43
fi
fkisdaad e
ZELFBEDIENING
STOFFEN
op een oceaanstomer
Louters
Zelfbediening
Stoomwasserij „HOLLANDS ROEM"
D
E
R
0
D
E
S
T
1
E
R
Eenwerhaal uit dc tijd van de voortrekkers en pioniers
eh sruunr zou
1 'T WINKELTJE 1
sJ.LOUTEK
KOMT en KIJKT
RUINELAAN 4
BERGEN
TELEFOON 2585
Geeft U ons een proefwas, opdat U
kunt beoordelen hoe goed ons werk is.
komt nu iedere
W oensdagmorgen
in Bergen.
HEILOO
Telefoon 3 7 70
ADMINISTRATIE- en **t firn ifj
ASSUR ANTIEKANTOOR M. van (iliLIK
Verstrekt gelden
op 1st hypotheek
ad 3l/i Pcr jaar
Studler van Surcklaan 8, Bergen N.H.
telefoon 2270
ft 2/£T/)f WEEftLOZE EU MGS
Cf FAMILIE. GETROFFEN DOOft
WVWf rOESTAMD MEEFt 7
HU EEH SNEL BESLUIT
WiMEH Os*l DE
WA6EH HEEM
DE ES) vu IE ,'s
GEBED:
m
EVEK late ft FOftCEftEH DE
S/OU* EEU DooKaSStOtf Eft
STOK MESS HET EoftT BiHNESS
„Deze dingen zijn vanmorgen uit de hut van mrs O'Connell
gestolen." Lucia sloeg een hand voor haar mond als om een
gil te smoren. Ze zocht steun tegen de muur en hijgde: „Gor
don, je denkt toch niet, dat ik Ze maakte haar zin niet
af, doch het was duidelijk genoeg voor Gordon, wat zij had
willen zeggen.
„Ik moet eerlijk bekennen, dat me dat onwaarschijnlijk voor
komt. Waarom zou je dat dan aangeven? Er was bovendien
wel een andere plaats voor je te vinden, dan deze. Ik moet
dit rapporteren. Maak je verder niet ongerust. Als je onschul
dig bent, zal dit blijken."
Spontaan greep de filmster zijn hand. „Dank je Gordon, je
doet erg veel voor me.' „Ik doe alleen mijn plicht. Deze zonder
linge en hoogst ingewikkelde zaak zal uitgezocht worden
en de moordenaar van Pete O'Connell zal op de electrische
stoel komen. Dat verzeker ik je."
Het was Gordon bloedige ernst. Meer dan ooit was hij be
sloten om alles te doen om deze moordzaak op te lossen. „Ik
zie je nog wel," zei hij. „Ik denk dat de kapitein je ook nog
even spreken wil."
Met zijn nieuw verworven buit begaf hij zich op weg naar
de hut van mrs Tequita O'Connell. Rustig en beheerst, met een
gezicht als of het haar eigenlijk helemaal niet aanging, bekeek
de vrouw hetgeen Gordon haar toonde.
„Dit zijn mijn sieraden en de pakjes brieven behoren aan
wijlen mijn echtgenoot."
„Bent u er zeker van?" vroeg Gordon. „Mist u nog iets en
kunt u zien of er aan de zegels geknoeid is?" Nogmaals be
schouwde mrs O' Connell de voorwerpen. „Ik geloof niet, dat
er iets ontbreekt," zei ze. „En zover ik daarover kan oordelen,
is er niets aan de zegels veranderd. Ik verklaar verder nogmaals,
dat deze goederen mijn eigendom zijn."
„Ik kan ze u nog niet afstaan, daar ik ze eerst aan de kapi
tein wil tonen. Wellicht zullen ze verder als bewijsmateriaal
moeten dienen." Mrs O'Connell stemde daarin toe. Gordon
wandelde verder en bezocht voor de zoveelste maal die dag de
hut van de kapitein. Met een nauw verscholen genoegen zag
hij de verbaasde blik, waarmee Michael Jones naar de voor
hem op het bureau uitgestalde artikelen keek.
„Waar heb je die nu weer gevonden?" vroeg hij.
„Ik heb ze niet gevonden. Miss Marino heeft ze in haar hut
in haar kast ontdekt."
Ongelovig schudde de kapitein het hoofd.
„Wist zij, dat je voor die sieraden en die brieven kwam?"
„Ik ontmoette haar toen ik juist naar haar toe wilde gaan.
Voordat ik nog iets kon zeggen, voor ik zelfs maar tegen haar
kon zeggen, dat ik naar haar op weg was, vertelde zij mij al,
dat ze naar me gezocht had. Ze had in haar hut een vreemde ont
dekking gedaan en die wilde ze me tonen. Het waren de voor
werpen, die hier voor u liggen en die door mrs O'Ccnnell als
haar eigendom herkend zijn."
„Dat is vreemd, zeer vreemd zelfs," mompelde de kapitein
zacht voor zich uit en hij voegde er op ongeduldige toon aan
toe: „Zoals alles in deze zaak even vreemd en onverklaarbaar
is."
Hij tikte ongeduldig met zijn vingertoppen op de leuning van
zijn stoel en vroeg dan: „Heb jij hier soms ook al een verkla
ring voor gevonden?"
Gordon schudde het hoofd. „Het is voor mij een even groot
raadsel als het voor u is," verklaarde hij. „Als miss Marino de
dievegge is, waarom gaf zij dan uit vrije wil die diefstal aan?
Ze heeft die brieven niet onderzocht. U kunt zelf zien, dat de
zegels ongeschonden zijn. Mrs O'Connell verklaart dat ook.
Ziet u hier licht? Ik niet".
Dan keek de kapitein Gordon plotseling aan. „Vind jij niet,
dat alles steeds maar in de richting van miss Marino wijst?
Ik geloof, dat we haar het scherpst in de gaten moeten houden.
Er is iets bijzonders met haar".
Gordon liep met zijn handen in zijn zakken het vertrek op
en neer. „Het is waar, wat u zegt, maar toch Ik zal eens
met Rodriguez over die nieuwe ontdekking spreken. Wilt u
miss Marino eerst nog aan een verhoor onderwerpen?"
„Ik heb eigenlijk weinig tijd. Ik moet de eerste helpen. Door
dat jij buiten dienst staat, heeft hij dubbel werk. Maar ik wil
toch die jongedame nog eens aan de tand voelen."
„Ik zal haar even halen," zei Gordon. Hij vond de filmster
nog in haar hut. Hij deelde het verzoek van de kapitein mee.
„Wat wil hij?" vroeg het meisje hem ongerust aanziend.
„Hij wil je alleen wat vragen stellen. Geef daar maar eerlijk
antwoord op. Dat is het beste." Miss Marino stond op en
volgde hem zwijgend.
Kapitein Jones nodigde haar vriendelijk uit om te gaan zitten.
„Het is een eigenaardig geval, miss Marino," begon hij. „Hebt
u enig idee, hoe die goederen in uw hut gekomen zijn?"
„Nee ik begrijp er niets van" verklaarde het meisje. „Iemand
moet ze in mijn kast verborgen hebben, toen ik niet aanwe
zig was. Wie dat gedaan heeft, weet ik niet. Ik ontdekte het
vanmiddag, toen ik naar een japon zocht. Ik ben toen naar de
tweede stuurman op zoek gegaan, maar kon hem niet onmid-
delijk vinden. Later ontmoette ik hem en vertelde hem van
mijn ontdekking. De rest zal hij u wel verteld hebben."
„Dat heeft hij, maar ik wilde u nog wat anders vragen. Kunt
u opgeven, waar u vanmorgen geweest bent?"
„Zeker kan ik dat. Ik ben lange tijd in de rooksalon ge
weest, waar ik heb zitten lezen. Verschillende pasagiers heb
ben mij daar gezien."
„Waar was u tijdens het ontbijt?"
„In mijn hut. Ik heb lang geslapen, want ik ging laat naar
bed."
Het gezicht van de kapietin betrok even, toen hij naar de
reden van dit lange opblijven giste. „U hebt natuurlijk geen ge
tuigen, die dit kunnen bevestigen?"
„Hoe zou ik dat kunnen? Ik ben niet eerder dan ca. 9.30
uur opgestaan. Voordien heb ik niemand gezien."
Kapitein Jones knikte. Hij dacht even na en knikte toen te
vreden. „Kunt u verder nog iets verklaren, dat een eventueel
licht werpt op deze diefstal?"
„Neen", antwoordde het meisje beslist. „Ik heb alles verteld,
wat ik wist".
„Het blijft een moeilijk geval, miss Marino. Ik moet zeggen,
dat er een verdenking rust op u. Wij zullen deze zaak weer
verder uitzoeken. Ik raad u in uw eigen bestwil aan om, als
u nog wat verzwegen hebt, dit ons thans mee te delen. Daar
verbetert u uw zaak mee."
„lik heb aan hetgeen ik gezegt heb niets meer toe te voegen,"
verklaarde zij.
„Dank u, miss Marino. U kunt gaan."
Gordon begeleidde haar naar de deur. Zij glimlachte heel
even tegen hem en verdween toen in de gang. Gordon keerde
terug naar zijn plaats. De gezagvoerder stopte een pijp. „Ik
heb juist een idee gekregen, toen ik Miss Marino verhoorde.
Zij heeft voor sommige tijden tijden waarop een bepaalde
gebeurtenis plaats vond een schijn van alibi. Wat denk je
ervan, als zij een handlanger had? Zou dat het een en ander
niet ophelderen?"
„Ik zie niet in, wat dat op zou helderen," zei Gordon. „Bo
vendien, wie zou dat geweest kunnen zijn?"
„Wie? Denk eens aan die verstekeling? Is die wel zo on
schuldig als hij doet voorkomen?"
Gordon stond nogal sceptisch tegenover deze mogelijkheid.
Het was duidelijk op zijn gezicht te lezen. Toch zei hij: „We
kunnen hem nogmaals verhoren."
„Nu niet", zei de kapitein. „Na het souper. Eerst moet ik
nu naar de stuurhut. Heb jij nog iets te doen?"
„Nee. Ik ga met u mee. Na het souper kunnen* we weer
verder gaan."
Beide officieren begaven zich naar de stuurhut, waar een niet
zeer vriendelijk gestemde eerste stuurman hen wachtte.
Die avond sprak Gordon nog even met mr Rodriguez. Deze
luisterde met belangstelling naar het verslag dat Gordon hem
bracht over de ontdekking van de sieraden. „Ik geloof, dat
we hier met een zeer geraffineerde jongedame te doen hebben",
zei hij. „Ik had dat niet van haar gedacht, toen ik haar ont
moette.'
Deze blote beschuldiging ergerde Gordon niet weinig. Rodri
guez moest wel erg zeker zijn van zijn zaak, dat hij dat zo bout
dorst te beweren.
„Ik ben nog niet zo zeker van haar schuld," merkte hij stijfjes
op. „We zullen het verder uitzoeken. Ik heb zo'n gevoel,
dat de eigenlijke dader haar alles in de schoenen wil schuiven.
We zullen het spoedig weten. Straks zullen de typewriters op
het schip onderzocht worden. Dan moet blijken, wie de schul
dige is." i( 'J
„Dat is een zeer goed idee," prees de regisseur.
„Ik heb nu eerst nog wat werk te doen en dan zullen we
die verstekeling nog eens aan de tand voelen. Veel verwacht
ik er niet van, maar de kapitein denkt, dat de man meer weet,
dan zo op het eerste gezicht lijkt. U hoort nog wel van ons,
mr Rodriguez."
„Succes, stuurman", antwoordde Rodriguez.
Gordon wierp zich met enthousiasme op zijn taak. Zo was
hij na een uurtje klaar met zijn werk en hep hij even naar
buiten om een luchtje te scheppen. Het regende en het was
donker. Geen der passagiers was aan dek en de wachtsman op
het voorschip was in zijn hokje gekropen voor het miezerige
regentje.
Gordon leunde even tegen de verschansing rond de comman
dobrug. Het weer deerde hem niet. In gedachten bleef hij even
staan. Zo bemerkte hij niet, hoe een donkere schaduw beneden
op het promenadedek zich langzaam oprichtte. Een arm strekte
zich. Er klonk een schot een vuurrode straal vuur spoot
door de duisternis. Een doffe kreet van pijn en Gordon greep
in een vertwijfelde beweging om zich heen. Dan stortte hij
neer. In enkele stappen was de schaduw verdwenen.
Een deur werd opengeworpen. Twee figuren stapten uit de
stuurcabine en trachtten de duisternis rond hen te doorboren.
„Daar", klonk dan ineens de opgewonden stem van de
kapitein. „Daar!" Hij was in enkele stappen bij de plat lig
gende figuur op de brug. „Het is Gordon. Gauw, haal de
dokter." De tweede figuur snelde weg. Michael Jones boog
zich over zijn tweede stuurman.
„Gordon," zei hij halfluid. „Wat is er jongen. Kun je mij
verstaan?" Hij kreeg geen antwoord. Gejaagd knoopte de kapi
tein Gordon's uniformjas los. Hij voelde met zijn handen tegen
de borst van de jongeman. Het hart klopte nog! „Gelukkig,
hij is niet dood," mompelde de man.
Voorzichtig streelde hij over het hoofd en veegde een lok
terug. Zijn hand voelde klam aan. Hij keek naar zijn hand en
bracht haar in het licht, dat vanuit de stuurhut naar buiten
straalde. Er zat bloed aan die hand!
Er sprak een grimmige woede uit de blik, die hij in het rond
wierp. Ergens in die duisternis moest zich iemand schuil hou
den, die zich niet ontzag een medemens in koele bloede neer
te schieten. Iemand, die als een op bloed beluste tijger vanuit
een duistere hoek zijn prooi beloerde om zijn slag te slaan
als de man niet oplette.
„Had ik je in mijn vingers gromde hij. Hij maakte de
zin niet af, doch het was duidelijk wat hij wilde zeggen. Dokter
Merryland kwam hijgend aanlopen. Hij knielde neer. „Licht."
bracht hij tussen een paar ademstoten uit. „Verdraaid, ik kan
zo niets zien."
Nu was het kapitein Jones, die de stuurhut binnenholde om
een der grote seinlampen aan te steken. Een seconde later was
de linkerzijvleugel van de commandobrug stralend verlicht. De
dokter boog zich over het lichaam. Juist boven de slaap liep
een vuurrode streep, waaruit wat donkergekleurd bloed sijpel
de.„Hoe is het, dokter," vroeg de kapitein fluisterend.
„Als dit alles is, dan is het niet ernstig." Voorzichtig onder
zocht hij de rest van het lichaam.
„Niets ernstig, gelukkig," zei hij dan. Op een haartje na
gemist."
Geholpen door de kapitein en de eerste stuurman droegen
zij het lichaam naar binnen. Beneden in het hospitaal werd hij
te bed gelegd. De wonde aan zijn hoofd werd verbonden en een
verpleegster hield de wacht bij hem. „Waarschuw me onmid
dellijk als er iets bijzonders is. Denk er om, neen geen enkel
risico. Ik word liever voor niets geroepen, dan te laat. Er
kunnen zich complicaties voordoen."
Na deze instructies wierp dokter Merryland nog een blik
op zijn vriend en verdween hij in de kapiteins hut, waar de
beide mannen nog lang ernstig zaten te praten.
HOOFDSTUK 7
In spanning staarde dokter Merryland naar het bleke gezicht
op het kussen. Een verpleegster stond naast hem. „Ik geloof,
dat hij bij bewustzijn komt", fluisterde de dokter. De jongeman
bewoog zijn hoofd en kreunde even. Hij trachtte zijn arm op te
heffen, doch zij viel krachteloos weer terug in de dekens. Hij
opende zijn ogen en knipperde tegen het licht. De dokter boog
zich over hem heen.
„Ha Gordon, hoe voel je je?"
Verdwaasd keek deze hem aan. Dan herkende hij hem. „Mor
ning, dok. Wat is er gebeurd?" Hij trachtte zich in de kussens
op te heffen. De zuster ondersteunde hem.
„Iemand heeft op je geschoten toen je op de brug stond.
Het had maar een haartje gescheeld of ik had hier niet meer
tegen je behoeven te praten. Het is nu niet zo ernstig. Een paar
dagen rust houden en de zaak is weer gezond. Heb je ergens
pijn?"
„Een beetje aan mijn hoofd." Gordon tastte aan zijn hoofd
en voelde het verband.
„Hebben ze de dader gegrepen?"
Dokter Merryland schudde het hoofd. „In de opwinding van
het ogenblik heeft niemand daaraan gedacht. Daarna was het
natuurlijk te laat. We hebben alleen een huls gevonden van
een Browning F.N. 6.35. Een licht wapen, maar verdraaid ge
vaarlijk op een korte afstand. De dader moet dicht bij je ge
staan hebben."
Gordon zuchtte. „Het lijkt hier wel Chicago," bromde hij.
„Als ze die vent nu nog gegrepen hadden, was het niet zo
erg geweest. Hebben de passagiers niet iets bemerkt?"
„Dat geloof ik niet. Ik heb er tenminste niets over gehoord.
Alleen
„Alleen?" vroeg Gordon nieuwsgierig. „Vertel op!"
„Miss Marino heeft naar je gevraagd. Ze kon je nergens
vinden, vertelde ze me. Ik zal haar straks naar je toe sturen?"
Gordon kon het niet helpen, maar hij voelde blijdschap, dat
het meisje hem niet vergeten was. Sterker nog, dat ze het
onmiddellijk in de gaten had, als hij een tijdje voor haar onzicht
baar bleef.
„Graag", zei hij. „Je weet, hoezeer ik op bezoek gesteld ben".
„Zelfs van een verdachte?" vroeg dokter Merryland hem
ineens ernstig aankijkend.
„Juist van een verdachte. Door mijn omgang met haar ben ik
heel wat te weten gekomen, wat ze me anders niet verteld zou
hebben. Ik weet niet in hoevere zij bij die moordgeschiedenis
betrokken is, maar ik ik kan niet geloven, dat zij schuldig
is Luister eens dok, zeg eens eerlijk. Geloof jij, dat zij
schuldig is?"
Dokter Merryland ontweek zijn blik. „Ik weet het niet,
Gordon. De verdenkingen zijn ernstig en gegrond. Of alles op
een misverstand berust? Ik weet het niet." Hij zweeg even en
vervolgde toen: „Blijf objectief, Gordon. Laat je niet misleiden
door lieve maniertjes en onschuldige ogen. Ik kan me voor
stellen, dat een jonge kerel niet zou geloven in schuld, maar
laat je niet beïnvloeden door het uiterlijk. Probeer uit te vinden
wie de moordenaar is. Als zij werkelijk onschuldig is, zal dat
'blijken."
„Ik zal het uitzoeken," zei Gordon vastbesloten.
„Oké. Je weet waar je me vinden kan, als je me nodig hebt
„Dank je, dok. Ik zal er om denken."
Dokter Merryland verwijderde zich, na op gefluisterde toon
fenkele aanwijzingen aan de verpleegster gegeven te hebben.
Gordon rekte zich uit en vouwde zijn handen onder zijn hoofd,
Hij had een beetje hoofdpijn, doch voor de rest voelde hij zich
goed. Door zijn half-gesloten ogen sloeg hij de verrichtingen
van de verpleegster gade. Als vanzelf gingen zijn gedachten
terug naar de gebeurtenissen van de vorige dag. Waarom was
er op hem geschoten? Dit was de tweede aanslag op hem zelf.
De eerste was, omdat hij de persoon, die Tequita's hut binnen
wilde dringen, achtervolgde. Zuiver noodweer dus. Het schot
van gisterenavond was echter afgevuurd met de bedoeling van
de schutter om hem te doden. Het was óf aan het lichte wapen
óf aan de onbekwaamheid van deze te wijten, dat hij niet
ernstig getroffen werd.
Waarom wilde men hem doden? Waarom nu pas? De schrij
ver van de dreigbrief had er op gezinspeeld. „Herinnert u
slechts wat Pete O'Connell overkomen is. Beschouw dit als
een ernstige waarschuwing". Hoe wist de dader dat hij het
onderzoek toch voortgezet had?" Had hij dan soms iets ont
dekt dat gevaarlijk was voor di aader?
Deze gedachte gaf hem een schok. Hier lag een reële moge
lijkheid. Wat had hij dan ontdekt, wat zo gevaarlijk was? De
plaats waar de gestolen sieraden en papieren verborgen waren?
Nee, hier zag hij geen enkele verbinding. Het tweede punt was,
dat hij ontdekt had, dat de beide brieven met dezelfde machine
getypt waren. Wat kon dat voor een gevaar voor de moorde
naar inhouden! Of was het feit, dat allle machines aan boord
onderzocht werden? Dat was het! Natuurlijk, maar hoe kon hij
dat weten? Er waren maar enkele personen met dat plan op de
hoogte. Maar hij kon het beide vrouwen verteld hebben,
dat wist hij niet zeker meer. Verdraaid, weer stootte hij op
Lucia en Tequita. Hield dat nu nooit op.
Voor de zoveelste maal ging hij na, wat Lucia tegen had.
Weer stootte hij op het probleem, dat hij de vorige dag al met
Rodriguez besproken had. Als Lucia wilde stelen, waarom nam
zij dan die sieraden mee? Was dat verhaal over die dreigbrief
soms maar verzonnen? In gedachten keek hij voor zich uit. Dan
verhelderde opeens zijn gezicht.
„Zuster, wilt u even voor mij een briefje schrijven?"
„De verpleegster nam potlood en papier ter hand en keek
hem vragend aan. Gordon dikteerde een telegram en vroeg haar
dit aan de marconist ter hand te stellen en bij de man aan te
dringen op een spoedige behandeling. Juist toen de zuster zich
wilde verwijderen, kondigde zich een bezoekster aan, die mr
Jenkins wilde zien.
„Hallo, Gordon, wat is er mef jouw gebeurd?" vroeg een
zachte vrouwenstem, waarin ongerustheid doorklonk.
„Lucia, lief van je om me op te komen zoeken. Wat er met
me gebeurd is? Iemand wilde zijn schotvaardigheid op mij pro
beren. Gelukkig was hij of zij geen bijzondere schutter."
„Iemand op je geschoten? Gordon? Is het ernstig?"
„Gelukkig niet. Voor de tweede maal net op het nippertje.
Maar ja, dat is het risico."
„Wat ontzettend," fluisterde het meisje hem met 'grote ver
schrikte ogen aanziend. „Wie heeft dat gedaan?"
„Als we dat maar wisten, dan waren we een heel eind verder.
De dader prefereert het voorlopig nog in het duister te blijven
en slechts af entoe als een duveltje uit een doosje te voorschijn
te springen." Zijn toon klonk luchtig, maar het meisje voelde
toch een dreiging in zijn stem, toen hij vervolgde: „Het zal me
overigens een genoegen zijn, de deksel van dat doosje eens
dicht te houden, zodat hij of zij niet meer kan ontsnappen."
Lucia ging naast zijn bed op een stoel zitten. Ze legde haar
handje met een naïef gebaar op Gordon's arm en vroeg: „Hoe
- NORDEMANN
Nieuwe voorjaar- en zomerdessins
Stil knippatronen
Kleine Dorpsstr. 25 Bergen
voel
)e je nuï
„Een beetje hoofdpijn, dat is qlles."
„Gelukkig, dat het niet ernstig is."
„Vanmiddag kruip ik er weer uit. Er wacht me nog veel
werk."
„Zou.... je dat wel doen?" vroeg ze bezorgd. „Wacht liever
wat tot je weer helemaal beter bent."
(Wordt vervolgd)
GEVARIEERDE
SCHOTELS
50 gr, LEVER
50 gr. LUNCHWORST
50 gr. HAM
71
50 gr. CASSELRIB
50 gr. ROOKVLEES 69
50 gr. LEVERWORST J
Lunchworst 200 gr. 49
Haagse leverw. 200 gr. 44
Geld. ham 200 gr. 88
Cervelaat 150 gr. 69
Zuid Holl. Meikaas
400 gr. 119
Volvette kaas jong
500 gr. 104
2 pak Smeerkaas 54
Korstloze kruidkaas
150 gr. 41
Jodenkoeken 2 bus 69
1 Literspot Appelmoes
voor 75
Utrechtsesprits 200 gr. 57
Goudsemoppen 200 gr. 55
Cososkoekjes 200 gr. 44
Banket allerhande
200 gr. 59
Groninger wafels
200 gr. 57
Mandarijntjes 200 gr. 59
Musketchocolade
200 gr. 69
Assortie eitjes 200 gr. 39
Schuim 150 gr. 29
Gem. drop 150 gr. 44
Prima cacao 100 gr. 49
NIEUW NIEUW
COCOS FRAMB STROOISEL
200 gr. 39 cent
Appelstroop beker 39
Huish.vlokken 200 gr. 31
Pindakaas per pot 65
200 gr. Zoute pinda 48
1 pak zoute krakelingen 75
Sperciebonen per blik 79
Spinazie per blik 69
Ananas per blikje 69
Fruit coctail p. blikje 79
Zuivere ruwe Honing
per pot 99
Ótba SOEPEN
Tomaat, Groenten,
Vermicelli, Kalfs,
met vlees per blik 77
Soepballen per blik 79
Groenten of kippensoep
2 pakjes 79
Bij 1 groot pak Radion
1 grote bus Vim van 42
voor 30
Alle soorten JOHNSON
wrijfwas en Cleaner
voorradig.