VAKANTIE
STOFFEN
SkIN lil'
biedi
SID0NIUS
DE JONG
ils het verleden dreigt
aan
H. D. KLAASEN Apoth. Ass.
ing
BEDDENZAAK
22,90
39,85
37,85
49,85
37,50
49,85
22,90
39,85
49,50
79,50
12,90
16,90
19,75
25,90
12,90
1W
Speciale beddenzaak
in vier-
door Joke de Valk.
Nadruk verboden
Zomer en winter wisselden elkaar af. Ook op het kantoor
van meester Dubois, advocaat en procureur. De winter ken
merkte zich door het feit, dat de centrale verwarming aan was
en dat in de kleerkast een dikke wintermantel hing, al dan niet
op de vloer aangevuld met overschoenen. Terwijl de zomer
zich manifesteerde middels open ramen en een kort jasje in de
kast. Ben vaasje bloemen completeerde dan het mooie seizoen.
Die bloemen hadden de eerste wanklank veroorzaakt. Sedert
het voorjaar had Hanneke wekelijks een bosje bloemen gekocht
en in een vaasje op haar bureautje gezet. Haar werkgever
kwam slechts zelden in haar werkvertrek, maar toen hij er een
keer kwam, een grote map met papieren in de hand, keek hij
met gefronste wenkbrauwen naar het vaasje met tulpen en
snauwde: ,,Wat moet dat struikgewas daar?"
Struikgewas," herhaalde Hanneke? niet-begrijpend.
,,Ja, natuurlijk, dat daar." Hij wees naar de gele en rode
tulpen."
„Datdat is voor de gezelligheid. Ik houd van bloemen."
„O ja? Nou, neem dan maar eens op een zondag een dag
abonnement op de Noord-Zuid, dan kun je de hele dag kris
kras de bollenstreek door. Maar hier op de bureaus geen Lisse
en ook geen Hillegom."
„Zo u wilt, meneer," antwoordde Hanneke met ingehouden
woede.
„Hier, de stukken van de civiele procedure Waanders. Vol
gende week woensdag dupliek in re-conventie. Alles
voud."
,,'t Komt in orde, meneer."
Zonder verder nog een woord te zeggen, draaide hij zich om
en keerde terug naar zijn privékantoor.
Ze voelde een neiging in zich opkomen, om de map met pa
pieren een eind heen te smijten, maar ze bedwong zich en open
de een la, waarin ze alles borg. Het vaasje bloemen nam ze op
en bracht het naar de kleerkast, waar ze het op de vloer zette.
Meneer Dubois zal zijn zin hebben: hier op de bureaus geen
Hillegom en ook geen Lisse. Alleen maar Politierechter, Recht
bank en Hof. De Hoge Raad mankeert er alleen nog aan.
Die avond bracht Hanneke als gewoonlijk de tas met stukken
binnen en legde die op het bureau van haar werkgever.
„Verder nog iets bijzonders, juffrouw Schoneveld?"
„Alleen uw afspraak met uw confrère, meneer Vallentgoed.
betreffende de zaak Bogaard. U verwacht hem morqenmiddaq
om half vier.
„Dat is waar ook. Help me er morgen, na de rechtbank nog
aan herinneren."
„Verder niets, meneer."
„Mooi. Had ik nog wat?" Laat eens kijkener was toch
nog iets? O ja, die bloemenhad u die niet naast uw schrijf
machine staan?"
„Op het bureau, meneer."
„Juist, dat bedoel ik. U houdt van bloemen, niet?"
„Jawel, meneer."
„Krijgt u die van iemand?"
„Ik heb ze gekocht, meneer."
„Gekocht? In een winkel?"
„Aan een bloemenstalletje, meneer, op het Marconiplein."
„O, staat daar zo n ding? Ik kom er nooit, Marconiplein
Marconipleino ja, dat is hier net om de hoek. Ik ga altijd
de andere kant uit. Nou ja, als iemand daar geld voor uit wil
geven, is dat mijn zaak niet. Laat die rommel maar staan.
Kan me ook eigenlijk niets schelen."
,Ik wil het anders best mee naar huis nemen."
„Welnee, het is er nu eenmaal. Misschien wel nuttig...
voor de cliënten, die er komen. Niet zo'n algehele ambtelijke
sfeer. Ja, een bloemetje fleurt wel wat op. Nou, laat maar. Doch
breng het nooit hier, want dan krijg ik een neiging om het van
m n bureau te zwaaien. Ik moet altijd zo min mogelijk spullen
om me heen hebben, Anders kan ik me niet concentreren.
„Dat weet ik, meneer."
„Hè? Ja, natuurlijk, dat weet U. Dus de bloemen blijven.
Apropos, wat waren het eigenlijk?"
„Tulpen, meneer."
„Het was m'n slechtste vak, vroeger op school: Kennis der
natuur. Bén soort ken ik: rozen. Dat zijn van die rode bloemen
waaraan je je zo gemeen kunt prikken, niet?"
Hanneke hield met moeite een lach in. „Dat zijn de doornen,
meneer. Overigens zijn er verschillende kleuren rozen."
„Ja? Nou, ik moet er niets van hebben. Ik geloof, dat ik er
een keer bloedvergiftiging van gehad heb. Dus tulpen prikken
niet?"
„Geen sprake van meneer."
„Mooi, en als ze ook niet stinken, vind ik het best. Anders
nog iets?"
„Verder niets bijzonders, meneer."
„Nou, goedenavond dan, juffrouw Schoneveld."
„Goedenavond, meneer."
Een minuut later werd het vaasje tulpen weer van de kast-
vloer opgediept en prijkte het opnieuw op Hanneke's bureau
Bij de gratie van meester Dubois, advocaat en procureur.
Een ander probleem ontstond het tweede jaar, in de maand
juli. Hanneke was in april begonnen en had dat eerste jaar niet
over vakantie durven spreken. Maar nu was ze al een jaar en
drie maanden bij Dubois in betrekking en ze had nauwelijks een
snipperdag gehad. Alleen in de week tussen Kerstmis en Nieuw
jaar had hij haar drie dagen vrij gegeven, omdat er toch geen
zittingen waren. Maar over vakantie had hij in het geheel niet
gesproken.
Derhalve sneed Hanneke, toen de maand juli af half ver
streken was, dit vraagstuk aan. Ze had de befaamde tas met
stukken op zijn bureau gelegd en wachtte eventuele orders af.
„Verder nog iets bijzonders, juffrouw Schoneveld?"
„Zakelijk niet, meneer. Alleen nog een persoonlijke aange
legenheid."
Hij ging achterover zitten in zijn stoel en kruiste zijn vinger
toppen. „Aha, een persoonlijke aangelegenheid?" Hij fronste zijn
wenkbrauwen. „Als u me soms gaat vertellen, dat u trouwplan
nen hebt, juffrouw Schoneveld, dan gooi ik u het raam uit."
Ze glimlachte even. „Nee, dat is het niet, meneer."
„Zo? Nou, ga dan maar eens even zitten en vertel me rustig,
wat er aan de hand is. Zeg, toch zeker geen blindedarm-ontste
king?"
Hanneke, die net wilde gaan zitten, schrok zo, dat ze met
een plof op de stoel terecht kwam. Ze sperde een ogenblik haar
mond wijd open van verbazing en wist er toen met moeite uit
te brengen: „Wat zegt u?"
„Hè? O, dat schiet me zo in de gedachten. Confrère Zuidam
is gisteren in een ziekenhuis opgenomen wegens acute blinde
darm-ontsteking, en de officier vanmorgen. Ook in ijltempo. Ik
dacht, dat het een epidemie was geworden."
Ze klemde even haar lippen op elkaar om niet in lachen uit
te barsten. Met die baas van haar kon je alles meemaken. Nadat
ze zich enigszins had hersteld, zei ze: „Ik zou graag willen
weten, wanneer ik met vakantie kan gaan, meneer."
Nu was het de beurt aan de ander om verbaasd te kijken.
„Vakantie?" herhaalde de man.
„Jawel, meneer. Ik ben hier nu vijftien maanden. Ik zou graag
weten, óf ik in augustus een week vrij kan krijgen."
Hij keek haar nog steeds verwonderd aan. .Vakantie?" her
haalde hij opnieuw. Toen schudde hij energiek zijn hoofd. „Va
kantie neem ik nooit, dus u krijgt het ook niet."
„Maar, meneer
„Een ogenblik. Wat moet u met vakantie doen? Hebt u soms
verkering?"
„Nee, meneer, ik heb u al eerder gezegd
„Ja, dat zal wel. Maar wat moet u dan in 's hemelsnaam met
vakantie doen? Een mens gaat toch niet alleen met vakantie?"
Meneer, er zijn in augustus maar enkele zittingen van de va
kantiekamer. Is het nu niet mogelijk, dat ook u een gehele week
uw kantoor sluit en zelf ook eens wat ontspanning zoekt?"
„Wat moet ik zoeken?"
„Ontspanning. U zoudt naar zee kunnen gaan, bijvoorbeeld.
Of naar de friese meren."
„Wat moet ik daar doen?"
„Wel: zeilen, en zwemmen en zo."
„Al die dingen heb ik niet geleerd. Daavoor ben ik geen mees
ter in de rechten geworden.
„Ja, maar meneer, een mens mag toch wel eens vakantie
hebben?"
„Dus u wilt een week vrij?"
„Als het mogelijk is, heel graag."
„Voor zover ik me kan herinneren is juffrouw Derks nooit
met vakantie geweest. Of wacht eensja, een jaar geleden...
o nee, toen was u er aldus twee jaar geleden, is ze met
die verloofde van haar veertien dagen naar zee geweest. Maar
toen kwam ze iedere middag even op het kantoor."
„Maar dat is toch geen vakantie."
„Nee? Ik weet dat zo niet. Ik heb nog nooit vakantie geno
men"
„Maar uw confrères dan, meneer. Gaan die nooit met va
kantie?"
„Die? O, dat weet ik niet. Of wacht eensDingemans...
ja, die gaat een maand naar Italië. Dat heeft hij me gisteren
verteld. Wat-ie daar moet zoeken, is me een raadsel."
„Ik veronderstel, rust, meneer."
„Rust? Wat heb je daar aan? Het is hier toch ook altijd
rustig?"
Ze glimlachte. ,Ik zou toch wel heel graag een week verlof
willen hebben, meneer."
„Ja? Nou, ik moet-er eens over denken. Ja, de moderne tijd
vraagt dat, als ik me niet vergis. Ik heb wat gelezen van vakan
tie-spreiding en zo. Van al die bijzonderheden heb ik weinig
verstand."
„Meneer, ik ben hier nu vijftien maanden. Mag ik u eens
een goede raad geven?"
„Vooruit, laat horen. Je maakt me nieuwsgierig."
„Kijkt u eens na op uw lijstje, welke zittingen u op het ogen
blik genoteerd hebt in augustus. Laat het zo en noteer er geen
nieuwe bij. En zoekt u dan een periode uit tussen twee zaken,
waarin u zelf ook eens enkele dagen met vakantie kunt gaan."
Hij dacht na. „Er zit wel wat in, juffrouw Schoneveld. Help
me er morgen maar aan herinneren. Het is nu te laat. Anders
nog iets?"
„Verder niets, meneer."
„Mooi, dan een goede avond. Ehzijn de stukken voor
morgen klaar?"
„Alles zoals gewoonlijk, in de map. Hier is uw tas, meneer
„Natuurlijk, dat had ik kunnen weten. Wel, dan nogmaals:
goede avond."
„Goede avond, meneer."
Hanneke Schoneveld won het pleit. Ze kreeg vakantie, en niet
een week, maar 10 dagen. De volgende morgen bekeken ze
samen het lijstje van de komende zittingen, waarop meester Du
bois moest pleiten. En zo kwam de periode 4 tot 14 augustus
er uit, waarin wel zittingen waren, maar geen van alle cliënten
van de advocaat. En na ampele bespreking vond hij het nog zo
gek niet, om gedurende die periode het kantoor te sluiten en
er op uit te trekken. Op Hanneke's advies liet hij in enkele
dagbladen een advertentie opnemen, waarin mededeling werd
gedaan van de sluitingsperiode van het kantoor van mr Dubois,
advocaat en procureur.
De avond voor de sluiting vroeg Hanneke, of haar werkge
ver al plannen had.
„Hoegenaamd niet. Waar gaat u eigenlijk heen, juffrouw
Schoneveld?"
„Ik heb een pension in Lunteren besproken, meneer."
„Lunteren?" Hij fronste zijn wenkbrauwen. „Waar ken ik
Lunteren van? Wacht eens, ik heb er een cliënt gehad. Een
politieke zaak. Was meen ik een n.s.b.-er."
„Dat is geweest, meneer. Lunteren heeft prachtig natuur
schoon."
„Heb ik niets aan. M'n slechtste cijfer op school had ik voor
kennis der natuur."
„O, maar het is er zeldzaam mooi."
„Bent u er al eens geweest?"
„Vroeger, als jong meisje."
„Zo? Wel, misschien ga ik er dan ook wel heen. Zal ik wel
zien."
Maar als u nog niet hebt besproken, zal het niet meevallen.
Alles is natuurlijk volgeboekt."
„Dat zien we dan wel weer. Er zullen toch wel hotels zijn?"
„U kunt het natuurlijk proberen."
„We zullen zien. Laat eens kijkenis er nog iets? Hebben
we alles?"
„Verder is er niets, meneer."
„Wel, dan wens ik u een prettige vakantie. Ehzijn de
stukken voor morgen klaar?"
Hanneke schoot in een lach, maar hield zich meteen weer in.
„Morgen is er toch geen zitting, meneer. U bent morgen toch
gesloten? Gedurende tien dagen."
„Dat is waar ook. Gek, dat ben ik natuurlijk niet gewend.
Dus morgen geen zitting. Wat een opluchting. Wel, dan tot
over tien dagen, juffrouw Schoneveld."
„Ik wens u eveneens een genoegelijke vakantie, meneer."
„Dank u wel"
Diezelfde avond nog reisde Hanneke naar Lunteren, waar ze
vriendelijk werd ontvangen en de eigenaresse van het pension
haar kamer wees.
U hebt geluk gehad, juffrouw. De meneer die deze kamer
besproken had, is plotseling ziek geworden. Anders zou ik niets
voor u gehad hebben."
Hanneke bekeek het vertrek, dat niet veel meer dan een dak
kamertje was. Maar er was tenminste één groot raam, dat uit
zag op de heide, en dat vergoedde veel. Zelfs de schandelijk
hoge pensionprijs.
Ze maakte nog een korte wandeling door het dorp, maar
keerde al spoedig huiswaarts, omdat ze moe was van de lange
reis in een stampvolle trein, die bovendien veel te laat was ver
trokken en zo laat in Ede arriveerde, dat ze haar aansluiting
had gemist. Dus kroop ze vlug in het bed, dat tenminste goed
was en fris ruikte.
De volgende morgen werd ze wakker, doordat een zonne
straal in haar gezicht scheen. Even moest ze zich realiseren,
waar ze was. Toen lachte ze naar de zon en stak even het
puntje van haar tong uit. Heerlijk, vandaag geen meester Du
bois en geen schrijfmachine. Zelfs geen tas met stukken en
geen telefoon. Vandaag was de eerste dag van haar vakantie.
Nu zou ze eindelijk eens heerlijk kunnen doen, wat ze wilde.
Wandelen en luieren, in de heide liggen met een boek, of gras
duinen dwars door de bossen. En er was hier een mooi bosbad,
dus zou ze naar hartelust kunnen zwemmen!
Ze rekte zich uit en kruiste daarna haar armen onder het
hoofd. Heerlijk, tien dagen van zalig nietsdoen. Geen vast-öm-
lijnd programma maken, maar genieten zoals het uitkomt. Mis
schien ging ze eens een dagje toeren met de bus. En natuurlijk
ook naar Harderwijk en Lelystad. Ze had er zoveel van ge
lezen in de krant, dat ze er ook eens heen wilde.
Enkele minuten lag ze zo te kijken, toen gooide ze resoluut
de dekens van zich af. „Er uit, Hanneke, en genieten van je
vrijheid."
Ze keek op haar polshorloge: half zeven. Misschien te vroeg
voor het ontbijt, maar dat was niet erg. Ze zou zich eens heer
lijk gaan wassen en dan aankleden. Voor het eten kon ze dan
wel een kleine wandeling maken.
Een half uur later liep ze de trap af en zag tot haar ver
wondering, dat de tafeltjes al gedekt waren voor het ontbijt.
De grote voorkamer was blijkbaar ingericht als een soort eet
zaal en een blozende dienster liep af en aan. Zo, er waren
waarschijnlijk wel meer zomergasten matineus.
Mevrouw Overbeeke, de pensionhoudster kwam uit een an
der vertrek de grote kamer binnen en lachte, toen ze het meisje
zag.
Goede morgen, juffrouweho ja, Schoneveld, niet
waar? Hoe hebt u geslapen?"
„Uitstekend. Als een roos. Ben ik niet te vroeg opgestaan?"
De ander lachte. „U bent ongeveer de laatste. De meeste
gasten zijn al een wandeling maken. Ja, doorgaans komt de eer
ste al om een uur of vijf beneden. Als u wilt, kunt u meteen
ontbijten. Of wilt u liever eerst het dorp in?"
„Ik lust best wat, dus eerst maar ontbijten."
„Dat doet de buitenlucht, juffrouw Schoneveld. Het zal u
hier best bevallen."
Na het ontbijt pakte Hanneke haar badgerei bij elkaar en
ging naar het Bosbad. Ze bestudeerde de tarieven en vond, dat
een weekkaart wel het voordeligst zou zijn. Nadat ze een poos
je gezwommen had, ging ze zonnebaden, waarna ze zich aan
kleedde en het dorp inging. Zo, nu een paar mooie boeken en
dan de hei op. Of ergens het bos in. Hier was alles vlak bij
elkaar.
De dorpswinkel bleek niet bijster gesorteerd. Ze kocht één
boek en besloot in de loop van de dag eens de naburige dorpen
te verkennen. Jammer, dat ze geen fiets had. In de stad was het
te druk om te fietsen. Maar hier, waar het veel rustiger was,
ondanks de massa zomergasten, zou ze best kunnen toeren. Eens
informeren bij mevrouw Overbeke, of er ook fietsen te huur
waren in het dorp.
„Hebt u zelf geen fiets?" vroeg de pensionhoudster, toen
Hanneke haar vraag gedaan had.
Ze schudde ontkennend het hoofd. „In de stad is het me te
druk."
„Gaat u grote tochten maken?"
„O nee, een beetje de omgeving verkennen. Anders niet. En
ook niet iedere dag."
„Dan kunt u wel een fiets van een mijner dochters gebruiken.
Laten we zeggen: vijf gulden voor uw vakantietijd. Is dat goed?
Hanneke vond het uitstekend en even later reed ze weg op
een behoorlijk rijwiel. Wandelen was wel prettig, maar op een
fiets schoot je wat vlugger op. Ze zou er in de stad toch maar
één kopen. Voor de weekeinden. Dan kon ze wat meer naar
buiten, het Gooi bijvoorbeeld.
Om twaalf uur was ze weer terug. Mooi op tijd voor het
warme eten, want het was hier anders dan in de stad: Thuis
at ze 's avonds altijd warm.
Ze zat alleen aan een tafeltje. De andere tafeltjes waren alle
bezet door echtparen, met of zonder kinderen. En er was een
vrolijk geroezemoes. Hanneke keek lachend naar een drietal
kinderen, dat geregeld babbelde. Toch wel gezellig in zo'n pen
sion.
Het eten was uitstekend. Mocht trouwens ook wel, want de
pensionprijs was schrikbarend hoog. Enfin, in de vakantietijd
moest je niet op een paar centen kijken.
's Avonds, enkele minuten voor de broodmaaltijd, kwam er
een nieuwe gast. Een jongeman met een ernstig gezicht. Han
neke was al aan het eten, toen de nieuweling weer naar be
neden kwam. Samen met mevrouw Overbeke keken ze het ver
trek rond, maar alle tafels waren bezet. Toen haar oog viel
op de alleen zittende Hanneke.
Ze stevende naar het meisje en vroeg: „Hebt u er bezwaar
tegen, juffrouw Schoneveld, dat meneer hier bij u komt zitten?
Ik heb namelijk nergens meer plaats."
Hanneke verzekerde, dat ze het helemaal niet erg vond.
„Mag ik u dan voorstellen? Dit is meneer Grobbe. Meneer
Grobbe, dit is juffrouw Schoneveld."
Hanneke stond op en stak haar hand uit, die de man, na een
korte buiging, zacht drukte.
Ik hoop, dat ik u geen overlast aandoe?" vroeg hij, nadat hij
tegenover haar was gaan zitten.
Hanneke schudde haar blonde lokken. „Welnee. Ik heb bo
vendien maar recht op één plaats."
Tijdens de maaltijd vertelde de heer Grobbe, dat hij blij was,
in Lunteren nog een gaatje te hebben ontdekt. „Ik heb een
drukke zaak en ik weet nooit van te voren, wanneer ik met
vakantie kan gaan."
Toen de maaltijd afgelopen was, wist Hanneke, dat haar
tafelheer een grossierderij had in Delft, die nu gedurende een
week gesloten was.
De volgende dag fietste Hanneke naar Barneveld. Ze bekeek
de winkels en kocht nog een paar boeken. Barneveld was in
ieder geval beter gesorteerd dan Lunteren, maar dat was niet
vreemd, want het centrum van Barneveld was veel drukker.
Ze hoorde, dat er donderdags markt was en besloot donderdag
morgen nog eens te gaan kijken.
s Middags trok ze de hei op en luierde wat. Het weer was
tot nu toe stralend en ze prees zich gelukkig, dat ze het zo
trof. Grobbe zag ze enkel tijdens de maaltijden. Hij bleek een
gezellige prater te zijn. Terloops had Hanneke al eens naar
zijn handen gekeken en gezien dat hij twee ringen aan één
vinger dröeg. Dus een weduwnaar. Ze schatte hem op een
goede dertig.
Na de maaltijden trok hij zich doorgaans terug. Zoals allen
deden, ging ook hij zijn eigen weg. In het bad had ze hem
nog niet gezien. Maar daar kwamen zoveel mensen en het was
er zo druk, dat het niet te verwonderen was.
s Avonds slenterde ze door de Dorpsstraat, waar de winkels
tot 's avonds laat open bleven en keek ze naar het verkeer.
Terwijl ze voor een etalage stond, voelde ze, dat er iemand
in haar nabijheid stond. Ze keek even op, maar meteen sperde
ze haar ogen wijd open van verbazing. Want naast haar stond
haar baas: Jan Dubois.
„Meneer Dubois, u hier ook?"
De ander, die verdiept was in iets, wat hij in de etalage zag,
keek eveneens verbaasd op bij het horen van zijn naam.
„Juffrouw SchoneveldWel, dat is leuk u hier aan te
treffen."
„Hoe komt u hier?"
„Ik? O, ik ben hier in een hotel. Daar..." Hij wees schuin
naar de overkant van de Dorpsstraat. „Vandaag gearriveerd.
Tja, ik dacht vanmorgen bij mezelf: Wat doe ik in de stad,
als er toch niets te doen is. Laat ik ook maar naar Lunteren
gaan."
„Leuk," zei ze. „En hoe vind u Lunteren?
Hij haalde zijn schouders op. „Landelijk. En erg druk, met
al die vakantiegangers. Verbazend warm, vindt u niet?"
„O, ik heb er geen last van. Hebt u al gezwommen?"
Hij schudde zijn hoofd. „Ik kan niet zwemmen. Voor al die
frivoliteiten heb ik in mijn leven nooit tijd gehad."
„FrivoliteitenZwemmen is toch een sport? En een ge
zonde sport."
„Best mogelijk. Maar ik kan het niet, dus ik waag me ook
niet in het water."
„Maar u kunt het toch leren?"
„LéeHij proestte het uit en Hanneke keek opnieuw
verwonderd, want het was de eerste maal, dat zij haar baas
in zo'n vrolijke bui aantrof. „Hoe doe je dat? Aan een hengel,
is het niet? Ik zie me daar al zweven in het water: één-twee,
links-twee, rechts-twee
„O, maar zó gaat het niet..."
„Nee? Best mogelijk. Maar ik waag me er toch niet aan.
Nee, er zijn wel andere geneugten..."
„Bijvoorbeeld?" vroeg Hanneke schalks.
„O, ik weet dat niet precies..." zei Dubois, enigszins van
zijn stuk gebracht. „Zo, van alles. Met vakantie gaan bijvoor
beeld."
„Allicht. Maar ik vind zwemmen fijn, hoor. Ik sla geen dag
over. Komt u morgenochtend eens kijken in het bosbad?"
,Ik?" Hij keek haar zo verwonderd aan, dat ze maar gauw
op een ander onderwerp overstapte. „Je kunt hier ook prettig
wandelen, op de hei en in het bos. En er zijn leuke speel
tuinen in de buurt, waar het gezellig is."
„Dat zal best. Och, ik vermaak me wel. Er is in de lees
zaal van het hotel voldoende lektuur. Apropos, ben je hier
in de buurt in pension?"
„Die dwarsstraat." Ze wees een eind de Dorpsstraat in.
Daar, bij die bakker op de hoek. Het is er echt leuk, En goed
eten en drinken."
„Apropos, juffrouw Schoneveld, hebt u nog plannen voor
vanavond?"
Ze schudde haar hoofd. „Nee, ik bekeek de winkels een
beetje. Hoezo?"
(Wordt vervolgd)
I 't WINKELTJE I
Kleine Dorpsstraat 25 - Bergen
coupons met belangrijke korting
nieuwe rok-dessins
De cosmetische wereldsensatie
Een nieuwe huid
Verkrijgbaar bij
Kerkstraat 4 - Bergen - Telefoon 2383
in onze
met waardebonnen
DIVANLEDIKANT
met prima spiraalmatras
1-persoons 27,85
Op vertoon van deze bon
DIVANLEDIKANT
met prima spiraalmatras
2-persoons 45,90
Op vertoon van deze bon
TUIMELBED
1-pers., 15 jaar garantie 45,90
Op vertoon van deze bon
TUIMELBED
2-pers., 15 jaar garantie 59,50
Op vertoon van deze bon
LEDIKANT met PRIMA
SPIRAALMATRAS
1-pers. met voetbord 42,90
Op vertoon van deze bon
LEDIKANT met PRIMA
SPIRAALMATRAS
2-pers. met voetbord 59,50
Op vertoon van deze bon
1-PERS. MATRAS
goed gevuld en voorzien van
prima tijk 29,85
Op vertoon van deze bon
2-pers. MATRASSTEL
prima gevuld en voorzien van
solide tijk 3-dlg. 49,85
Op vertoon van deze bon
VERENDE MATRAS
1-pers. met garantie 59,50
Op vertoon van deze bon
VEREND MATRASSTEL
2-pers. met garantie 89,50
Op vertoon van deze bon
WOLLEN DEKENS
1-pers., prima kwaliteit 15,90
Op vertoon van deze bon
WOLLEN DEKENS
1-pers., prima kwaliteit,
gebloemd dessin 19,75
Op vertoon van deze bon
WOLLEN DEKENS
extra zwaar, mooi dessin
1-pers., 25,90
Op vertoon van deze bon
WOLLEN DEKENS
extra zwaar, mooi dessin
2-pers., 32,90
Op vertoon van deze bon
ZIJDEN DEKENS
goed gevuld, 1-persoons 17,85
Op vertoon van deze bon
ZIJDEN DEKENS
goed gevuld, 2-pers.
160x210 snijmaat 20,90
Op vertoon van deze bon
DEZE AANBIEDING GELDT
t/m ZATERDAG 17 AUG.
Koorstraat, hk. Laat
Telefoon 2726, Alkmaar