TOM's TWEEDE HUWELIJK Spoorboekjes FLAGSTONES OPENBARE LEZING Slagerij KONING uitlening der boeken Bockh. C. Oldenburg Profiteer van DEZE LAGE vleesprijzen Fa. H. J. Vollen en Zn Ver. „Algem. Welzijn" bij MATH. DE SAIN C. VAN DER BIJL AFWEZIG winterseizoen 1956-1957 V Die morgen moet hij met Joop, zijn knecht, op karwei. Hij heeft de aanleg van de electriciteit voor een heel blok nieuwe woningen aan de Rijksweg gekregen en Joop kan niet alles alleen. Per slot van rekening verstaat hij het vak net zo goed en samen doe je twee keer zoveel. Nu de opruimingstijd voorbij is, kan Ans het best alleen af in de winkel. En als het nodig is, kan Greet altijd nog bijspringen. Doch wanneer hij 's avonds behoorlijk moe thuis komt, krijgt hij de schrik van zijn leven. Want boven het verbouwde pand, waarin tweeëntwintig jaar De Graaf me tzijn herenmode-artike len zaken deed, prijkt nu in geweldig grote neon-letters „Radio- lux". De werklieden zijn juist aan het proefbranden en bekijken het resultaat met voldoening. Een deel van de straat is geheel verlicht door de mooie reclame-letters Tom staat met open mond te kijken. Wat zullen we nu heb ben? RadioluxHij herinnert zich, dat hij in Utrecht ook een zaak in radio's en electrische artikelen heeft gezien met net zo n naam. Dat betekent dus, dat er een tweede radiozaak in het dorp komt. Een konkurrent dus. Hij zet zijn fiets tegen de muur en gaat naar de overkant, waar de beide werklieden nog steeds met welgevallen staan te kijken naar de schitterende letters. „Komt hier een radiozaak?" informeert hij. Een van de mannen knikt. „Ja, meneer. En dat is niet prettig voor U," voegt hij er aan toe, de overbuurman herkennende. Op het laatste gaat Tom niet in, maar hij vraagt verder: „Wie is het, die hier begint?" De mannen halen hun schouders op. „Dat weten wij niet, meneer. We werken in opdracht van de aannemer." „Wie is die aannemer?" „De firma Vos, meneer, uit de stad. Ik weet niet, of U 'm kent Nee, Tom kent de firma Vos niet. In gedachten verzonken loopt hij weer naar de overkant, neemt zijn fiets en gaat via het gangetje naast de winkel naar achter. Via de werkplaats loopt hij naar de winkel, waar Ans juist gereed is met het opmaken der winkelkas. „O, meneer, hebt U gezien wat voor zaak er aan de over kant komt?" Tom knikt. „Ik heb het gezien: een konkurrent. Daarom waren ze er zo geheimzinnig mee.' „Maar dat is toch erg, meneer „Kom, kom, dat lijkt erger dan het is. Wij hebben ten slotte een gevestigde zaak, die hier al jaren is. De nieuwe moet er nog inkomen en dat zal in een dorp als het onze heus niet meevallen." „Jawel, maar het zal U toch klanten kosten Tom had zich alweer een beetje hersteld van de schok. Hij lacht en klopt het meisje vaderlijk op de schouder. „Och, dat zal zo'n vaart niet lopen. Hoewelnatuurlijk wordt het vechten." „Wie zou het zijn?" „In ieder geval niemand uit ons dorp. Dat kunnen we wel aannemen. Het is een firma uit de stad, die het huis opgeknapt heeft. En zelfs die lui, die vandaag de letters op de gevel ge plaatst hebben, weten het niet." „Of ze houden zich van de domme „Mogelijk, maar dat denk ik niet. Ze hebben verteld, dat ze voor een aannemersfirma uit de stad werken. Vos of zo." „Eerlijk gezegd, vind ik het niet fair, om een zaak in dezelfde branche te beginnen, recht tegenover een zaak, die er al jaren is." „Och, in een dorp als het onze, is dat nog niet voorgekomen. Maar in de stad zie je dat zo vaak. Of twee dezelfde zaken naast elkaar. Kom we moeten ons er maar niet te veel van aan trekken. Gewoon doorgaan met ademhalen, dan blijf je ook in leven Ans schoot in een lach. „Ja, natuurlijk. Ste.,1 je voor." „Kas in orde?" „Ja, meneer. Ik heb alles al in het kantoor gelegd." „Mooi, dan afmars naar huis. Het is nota bene al over half zeven. Vandaag of morgen krijg ik het nog aan de stok met je vader en moeder, dat ik je te lang houdt. „Nou, dat loopt wel los. Enfin, dan ga ik maar. Goeden avond, meneer." „Dag, Ans." Op straat keek het meisje met een schuin oog naar de helle letters, maar toen een der werklieden wat tegen haar zei, stapte ze vlug op haar fiets en reed de straat uit. „Ontplof, kerel," dacht ze bloeddorstig. De volgende morgen zocht Tom in het telefoonboek naar een firma Vos, aannemers. Toen hij het nummer gevonden had, draaide hij het en wachtte af, tot iemand zich meldde. Maar het was blijkbaar nog te vroeg, want bij de firma Vos gaf niemand antwoord. Enigszins geërgerd legde hij de telefoon weer op de haak en keek naar buiten, waar thans de schilders bezig waren om alles in frisse kleuren te zetten. In de loop van de week kwamen de goederen aan. Een nieuw gordijn werd voor het raam geschoven en er kwam een papier op de ruit: Opening 15 februari. Die avond, toen hij in zijn eentje in de kamer zat, realiseerde hij zich, dat hij ongetwijfeld schade zou ondervinden van een konkurrent, die zich recht tegenover hem ging vestigen. Geluk kig maar, dacht hij, dat er voor tal van artikelen vastgestelde prijzen zijn, zodat er in ieder geval geen prijzenoorlog begint. Maar klanten zal het wel kosten. Zaterdag 15 februari was bij de overbuurman, die Tom even wel nog nooit gezien had, alles gereed voor de opening. Welis waar hing het gordijn nog voor het grote etalageraam, maar door de glasdeur kon men zelfs vanuit Tom's winkel zien, dat de zaak goed was georganiseerd. Daar zouden vanmiddag heel wat klanten komen. Hij ging naar zijn kantoor en nam de plaatselijke krant mee. Toen hij de achterpagina bekeek, zag hij, dat deze geheel ge vuld was met een advertentie van de nieuwe zaak. „Radiolux" opent hedenmiddag 2 uur zijn moderne winkel, waarin de modernste radio- en televisietoestellen te zien zijn, maar ook alle soorten lampekappen, schemerlampen, terwijl een grote sortering electrische artikelen voorradig zijn, zoals strijkijzers, straalkachels, broodroosters, water ketels, enzovoort, te veel om op te noemen. Onze speciale afdeling gramofoonplaten biedt U een keuze uit meer dan tweeduizend soorten, zowel gewone als langspeelplaten, terwijl een bizonder mooi sortiment pick up's ten toon gesteld wordt, waarop desverlangd iedere plaat, die U wenst, wordt voorgespeeld. Komt dus heden middag allen een kijkje nemen bij „Radiolux". Vrij entree! Ieder is welkom. Iedere bezoeker ontvangt gratis een kleine attentie. Hevig geërgerd keek hij verder de krant in, naar zijn eigen wekelijkse advertentie, die, vergeleken bij de volle pagina van zijn konkurrent, maar een armzalige indruk maakte. Misschien was hij voor het eerst in zijn leven woedend. Hij nam de hoorn van het telefoontoestel en draaide het nummer van de krant. „Met Boender en Glasstra," meldde men zich aan de andere kant van de lijn. „Met Boornberger. Met Boender zelf?" „Jawel, meneer Boornberger. Waarmee kunnen wij U van dienst zijn?" „Mij van dienst zijn? Dat hebben jullie al gedaan. Met die prachtige grote advertentie van mijn konkurrent aan de over kant, Radiolux." „Maar, meneer Boornberger „Laat me uitspreken. Ik vind het een schandaal. Hoeveel jaren adverteer ik al in Uw krant? Als ik me niet vergis zeker al ruim achttien jaar. En zijn jullie ooit een cent aan me tekort gekomen?" „Maar „Dat dacht ik ook. Daarom vind ik het een gemene streek een gemene streek, hoort U? om een advertentie, en dan nog zo'n grote, op te nemen van een konkurrent, die recht tegenover mij gaat zitten." „Maar, meneer Boornberger, hoe heb ik het nu met U? Ieder een is toch vrij om te adverteren? „O ja? Dus jullie vinden dat netjes, gentlemenlike, als een wildvreemde, die nota bene niemand kent, hier een zaak begint, recht tegenover een bedrijf, dat al ruim achttien jaren bestaat?" „Meneer, dat doet hier niets terzake. Die nieuwe firma heeft ons een advertentie opgegeven voor de achterpagina. En die hebben wij geplaatst. Of had U gewild, dat wij eerst Uw toe stemming hadden gevraagd?" „Mens, je had die advertentie moeten weigeren „Mijnheer Boornberger, nu praat U onzin. Ieder mens heeft evenveel recht om te adverteren, of U dat nu bent, of een ander. Wij begrijpen best, dat het niet prettig voor U is, als een konkurrent zich recht tegenover Uw zaak gaat vestigen. Doch moeten wij dan zeggen: mijne heren, het spijt ons, maar wij nemen van U geen advertentie aan, omdat er reeds een radio zaak in het dorp is? Kom nu, meneer Boornberger, er zijn in ons dorp wel drie kruidenierszaken, die alle drie adverteren en niemand, die er wat van zegt. Nee, nu bent U onredelijk „O ja? Dan zal ik U eens wat vertellen. Hoe lang loopt mijn kontrakt bij U nog? Ik meen tot het eind van dit jaar, niet?" „Jawel, meneer." „Mooi, verscheur het dan maar, want je krijgt geen adverten tie meer van me. Nu niet en nooit niet. En ik betaal tot en met vandaag, en geen cent meer. En als jullie dat niet aanstaat, dan maak je er maar een rechtszaak van. Dan gaan we er om vech ten. Je kunt me een nota sturen voor het geplaatste aantal regels tot en met heden. Die wordt dan meteen voldaan. Maar verder behoef je bij mij niet aan te komen voor advertenties. Ga maar naar Radiolux, die heeft hele pagina's!" Bom, met een harde klap kwam de microfoon weer op de haak terecht en Tom haalde een zakdoek te voorschijn om zich het hoofd af te wissen. Daarna stak hij een sigaret op om wat te kalmeren. Ziezo, als de heren Boender en Glasstra van twee wallen willen eten, dan moeten ze dat maar bij de kruideniers doen, maar niet bij mij. Er zijn wel andere mogelijkheden om reklame te maken. Nog diezelfde morgen ontwierp hij een tekst voor een strooi biljet. Toen hij, na enkele wijzigingen aangebracht te hebben, er mee naar Ans liep, liet hij het zien en vroeg haar oordeel. Ze las het epistel en keek haar baas aan. „Een advertentie?" vroeg ze. „Nee," antwoordde hij grimmig. „Ik adverteer niet meer, dat laat ik voortaan maar aan mijn konkurrent over. Dit wordt een strooibiljet en ik ben van plan dat huis aan huis te laten be zorgen. Iedere week voorlopig. We zullen eens zien, wie het 't langste volhoudt: Radiolux met een hele pagina in de krant en ik met een strooibiljet." Ze knikte. „Ik heb de advertentie gezien, vanmorgen al, aan het ontbijt. Er schijnt wel geld te zitten." „Ik zou wel eens willen weten, wie die croesus is, die dit alles financienrt. Mij dunkt, het pand kost minstens dertigdui zend gulden. Daarbij komt dan de verbouwing. ook een slordige vijfduizend, als het niet meer is. Voeg daarbij nog de winkel voorraad en de reklame, dan is alles zestig a zeventigduizend gulden. Dat moet er ook weer uit komen, Ans." „U bedoelt: de winkelverkoop straks." „Juist. En let op mijn voorspelling: dat redden ze nooit. Zelfs niet, als het een fiüaal is van een of andere zaak in de stad." HOOFDSTUK 9 De aap komt uit de mouw Tom Boornbergers humeur werd die dag nog meermalen op een harde proef gesteld. Met een grimmig gezicht keek hij naar de overkant, alwaar Post, de bloemist, zo om het kwartier een bloemstukje kwam brengen, soms wel twee tegelijk. Die middag at hij weinig. En tot overmaat van ramp bleef het de gehele dag vrij stil in de winkel. Met een gezicht als een boer, die kiespijn heeft, keek Tom naar de klanten, die vanzelf sprekend het thema „Radiolux" aansneden. Maar hij beheerste zich en antwoordde met rustige stem: „Tja, niet prettig natuur lijk, maar we leven in een democratisch land en iedereen, die beschikt over de vereiste vergunningen, kan een zaak beginnen, waar hij wil. Mits hij natuurlijk ook over voldoende kapitaal beschikt Dat kapitaal bleek er overigens wel te zijn. Want toen om precies twee uur de crème gordijnen opzij werden geschoven, moest Tom toegeven, dat de etalage smaakvol was ingericht. Temidden een zee van bloemen en bloemstukken, stonden de nieuwste radio- en televisietoestellen van diverse fabrieken, ter wijl verder in de winkel het plafond onzichtbaar was door de menigte van lampekappen, waarin de lampen brandden. Zowel in de etalage als in de winkel was een zee van licht en zijn eigen etalage, die achttien jaar geleden als de modernste van het dorp had gegolden, zonk hierbij vergeleken, helemaal in het niet. 's Middags liep het dorp uit om Radiolux te bekijken en er tevens even binnen te lopen. De toegang was immers vrij en iedere bezoeker kreeg een verrassing, had in de krant gestaan. En wat niets kostte, kon je altijd meenemen, zeg nu zelf De klanten, die 's-middags bij Tom Boornberger binnen kwamen, waren op de vingers van twee handen te tellen. Aan de overkant was het evenwel een gaan en komen van belang stellenden. En al was iedere bezoeker natuurlijk geen koper, toen de nieuwe konkurrent die avond zijn deur sloot, had hij meer in zijn moderne kasregister dan Tom in zijn oude. Want zowel Ans als hij hadden in de loop der middag verscheidene klanten de deur uit zien gaan met grote pakken onder de arm. Prompt om zes uur sloot Tom de winkeldeur. Samen met Ans stond hij nog even naar de lichtzee aan de overkant te kijken. „Ik vraag me af, wie al die bloemen gezonden heeft," zei Tom. „Die vent is toch wildvreemd hier?" Ans haalde haar schouders op. „Ik loop er vanavond met vader en moeder wel eens langs en dan zal ik proberen, of ik wat namen kan lezen op de kaartjes," zei ze. „Overigens is het geen kunst om je winkel vol te stoppen met bloemstukken. Als je bestelt en betaalt en er een kaartje bij doet, kun je er iedere willekeurige naam op laten schrijven." „Ja, dat is zo. Hoewel, er zullen er toch wel bij zijn van dorpsgenoten." „Maakt U zich maar geen zorgen, meneer Boornberger. Hardlopers zijn doodlopers. Laten we maar rustig afwachten. We zullen wel eens zien, hoe over bijvoorbeeld een half jaar de zaken er voor staan." Er verstreken enkele weken. En in die periode bemerkte Tom, dat zijn omzet niet omhoog ging. Verscheidene van zijn vroe gere klanten had hij aan de overkant zien binnengaan. Maar een geluk, dat hij altijd veel werk had aan de nieuwbouw. Het mankeerde er nog maar aan, dat die nieuweling ook nog ging inschrijven. Enkele dagen na de opening had hij de winkeljuffrouw buiten gezien, terwijl ze een paar matjes klopte. En in haar herkend de jongedame, die indertijd bij hem had gesolliciteerd, en die toen zo demonstratief haar mooie benen had getoond. En weer enkele dagen later was hij te weten gekomen, dat de nieuwe Davids heette. Maar dat was ook alles. Of die Davids eigenaar dan wel filiaalhouder was, kon hij niet te weten komen. De heer Davids die vrijgezel bleek te zijn, bewoonde de bovenver dieping van het winkelhuis en zondagsmiddags zag Tom hem wel eens voor het raam zitten een boek lezen. April kwam en dat betekende het gebruikelijke jaarbeursbe- zoek. Hoewel er niet veel nodig was, omdat de winkelomzet sedert de opening van Radiolux bedenkelijk was gedaald, wilde Tom toch de traditie handhaven en naar Utrecht gaan. 's Woensdags werd de reis aanvaard en vanzelfsprekend was ook Ans weer van de partij. Samen bezochten ze de verschillen de stands en deden hun aankopen. Tegen de middag liepen ze nog even langs enkele andere branches te kijken, toen Ans opeens de arm van haar baas greep. „Kijk eens," zei ze op gedempte toon, „daar staat onze konkurrent van de overkant.' Tom keek in de aangegeven richting en zag Davids staan voor een stand van lampekoppen, tezamen met een dame, die met de rug naar het tweetal stond. „Zeker zijn verloofde," mompelde Tom. „Kom, laten we er eens langs lopen." „Ans hield hem tegen. „Wees toch wijzer, meneer, wat kan het U schelen, met wie Davids daar staat te praten." Op dit ogenblik draaide de dame zich een halve slag om en Tom kon haar gezicht zien. Er ging een schok door hem heen, want dit gezicht was van Bep, zijn schoonzuster. Ans keek haar baas verwonderd aan. „Kent U haar? Het lijkt me nu niet bepaald een jonge vrouw." „Of ik haar ken," mompelde hij. „En nu begrijp ik ook ineens alles. Lieve genade, dat zij tot zoiets in staat is Ans keek nog meer verwonderd. „Wat bedoelt U, meneer?" Tom zuchtte en draaide zich om. „Kom mee, meisje, dan gaan we eten. En dan zal ik je eens een verhaaltje vertellen." Samen liepen ze naar de lift, lieten zich beneden brengen en liepen daarna naar het restaurant. Nadat ze hun keuze gemaakt hadden en een flesje limonade voor zich hadden staan, begon Tom: „Je weet, dat ik weduwnaar ben, nietwaar? Wel, mijn vrouw heette Elly Peetoom. Ze was de dochter van een matrassen- fabrikant uit de stad. Vroeger woonde hij in die grote villa aan het andere eind van het dorp, bij het kanaal. De oude heer Peetoom is nu al enige jaren dood. Dat was allemaal voor jouw tijd. Welnu, die meneer Peetoom had twee dochters, Elly en Bep. Zoals gezegd: ik trouwde Elly. Ik had wat geld gespaard, zij, als fabrikantsdochter had natuurlijk veel meer. Zij was altijd een voortreffelijke organisatrice en zij besliste in alles. Mis schien was ik in die jaren wat sloom. Maar ik hield van Elly en misschien was ik ook wel een beetje trots, dat zij juist mij had uitverkoren als man, hoewel er altijd een zwerm aanbidders om haar heen zwierven. Wel, we trouwden en openden de zaak, zoals die nu nog bestaat. Ik ging op karwei en zij beheerde de winkel. Aanvankelijk gingen we samen naar de jaarbeurs, maar aangezien ik niet zo heel veel verstand had van bijvoorbeeld lampekappen, ging na enkele jaren Elly alleen naar de Beurs. We hebben een goed huwelijk gehad. Misschien voornamelijk wel, omdat ik alles goed vond, wat zij besliste. Toen ik enkele jaren getrouwd was, begon ik pas te beseffen, dat ik feitelijk niks te vertellen had. Maar ik hield altijd van de weg van de minste weerstand, dus berustte ik er in. En ik moet toegeven dat zij prima was voor de winkel. En natuurlijk ook voor de kinderen. Enfin, ze is dood. Kanker is een lelijke kwaal, daar is nog geen kruid tegen gewassen. Tijdens haar ziekte kwam Bep, die ongetrouwd is geheven, bij ons overhuis. Zij deed de huishouding en hielp tevens m de winkel. Zij is van hetzelfde slag als Elly, ondernemend, en een uitstekende zakenvrouw. Sedert de dood van haar vader is ze directrice van de fabriek en voor zover ik weet gaat het prima. Ik zou niet anders kunnen verwachten. Maar, ik zei het reeds, tijdens de ziekte van Elly zwaaide Beb de scepter in huis. En dat was ook het geval na Elly's overlijden en begrafenis. Aanvankelijk dacht ik, dat Bep na een week of zo wel te kennen zou geven, dat ze ging vertrekken. Het tegendeel was echter waar, want al heel gauw kwam ik tot de ontdekking, dat ze van plan was om definitief te blijven. Ze bedisselde alles, sommige dingen helemaal buiten mij om en deed precies, wat Elly altijd had gedaan. Kortom, ze had al heel gauw de teugels in handen. En toen gingen mijn ogen open. Van Elly had ik altijd alles verdragen, omdat zij tenslotte mijn vrouw was, en ook, omdat de zaak van haar en mij samen was. Maar Bep had niets te maken met ons bedrijf. Ik was dankbaar voor haar hulp tijdens de ziekte en ook bij het overlijden van Elly, Maar ik was niet van plan om haar knechtje te worden. En dat heb ik haar kort en duidelijk te kennen gegeven." „En toen weigerde ze te vertrekken Tom keek verbaasd naar het meisje. „Hoe weet jij dat?" Ze glimlachte. „Och, dat kan ik nu wel begrijpen. Ze was natuurlijk niet van plan om het veroverde terrein in huize Boornberger weer zonder slag of stoot prijs te geven." „Je raadt het precies. Ze deelde me kort en bondig mee, dat ze er niet aan dacht heen te gaan. Integendeel, ze zei dat zij voortaan de teugels van alles, ook de winkel dus, in handen zou nemen. En daar paste ik voor. Ten slotte dreigde ik met de politie, maar zij lachte me uit.' „En hoe bent U toen van haar afgekomen?" „Heel eenvoudig, door de politie in de arm te nemen." Ze keek bewonderd naar hem op. „U durfde het?" „Ik moest wel. Ik realiseerde me duidelijk, dat ik niet ter stond ingreep, ik binnen een maand geen fluit meer te vertellen zou hebben in mijn eigen zaak. Het ging om het zijn of niet zijn. Apropos, een der agenten in ons dorp ken ik intiemer. Ik belde hem op en toen hij kwam, zette ik de zaak uiteen. Binnen een half uur was ze verdwenen met haar hele hebben en houden." „Ze zal nu wel niet zo erg gek meer op U zijn.' „Nee, Ans, dat heb ik vandaag gemerkt. Want de dame, waarmee Davids, onze geheimzinnige overbuurman mee stond te praten, was tante Bep, de zuster van mijn overleden vrouw. En nu zal ook jou alles wel duidelijk worden. Bep heeft na haar nederlaag bij mij natuurlijk wraak gezworen. Ik ken de Peet ooms wel zo'n beetje. De oude heer Peetoom was een bovenste beste en ik heb altijd bizonder goed met hem overweg gekend. Maar ik wist drommels goed, dat hij over lijken ging, als dat zo in zijn kraam te pas kwam. Als hij je mocht, kon je geen kwaad bij hem doen, maar o wee, als hij een hekel aan je had. Als hij de kans kreeg, maakte hij je economisch kapot." Ans knikte. "Ik begin het te begrijpen. Uw schoonzuster Bep is de onbekende koopster van het winkelhuis aan de overkant. Zij heeft de verbouwing gefinancierd en zij heeft Davids daar geplaatst als zetbaas. Ja, ja, de wraakNu probeert zij U kapot te maken. Van je familie moet je het maar hebben O, pardon Ze schrok en kreeg een kleur. Maar Tom schoot in een lach en legde bezwerend even zijn hand op haar arm. "Je hebt de spijker op de kop geslagen meisje. Ik dacht er net precies eender over: van je familie moet je het maar hebben. Maar ze zal een harde dobber hebben, dat kan ik je ver zekeren. Ik kan het heel wat jaartjes uitzingen, als het moet. Bovendien heb ik ook nog het reparatiewerk en wat let mij, om op meer bestedingen in te schrijven? Ik heb weinig per soneel, dus kan konkurrerend werken. Laat er dan maar wat minder in de winkel verkocht worden, maar dat komt ook wel in orde. Ik heb tenminste een winkeljuffrouw, die er zijn mag en die beschaafd optreedt tegen de klanten." Opnieuw kreeg het meisje een kleur en ze bukte zich wat dieper over het bord. "Dat spreekt toch vanzelf," zei ze zacht. Die middag waren ze gauw klaar. Beiden waren te moe om ook nog naar de Croeselaan te gaan kijken. Om vier uur stonden ze op het Vreeburg. Hij keek het meisje aan. "Apropos, Ans, wat zullen we nu doen? Het is nog te vroeg om naar huis te gaan. Wat zou je ervan zeggen, als we eerst ergens iets gaan drinken?" "Ik vind het best." Ze liepen naar de overzijde van de drukke straat en betraden een gelegenheid, waar een plaatsje bij het raam vrij was en ze konden kijken naar het langs komende verkeer. Nadat het bestelde was gebracht, zei Tom: "Ik heb een aardig plan en nu moet jij maar zeggen, of je er zin in hebt of niet. We gaan eerst eens een rondvaart maken door de grachten van Utrecht, dat moet interessant zijn. Dan kunnen we op ons gemak zit tend alles rustig bekijken. Daarna gaan we ergens eten en we besluiten de avond met een bioscoopje. Nou?" Ans' ogen glommen van genoegen, maar meteen betrok haar gzzicht weer. "Het lijkt me geweldig, meneer, maar wordt het dan niet te laat?" Hij keek eens in zijn spoorboekje. "Laat eens zien: de bios gaat om kwart voor zeven aan, dus staan we zo tegen negenen weer op straat. Twaalf over negen gaat de trein naar de stad. Dan kunnen we op ons gemak de laatste bus pikken naar huis, dus dan zijn we er half twaalf. Zou ik dan geen ruzie krijgen met je vader en moeder?" (Wordt vervolgd) Rundvlees per '/2 kg. Doorr. lappen f 1.60 Lappen f 2.20 Gehakt f 1.60 Rosbief of lende f 2.70 Biefstuk f 3. Als extra reclame 200 gr. pekelvees f 0.80 Varkensvlees per '/j kg. Doorr. lappen f 1.50 Lappen f 2.20 Carbonade f 2.20 Saucijsjes f 1.80 Fricandeau f 2.50 Woensdag gehakt dag f 1.45 per V2 kfl- Dorpsstraat 52 - Bergen roodbruine tuintegels Telefoon 597 en 476 Schagen Bij het Motet- en Madrigaal Vrouwenkoor te Bergen kunnen nog enige Leden geplaatst worden Repetities donderdagsmiddags. Directeur Piet Groot „Die Jahreszeiten" is in studie Aangifte bij Mevr. Hamilton Dr. van Peltlaan 45. Bibliotheek der Vanaf 30 sept. a.s. elke Vrijdagmiddag van half vier tot half vijf in het Oude Raadhuis te Schoorl, De Commissie Denk er om, bloembollen te kopen Grote voorraad en niet duur TEL. 2269 - BERGEN N.H. SCHOENMAKERIJ Dr. van Peltlaan 2 - Bergen van zaterdag 29 september 3 uur tot dinsdag 2 oktober Kunt u met de doden spreken Vrijdag 28 september 's avonds 8 uur. Spreker: TH. DE BOER ZUIDLAAN 42, BERGEN Vrije toegang Geen collecte Alhier verkrijgbaar: Laanweg 35 Schoorl Voor Uw oliestookkachel leveren wij de beste olie Bij grote kwantums belangrijke korting. Vraagt inlichtingen bij W. SCHOTTEN Karei de Grootelaan 13 - Bergen Telefoon 2806

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Duinstreek | 1956 | | pagina 4