)o of René?
t
g
OSMIA VULPENHOUDERS
WOKKE
WOKKE HEEFT 'Tl!
L. C. BISKAHTER
Speciale Dameskapsalon DOBBEN
Boekhandel C. Oldenburg, Laanweg 35, Schoorl - Telefoon 268
„AMERIKAANSE COLD WAVE"
2266
2266
LANGESTRAAT 7
TROPENADEL is beteM\
NIEUW!
Profiteert van de eeuwig
jeugdige groeikracht der natuurl
EIS BESLIST
NATUUR-MARGARINE
aaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaciD
Groot blik Doperwten
TELEFOON 2037
□□□□□□□□□□□□aDaaDDaoaanD
Neemt voor de Paasdagen
een heerlijke rollade
reclame
onze woensdag
Afslag kalfsvlees
Kalfsfricandeau 500 gr. f 2,00
f 1.80
f 1,75
f 0,75
f 1,50
Rauw Rundvet
f 0,45
Rauwe Reuzel
f 0,45
f 0.35
11 /2 kg varkenspoot
f l.~
Doorr. buiklappen
f 1,50
Schouderkarbonade
f 1,70
Ribkarbonade
f 1,90
Haaskarbonade
f 2,00
Magere Lappen
f 2,20
f 2,45
Saucijsjes
f 1,65
Doorr. runderlappen
f 1,50
Magere runderlappen
f 2,10
Riblappen
f 2,15
f 2,40
f 3,00
Gehakt rund
f 1,60
f 1,45
f 1,55
Leverworst
f 0,90
Bloedworst
f 0,90
JlllllllllinilllHHIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIiy
Heeft U onze enige 2266 I
al eens geprobeerd. U zult versteld staan, van zo n mooie grote soepele krul
Spreek met onshet komt in orde, want
s „Mooi haar valt op"
Dorpsstraat 21 - Bergen
2266 Bespreekt zo vroeg mogelijk, om teleurstelling te 2266 S
voorkomen, in verband met de a.s. feestdagen
^lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll7
Wij hebben het
Wat hebben wij tegenwoor
dig een mogelijkheden om
onze woning gezelliger te
maken. En speciaal in
Dobby stoffen voor gordij
nen en bekleding beschik
ken wij over een rijke
keuze in een grote ver-
scheidenneid van kleuren,
moderne dessins en
fantasie-weefsels.
De heilzame werking der
natuurlijke voedingsstoffen
houden U fit. r-
Overbrug die voorjaarsmoeheid, die het gevolg is van
gebrek aan natuurlijke voeding en vitamines.
Juist NU is de natuurlijke voedselrijkdom van de natuur-
margarine TROPENADEL onontbeerlijk.
Neem ZELF de proef. Uw proeven wordt smullen. Uw
smullen.... gezondheid!
Neem niet langer met minder genoegen, nu er natuur-
margarine is.
door H. Westenberger
Nadruk verboden
En na een poos waarin geen van beiden een woord gespro
ken heeft: „Zo en nu voel ik mij opeens een heel stuk opge
lucht. Al is er dan ook nog niets beslist!
„Maar misschien zegt uw gevoel u, dat de proef te uwen
gunste zal uitvallen!'
„O nee", zegt Helga glimlachend. „Maar ik geloof, dat het
komt, dat ik het gevoel heb de verantwoording niet alleen te
dragen", laat zij er spontaan op volgen.
Ook hij glimlacht nu.
Een ogenblik ontmoeten hun ogen elkaar over het kleine
schemerlampje, dan moeten zij weggaanMisschien kan ook
vriendschap het hart tot in iedere vezel doen ontroeren wie
zal het zeggen?
LEOTINE LEGT HAAR HANDEN tegen de slapen, alsof
zij niet geloven kan aan het grote geluk. „Doet zij het voor
jou?", vraagt zij glimlachend, terwijl zij voor haar broer blijft
staan.
„Ze wil jou niet zoveel verdriet doen is het ontwijkende
antwoord.
„Dus uit edelmoedigheid? Dat lijkt me anders niet zo moei
lijk toe, als ze er driehonderd Egyptische ponden mee verdie
nen kan".
Haar broer fronst het voorhoofd. „Soms ken ik je niet meer,
de laatste tijd, Leotine. Mevrouw Frank maakt geen aanspraak
op dat geldHoe kon je het haar overigens op een zo
smakeloze manier aanbieden?"
Leotine bijt op haar lippen. Ja, het was smakeloos. Maar
wat heeft dat er mee te maken? Zij wil verder komen, het gaat
toch allemaal veel, veel te langzaamZo, wil zij het geld
niet hebben? Wat wil-zij dan?'
„Dat je haar nooit en nooit meer die afschuwelijke advocaat
op haar hals stuurt. Dat je mij in het vervolg als middelaar
zult aanstellen. En ook ik ben van mening, dat een bloedtest
op het ogenblik voor beide partijen de beste oplossing is".
„Dan moeten we onmiddellijk Tom telegraferen, dat hij terug
moet komen", zegt Leotine en haar ogen flikkeren van opwinding.
Maar haar broer is ongewoon energiek. „Nee, Thomas wordt
niet teruggeroepen: hij zou toch in elk geval op zijn laatst over
veertien dagen terugkomen; zolang zul je nog geduld moeten
hebben... En bovendien moet mevrouw Frank haar jongen
langzaam voorbereiden; zij kan hem dat maar niet allemaal in
twee minuten uitleggen!"
Leotine stampt ongeduldig met haar voet: „Wat is dat voor
een gedoe met die jongen! Ik heb dat met René veel eenvou
diger klaargespeeld. Ik heb hem gezegd, dat hij tegen typhus
moet worden ingeënt en dat er voor die tijd een bloedtest ge
daan moet worden".
„En denk je, dat hij dat gelooft?"
Zij haalt de schouders op.
Hans kijkt zijn zuster met onverholen misnoegen aan. Zij
gaat eigenlijk op een wonderlijke manier met René om; dan
weer is zij grenzeloos teder met de jongen, dan weer is het
haar volkomen onverschillig, wat hij denkt en doet...
Maar eerlijk gezegd, is zij niet precies zo tegenover Tom
geweest? De ene dag had zij zich diep beledigd gevoeld, als
hij haar niet van zijn zaak uit had opgebeld om haar een vrien-
delijkheidje te zeggen; een volgende maal had zij niet de minste
belangstelling getoond als hij met haar over zijn zakelijke zor
gen wilde spreken. Zou zij per slot van rekening toch niet van
hem houden? Toch wel. Maar de laatste tijd is zij bezeten van
een ongemotiveerde onrust en deze geschiedenis, deze kwestie
om René is nu de uitlaatklep. Maar wat zou er in werkelijkheid
achter zitten? „Zeg eens", begint Hans langzaam en alsof hij
spreekt tegen zijn wil: „Zeg eens, ben jij eigenlijk gelukkig in
je huwelijk?"
Leotine kijkt verbaasd op. Haar armen hangen slap naar
beneden, in haar groene ogen komt iets als van angst.
„Gelukkig? Tom en ik? O ja, hoe kom je daar bij?"
„Zo maar toevallig, ik dacht zo maar". Ze zwijgen beiden.
Hans Eckhart haalt langzaam een sigaret uit zijn koker te
voorschijn, draait ze in gedachten verzonken tussen zijn vingers
en schuift ze tussen zijn lippen; neemt ze weer tussen zijn vin
gers en kijkt gedurende al die tijd niet op.
Leotine heeft zich in een fauteuil laten glijden. Haar smalle
handen hangen slap over de leuningen, haar lichaam is in elkaar
gezakt
„Wij hebben alles wat twee mensen maar kunnen bezitten...
om gelukkig te zijnuiterlijk tenminste. Maar wij hebben
elkaar niets meer te zeggen. Tom denkt aan geld en aan car
rière maken en is tevreden als zijn zaken goed gaan. Maar ik?
Ik heb naar kinderen verlangd, drie, vier, voor mijn part nog
meer. Dan pas zou ik mezelf kunnen zijn. Maar Tom lacht
alleen, als ik zoiets zegHij is jaloersop René zelfs,
en al bij voorbaat op ieder ander kind, dat ik misschien nog
had zullen krijgen. En dan zegt hij bovendien nog: Veel kin
deren zijn evenzovele erfgenamen en het met moeite opgespaar
de kapitaal valt dan weer in stukjes en beetjes uiteen".
Hans Eckhart blaast in gedachten verzonken de rook van
zijn sigaret in de lucht. „Wat is hij eigenlijk weinig „au cou
rant!"
Leotine vertrekt haar mond tot een bittere glimlach. „Dacht
je, dat hij zich de moeite nam om ooit eens over iets anders dan
zijn zaken na te denken. Hij beschouwt mij immers ook alleen
maar als zijn compagnon".
Dan zwijgen zij weer een lange tijd en ieder van hen denkt
aan Thomas.
In gedachten verdiept loopt Hans naar het venster en kijkt
onwillekeurig naar buiten... en tot zijn verbazing ziet hij nie
mand anders dan Joachim Frank.
Hij keert zich om naar Leotine, nee, zij heeft niets gemerkt.
Ze zit nog als zoeven in haar stoel, het hoofd diep gebogen.
Wat wil die jongen hier? Kijk hoe zijn gezicht tussen de ijze
ren stangen van het hek doorkijkt! Hoe hij het huis van boven
tot beneden bekijkt! Zou Leotine hem weer uitgenodigd hebben
en zou hij ditmaal komen? Maar nee, dan zou hij het geweten
hebben. Of zou hij alleen gekomen zijn om het huis te bekijken,
waar hij in de toekomst wonen zal?
Instinctief voelt Hans Eckhart dat hij moet zorgen, dat de
jongen daar vandaan komt; Leotine mag hem zo niet zien. Zij
zou hem opnieuw trachten te verleiden en het ongelijke spel
tegenover Helga vervolgen
Hij trekt haastig het gordijn dicht, kijkt met gefingeerde schrik
op zijn armbandhorloge en keert zich haastig om.
„Ai, het is al bijna drie uur! Ik moet gaan, we hebben van
daag betaaldagen naar Leotine toelopend: „Blijf zitten,
Tine, ik vind mijn weg alleen wel, en geef je keukenmeisje een
compliment over de heerlijke poffertjes; ik heb ze nog nooit zo
lekker gegeten! Dus tot morgen dan!" Een haastig handdruk en
weg is hij.
Als de huisdeur met een zware bons achter hem dichtvalt en
zijn voetstappen op het grint van het tuinpad kraken, verdwijnt
de jongen buiten ook.
Die man, die daar het huis uitkomt, interesseert hem niet. Hij
wil die andere jongen zien, waarmee hij geruild moet worden...
Langzaam, met gebogen hoofd, loopt hij de straat door.
Opeens is er iemand naast hem een heerJo blijft
staan, leunt tegen een tuinhek en kijkt de heer vragend aan.
Maar de heer glimlacht: „Jij bent Joachim Frank, nietwaar?
Was jij op weg naar de familie Brackwieser?
Jo schudt het hoofd.
„Wat wilde je dan? Je kunt het mij gerust zeggen! Ik ben
de oom van René Brackwieser."
„Ik wilde de jongen zien, tegen wie ik verkocht moet wor
den!" Het komt er met moeite uit. Tranen verstikken zijn stem.
Dus ze schijnt al met hem gesproken te hebben, denkt Hans.
Maar met welk een resultaat! Een ogenblik kijkt hij op Jo neer,
zonder te weten wat hij zeggen moet.
„Weet je wat!" bedenkt hij dan plotseling, „stap in mijn auto,
dan rijden we samen een eindje en dan kunnen we eens verstan
dig met elkaar sprekenja?"
Het liefste zou Jo geweigerd hebben maar autorijden; nee,
dat is een beetje te veel verlangd! „Waarheen rijden we dan?"
vraagt hij wantrouwig.
Hans Eckhart bedwingt met moeite een glimlach. „Naar het
Menna-café? Een kopje koffie drinken?" zegt hij zakelijk alsof
hij tot een man spreekt.
De jongen wordt vuurrood. Naar het Mennacafé? „Nou, voor
mijn part dan!" doet hij onverschillig.
In de wagen komt Hans zo langzamerhand alles te weten wat
hij weten wil. Dat Helga al gisteren met de jongen gesproken
had. Dat ze de hele avond over niets anders gesproken hadden.
Maar dat ze elkaar niet konden begrijpen. Plotseling was er een
afgrond tussen moeder en zoon gekomen.
„Zij wil me eenvoudig niet meer hebben", zegt de jongen
met tranen in de ogen.
En Hans: „Zij doet alles voor je bestwil!"
Jo kijkt op: „Ze is helemaal anders dan vroeger. Er is iets
met haar. Ze telefoneert' in het geheim met iemand, die ik niet
ken en als ik binnen kom, doet ze alsof ze verkeerd verbonden
is en hangt ze de hoorn op.
„Zij heeft met mij getelefoneerd!" bekent Hans ronduit.
Jo kijkt verbaasd op. „Met u? Kent u haar dan?"
Hans knikt, zonder de jongen aan te zien: „Ja, heel goed
zelfs".
En Jo, verontwaardigd: „Daar heb ik ook al niets van af
geweten! Zij heeft mij de laatste tijd aldoor beduveld
„Om jou geen verdriet te doen. Maar nu weet je immers
alles! Nu kun je haar niets meer verwijten.'
„Ik laat mij niet verkopen", mort de jongen bitter. Maar nu
zijn zij bij het Mennacafé aangekomen, een portier opent de
poort en zij verdwijnen in een schaduwrijke tuin. Hans Eckhart
legt zijn arm om de jongen en brengt hem naar een tafeltje. Er
naast zitten een paar tennisspelers, de rackets liggen op de
stoelen naast hen; ook hun benen hebben zij over een stoel ge
legd. Anders is er niemand in de tuin, op het terras staan de
kellners, de witte servetten over de arm gevouwen.
Een kameeldrijver biedt vanuit de verte zijn diensten aan:
„Naar de pyramiden, heren! Naar de pyramiden? Goedkoop
met kameel!"
Jo krijgt mokka-ijs, zonder een woord te zeggen lepelt hij het
naar binnen.
Hans tracht hem te overtuigen: „Zijn moeder heeft volkomen
gelijk. Zij offert zich helemaal niet aan die verruiling, maar zij
wil hem niet in de weg staan."
Daar, ondanks de romantische omgeving, kan de jongen zich
niet meer beheersen; „Omdat zij helemaal zijn moeder niet is!
Daarom! Zij wil mij kwijt! Zij heeft niets met mij te maken...!"
Hans schrikt van zo veel heftigheid. „Wat zeg je daar?"
„Jawel, zij was pas met mijn vader getrouwd, toen ik rmder-
half jaar was. Mijn werkelijke moeder is een paar weken na
mijn geboorte aan griep gestorven. En vader is twee jaar nadat
hijde jongen snikt plotseling; hoe moet hij nu de vrouw
noemen, die hij tot nu toe als zijn moeder heeft beschouwd?
Hans komt hem te hulp: nadat hij met je tegenwoordige
moeder getrouwd was, ook gestorven, nietwaar?"
Jo knikt en roert verwoed in zijn mokka-ijs.
Hans doet alle moeite om het gesprek een luchtige toon te
geven: „Nu, dat alles verandert eigenlijk niet veel aan de zaak.
Het offer, dat je moeder voor je wil brengen, blijft er precies
even groot om. Kijk!" En nu spreekt hij werkelijk tot de jongen
als man tegen man. Alles, wat Jo maar enigermate troosten,
overtuigen, met het idee verzoenen kan, haalt hij aan „Ik praat
alsof mijn leven er van afhangt", denkt hij verbaasd. Maar
tegelijkertijd voelt hij een heftige teleurstelling; dat Helga niet
tegenstaande al het vertrouwen, niettegenstaande de toch ook
zeker door hem gevoelde vriendschap, hem niet alles heeft ver
teld! En waarom heeft zij het niet gedaan? En zouden er nu
nog meer geheimen zijn? Of zou zij per slot van rekening toch
overtuigd zijn, dat de kinderen omgeruild waren? „Ik ga naar
haar toe", denkt hij, terwijl hij met Jo verder praat. „Ik zal
haar op de proef stellen! En als zij mij beliegt, wil ik haar nooit
meer zien! Of misschien mag zij niets zeggen, misschien zijn
nog andere mensen bij dit geheim betrokken!"
„Allemaal leugens!' zegt Jo plotseling en verbreekt Hans'
gedachtengang met een onverschillige handbeweging. „Allemaal
leugens! Zij wil van mij af!"
Nu probeert HanS het laatste: „Ze heeft zich in jou vergist,
Jo, ze heeft gedacht, dat jij haar begrijpen zou, dat je breed ge
noeg van opvatting zou zijn, om ook te begrijpen, waarom zij
sommige dingen voor jou geheim heeft gehouden dat ze ter-
wille van jou heeft gedaan".
Maar Jo schreeuwt nu bijna: „Ik wil haar niet begrijpen!" En
met gebalde vuisten: ,,Ik wil niet! Ik wil niet!Hij houdt
op, zwijgt plotseling, laat in zijn tranen zwemmende ogen door
de bloeiende tuin dwalen, tot waar de brede straatweg overgaat
in 't gele zand van de woestijn en de pyramide van Cheops
overweldigend van grootheid en opglanzend in de zon zich
boven alls verheft.
„Wat wil je dan wel?" vraagt Hans Eckhart dan zachtjes,
beangstigd door de uitdrukking van het jongensgezicht. Maar
Jo geeft geen antwoord. Hij zit maar voor zich uit te staren.
Wordt vervolgd op de volgende pagina
GARAGE P BOOD
BROMFIETSEN
Dorpsstraat 6
H.M.W.
V ictoria
Berini
Avaros
Pon
Verse SPINAZIE v.a. f 0,25 per kg
Mooie SLA v.a. 2 stuks f 0,25
Beste ANDIJVIE per kg f 0,50
Goudgele KASTANDIJVIE p. kg f 0,75
Beste BLOEMKOOL f 0,65 - f 0,85
Puike KLEI AARDAPP.
Extra fijne
FRIESE REDSTAR
De fijnste
DUIN AARDAPPELS
10 kg f 1,35
10 kg f 2.~
10 kg f 2.20
Pracht JAFFA's 5-7 stuks f 1.
Heerlijke SINAASAPP. 6 - 8 st. f I
FIJFFES BANANEN f 1.15 per kg
Bij WOKKE thans
78 cent
Grote pot de beste
GOUDR. APPELMOES thans f 0,52
Kleine potten 3 voor f 1,
Gesneden SOEPGROENTEN Speciaal
200 gram f 0,25
Gesneden Andijvie
Panklaar Aardappelen
Verse Champions
STATIONSSTRAAT 17 - BERGEN
Doorregen Runderrollade
per 500 gr. f 1,70
Magere Runderrollade
per 500 gr. f 2,30
Magere Varkensrollade
per 500 gr. f 2,50
Grote afslag Vet spek
500 gram f 0,75
500 gr. Gehakt
250 gr. metworst
250 gr. leverworst
250 gr. bloedworst
per 2 kg
f 1,35
f 0,60
f 0,30
f 0,30
FIJNE VLEESWAREN
per 100 gr.
Patéf 0,50
le Gelardeerde lever f 0,60
Tongenworstf 0,30
Leverkaasf 0,45
Boterhamworst f 0.35
Hamworstf 0,35
Ham (mager)f 0,55
Pekelvleesf 0,45
Pekelvlees 150 gr. f 0,60
Gebr. Gehaktf 0,35
150 gr. gebr. gehakt f 0,45
Zure Zult f 0,25
Leverworstf 0,20
Bloedworstf 0,20
Metworstf 0,32
Rauwe Rookworst f 0,37
100 gr. Berliner leverworst f 0.35