geschonden, nietwaar? Nu in de tweede brief. De letter: ,,o' van „doel" heeft dezelfde fout. En de letters „b" in beide brieven zijn ook dezelfde. Ik meen te mogen constateren, dat beide brieven met dezelfde machine getypt zijn!" Rodriguez bekeek de brieven nauwkeurig. „Ik geloof, dat u gelijk hebt," zei hij langzaam. „Dat is een gevaarlijke ontdek king' zei hij met een eigenaardige schittering in zijn ogen. „Hoe bedoelt u dat? Hoezo gevaarlijk?" Rodriguez tikte op de brief die aan Gordon gericht was: leest u deze regels eens." Hij wees op de laatste twee. Hardop las Gordon: ik herinner u slechts aan hetgeen Pete O'Connell overkomen is. Beschouw dit als een ernstige waar schuwing." Hij pauzeerde even als in gedachten verzonken. Dan trok hij zijn schouders op. „Hoe zal de man er achter komen, dat ik dit ontdekt heb". Hij wendde zich tot de kapitein, die al die tijd als een zwijgende toehoorder in het vertrek aanwezig was geweest. „Wat denkt u ervan, kapitein? Zal ik al de typemachines hier aan boord eens aan een onderzoek onder werpen?" „Dat is geen dwaas idee," vond Michael Jones. „Daar voel ik iets voor. Wat denkt u daarvan, mr Rodriguez?" „Er zit zeker iets goeds in dat idee, maar we waarschuwen daarmee de geheimzinnige briefschrijver." „Tegen de tijd dat hij lont ruikt, is het vermoedelijk al te laat," stelde Gordon grimmig vast. „Laat dat aan mij over. Het onderzoek zal in alle stilte plaats vinden. Reken daarop." „Wat staat ons verder te doen heren?" vroeg de kapitein hen beurtelings aanziend. „Ik wil eerst eens een onderzoek instellen in de hut van Miss Marino," zei Gordon. „Daar ligt een mogelijkheid." „Dat is zeer juist gezien," prees Rodriguez. „Verder stel ik voor, dat we allen de zaak nog eens goed overdenken. Daarna spreken we elkaar weer en horen we eventuele nieuwe gezichts punten." De beide officieren knikten. Gordon verwijderde zich en liep naar beneden. In de gang naar beneden kwam hij tot zijn verrassing het persoontje tegen, dat hij juist eens even spreken wilde. „Hallo, Lucia", begroette hij haar. Het viel hem op, dat ze er bezorgd uit zag. „Ha, Gordon, blij dat ik je zie. Ik ben al naar je op zoek geweest. Ik heb namelijk een rare ontdekking gedaan. Ik vond ongeveer een uur geleden in mijn kast ik zocht naar een japon enkele sieraden en een paar bundeltjes brieven, waar van ik de herkomst niet kan vaststellen. Van mij zijn ze in ieder geval niet." „Dat is hoogst interessant. Vind je het goed, dat ik even met je meeloop?" „Natuurlijk, graag zelfs. Ik vertrouw dit namelijk niet. Er gebeuren hier namelijk zulke rare dingen aan boord." Gordon knikte. „Ik heb al een flauw vermoeden," zei hij. „Ik ben zeer benieuwd of ik gelijk heb.' Al sprekend waren zij bij Lucia's hut aangekomen. Zij traden binnen en Lucia toonde hem haar vondst. Belangstellend boog Gordon zich er over. Het was een sierlijk bewerkt zilveren doosje, waarin zich enkele halskettingen, twee armbanden, en een paar zeer sierlijke gouden spelden bevonden. Dan bekeek hij het tweede deel van Lucia's ontdekking. Twee pakjes, die verzegeld waren. Hij tuurde naar het merk in het lakzegel. Met moeite ontcijferde hij „P.O.C." dat klopte met de naam Pete O'Connell! Dit was dus hoogst waarschijnlijk hetgeen die mor gen uit Tequita's hut gestolen was. Hoe kwam dat hier? Was Lucia de dievegge? En had zij uit vrees voor ontdekking dit zelf maar aangegeven, het voorstellend alsof iemand anders dit in haar hut verborgen had. Of had zij de hut onderzocht en niet hetgeen gevonden, waarzij naar zocht? Dat was de brief, waarmee O'Connell haar afperste. Maar in de pakjes had zij n'it gekeken, want de zegels waren nog ongeschonden. „Waar denk je aan, Gordon?' vroeg Lucia. „Begrijp jij er iets van?" De stuurman knikte. Hij keek het meisje ernstig aan. „Dit is zeer ernstig, Lucia," merkte hij op. „Weet je wat dit is?" Het meisje keek hem angstig aan. „Zeg me, Gordon, wat is dit? Wat is er zo ernstig?" (Wordt vervolgd) Molenstraat 3 Zaterdag 25 februari de gehele dag wegens sterfgeval STATIONSSTRAAT 17 - BERGEN RUNDVLEES per V2 kg BIEFSTUK f 2.60 HAAS f 3.00 LENDE f 2.10 ROSBIEF f 2.15 ROLLADE f 2.20 RIB LAPPEN f 1.95 MAGERE LAPPEN f 1.90 DOORR. LAPPEN f 1.65 KLAPSTUK f 1.85 SCHENKEL MET BEEN f 1.60 SOEPVLEES f 1.70 GEHAKT f 1.60 GESMOLTEN VET f 0.70 RAUW VET f 0.55 VARKENSVLEES per V2 kg FRICANDEAU f 2.00 MAGERE LAPPEN f 1.90 DOORREGEN LAPPEN. f 1.50 HAASCARBONADE f 1.85 RIBCARBONADE f 1.75 SCHOUDERCARBONADE f 1.60 GEHAKT f 1.75 SAUCIJZEN f 1.65 KRABJES f 1.55 KNIESCHIJF f 1.40 KLUIVEN f 0.50 MAGER SPEK f 1.50 VET SPEK f 1.00 RAUWE REUZEL f 0.55 GEHAKT h.o.h f 1.40 SCHAAP VET f 0.60 RAUWE ROOKWORST f 1.55 METWORST f 1.45 BLOEDWORST f 0.80 LEVERWORST f 0.80 100 gram f 0.65 f 0.60 FIJNE VLEESWAREN per ROOKVLEES MUIS GEBRADEN ROSTBIEF GEBRADEN VARK. FRIC. GEBRADEN ROLLADE GEBRADEN GEHAKT SCHOUDERHAM GEVULD ONTBIJTSPEK GEKOOKT ONTBIJTSPEK ONTBIJTSPEK BACON PROCUREURSPEK KINNEBAKHAM ROOKWORST METWORST LEVERWORST BLOEDWORST SMEERWORST HAMWORST TONGWORST SNIJWORST CORNETBIEF LEVER PRESKOP ZURE ZULT LEVERKAAS PEKELVLEES 150 gram PEKELVLEES BOTERHAMWORST BERLINERLEVERWORST PAAR DENROOKVLEES VLEESPASTEI ALS RECLAME 150 gram GEBR. GEHAKT f 0.45 150 gram LEVERKAAS f 0.55 VRIJDAG EN ZATERDAG 250 gram LEVERWORST 250 gram METWORST f 0.65 f 0.45 f 0.35 f 0.48 f 0.40 f 0.40 f 0.35 f 0.45 f 0.65 f 0.30 f 0.31 f 0.30 f 0.18 f 0.17 f 0.30 f 0.35 f 0.30 f 0.50 f 0.40 f 0.55 f 0.25 f 0.22 f 0.45 f 0.40 f 0.50 f 0.30 f 0.40 f 0.55 f 0.45 f 1.05 Het Rode Kruis organiseert een op zaterdag 25 febr. a.s. aan vang 8 u„ in café Nieuwendijk, Dorpsstraat 25, Bergen. Inschrijfgeld f 0.50

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Duinstreek | 1956 | | pagina 4