..DE DUINSTREEK" Vergadering Hulp in nood Jo of René? Konijnenfokvereniging „De Duinstreek" Tweede Blad Vrijdag 15 febr. 1957 Hoog water febr. 's morgens 's namiddags 16 5.03 5.15 17 5.45 6.00 18 6.30 6.46 19 7.15 7.35 20 8.03 8.25 21 8.49 9.17 22 9.47 10.24 Laag water febr. 's morgens 's namiddags 16 11.03 11.15 17 11.45 12.00 18 12.30 12.46 19 1.15 1.35 20 2.03 2.25 21 2.49 3.17 22 3.47 4.24 Schoorlse Gemeenschap Vereniging zal niet toetreden tot herverzekeringsfonds v. d. Bond. Vrijdag 8 februari j.l. vond in de voorzaal van de „Rustende Jager" te Schoorl een bijeenkomst plaats van de vereniging Hulp in Nood. In een kort openingswoord heette de voorzitter, de heer Bergh, de ongeveer 25 aanwezi ge leden welkom en dankte hen voor het in hem gestelde ver trouwen, om overeenkomstig een jarenlange traditie, de voorzit tersfunctie te doen bekleden door de burgemeester. Nadat de secretaris-penning- meester, de heer C. Kaandorp het jaarverslag had voorgelezen, waaruit, ondanks een geringe terugloop in het ledenaantal (thans 63), bijzonder gunstige aspecten naar voren kwamen; het aantal ziektegevallen bedroeg in 1956 achttien met een totaal van 233 dagen, kon dezelfde spreker de vergadering mededeling doen van het feit, dat de vereniging dit jaar haar diamanten jubileum hoopt te vieren. Men meende niet beter te kunnen doen om, in verband met de goede resulta ten over het jaar 1956, de hier aan verbonden kosten uit de kas te betalen. Aan de avond, waar op uiteraard ook de aanwezig heid van de dames op prijs zal worden gesteld, wordt o.a. me dewerking verleend door de be kende artist Joop. Teunisz, en deze zal worden gehouden in de zaal van „de Rode Leeuw", op 19 februari a.s. Uit het financieel overzicht over 1956 mocht blijken dat de ontvangsten en uitgaven met een bedrag van 5.214.81 sluitend waren, terwijl een winst werd geboekt van 522.29. De ba lans per 31 dec. gaf een kapi taal weer ad 4.008.46. Tot commissie van onderzoek voor de aftr. heer C. Meyer gekozen, de heer J. de Groot. De beide aftredende bestuursleden, de he ren C. Kaandorp en P. Meyer werden bij acclamatie herkozen. Het was vervolgens de voor zitter, die de inleiding gaf tot het bij de aanhef dezes punt 6 van de agenda. Spr. zei, dat in het bestuur de meningen hierom trent nogal uiteenliepen en hier door een min of meer onplezie rige situatie was ontstaan. Er bestaat, aldus de heer Bergh. een bond voor ziekenkassen, waarbij de diverse plaatselijke verenigingen, en zo ook Schoorl (dit was zijn persoonlijke me ning) dienden te zijn aangeslo ten. Aansluiting bij deze bond brengt geen noemenswaardige fi nanciële voorwaarden met zich mede, doch zij verlangt in eer ste instantie, dat de aangeslo ten verenigingen deel uitmaken van het herverzekeringsfonds. Aldus luiden de desbetreffende bepalingen. De voorzitter ver volgde zijn betoog door in het kort het verleden te schetsen, waarin minder sociale zekerheid bestond dan nu. Deze kentering dient temeer onze solidariteits- gedachte te bevorderen. Indien wij met elkander de nood en el lende willen verhinderen, dan zal de inschakeling van en samen werking met de bond als nood zakelijk moeten worden geacht. De heer Blom was dezelfde mening toegedaan. Wij zijn in dertijd bij ,de bond aangesloten geweest, aldus spr., doch om fi nanciële redenen hebben wij ons moeten terugtrekken. Wij heb ben steeds in de gelukkige om standigheid verkeerd, dat een ziektegeval van een onzer leden niet langer dan 13 weken duur de, doch hiertegenover is het juist er onszelf rekenschap van te geven dat de leden ouder worden en dat dientengevolge de kans groter wordt dat deze termijn in verschillende gevallen zal worden overschreden, waar na, zoals bekend, uitkering voor rekening van het herverzeke ringsfonds zal komen. De heer Kaandorp zette hier op de kwestie in een geheel an der licht. Hij zei de bond niet anders te hebben gekend als een instantie, waaraan een jaarlijkse contributie werd voldaan, doch vruchten heeft men er zelden of nimmer van geplukt. Uit de oude notulen verzamelde cijfers wezen uit, dat in 4 jaar tijds 250. was betaald, geld wat op een veel nuttiger wijze had kunnen worden besteed. Spreker achtte hertoetreden dan ook van geen enkel belang. Dé vereniging kon z.i. zelf alle risico dragen, zo niet, dan zou volgens hem tot li quidatie moeten worden overge gaan. Zelfs in dat geval kon de bond geen redding brengen. Geruime tijd werd Over dit punt nog gediscussieerd. Met 4 stemmen vóór en 25 tegen werd tenslotte besloten geen deel uit te maken van het herverzeke ringsfonds, hetgeen dus inhoudt, dat men zich ook zal moeten te rugtrekken uit de bond. Door dit besluit kon punt 7 van de agenda, benoeming van afgevaardigden naar de bonds vergadering, automatisch verval len. Tijdens de rondvraag infor meerde de heer Beemsterboer naar een evt. uitbetaling van de 3 wachtdagen, hetgeen nog enige discussie veroorzaakte. De secre taris-penningmeester betoogde tenslotte, dat e.e.a. onbegonnen werk zou zijn. Hierna volgde sluiting. WATERSTANDEN V.V.V. Groet-Camper duin Springtij 17 februari. Maandag 4 febr. heeft de studie commissie tot oprichting van een „Schoorlse Gemeenschap" beraad slaagd over de vaststelling van de Statuten van het orgaan. Deze statuten zijn uiteindelijk met algemene stemmen vastge steld. Onder meer is hierin opge nomen, dat deze instelling een stichting zal zijn, waardoor zij zelfstandig rechtshandelingen zal kunnen verrichten. In de eerstvolgende vergadering zal men zich beraden over de vast stelling van een reglement. Verslag van diverse tentoonstel lingen, die door leden van de ko nijnenfokvereniging „De Duin streek" deze winter bezocht zijn. Onderstaande predicaten zijn be haald op de Nationale tentoon stelling te Hoorn. A. v. d. Wel met Wit Wener. Ram, oud ZG. A. v. d. Wel met Wit Wener. Voedster, oud 2e Z.G. Mevrouw de Leeuw-Boon met Rex blauw, Ram, oud, 2e GG. Mevr. de Leeuw-Boon met Rex wit, Ram, oud le ZZG. Mevr. de Leeuw-Boon met Pool R.O., Ram, jong 2e Z.G. Op de Nationale Tentoonstel ling te Hilversum werden de vol gende predicaten behaald: G. Kooy met VI. Reus. Kn. Grijs, Ram, oud 1 e ZZG. G. Kooy met VI. Reus. Kn. Grijs, Voedster, jong 2e ZZG. C. Opdam met VI. Reus. Wit, Voedster, jong ZG. A. J. Jonker met Rex Blauw, Voedster, jong 2e ZG. H. Brede- wout met Rex BI. Marter, Ram, oud le GG. A. Hoogvost met Rex BI. Marter, Ram, jong le ZG. A. Hoogvorst met Rex BI. Marter, Voedster, jong le ZG. Mevr. Schmalz-Vader met Rex BI. Mar ter, Voedster, jong 2e en 3e GG. P. Hollander met Tan Zwart, Voedster, jong 3e GG. Mevr. Schmalz-Vader met Tan Zwart, Voedster, jong G. P. Hollander met KI. Zilver L. Kn. Grijs, Voedster, jong le ZG. P. Hol lander met Pool R.O., Ram oud ZG. P. Hollander met Pool R.O., Ram, jong ZG. Jac. Zander met Pool R.O., Ram, oud le ZZG. Jac. Zander met Pool R.O., Voedster oud GG. Jac. Zander met Pool R.O., Ram, jong le ZZG. Jac. Zander met Pool R.O., Voedster, jong 3x ZZG. Jac. Zander met Pool BLO., Ram, oud 3e GG. Jac Zander met Paol BI. O., Ram, jong GG. Op de Grote Nationale Ten toonstelling te Arnhem waar 2843 dieren ingeschreven waren wer den de volgende predicaten be haald: Jac. Zander met Pool R.O.. Ram oud ZG. Jac. Zander met Pool R.O.. Rammen, jong 2x ZG. Jac. Zander met Pool R.O.. Voedsters, jong 2e en 3e ZZG. en 2x ZG. Op de Kampioenstentoonstel ling Noord-Holland te Purmer- end werden de volgende predica ten en punten behaald: G. Kooy met VI. Reus Kn. Grijs, Ram, jong 3x ZG. met 18 punten. G. Kooy met VI. Reus Kn. Grijs, Voedster, jong 3x GG. met 12 punten. P. Leek met VI. Reus Kn. Grijs, Voedster, jong 2x GG. en lx ZG. 14 punten. Mevr. Schmalz met Rex BI. Mar ter, Voedster, jong lx ZG. en 2x ZZG. met 20 punten en het kam pioenschap. Mevr. Schmalz met Rex BI. Marter, Voedster, jong 3x ZG. met 17 punten: B. Slijker- man met Rex Br. Marter, Voed ster, oud 3x ZG. met 15 punten. Mevr. de Leeuw-Boon met Rex Wit, Ram, oud lx ZG. en 2x ZZG. met 20 punten en kam pioen. Mevr. Schmalz met Tan Zwart, Voedster, jong 2x G. en lx ZG. met 9 punten. Jac. Zan der met Pool R.O., Ram, oud 3x ZZG met 22 punt en kampioen. Jac. Zander met Pool R.O., Ram, jong 2x ZG. en lx ZZG met 19 punten. Jac. Zander met Pool R.O., Voedster, jong 2x ZG. en lx ZZG. met 19 punten. Jac. Zander met Pool R.O., Voedster, jong 3x ZZG. met 23 punten en kampioen. Mevr. de Leeuw-Boon met Pool R.O.. Ram, jong 2x GG. en lx ZG. met 13 punten. 4 Dieren behaalden het predi- caat Kampioen Noord Holland. Ieder dier werd op deze Kam pioenstentoonstelling door 3 keur meester beoordeeld, betekenis der predicaten en punten is als volgt: G. is Goed 1 of 2 punten GG. is Goed Goed 3 of 4 punten ZG. is Zeer Goed 5 of 6 punten ZZG. is Zeer Zeer Goed 7 of 8 punten U. is Uitmuntend 10 punten. K.N.V.B.-POOL Het bestuur van de V.V. „Schoorl" heeft ons medegedeeld, dat zij haar penningmeester, de heer De Graaf, Omloop 14 al hier, bereid heeft gevonden, de werkzaamheden, welke zijn ver bonden aan de a.s. voetbaltoto in K.N.V.B.-verband, op zich te nemen. De leden, w.o.t.v. de se nioren, worden hierdoor in de gelegenheid gesteld, vanaf 24 februari mee te spelen in deze pool; vanaf 18 februari kunnen de formulieren bij de heer De Graaf worden afgehaald, aan welk adres tevens nadere inlich tingen, omtrent de voorwaarden e.d., zullen worden verstrekt. HOGE SCORE IN „HONKEY TONK" Al hebben wij dan een aan tal weken geleden kunnen con stateren, dat „niet alle" puzzel wandeltochten worden georgani seerd door de heer C. Visser, de juiste man voor het organise ren van klaverjas-drives is hij ontegenzeggelijk. Dit werd ons na afloop van een, in de localiteit van dhr P. Duin gehouden drive op zaterdag 9 februari j.l., duidelijk, toen een der spelers een welverdiend woord van dank uitbracht voor de uitstekende leiding en een vlot verloop van de avond. Na driemaal zestien spelen kwamen tenslotte de volgende prijswinnaars uit de bus. 1 Veldhuizen-mevr. Mul 5806 pnt; 2 J. Kossen-H. Mooy 5531 pnt; 3 A. Mooy-Leeuwenkamp 5439 pnt; 4 K. Vet-Minkema 5283 pnt; 5 Mui-Visser 5138 pnt. Troostprijs Dames Mooy 3681 pnt. BILJARTNIEUWS „De Viersprong" ,,'t Hargerhoekje" 2125 De laatste van een serie van twee ontmoetingen, op 6 febr. j.l. gehouden in café „De Vier sprong", is remise geworden. Door dit uitstekend resultaat werd de eindstand 2521 in het voordeel van de club uit Hargen, waardoor zij zich winnaar mag noemen van de bijzonder fraaie beker. De prijs van de hoogste serie ging naar C. Mooy (Hargen) en J. Honig (Schoorl). Poedel prijs resp. G. Klop en H. Mooy. door H. Westenberger Nadruk verboden En, nietwaar, hij is dertien jaar geleden, op de tiende juni ge boren in het ziekenhuis, om vier uur vijf en veertig 's middags, op een zondag. Is dat zo?" De andere kijkt verrast op. „Dat zou ik eens moeten nazien" zegt zij, „maar op tien juni en in het St.-Madeleine ziekenhuis, dat is waar". Leotine knikt. „Kunt u zich herinneren, dat er die dag drie jongens werden geboren en dat twee van hen Duitse vaders hadden?" „Hoe zou ik mij dat kunnen herinneren", wilde Helga zeggen, „ik ben immers Jo's tweede moeder". Maar zij spreekt de woor den niet uit. „Eerst eens afwachten" is haar tweede gedachte, wat zij eigenlijk wil. En wat voor recht zou die vreemde vrouw hebben, te weten wat niemand anders, zelfs de jongen niet weet! „Dat is best mogelijk", zegt zij voorzichtig, „dat er indertijd drie jongens tegelijk geboren zijn". Leotine gaat rechtop zitten. Zij drukt haar handen tegen elkaar en ziet de andere vrouw recht in de ogen. „En twee van de jongens werden verwisseld wist u dat niet?" „Wat wil zij eigenlijk?" denkt Helga en voelt weer die eigen aardige angst in zich wakker worden. Maar zij haalt de schou ders op. „Dat is niet onmogelijk, dat het wel eens gebeurt", zegt ze onverschillig, „maar wat heb ik daar mee te maken". „Zoveel, dat uw kind met het mijne verwisseld is!" roept Leotine opspringend uit. Ontzet rijst Helga op, ze heft haar handen op, alsof zij zich tegen iemand beschermen moet en na een ogenblik brengt ze uit: „Dat is waanzin!" En ze herhaalt: „dat is de grootste waanzin!" En terwijl zij de vrouw die tegenover haar staat, aanziet, krijgt zij plotseling het gevoel, dat die vreemde krankzinnig moet zijn Die felle, hartstochtelijke ogen. die bevende lippen, dat hele vertrokken gezichthaar blik gaat onbewust naar de tele foon. Of het niet beter zou zijn de politie te waarschuwen? Maar dan dringt Leotine's stem, rustiger nu, weer tot haar door. „Ik ben niet ziek, madame, ook niet geestesziek! Ik ben heel normaal, al twijfelt u daar op het ogenblik misschien wel aan, omdat ik u zulke vreselijke dingen moest zeggen. Maar als ik u alles uitleg zult u mij misschien begrijpen; mag ik u alles uitvoerig vertellen?" Helga's eerste opwelling is, uit te roepen: „Nee, dat mag u niet! Ik wil er geen woord van horen! Geen woord". Maar weer beheerst ze zich en zegt kort: „Vertelt u alstublieft." En als bij toverslag ontspant zich Leotines gezicht. Rustig, vriendelijk bijna; met nu en dan een verklarende handbeweging begint zij haar verhaal. Van de steeds groter wordende kloof, tussen haar en haar zoon, van de noodlottige ontmoeting tussen haar en Joachim in het Esbekije park. Van haar resultaten in het ziekenhuis en van haar lange zoeken naar het huis van de familie Frank. „En nu ben ik dus gekomen om met u zelf te praten", zegt Leotine tenslotte. Wij moeten samen proberen, dit probleem op te lossen, al zijn onze mannen er ook op tegen. We zouden niet langer kunnen leven onder de vreselijke gedachte, dat een ander ons kind heeft". En zij strekt haar hand uit alsof zij van Helga onmiddellijke toezegging verwachtte. Maar Helga staat tegen de tafel geleund en haar handen om klemmen het tafelblad en er is geen spoor van tegemoetkoming in haar houding als ze zegt: „Ik leef niet onder een vreselijke gedachte; ik leef met mijn jongen zo gelukkig als het maar kan. Ik zie geen enkele reden om hierin verandering te brengen!" „Dan zal ik met uw man moeten praten". „Mijn man is al lang geleden gestorven. Ik heb niemand an ders dan Jo". „Des te meer reden voor u om uw echte zoon te verlangen". „Joachim is mijn echte zoon". En op een afwerend gebaar van Leotine: Joachim is mijn echte zoon, ik herhaal het! En zelfs als hij indertijd, wat ik niet geloof, werkelijk geruild zou zijn, dan nog is hi[ nu mijn echte zoon! Ik heb hem tien jaren lang" en zichzelf haastig verbeterend -„dertien jaar lang als het kind van Wilhelm Frank beschouwd en liefgehad! Hoe zou ik dan opeens kunnen ophouden van hem te houden en een ander in zijn plaats zetten! Dat is eenvoudig belachelijk! En als u denkt, dat u dat kunt of van mij verwacht, dat ik het zal kun nen, dan heeft u geen idee wat liefde is, en nog veel minder, wat moederliefde is!" „Maar het is toch mijn moederliefde, het verlangen om wer kelijk moeder te zijn, die mij dwingt mijn eigen kind op te eisen!" En Helga, met bittere spot in haar stem: „En dat na dertien jaren! U bent een beetje laat met uw verlangen zou ik zeggen!' „Maar daarom is het niet minder heftig!" Ook Leotine is nu opgesprongen. Met vlammende ogen gaat zij vlak voor de andere staan, die echter geen schrede terugwijkt. Een stomme vijandigheid hangt 'n poos tussen de twee vrou- wen. Eindelijk verbreekt Helga de stilte. „En met al uw verlangen", zegt zij op zeer besliste toon, „zal het u niet lukken, de jongen van mij weg te halen! Zelfs niet als u er in zou slagen voldoende materiaal te verzamelen om te bewijzen, dat de kinderen wer kelijk verruild zijn! Zelfs dan niet! \Vant een kind, dat iemand dertien jaren lang verzorgd en vertroeteld heeft, zoals alleen een moeder dat kan doen, en hem daarnaast nog in de plaats van zijn gestorven vader met zorg en moeite heeft grootgebracht, dat kind kan niemand je afnemen.' „Is dat uw laatste woord, mevrouw Frank?" Helga werpt haar hoofd achterover. „Ja", en op snijdende toon voegt zij er aan toe: „en probeert u niet nog eens in de nabijheid van mijn jongen te komen! li hebt geen enkel recht, hem over zijn geboorte in twijfel te brengen!" En Leotine, eveneens op vlijmscherpe toon: ,,U zult het helaas niet kunnen verhinderen, dat ik hem terug zal zien; ik heb niettegenstaande ik niets anders had dan een verouderd adres, mijn weg naar u gevonden; en ik zal de jongen evengoed weten op te zoeken In Helga's gezicht komt plotseling een spottende, ietwat nieuwsgierige uitdrukking; „En die andere jongen, madame? Die tot nu toe uw kind is geweest? Wilt u die naar mij toesturen? Zoiets als een slecht zittend costuum, dat u niet gebruiken kunt? Bent u dat van plan?" Leotine heeft geen antwoord gereed. Eindelijk zegt ze on zeker: „Zoudt u zelf uw kind niet graag terug willen hebben?" Maar het klinkt hopeloos en Helga begrijpt scherp: „hiermee weet zij zelf nog geen raad! Daaraan durft zij zelf nog niet te denken". En zeer uit de hoogte vraagt ze: „Dus blijkbaar hebt u met uw jongen hier al over gesproken? En hem verteld, dat u genoeg van hem hebt en hem een andere moeder hebt toege dacht? En heeft hij het dadelijk goed gevonden bij mij, een voor hem wildvreemde, te komen?" „Nee", zegt Leotine, en laat de deurknop, die zij in haar hand heeft, weer los. „Nee, wat denkt u eigenlijk van mij? Natuurlijk heb ik nog geen woord met hem er over gesproken; evenmin als ik dadelijk met uw zoon er over zou spieken. Maar wat mijn zoon betreft, ik ben er zeker van, dat het hem niets schelen kan of hij bij ons blijft of ergens anders heen zou gaan. Hierop zwijgen zij beiden en Helga Frank denkt: „Stakkerd!' en voelt haar boosheid in medelijden veranderen. „Stakkerd! Ja, als het zo met jou en je zoon staat!" En Leotine schaamt zich plotseling, dat zij zo haar gevoelens heeft prijsgegeven aan deze vreemde vrouw, die blijkbaar zoveel inniger met het kind, dat zij denkt, dat het hare is, leeft dan zij. En onwillekeurig slaat zij haar ogen neer. Helga ziet het en met vrouwelijke intuïtie begrijpt zij dadelijk, wat hiervan de reden is. Spontaan steekt zij haar hand uit. „Vergeet de hele geschiede nis", zegt zij vriendelijk. „Breng niet het levensgeluk van vijf mensen in gevaar terwille van een fixe! Het lot heeft ons ieder een jongen toebedacht, mij de ene en u de andere; en nu na dertien jaren kunnen wij dat toch niet meer veranderen; of er dan al of niet een vergissing in het spel geweest is. Probeert u met zelf de Voorzienigheid te verbeteren! Probeert u liever u jongen voor u zelf te winnen; misschien begrijpt u hem niet en stoot u hem zonder het zelf te weten van u af! U moet mij geloven, een kind is zo fijn gevoelig! En iedere vrouw zou een moeder kunnen zijn voor ieder willekeurig kind, als ze het ernstig genoeg zou willen. En hebt u dat wel eens geprobeerd? Ik verzoek u nog eens, laat mijn jongen met rust! Hij is zo gelukkig wij zijn zo gelukkig samenwat zou ik moeten beginnen zonder deze jongen? Leotine kijkt haar aan en in haar blik is te lezen: „Ja, ik begrijp het, ik zal jullie niet storen!" Maar dan komt er een bittere jaloerse trek in haar gezicht; „die andere heeft geen recht op het geluk dat HAAR toekomt En met een onbenullig woord, dat Helga alles te raden geeft omtrent haar plannen, keert zij zich om en gaat de kale houten treden af, die weerklinken bij elke stap. Helga staat boven achter de gesloten deur en luistert naar de wegklinkende voetstappen, tot zij ze niet meer horen kan en met hangende armen gaat zij terug naar de kamer waar de twee stoelen, waarop zij gezeten hebben, nog tegenover elkaar staan en waar zij de vijandige sfeer nog meent te voelen van de woorden, die er zoeven gesproken zijn. „Wat nu? Wat nu? Wat moet zij doen? Wie moet zij om hulp vragen?" Zij gaat op de divan zitten, haar armen gesteund op de "knieën; het hoofd in haar handen geleund. Zij dwingt zich tot nadenken. En lang zamerhand wordt zij rustiger. Nee, zij zal niets doen. Zij zal doen alsof er niets gebeurd is. Zij zal voor zichzelf en voor de jongen geen stappen doen, die hun rust kunnen verstoren! Hier is zij zeker van, dat dit haar jongen ishaar jongen? Nee, de zoon van Wilhelm Frank. En ook haar zoon. Of heeft zij geen recht op het kind, dat zij vanaf dat het anderhalf jaar was, niet alleen als een moeder heeft verzorgd, maar ook in de plaats van zijn vader heeft opgevoed en grootgebracht? En als de wereld op haar kop zou staan Jo is haar kind, zij leeft voor hem als een moeder, zij IS zijn moeder! En alsof voor haar hiermee een einde gemaakt wordt aan deze hele geschiedenis, schuift zij energiek de twee stoelen uit elkaar en zet ze op hun gewone plaats. „Waarom doet u zo zenuwachtig, mammie? U hebt nu al drie maal in die pot gekeken en er zit immers niets in!" Jo zit in de vensterbank, zijn benen bengelen omlaag en hij kijkt naar zijn moeder, terwijl zij staat te koken. Maar er is vandaag iets met haar. dat hem ongerust maakt, zij is niet zo vrolijk als gewoonlijk en toen zij daarstraks de houten lepel op de grond heeft laten vallen, werd zij boos en vuurrood. Zij geeft hem niet dadelijk antwoord op zijn vraag en hij herhaalt: „Wat is er toch met u aan de hand, waarom bent u zo zenuwachtig?" Nu kijkt zij op en strijkt het haar een beetje naar achter. „Och er is niets kerel; ik ben werkelijk een klein beetje nerveus; ik heb me vandaag in de zaak erg boos gemaakt, en dan nog deze vreselijke hitte die heb ik nog geen enkel jaar zo slecht kunnen verdragen als nu." Jo ziet zijn moeder een ogenblik onderzoekend aan. Dan springt hij van de vensterbank, haalt de borden en ander tafel gerei uit de kast en verdwijnt naar de huiskamer. Helga kijkt hem glimlachend na; „hij is een schat!" en als hij even later weer terug komt in de keuken, streelt zij hem over het haar. Maar wat heeft hij daar in zijn jaszak zitten? Een vulpenhouder? En warempel geen slechte ook! Die kan hij toch onmogelijk zelf gekocht hebben? „Waar heb je die van daan Jo?" Jo wordt vuurrood. „Die vulpenhouder?O, dat is een gekke geschiedenis. Haast niet te geloven, maar het is toch waar. Ik heb namelijk met iemand kennis gemaakten hij glimlacht verlegen en kijkt zijn moeder van terzijde aan. Maar op Helga s gezicht is geen spoor van een glimlach. Zij weet al precies, wat er komen zal „Zo, en met wie heb je kennis gemaakt?" Maar haar ernstig gezicht wordt door de jongen verkeerd begrepen. „O heel onschuldig, mammie", zegt hij haastig en tilt het deksel van de soepketel op. „Een paar weken geleden zag ik een dame flauw vallen in het Eskebije-Park en toen heb ik wat water voor haar gehaald. En toen heeft zij gezegd, dat ze me eens zou vragen bij haar te komen, uit dankbaarheid, begrijpt u en ook omdat zij een jongen van mijn leeftijd heeft; precies zo oud als ik ben! Stel u voor, hij is zelfs op dezelfde dag geboren, op de tiende juni heeft hij zijn verjaardag. Maar zij heeft mij natuurlijk uit genodigd, dat wist ik trouwens al vooruit; maar vanmiddag stond zij ineens voor de school en heeft mij een hele geschie denis verteld; dat ze geen tijd had gehad om mij uit te nodigen en dat zij vond, dat ze mij nog eens bedanken moest, en dat ik de vulpenhouder aan moest nemen „Maar Jo, van vreemde mensen neem je toch niet zulke ca- deau's aan!" Jo doet het deksel weer op de soeppot en knikt triomfantelijk. „Ziet u, dat heb ik haar ook gezegd en toen heeft zij zo idioot gedaan en zo iets mals gezegd ik weet niet eens meer wat zij precies gezegd heeft, over u ging het dat u mij waarschijn lijk verboden had, juist van haar iets aan te nemen. Verbeeld je! „moeder kent u immers helemaal niet", heb ik toen ge zegd. En toen is zij erg zenuwachtig geworden en toen beweer de zij, dat u haar wel kent, van aanzien tenminste. En toen. heb ik gezegd: „Als moeder u dan alleen van aan zien kent, hoe zou zij mij dan kunnen verbieden, iets van u aan te nemen?" Zo is het toch niet waar? En mammie, ik ben er zeker van, dat die dame ze niet alle vijf bij elkaar heeft, nou en toen dacht ik, „klets maar niet zo lang en toen heb ik een beleefde bui ging gemaakt en de penhouder aangenomen en rechtsomkeer gemaakt!" Helga moet onwillekeurig lachen. Dat was weer eens echt iets voor Jo, „opschieten en niet kletsen!" Maar wat moet zij nu verder doen? Moet zij hem vertellen, dat zij mevrouw Brackwieser kent en hoe zij haar heeft leren kennen? (Wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Duinstreek | 1957 | | pagina 5