..DE DUINSTREEK"
Vergadering
Hulp in nood
Jo of René?
Konijnenfokvereniging
„De Duinstreek"
Tweede Blad Vrijdag 15 febr. 1957
Hoog water
febr.
's morgens 's
namiddags
16
5.03
5.15
17
5.45
6.00
18
6.30
6.46
19
7.15
7.35
20
8.03
8.25
21
8.49
9.17
22
9.47
10.24
Laag water
febr.
's morgens 's
namiddags
16
11.03
11.15
17
11.45
12.00
18
12.30
12.46
19
1.15
1.35
20
2.03
2.25
21
2.49
3.17
22
3.47
4.24
Schoorlse Gemeenschap
Vereniging zal niet toetreden tot
herverzekeringsfonds v. d. Bond.
Vrijdag 8 februari j.l. vond in
de voorzaal van de „Rustende
Jager" te Schoorl een bijeenkomst
plaats van de vereniging Hulp
in Nood.
In een kort openingswoord
heette de voorzitter, de heer
Bergh, de ongeveer 25 aanwezi
ge leden welkom en dankte hen
voor het in hem gestelde ver
trouwen, om overeenkomstig een
jarenlange traditie, de voorzit
tersfunctie te doen bekleden door
de burgemeester.
Nadat de secretaris-penning-
meester, de heer C. Kaandorp
het jaarverslag had voorgelezen,
waaruit, ondanks een geringe
terugloop in het ledenaantal
(thans 63), bijzonder gunstige
aspecten naar voren kwamen; het
aantal ziektegevallen bedroeg in
1956 achttien met een totaal van
233 dagen, kon dezelfde spreker
de vergadering mededeling doen
van het feit, dat de vereniging
dit jaar haar diamanten jubileum
hoopt te vieren. Men meende
niet beter te kunnen doen om, in
verband met de goede resulta
ten over het jaar 1956, de hier
aan verbonden kosten uit de kas
te betalen. Aan de avond, waar
op uiteraard ook de aanwezig
heid van de dames op prijs zal
worden gesteld, wordt o.a. me
dewerking verleend door de be
kende artist Joop. Teunisz, en
deze zal worden gehouden in de
zaal van „de Rode Leeuw", op
19 februari a.s.
Uit het financieel overzicht
over 1956 mocht blijken dat de
ontvangsten en uitgaven met een
bedrag van 5.214.81 sluitend
waren, terwijl een winst werd
geboekt van 522.29. De ba
lans per 31 dec. gaf een kapi
taal weer ad 4.008.46. Tot
commissie van onderzoek voor
de aftr. heer C. Meyer gekozen,
de heer J. de Groot. De beide
aftredende bestuursleden, de he
ren C. Kaandorp en P. Meyer
werden bij acclamatie herkozen.
Het was vervolgens de voor
zitter, die de inleiding gaf tot
het bij de aanhef dezes punt 6
van de agenda. Spr. zei, dat in
het bestuur de meningen hierom
trent nogal uiteenliepen en hier
door een min of meer onplezie
rige situatie was ontstaan. Er
bestaat, aldus de heer Bergh.
een bond voor ziekenkassen,
waarbij de diverse plaatselijke
verenigingen, en zo ook Schoorl
(dit was zijn persoonlijke me
ning) dienden te zijn aangeslo
ten. Aansluiting bij deze bond
brengt geen noemenswaardige fi
nanciële voorwaarden met zich
mede, doch zij verlangt in eer
ste instantie, dat de aangeslo
ten verenigingen deel uitmaken
van het herverzekeringsfonds.
Aldus luiden de desbetreffende
bepalingen. De voorzitter ver
volgde zijn betoog door in het
kort het verleden te schetsen,
waarin minder sociale zekerheid
bestond dan nu. Deze kentering
dient temeer onze solidariteits-
gedachte te bevorderen. Indien
wij met elkander de nood en el
lende willen verhinderen, dan zal
de inschakeling van en samen
werking met de bond als nood
zakelijk moeten worden geacht.
De heer Blom was dezelfde
mening toegedaan. Wij zijn in
dertijd bij ,de bond aangesloten
geweest, aldus spr., doch om fi
nanciële redenen hebben wij ons
moeten terugtrekken. Wij heb
ben steeds in de gelukkige om
standigheid verkeerd, dat een
ziektegeval van een onzer leden
niet langer dan 13 weken duur
de, doch hiertegenover is het
juist er onszelf rekenschap van
te geven dat de leden ouder
worden en dat dientengevolge
de kans groter wordt dat deze
termijn in verschillende gevallen
zal worden overschreden, waar
na, zoals bekend, uitkering voor
rekening van het herverzeke
ringsfonds zal komen.
De heer Kaandorp zette hier
op de kwestie in een geheel an
der licht. Hij zei de bond niet
anders te hebben gekend als een
instantie, waaraan een jaarlijkse
contributie werd voldaan, doch
vruchten heeft men er zelden of
nimmer van geplukt. Uit de oude
notulen verzamelde cijfers wezen
uit, dat in 4 jaar tijds 250.
was betaald, geld wat op een
veel nuttiger wijze had kunnen
worden besteed. Spreker achtte
hertoetreden dan ook van geen
enkel belang. Dé vereniging kon
z.i. zelf alle risico dragen, zo
niet, dan zou volgens hem tot li
quidatie moeten worden overge
gaan. Zelfs in dat geval kon de
bond geen redding brengen.
Geruime tijd werd Over dit
punt nog gediscussieerd. Met 4
stemmen vóór en 25 tegen werd
tenslotte besloten geen deel uit
te maken van het herverzeke
ringsfonds, hetgeen dus inhoudt,
dat men zich ook zal moeten te
rugtrekken uit de bond.
Door dit besluit kon punt 7
van de agenda, benoeming van
afgevaardigden naar de bonds
vergadering, automatisch verval
len. Tijdens de rondvraag infor
meerde de heer Beemsterboer
naar een evt. uitbetaling van de
3 wachtdagen, hetgeen nog enige
discussie veroorzaakte. De secre
taris-penningmeester betoogde
tenslotte, dat e.e.a. onbegonnen
werk zou zijn. Hierna volgde
sluiting.
WATERSTANDEN
V.V.V. Groet-Camper duin
Springtij 17 februari.
Maandag 4 febr. heeft de studie
commissie tot oprichting van een
„Schoorlse Gemeenschap" beraad
slaagd over de vaststelling van
de Statuten van het orgaan.
Deze statuten zijn uiteindelijk
met algemene stemmen vastge
steld. Onder meer is hierin opge
nomen, dat deze instelling een
stichting zal zijn, waardoor zij
zelfstandig rechtshandelingen zal
kunnen verrichten.
In de eerstvolgende vergadering
zal men zich beraden over de vast
stelling van een reglement.
Verslag van diverse tentoonstel
lingen, die door leden van de ko
nijnenfokvereniging „De Duin
streek" deze winter bezocht zijn.
Onderstaande predicaten zijn be
haald op de Nationale tentoon
stelling te Hoorn.
A. v. d. Wel met Wit Wener.
Ram, oud ZG. A. v. d. Wel met
Wit Wener. Voedster, oud 2e
Z.G. Mevrouw de Leeuw-Boon
met Rex blauw, Ram, oud, 2e GG.
Mevr. de Leeuw-Boon met Rex
wit, Ram, oud le ZZG. Mevr. de
Leeuw-Boon met Pool R.O., Ram,
jong 2e Z.G.
Op de Nationale Tentoonstel
ling te Hilversum werden de vol
gende predicaten behaald:
G. Kooy met VI. Reus. Kn.
Grijs, Ram, oud 1 e ZZG. G. Kooy
met VI. Reus. Kn. Grijs, Voedster,
jong 2e ZZG. C. Opdam met VI.
Reus. Wit, Voedster, jong ZG.
A. J. Jonker met Rex Blauw,
Voedster, jong 2e ZG. H. Brede-
wout met Rex BI. Marter, Ram,
oud le GG. A. Hoogvost met Rex
BI. Marter, Ram, jong le ZG. A.
Hoogvorst met Rex BI. Marter,
Voedster, jong le ZG. Mevr.
Schmalz-Vader met Rex BI. Mar
ter, Voedster, jong 2e en 3e GG.
P. Hollander met Tan Zwart,
Voedster, jong 3e GG. Mevr.
Schmalz-Vader met Tan Zwart,
Voedster, jong G. P. Hollander
met KI. Zilver L. Kn. Grijs,
Voedster, jong le ZG. P. Hol
lander met Pool R.O., Ram oud
ZG. P. Hollander met Pool R.O.,
Ram, jong ZG. Jac. Zander met
Pool R.O., Ram, oud le ZZG.
Jac. Zander met Pool R.O.,
Voedster oud GG. Jac. Zander
met Pool R.O., Ram, jong le
ZZG. Jac. Zander met Pool R.O.,
Voedster, jong 3x ZZG. Jac.
Zander met Pool BLO., Ram, oud
3e GG. Jac Zander met Paol BI.
O., Ram, jong GG.
Op de Grote Nationale Ten
toonstelling te Arnhem waar 2843
dieren ingeschreven waren wer
den de volgende predicaten be
haald:
Jac. Zander met Pool R.O..
Ram oud ZG. Jac. Zander met
Pool R.O.. Rammen, jong 2x ZG.
Jac. Zander met Pool R.O..
Voedsters, jong 2e en 3e ZZG.
en 2x ZG.
Op de Kampioenstentoonstel
ling Noord-Holland te Purmer-
end werden de volgende predica
ten en punten behaald:
G. Kooy met VI. Reus Kn.
Grijs, Ram, jong 3x ZG. met 18
punten. G. Kooy met VI. Reus
Kn. Grijs, Voedster, jong 3x GG.
met 12 punten. P. Leek met VI.
Reus Kn. Grijs, Voedster, jong
2x GG. en lx ZG. 14 punten.
Mevr. Schmalz met Rex BI. Mar
ter, Voedster, jong lx ZG. en 2x
ZZG. met 20 punten en het kam
pioenschap. Mevr. Schmalz met
Rex BI. Marter, Voedster, jong
3x ZG. met 17 punten: B. Slijker-
man met Rex Br. Marter, Voed
ster, oud 3x ZG. met 15 punten.
Mevr. de Leeuw-Boon met Rex
Wit, Ram, oud lx ZG. en 2x
ZZG. met 20 punten en kam
pioen. Mevr. Schmalz met Tan
Zwart, Voedster, jong 2x G. en
lx ZG. met 9 punten. Jac. Zan
der met Pool R.O., Ram, oud 3x
ZZG met 22 punt en kampioen.
Jac. Zander met Pool R.O., Ram,
jong 2x ZG. en lx ZZG met 19
punten. Jac. Zander met Pool
R.O., Voedster, jong 2x ZG. en
lx ZZG. met 19 punten. Jac.
Zander met Pool R.O., Voedster,
jong 3x ZZG. met 23 punten en
kampioen. Mevr. de Leeuw-Boon
met Pool R.O.. Ram, jong 2x GG.
en lx ZG. met 13 punten.
4 Dieren behaalden het predi-
caat Kampioen Noord Holland.
Ieder dier werd op deze Kam
pioenstentoonstelling door 3 keur
meester beoordeeld, betekenis der
predicaten en punten is als volgt:
G. is Goed 1 of 2 punten
GG. is Goed Goed 3 of 4 punten
ZG. is Zeer Goed 5 of 6 punten
ZZG. is Zeer Zeer Goed 7 of 8
punten
U. is Uitmuntend 10 punten.
K.N.V.B.-POOL
Het bestuur van de V.V.
„Schoorl" heeft ons medegedeeld,
dat zij haar penningmeester, de
heer De Graaf, Omloop 14 al
hier, bereid heeft gevonden, de
werkzaamheden, welke zijn ver
bonden aan de a.s. voetbaltoto
in K.N.V.B.-verband, op zich te
nemen. De leden, w.o.t.v. de se
nioren, worden hierdoor in de
gelegenheid gesteld, vanaf 24
februari mee te spelen in deze
pool; vanaf 18 februari kunnen
de formulieren bij de heer De
Graaf worden afgehaald, aan
welk adres tevens nadere inlich
tingen, omtrent de voorwaarden
e.d., zullen worden verstrekt.
HOGE SCORE IN
„HONKEY TONK"
Al hebben wij dan een aan
tal weken geleden kunnen con
stateren, dat „niet alle" puzzel
wandeltochten worden georgani
seerd door de heer C. Visser,
de juiste man voor het organise
ren van klaverjas-drives is hij
ontegenzeggelijk.
Dit werd ons na afloop van een,
in de localiteit van dhr P. Duin
gehouden drive op zaterdag 9
februari j.l., duidelijk, toen een
der spelers een welverdiend
woord van dank uitbracht voor
de uitstekende leiding en een
vlot verloop van de avond.
Na driemaal zestien spelen
kwamen tenslotte de volgende
prijswinnaars uit de bus.
1 Veldhuizen-mevr. Mul 5806
pnt; 2 J. Kossen-H. Mooy 5531
pnt; 3 A. Mooy-Leeuwenkamp
5439 pnt; 4 K. Vet-Minkema
5283 pnt; 5 Mui-Visser 5138 pnt.
Troostprijs Dames Mooy 3681
pnt.
BILJARTNIEUWS
„De Viersprong"
,,'t Hargerhoekje" 2125
De laatste van een serie van
twee ontmoetingen, op 6 febr.
j.l. gehouden in café „De Vier
sprong", is remise geworden.
Door dit uitstekend resultaat
werd de eindstand 2521 in het
voordeel van de club uit Hargen,
waardoor zij zich winnaar mag
noemen van de bijzonder fraaie
beker.
De prijs van de hoogste serie
ging naar C. Mooy (Hargen)
en J. Honig (Schoorl). Poedel
prijs resp. G. Klop en H. Mooy.
door H. Westenberger
Nadruk verboden
En, nietwaar, hij is dertien jaar geleden, op de tiende juni ge
boren in het ziekenhuis, om vier uur vijf en veertig 's middags, op
een zondag. Is dat zo?"
De andere kijkt verrast op. „Dat zou ik eens moeten nazien"
zegt zij, „maar op tien juni en in het St.-Madeleine ziekenhuis,
dat is waar".
Leotine knikt.
„Kunt u zich herinneren, dat er die dag drie jongens werden
geboren en dat twee van hen Duitse vaders hadden?"
„Hoe zou ik mij dat kunnen herinneren", wilde Helga zeggen,
„ik ben immers Jo's tweede moeder". Maar zij spreekt de woor
den niet uit. „Eerst eens afwachten" is haar tweede gedachte,
wat zij eigenlijk wil. En wat voor recht zou die vreemde vrouw
hebben, te weten wat niemand anders, zelfs de jongen niet weet!
„Dat is best mogelijk", zegt zij voorzichtig, „dat er indertijd
drie jongens tegelijk geboren zijn".
Leotine gaat rechtop zitten. Zij drukt haar handen tegen
elkaar en ziet de andere vrouw recht in de ogen. „En twee van
de jongens werden verwisseld wist u dat niet?"
„Wat wil zij eigenlijk?" denkt Helga en voelt weer die eigen
aardige angst in zich wakker worden. Maar zij haalt de schou
ders op. „Dat is niet onmogelijk, dat het wel eens gebeurt", zegt
ze onverschillig, „maar wat heb ik daar mee te maken".
„Zoveel, dat uw kind met het mijne verwisseld is!" roept
Leotine opspringend uit.
Ontzet rijst Helga op, ze heft haar handen op, alsof zij zich
tegen iemand beschermen moet en na een ogenblik brengt ze uit:
„Dat is waanzin!" En ze herhaalt: „dat is de grootste waanzin!"
En terwijl zij de vrouw die tegenover haar staat, aanziet, krijgt
zij plotseling het gevoel, dat die vreemde krankzinnig moet zijn
Die felle, hartstochtelijke ogen. die bevende lippen, dat hele
vertrokken gezichthaar blik gaat onbewust naar de tele
foon. Of het niet beter zou zijn de politie te waarschuwen?
Maar dan dringt Leotine's stem, rustiger nu, weer tot haar
door. „Ik ben niet ziek, madame, ook niet geestesziek! Ik ben
heel normaal, al twijfelt u daar op het ogenblik misschien wel
aan, omdat ik u zulke vreselijke dingen moest zeggen. Maar als
ik u alles uitleg zult u mij misschien begrijpen; mag ik u alles
uitvoerig vertellen?"
Helga's eerste opwelling is, uit te roepen: „Nee, dat mag u
niet! Ik wil er geen woord van horen! Geen woord". Maar
weer beheerst ze zich en zegt kort: „Vertelt u alstublieft."
En als bij toverslag ontspant zich Leotines gezicht. Rustig,
vriendelijk bijna; met nu en dan een verklarende handbeweging
begint zij haar verhaal.
Van de steeds groter wordende kloof, tussen haar en haar
zoon, van de noodlottige ontmoeting tussen haar en Joachim
in het Esbekije park. Van haar resultaten in het ziekenhuis
en van haar lange zoeken naar het huis van de familie Frank.
„En nu ben ik dus gekomen om met u zelf te praten", zegt
Leotine tenslotte. Wij moeten samen proberen, dit probleem op
te lossen, al zijn onze mannen er ook op tegen. We zouden niet
langer kunnen leven onder de vreselijke gedachte, dat een ander
ons kind heeft". En zij strekt haar hand uit alsof zij van Helga
onmiddellijke toezegging verwachtte.
Maar Helga staat tegen de tafel geleund en haar handen om
klemmen het tafelblad en er is geen spoor van tegemoetkoming
in haar houding als ze zegt: „Ik leef niet onder een vreselijke
gedachte; ik leef met mijn jongen zo gelukkig als het maar kan.
Ik zie geen enkele reden om hierin verandering te brengen!"
„Dan zal ik met uw man moeten praten".
„Mijn man is al lang geleden gestorven. Ik heb niemand an
ders dan Jo".
„Des te meer reden voor u om uw echte zoon te verlangen".
„Joachim is mijn echte zoon". En op een afwerend gebaar van
Leotine: Joachim is mijn echte zoon, ik herhaal het! En zelfs
als hij indertijd, wat ik niet geloof, werkelijk geruild zou zijn,
dan nog is hi[ nu mijn echte zoon! Ik heb hem tien jaren lang"
en zichzelf haastig verbeterend -„dertien jaar lang als het
kind van Wilhelm Frank beschouwd en liefgehad! Hoe zou ik
dan opeens kunnen ophouden van hem te houden en een ander
in zijn plaats zetten! Dat is eenvoudig belachelijk! En als u
denkt, dat u dat kunt of van mij verwacht, dat ik het zal kun
nen, dan heeft u geen idee wat liefde is, en nog veel minder,
wat moederliefde is!"
„Maar het is toch mijn moederliefde, het verlangen om wer
kelijk moeder te zijn, die mij dwingt mijn eigen kind op te eisen!"
En Helga, met bittere spot in haar stem: „En dat na dertien
jaren! U bent een beetje laat met uw verlangen zou ik zeggen!'
„Maar daarom is het niet minder heftig!" Ook Leotine is nu
opgesprongen. Met vlammende ogen gaat zij vlak voor de andere
staan, die echter geen schrede terugwijkt.
Een stomme vijandigheid hangt 'n poos tussen de twee vrou-
wen.
Eindelijk verbreekt Helga de stilte. „En met al uw verlangen",
zegt zij op zeer besliste toon, „zal het u niet lukken, de jongen
van mij weg te halen! Zelfs niet als u er in zou slagen voldoende
materiaal te verzamelen om te bewijzen, dat de kinderen wer
kelijk verruild zijn! Zelfs dan niet! \Vant een kind, dat iemand
dertien jaren lang verzorgd en vertroeteld heeft, zoals alleen
een moeder dat kan doen, en hem daarnaast nog in de plaats
van zijn gestorven vader met zorg en moeite heeft grootgebracht,
dat kind kan niemand je afnemen.'
„Is dat uw laatste woord, mevrouw Frank?"
Helga werpt haar hoofd achterover. „Ja", en op snijdende
toon voegt zij er aan toe: „en probeert u niet nog eens in de
nabijheid van mijn jongen te komen! li hebt geen enkel recht,
hem over zijn geboorte in twijfel te brengen!"
En Leotine, eveneens op vlijmscherpe toon: ,,U zult het
helaas niet kunnen verhinderen, dat ik hem terug zal zien; ik
heb niettegenstaande ik niets anders had dan een verouderd
adres, mijn weg naar u gevonden; en ik zal de jongen evengoed
weten op te zoeken
In Helga's gezicht komt plotseling een spottende, ietwat
nieuwsgierige uitdrukking; „En die andere jongen, madame? Die
tot nu toe uw kind is geweest? Wilt u die naar mij toesturen?
Zoiets als een slecht zittend costuum, dat u niet gebruiken kunt?
Bent u dat van plan?"
Leotine heeft geen antwoord gereed. Eindelijk zegt ze on
zeker: „Zoudt u zelf uw kind niet graag terug willen hebben?"
Maar het klinkt hopeloos en Helga begrijpt scherp: „hiermee
weet zij zelf nog geen raad! Daaraan durft zij zelf nog niet te
denken". En zeer uit de hoogte vraagt ze: „Dus blijkbaar hebt
u met uw jongen hier al over gesproken? En hem verteld, dat
u genoeg van hem hebt en hem een andere moeder hebt toege
dacht? En heeft hij het dadelijk goed gevonden bij mij, een voor
hem wildvreemde, te komen?"
„Nee", zegt Leotine, en laat de deurknop, die zij in haar hand
heeft, weer los. „Nee, wat denkt u eigenlijk van mij? Natuurlijk
heb ik nog geen woord met hem er over gesproken; evenmin als
ik dadelijk met uw zoon er over zou spieken. Maar wat mijn
zoon betreft, ik ben er zeker van, dat het hem niets schelen
kan of hij bij ons blijft of ergens anders heen zou gaan.
Hierop zwijgen zij beiden en Helga Frank denkt: „Stakkerd!'
en voelt haar boosheid in medelijden veranderen. „Stakkerd!
Ja, als het zo met jou en je zoon staat!"
En Leotine schaamt zich plotseling, dat zij zo haar gevoelens
heeft prijsgegeven aan deze vreemde vrouw, die blijkbaar zoveel
inniger met het kind, dat zij denkt, dat het hare is, leeft dan zij.
En onwillekeurig slaat zij haar ogen neer. Helga ziet het en met
vrouwelijke intuïtie begrijpt zij dadelijk, wat hiervan de reden
is. Spontaan steekt zij haar hand uit. „Vergeet de hele geschiede
nis", zegt zij vriendelijk. „Breng niet het levensgeluk van vijf
mensen in gevaar terwille van een fixe! Het lot heeft ons ieder
een jongen toebedacht, mij de ene en u de andere; en nu na
dertien jaren kunnen wij dat toch niet meer veranderen; of er
dan al of niet een vergissing in het spel geweest is. Probeert u
met zelf de Voorzienigheid te verbeteren! Probeert u liever u
jongen voor u zelf te winnen; misschien begrijpt u hem niet en
stoot u hem zonder het zelf te weten van u af! U moet mij
geloven, een kind is zo fijn gevoelig! En iedere vrouw zou een
moeder kunnen zijn voor ieder willekeurig kind, als ze het
ernstig genoeg zou willen. En hebt u dat wel eens geprobeerd?
Ik verzoek u nog eens, laat mijn jongen met rust! Hij is zo
gelukkig wij zijn zo gelukkig samenwat zou ik moeten
beginnen zonder deze jongen?
Leotine kijkt haar aan en in haar blik is te lezen: „Ja, ik
begrijp het, ik zal jullie niet storen!" Maar dan komt er een
bittere jaloerse trek in haar gezicht; „die andere heeft geen recht
op het geluk dat HAAR toekomt
En met een onbenullig woord, dat Helga alles te raden geeft
omtrent haar plannen, keert zij zich om en gaat de kale houten
treden af, die weerklinken bij elke stap.
Helga staat boven achter de gesloten deur en luistert naar de
wegklinkende voetstappen, tot zij ze niet meer horen kan
en met hangende armen gaat zij terug naar de kamer waar de
twee stoelen, waarop zij gezeten hebben, nog tegenover elkaar
staan en waar zij de vijandige sfeer nog meent te voelen van
de woorden, die er zoeven gesproken zijn. „Wat nu? Wat nu?
Wat moet zij doen? Wie moet zij om hulp vragen?" Zij gaat op
de divan zitten, haar armen gesteund op de "knieën; het hoofd
in haar handen geleund. Zij dwingt zich tot nadenken. En lang
zamerhand wordt zij rustiger. Nee, zij zal niets doen. Zij zal
doen alsof er niets gebeurd is. Zij zal voor zichzelf en voor de
jongen geen stappen doen, die hun rust kunnen verstoren! Hier
is zij zeker van, dat dit haar jongen ishaar jongen? Nee,
de zoon van Wilhelm Frank. En ook haar zoon. Of heeft zij
geen recht op het kind, dat zij vanaf dat het anderhalf jaar
was, niet alleen als een moeder heeft verzorgd, maar ook in
de plaats van zijn vader heeft opgevoed en grootgebracht?
En als de wereld op haar kop zou staan Jo is haar kind,
zij leeft voor hem als een moeder, zij IS zijn moeder! En alsof
voor haar hiermee een einde gemaakt wordt aan deze hele
geschiedenis, schuift zij energiek de twee stoelen uit elkaar en
zet ze op hun gewone plaats.
„Waarom doet u zo zenuwachtig, mammie? U hebt nu al
drie maal in die pot gekeken en er zit immers niets in!" Jo zit
in de vensterbank, zijn benen bengelen omlaag en hij kijkt naar
zijn moeder, terwijl zij staat te koken. Maar er is vandaag iets
met haar. dat hem ongerust maakt, zij is niet zo vrolijk als
gewoonlijk en toen zij daarstraks de houten lepel op de grond
heeft laten vallen, werd zij boos en vuurrood. Zij geeft hem niet
dadelijk antwoord op zijn vraag en hij herhaalt: „Wat is er toch
met u aan de hand, waarom bent u zo zenuwachtig?"
Nu kijkt zij op en strijkt het haar een beetje naar achter.
„Och er is niets kerel; ik ben werkelijk een klein beetje nerveus;
ik heb me vandaag in de zaak erg boos gemaakt, en dan nog
deze vreselijke hitte die heb ik nog geen enkel jaar zo slecht
kunnen verdragen als nu."
Jo ziet zijn moeder een ogenblik onderzoekend aan. Dan
springt hij van de vensterbank, haalt de borden en ander tafel
gerei uit de kast en verdwijnt naar de huiskamer.
Helga kijkt hem glimlachend na; „hij is een schat!" en als hij
even later weer terug komt in de keuken, streelt zij hem over
het haar. Maar wat heeft hij daar in zijn jaszak zitten? Een
vulpenhouder? En warempel geen slechte ook! Die kan hij
toch onmogelijk zelf gekocht hebben? „Waar heb je die van
daan Jo?"
Jo wordt vuurrood. „Die vulpenhouder?O, dat is een
gekke geschiedenis. Haast niet te geloven, maar het is toch
waar. Ik heb namelijk met iemand kennis gemaakten hij
glimlacht verlegen en kijkt zijn moeder van terzijde aan.
Maar op Helga s gezicht is geen spoor van een glimlach. Zij
weet al precies, wat er komen zal
„Zo, en met wie heb je kennis gemaakt?"
Maar haar ernstig gezicht wordt door de jongen verkeerd
begrepen.
„O heel onschuldig, mammie", zegt hij haastig en tilt het
deksel van de soepketel op. „Een paar weken geleden zag ik
een dame flauw vallen in het Eskebije-Park en toen heb ik wat
water voor haar gehaald. En toen heeft zij gezegd, dat ze me
eens zou vragen bij haar te komen, uit dankbaarheid, begrijpt u
en ook omdat zij een jongen van mijn leeftijd heeft; precies
zo oud als ik ben!
Stel u voor, hij is zelfs op dezelfde dag geboren, op de tiende
juni heeft hij zijn verjaardag. Maar zij heeft mij natuurlijk uit
genodigd, dat wist ik trouwens al vooruit; maar vanmiddag
stond zij ineens voor de school en heeft mij een hele geschie
denis verteld; dat ze geen tijd had gehad om mij uit te nodigen
en dat zij vond, dat ze mij nog eens bedanken moest, en dat ik de
vulpenhouder aan moest nemen
„Maar Jo, van vreemde mensen neem je toch niet zulke ca-
deau's aan!"
Jo doet het deksel weer op de soeppot en knikt triomfantelijk.
„Ziet u, dat heb ik haar ook gezegd en toen heeft zij zo idioot
gedaan en zo iets mals gezegd ik weet niet eens meer wat zij
precies gezegd heeft, over u ging het dat u mij waarschijn
lijk verboden had, juist van haar iets aan te nemen. Verbeeld
je! „moeder kent u immers helemaal niet", heb ik toen ge
zegd. En toen is zij erg zenuwachtig geworden en toen beweer
de zij, dat u haar wel kent, van aanzien tenminste.
En toen. heb ik gezegd: „Als moeder u dan alleen van aan
zien kent, hoe zou zij mij dan kunnen verbieden, iets van u aan
te nemen?"
Zo is het toch niet waar? En mammie, ik ben er zeker van,
dat die dame ze niet alle vijf bij elkaar heeft, nou en toen dacht
ik, „klets maar niet zo lang en toen heb ik een beleefde bui
ging gemaakt en de penhouder aangenomen en rechtsomkeer
gemaakt!" Helga moet onwillekeurig lachen. Dat was weer eens
echt iets voor Jo, „opschieten en niet kletsen!" Maar wat moet
zij nu verder doen? Moet zij hem vertellen, dat zij mevrouw
Brackwieser kent en hoe zij haar heeft leren kennen?
(Wordt vervolgd)