KWALLEN ZELFBEDIENING KEURK0ST Laat de kleverige Enige wenken voor wie naar zee gaat Nieuws van de Damclub „Bergen'' Louter's Kaas Publieke Verkoping UW VACANTIE NIET VERGALLEN! SPORTNIEUWS J.LOUTER Olba Lunchschoiels van 52 voor 45 2 Zuiver Rundvet 500 gr. 51 Louiers Zelfbediening Schoorl Uw familieberichten Wie aan het strand zijnde in aanraking wil komen met het zilte, verkwikkende zeewater, heeft een behoorlijke kans dat hij ook al is het maar zeer kort eveneens in aanraking komt met één van de vele in de Noordzee voorkomende kwallen. Een kwallenbeet is spoedig opgelopen en de gevolgen ervan kunnen gemakkelijk een schaduw werpen over het vakantiegenoegen van lo geergasten en „dagjesmensen", van zwemmers en pootjebaders. Nu is het wel gebruikelijk om over kwallebeten te spreken, maar het vreemde is dat deze kleverige dieren helemaal niet bijten, Het geen er dan wel gebeurt, lijkt het meest op een steek en het zou beter zijn wanneer men zich voortaan van de term kwallesteek bediende. De merkwaardige schepsels, die kwallen heten, beschikken over een biezonder soort cellen, de z.g. netelcellen. Daarin bevindt zich een opgerolde draad, die wanneer de betreffende cel wordt aangeraakt naar buiten springt. Via deze draad wordt door het dier vergift in of op het lichaam van de prooi of van de belager gebracht. Door dit vergift is het, dat de badgast een paar heel ver velende uurtjes kan moeten door maken. Vreselijke jeuk De verschijnselen na een kwalle steek zijn lang niet altijd dezelfde. Hoe dat eigenlijk komt, is nog steeds niet geheel duidelijk. Het is mogelijk, dat alleen voor het kwallegif overgevoelige mensen heftig reageren. Ook heeft men wel verondersteld, dat sommige kwallen giftiger stoffen produceren dan andere. Hoe het zij, als men geluk heeft, komt men er zonder narigheden van af. De meeste kans heeft men echter op een pijnlijke plaatselijke rode plek of op een jeukende huiduitslag. Slechts zelden ontstaat een ernstig ziektebeeld met misse lijkheid, braken, kortademigheid en koorts. Waar men in onze badplaatsen het meest mee te maken heeft, zijn de mensen die een paar uur lang niet weten waar ze het moeten zoeken door de afschuwelijke jeuk, die hun het leven ondragelijk maakt. Dat is op zichzelf nu wel geen ernstige ziekte en men kan tegen zulke patiënten natuurlijk wel zeggen, dat ze moeten wachten „tot het vanzelf overgaat", maar ondertussen hebben zij dan toch maar een heel onplezierig dagje. Goede behandeling Wat kunnen we zelf doen als we in aanraking met een kwal zijn gekomen? Wanneer er een duidelijke steekopening is, kan men trachten daar met de mond nog wat gif uit op te zuigen. Vanzelfsprekend moet men dat dan weer spoedig uit de mond verwijderen en niet doorslikken. Wanneer de latere reacties van het lichaam alleen maar van plaatselijke aard zijn, geeft het soms een belangrijke verlichting als de huid met verdunde ammo nia wordt bevochtigd. Zijn de verschijnselen die na verloop van tijd optreden van meer algemene aard, dan helpen pijnstillende tabletten vaak goed, ook tegen de jeuk! Gelukt het niet om zelf weer een dragelijke toestand te bereiken, dan beschikt de dokter nog wel over andere middelen waarmee hulp kan worden geboden. Bij ernstige ziektetoestanden moet natuurlijk altijd medische hulpworden ingeroepen. Tenslotte doen wij een beroep op alle even tuele slachtoffers om niet te gaan dokteren met middelen, die aan bevolen worden door plaatselijke kappers, drogisten en andere niet- artsen. dr. Alfr. BRIEDE. (Nadruk verboden) Voor de damliefhebbers! Van het vijfde probleem zijn er 5 goede oplossingen binnenge komen. Dit waren: 1 de Moor, 2 P. Boots, 3 J. Strijbis (Schoorl- dam), 4 v. Loenen, 5 J. Stam (allen Bergen). Hier volgt de stand van de in zenders, van de vijf problemen 1 2 3 4 5 6 7 P. Boots 5 st. ingez. de Moor 5 st. ingez. Strijbis 5 st. ingez. J. Stam 4 stuks ingez. J. v. Loenen 4 st. ingez. J. Bliekendaal 2 st. ingez. 4 W. v. Hattum 1 st. ingez. 2 10 pnt. 10 pnt. 10 pnt. 8 pnt. pnt. pnt. pnt. Ja, dit wordt een spannende strijd, drie man gelijk aan de kop. Hier komt de laatste etappe Het zevende probleem isIn de laatst gehouden groepwedstrijd der zuiderdamclub, kwam onder staande stand voor in een partij en de heer J. J. de Boer zag hier voor de speler met wit, een fraaie winstgang. Zwart schijven op: no 6 (is dam) en 18, wit schijven op: 16, 20, 21, 26, 37 en 43. Dit is de laatsteMaar zijn er nog damliefhebbers, die zich willen opgeven als lid! Doet u dat in september dan kunt u met de onderlinge-competitie meespelen. Vanaf 14 jaar en ouder, een ieder is van harte welkomBij de secretaris kunt u zich ook opgeven als lid. Hier volgt een mooie slagzet in een vriendschappelijke wedstrijd gespeeld door C. Tromp en H. Louwe ieder 10 schijven, C. Tromp speelde met wit en H. Louwe met zwart. Wit stukken op 27, 34, 35, 37, 38, 41, 44, 46, 48 en 50, zwart stukken op 3, 6, 8, 9, 10, 11, 14, 16, 17, 20, zwart laatste zet was 15-20, wit haalde de winst met 27-22, zwart 17x28, wit 38-33, zwart 28x30, wit 35x2 en won. De oplossingen inzenden binnen veertien dagen na publikatie aan het onderstaand adres Secretaris C. Tromp Westerweg 48, Bergen Nh. „Ho, Bep, houd nu eens even je mond. Dus je zou graag willen helpen in de winkel?" Greetje's gezicht glom van genoegen. „Nou, wat graag!" Tom knikte. „Een mens z'n zin is een mens z'n leven, kind. Lever jij morgenochtend maar je boeken op school in en zeg, dat je niet meer komt. Ik zal je wel een briefje meegeven." „Maar Tom, ben je nu helemaal stapelgek geworden? D!aar komt niks van in, begrepen? Vort, naar boven, je lessen maken." En de daad bij het woord voegende, trok ze haar nichtje over eind uit de stoel en als Tom niet opgesprongen was en zijn dochtertje losgerukt had, zou ze in staat geweest zijn om het meisje de kamer uit te brengen. „Zeg eens even, wie is haar vader? Jij of ik?" „Tom, praat geen onzin: dat kind moet leren." „Doe mij een plezier en bemoei je er verder niet mee. Het is mooi weer Greetje, ga jij maar een poosje buiten spelen. En het blijft, zoals ik gezegd heb: morgen lever je je boeken in. Ik zal straks even een briefje schrijven." „Ha, paps, je bent; een schat." En om dit te bezegelen, pakte ze zijn hoofd en drukte er een zoen op. Waarna ze de kamer uitrende, de straat op. Tom keek haar glimlachend na, zonder zijn ziedende schoonzuster op te merken. De enige, die dit toneeltje ver baasd had aangezien was Herman die zoiets nog nooit meege maakt had. Hij, als gymnasiast, beschouwde leren als iets van zelfsprekends. En omdat hij als het ware spelenderwijs van de ene klas naar de andere ging, kon hij niet begrijpen, dat zijn zusje zoveel moeite had op de Ulo. Roodgloeiend stond Bep voor haar zwager, toen het meis je, overgelukkig door de beslissing van haar vader, de kamer uitgegaan was. „Tom ik sta verstomd..." bracht ze er met moeite uit. „Dat doet me een genoegen," antwoordde de man, niet zon der sarcasme. „Het is voor het eerst in mijn leven, dat ik dit kan konstateren." „Je gedraagt je wel fraai, zo kort na de dood van je vrouw. Ben je soms vergeten, dat het Elly's wil was, dat Greet haar Ulo-dipoma haalt?" Tom ging weer zitten en haalde rustig zijn schouders op. „Ik ben niets vergeten," antwoordde hij op kalme toon. „Maar je kunt eenmaal geen ijzer met handen breken. Greetje heeft geen studiehoofd en waarom zullen we de jeugd van dit kind verzuren, door haar hoofdje vol te laten proppen met dingen, die ze niet begrijpt en niet kan verwerken? Bovendien... over en kele jaren trouwt ze misschien en wat heeft ze dan aan al die wijsheid? Laat haar maar thuiskomen en het huishouden leren. Dat is voor een vrouw nuttiger dan een Ulo-diploma." „Maar Elly wilde... begon Bep opnieuw, doch Tom hief bezwerend zijn handen op. „Wat Elly wilde, behoef jij me niet te vertellen. Dat weet ik beter dan jij. Op het ogenblik draag ik echter de volle verantwoording voor de opvoeding van de kinderen en daarvan ben ik jou geen tekst en uitleg ver schuldigd, niet?" „Als je maar weet, dat ik er niet in zal berusten," besloot Bep vinnig, terwijl ze naar de keuken ging. Gedurende de dagen, die volgden, stapelden de konflikten op. Bep hield de sleutel van de brandkast stevig bij zich, doch Tom gaf haar geen cent meer van hetgeen hij bij zijn klanten ontving. Op een morgen ging hij op de fiets naar de stad, om de Bankzaken te regelen. Toen hij zich aan het loket vervoegde, werd hem verzocht verder te komen, omdat de direkteur hem wilde spreken. In het privékantoor gezeten, bood de direkteur hem een sigaar aan en nadat de man hem nog gekondoleerd had met het overlijden van zijn vrouw, vervolgde hij „Uw schoonzuster, juffrouw B. Peetoom, heeft hier een afzonderlijke rekening geopend en zij heeft per brief medegedeeld, dat het tegoed dat door het overlijden van uw vrouw thans op uw naam staat, overgeschreven moet worden op haar rekening. Daarvoor hebben wij natuurlijk uw toestemming nodig. Bent u met een en ander bekend?" Met stijgende verwondering had Tom naar de direkteur ge luisterd, maar hij liét van zijn verwondering niets blijken. Nu drong eigenlijk pas goed tot hem door, dat Bep van plan was de zaak min of meer over te nemen. Je zou het naasten kun nen noemen. Z?j wilde baas worden in het bedrijf, dat Elly en hij hadden opgebouwd. Weliswaar had Elly het grootste deel van het kapitaal meegebracht in hun huwelijk, maar dat nam toch niet weg, dat in de loop van die negentien jaren de op bouw en uitbreiding van de zaak voor minstens 50% aan zijn werkkracht te danken was geweest. En zijn bedrijf, dat nu een rijke broodwinning opleverde, zou Bep inpikken? Dat kon ze net denken. Met Elly was hij getrouwd geweest en hij had al tijd goedgevonden, wat zij besliste. Met Bep evenwel had hij niets te maken. Op dat ogenblik was uitsluitend en alleen hij, Tom Boornberger, de eigenaar van de zaak. En Bep, die er geen stuiver ingebracht had, kon er met haar benige handen afblijven. Langzaam schudde Tom zijn hoofd. „Dit is natuurlijk een misverstand," antwoordde hij op kalme toon, zoals altijd zijn woorden met zorg kiezend. „De rekening, die mijn schoonzus ter bij u heeft geopend, interesseert mij niet. Voor het overige blijf ik de enige, die geld kan opnemen van de rekening der zaak. Ik hoop, dat dit duidelijk is?" De direkteur knikte, terwijl hij een glimlach bedwong. Hij had onmiddelijk begrepen, dat hier iets scheef zat. Bovendien kende hij juffrouw Peetoom wel. Ze was immers ook de voor naamste aandeelhoudster van de N.V. Peetoom s matrassen fabrieken, sinds de dood van de oude heer Peetoom. „Zonder uw volmacht krijgt juffrouw Peetoom dus geen geld van uw rekening." „Zeer juist," antwoordde Tom. „En ik wil er nog aan toe voegen, dat zij van mij nimmer een dergelijke volmacht zal ont vangen." Thuisgekomen zei hij niets over het onderhoud, dat hij met de Bankdirekteur had gehad. Maar hij riep die middag zijn dochtertje bij zich in het kantoortje. „Greet nu moet je me eens vertellen, wat je wilt. Je hebt nu een paar dagen vakantie gehad, maar dat kan natuurlijk niet Zo blijven. Naar school hoef je niet meer, doch thuis rond. hangen is wel leuk, maar dat is niet de bedoeling. Wat wil je? In de winkel helpen? Of het huishouden verzorgen?" „Ik wil veel liever in de winkel helpen, papa," antwoordde het meisje. „Mooi. Zodra er een klant komt, ga jij naar voren. En als je iets niet weet, vraag je het mij. Ik blijf voorlopig toch thuis." Later op de middag schreef hij de tekst voor twee adverten ties, die hij Greet naar het plaatselijk nieuwsblad liet brengen. En Zaterdagmorgen lazen de mensen in het dorp en naaste omgeving, dat de firma Boornberger een flinke knecht vroeg, bekend met het electriciteits- en radiovak. Terwijl in een andere annonce een flinke huishoudster werd gevraagd. De dag tevoren was er een hevige ruzie ontstaan tussen Bep en Tom. Er was een klant de winkel binnengekomen en Greet was naar voren gegaan om te helpen. De klant, een dame, wilde een schemerlampje hebben, en terwijl het meisje enkele lampjes liet zien, kwam Bep naar voren, die zonder verder kommentaar de klant verder ging helpen, terwijl ze tegen Greet zei: „Ga jij maar naar achteren. Ik help wel." Verontwaardigd was het meisje naar het kantoor gegaan, waar Tom in de administratie verdiept zat en had haar nood geklaagd. Tom had even door de ruiten gekeken en zag, dat Bep druk bezig was een lampje in te pakken. Toen de klant vertrokken was en Bep naar achteren ging, hield Tom haar in de gang aan. „Wil je er rekening mee houden, Bep," had hij op rustige toon gezegd, „dat Greet voortaan in de winkel helpt?" „Komt niks van in," antwoordde Bep op haar eigen bazige toon. „daar heeft het kind toch geen verstand van. Als er klanten zijn, help ik. Je weet drommels goed, dat Greet naar school moet..." „Hoor nu eens even, Bep," vervolgde Tom, nog steeds kalm blijvend, „Greet is niet meer leerplichtig. En ik heb beslist, dat zij in de winkel gaat helpen. Wees verstandig, en leg je bij mijn beslissingen neer. Als de bel gaat, blijf jij rustig achter." „Tom, doe me één plezier, en bemoei je daar niet mee. Elly heeft gezegd, dat ik de zaken verder zal behartigen. Zorg jij maar voor de reparaties, dan beheer ik de winkel wel. En praat er nu maar verder niet over, want zo gebeurt het." Meteen wilde de vrouw doorlopen naar achteren, maar Tom greep haar bij de arm en zei nu, met onderdrukte woede in zijn stem: „Hier in huis ben ik voortaan de baas, wil je daar mee rekening houden?" Ze lachte spottend. „Jij de baas? Man, laat naar je kijken. Jij hebt alles aan Elly te danken. Van wie kwam het geld, dat nodig was voor de inrichting van deze zaak? En wie is al die jaren de kracht geweest, die deze zaak verder heeft opge bouwd? En wou jij dat nu doen? Ga nou, binnen een jaar ben je failliet. Ik wil Greet niet in de winkel hebben. Basta". Voor het eerst in zijn leven geraakte Tom zijn zelfbeheersing kwijt. Hij greep zijn schoonzuster bij de schouders en beet haar toe: „Je kunt me nog veel meer vertellen, juffrouw Peet oom, maar het blijft, zoals ik gezegd heb: Greet helpt in de winkel. En doe me verder een plezier: Pak zo spoedig mogelijk je biezen en verdwijn. Ik ben je dankbaar voor alles, wat je gedaan hebt tijdens de ziekte en het overlijden van Elly, maar ik zie niet in, dat ik je daarvoor eeuwig dankbaar moet zijn. Je verdere insinuaties lap ik aan m'n laars, versta je?" Meteen draaide Tom zich om en ging terug naar zijn kantoor, waar zijn dochter met schrik naar deze twist geluisterd had. Hij werd evenwel gevolgd door Bep, die in de deuropening met beide handen in de zijde bleef staan. Greet keek van de een naar de ander en in haar hart had ze bewondering voor haar vader, die ze nog nooit zo had zien optreden. Inwendig had ze een gruwelijke hekel aan haar bedilzieke tante. En daarom vond ze het wel goed, dat vader eens zo te keer ging. Aan de andere kant echter was dit iets nieuws voor haar. Huise lijke twisten had het meisje nooit meegemaakt, want tussen haar vader en moeder ontstond nooit ruzie. Inmiddels was Tom weer gaan zitten, onbewust van het feit, dat zijn schoonzuster hem gevolgd was. Daarom schrok hij even op, toen haar scherpe stem in het vertrek klonk: „Wat? Jij stuurt me weg?" En ze schoot in een hatelijke lach. „Ha, ha, die is goed! Dat dacht je maar, mannetje. Bep Peetoom is niet de vrouw, die zich, door wie dan ook laat wegsturen. Deze zaak is thans van mij, wil je dat goed begrijpen, Tom Boornberger? Het geld, dat er in gestoken is, was eigendom van de familie Peetoom en blijft van de familie Peetoom. Dacht je nu heus, dat ik me liet wegsturen?" Tom draaide zich om naar zijn dochter en zei: „Greet, ga jij even naar de kamer, he?" Hij knikte haar vriendelijk toe en het meisje verdween door de nauwe opening, want Bep had op dit ogenblik geen oog voor haar nichtje, doch stond, ziedend van woede haar zwager aan te staren. Toen Greet vertrokken was, stond Tom op, sloot de deur en ging recht voor zijn schoonzuster staan. „Nu moet jij eens goed luisteren, Bep. Ik heb met Elly een goed huwelijk gehad. Dat zij het grootste deel van het kapitaal heeft ingebracht, is juist. Dat zij in vrijwel alle zaken een beslissing nam, vond ik goed. Zij kon organiseren, ik kon het toen niet. Dat heb ik echter wel geleerd in de loop der jaren. En al is het dan het geld van de familie Peetoom geweest, dat hierin ge stoken is, dat geeft jou nog niet het recht de hele zaak op te eisen. Ik heb wel zoveel verstand van de wettelijke bepalin gen, dat jij hiervoor geen enkele grond zult kunnen aanvoeren. Jij bent ook niet achterlijk, dus ik mag aannemen, dat je ook zult weten, dat je op geen cent aanspraak kunt maken. Overi gens, jouw praktijken staan me helemaal niet aan, weet je? Of dacht je soms, dat ik niet te weten kwam, dat jij de bank rekening van de zaak opgeëist hebt? Ik behoef je wel niet te vertellen, dat je ook in dit opzicht geen schijn van kans hebt. Wat jé privé-bankrekening betreft, die je vorige week in de stad hebt geopend, die kan ik natuurlijk laten blokkeren, als ik wil. Dat is voor een advokaat aangenomen, dat ik die in de arm neem een koud kunstje, want ik neem aan, dat dit geld is van de zaak. Ik ben echter niet ondankbaar voor alles, wat je voor ons gezin gedaan hebt. Daarom schenk ik je dit geld als beloning. Maar denk er om: Vandaag gaat er een brief naar de Bank met de mededeling, dat iedere cent, die er op jouw privé-rekening bijgestort wordt, door mij zal worden betwist en geblokkeerd. Ik ben wel goed, maer niet gek en ik ben niet van plan om mijn zaak leeg te laten pompen door jou. En voor het overige blijft het zoals ik gezegd heb: Verdwijn zo spoedig mogelijk. Ik heb een advertentie geplaats voor een huishoudster. Die gaat jou hier opvolgen Voor de winkel zal Greet verder zorgen. Wanneer je desondanks meent aanspraken te kunnen maken op de zaak, dan versta je je maar met een advokaat." Hij draaide zich om, zonder haar antwoord af te wachten, en ging weer aan zijn bureau zitten. Langzamerhand was de rode kleur op het gezicht van zijn schoonzuster weggetrokken om plaats te maken voor dodelijke bleekheid en ten slotte siste ze hem toe: „Je zult van goede huize moeten komen, Tom Boornberger, als je mij hier weg- krijgt." Hij keek op van zijn werk en speelde met zijn vulpen. Rustig antwoordde hij toen: „Ik geef je de tijd tot volgende week Zaterdag zes uur. Ben je dan nog niet vertrokken, dan zal ik de politie verzoeken je met geweld te verwijderen." „Alsals Elly dit te weten zou komen, zou ze zich om draaien in haar graf," antwoordde Bep, misschien voor het eerst in haar leven perplex. Doch Tom antwoordde niet meer. HOOFDSTUK 3 Tante Bep lijdt een nederlaag In de loop van de Zaterdagmorgen kwamen er enkele sol licitanten voor de betrekking van electricien-radiomonteur. Greet, die na het konflikt met tante Bep, onbeperkt heerseres in de winkel was geworden, diende ze een voor een bij haar vader aan en deze stond hen te woord in het kantoortje. Hij beloofde iedereen bericht en des middags had hij zijn besluit genomen. Een flinke jongeman van 22 jaar, die beschikte over een goed getuigschrift van zijn baas in de stad, alwaar hij gewerkt had tot zijn militaire dienstplicht begon, leek hem de rechte man. Temeer, omdat hij meteen Maandag zou kunnen 'beginnen. Voorlopig een maand op proef. Over het loon was men het dadelijk eens. Tom gaf hem een hand en zei: „Nou, Joop, daar houden we het dan op: Maandag half acht beginnen." Nadat de sollicitant vertrokken was, ging Tom naar de winkel om zijn dochter te helpen, want er kwamen steeds meer klanten. Beiden hadden het druk. 's Maandags kwam Joop en Tom gaf hem de eerste op drachten. In de loop van de week bleek, dat de jongen zijn vak goed verstond Hij deed rustig en secuur zijn werk en Tom prees zich gelukkig met zijn keuze. De week ging verder rustig voorbij, zonder verdere incidenten. Bep deed nors en zwijgend haar werk, hield nog steeds de brandkastsleutel bij zich en in huis heerste er een gewapende vrede. De enige, met wie ze wel eens sprak, was Herman. Hetgeen niet te verwonderen was, want Herman leek in alles het meest op zijn moeder. De Zaterdag van het ultimatum was het weer druk. Tom betaalde om één uur voor de eerste maal zijn knecht uit en zei, dat hij tevreden was over zijn werk. Na het eten ging onophoudelijk de bel en Greet en hij waren vrijwel onafge broken bezig tot over half zeven. En toen Tom na de laatste klant eindelijk de winkeldeur sloot, keek hij zijn dochter lachend aan: „Nou, Greet, we mogen niet mopperen, wel?" Ze schoof haar arm door de zijne en antwoordde „Mieters, paps!" „Heb je nogal schik in de winkel?" „En of!" „Wel, wie werkt, verdient loon." Hij opende het kasregis ter en haalde er een rijksdaalder uit. „Zo meid, dat is voor lopig je wekelijkse zakgeld. Volgende week zullen we een spaarbankboekje voor je beginnen en er elke week een tientje op doen. Dan heb je tegen de tijd, dat je aan trouwen gaat denken, een mooi centje voor je uitzet." Ze keek met grote ogen naar de zilverbon en vloog hem toen om de hals. „Paps, je bent de allerbeste in de wereld. Fijn, nu heb ik ook een boel zakgeld, nog meer dan de andere meisjes." Hij gaf haar een zoen en zei: „Kom, we gaan eens eten, meid. Je zult wel wat lusten, niet?' (Wordt vervolgd) GELD. HAM CERVELAATWORST LUNCHWORST 67 ROOKVLEES KINNEBAKHAM BERLINER 150 gr. Biefworst 69 150 gr. Geld. Ham 79 100 gr. Rookvlees 55 150 gr. de fijnste Geld. Lunchworst 51 de beste de lekkerste de voordeligste Ouden Boeren 400 gr. 128 Belegen volvet 400 gr. 119 Graskaas 400 gr. 103 Volvette Kruidkaas 400 gr. 100 '/4 Ed. Kruidkaas 99 2 Hille's Ontbijtkoeken Prima Thee Melange 75 2 1 groot pak Custard 49 Rumvruchtenpudding voor 1 liter 45 Pudding met stukjes Ananas l'/2 liter 45 Bitterkoekjespudding l'/2 liter 49 hier zeg ik niets van die moet U proeven 2 2 pak Macaronie 1 blik It. Tomaten puree Samen 49 2 Bear Brand Koffiemelk 33 J Chococréme 58 Opkloproom 80 2 Pure chocohagel 200 gr. 45 Vruchten- of Anijshagel 200 gr. 24 2 pot Appelkersen of Bessenjam (nw. oogst) 99 Jamaica Rumb. V ruchtenbanaan Spec. Bon Bon Kindersnoepjes Schuimpjes Toffee 150 gr. 49 200 gr. 49 150 gr. 59 200 gr. 35 150 gr. 31 200 gr. 45 Bruss. Kermis 250 gr. 33 Waaierwafels 150 gr. 49 Zonnetjes 250 gr. 51 Assortie de Jong 200 gr. 62 Rondjes 250 gr. 55 1 fles Advocaat 250 1 fles Vin Blanc 180 1 fles Vin Rouge 180 Niersteiner Domthal 365 Liebfraumilch 365 RUINELAAN 4 BERGEN TELEFOON 2585 Notaris H. G. Westen te Schoorl- dam, zal op woensdag 29 aug. 1956, n.m. 8 uur precies in hotel „de Roode Leeuw te Schoorl, publiek verkopen Het mooi gelegen landhuis met schuur, erf, tuin en boomgaard a.d. Hereweg 227 te Groet, gem. Schoorl, groot 34.40 A. een perceel tuingrond aldaar, groot 15.50 A. en twee percelen bouw terrein aan de Achterweg aid. elk groot 11.50 A. Het landhuis met schuur enz. is vrij te aanvaarden in overleg met het Bureau voor Volkshuisvesting te Schoorl en te bezichtigen op woensdag 22 en 29 aug. a.s. n.m. van 2-3 uur. De overige percelen zijn te aanvaarden b. d. betaling van de koopsom. Schetskaarten ten kantore van de notars ver krijgbaar. plaatsen wij gaarne in dit blad

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Duinstreek | 1956 | | pagina 2