GEOPEND STOFFEN ils hef verleden dreig! een i/eepadeeiup GRIEP! verhoogt Uw weerstand L. C. BISKANTER Zaterdag 5 oktober Schaakvereniging SCHOORL H. D. KLAASEN Apoth. Ass. ■ITwiNKELTJE - Nordemanêr^' In ons Jubileumjaar SLAGERIJ Onze woensdag reklame Grote afslag vlees LAMSVLEES per '/z kg Bout f 2,25 Magere lappen f 2,- Doorr. lappen f 1,60 Magere karbonade f 1,75 Doorr. karbonade f 1,35 Lappen met been f 1,15 Vet f 0,60 RUNDVLEER per '/z kg f 3,25 f 2,50 f 2,40 f 2,20 f 2,20 f 1,50 f 1,70 f 1,65 f 0,60 VARKENSVLEES per lh kg f 2,50 Magere Lappen f 2,25 Haaskarbonade f 2,25 f 2,10 Schouderkarbonade f 1,60 Doorr. lappen f 1,50 f 1,75 f 0,80 Mager Spek f 1,50 door Joke de Valk. HOOFDSTUK 14 Nadruk verboden Josien deed zelf open, nadat Hanneke aangebeld had. Ze keek het meisje met grote ogen van verwondering aan. ,,Nee maar, Hanneke, hoe kom jij hier ineens verzeild? Ik dacht, dat je nog hoog en droog in Lunteren zat. Of is je vakantie vandaag om? Kom gauw binnen!" In de gang drukten ze elkander de hand, en nadat Hanneke haar mantel aan de kapstok had gehangen, liepen ze naar de gezellige voorkamer. ,,Ga zitten. Val maar ergens neer, waar het je lijkt. Zeg, eet je brood mee?" ,,Ik heb in de trein wat gegeten. Onzin, je eet mee. Heb je voldoende tijd? ,,Tot aanstaande woensdag..." ,,Nou, dan maak ik eerst een lekker kopje koffie. Als je roken wilt, daar staan de sigaretten... Enkele minuten later zaten ze tegenover elkaar koffie Cc drinken. „Fijn zeg, dat je er bent. Ik heb al zo lang met je willen praten..." „De reden is, Josien, dat ik ook raad nodig heb.' „Zo? Zijn er moeilijkheden op kantoor? Apropos, ben je nog bij Dubois?' Hanneke knikte. „Ja, maar er zijn andere moeilijkheden, zie je? En ik heb helemaal geen kennissen of vrienden en toen vanmorgen jouw brief kwam, ben ik meteen op de trein ge stapt." „Nou, meid, steek maar van wal. Als ik je ergens mee kan helpen, dan altijd hoor." Hanneke dronk haar koffie leeg en stak een sigaret op. „Je zult stom verbaasd zijn als ik het je zeg, maar ik ben ten huwelijk gevraagd door de baas, meneer Dubois... Josien keek haar enkele ogenblikken stom verbaasd aan. „Als je nle nou... ik heb altijd gedacht, dat hij wel ten eeuwige dage de verstokte vrijgezel zou blijven. Nou ze lachte ik kan niet anders zeggen, dan dat ik zijn smaak bewonder, hoor. Hij had het slechter kunnen treffen...' „Ja maar, Josien, er is nog iemand „Toe maar... In je vakantieverblijf dus? Je hebt dus ver overingen gemaakt..." „Josien, alsjeblieft..." „Sorry, HanneVe, ik ben natuurlijk grof... Vertel me alles.' En Hanneke 'ertelde van haar verblijf in Lunteren, van de kennismaking met Grobbe, de weduwnaar, van het feit, dat ook Dubois in Lunteren was gekomen, dat hij hen achterna was gegaan naar Elten en van het aanzoek, zowel van de een als de ander. „En zo staan de zaken nu." „Jonge, dat is een moeilijk geval, Hanneke. En van wie houd je nu het meest?" „Dat is het 'm juist, dat weet ik niet. Ik vraag me steeds weer af, ,of ik wel van een van beiden houd. M'n baas ken ik natuurlijk al lange tijd. En ik mag hem wel. Ik hoef je vanzelfsprekend niets te vertellen over zijn karakter. Je kent hem minstens even goed als ik. Maar Grobbe ken ik pas een week. Een geschikte kerel, beheerst en rustig. Maar het ver velende is, als ik blijf wat ik ben, dus ook niet het aanzoek van Dubois aanneem, dat ik natuurlijk niet bij hem op kantoor kan blijven. De verhoudingen zijn dan natuurlijk geheel anders geworden en neem aan. dat ik desondanks woensdag weer ge woon met mijn werk begin en hem een blauwtje laat lopen, dan bestaat de kans natuurlijk, dat hij te eniger tijd me op nieuw vraagt." Josien dacht na. „Ja, daarin heb je gelijk. Je zult in deze dagen een definitief besluit moeten riemen, meisje. Natuurlijk ben je geheel vrij om zowel tegen de een als de ander „nee" te zeggen. Maar vergeet aan de andere kant niet, dat je nu twee prachtige kansen in de schoot zijn geworpen. Denk eens in: geen moeilijkheden met het zoeken naar een huis, want in beide gevallen staat een pracht van een woning op je te wachten. Beide mannen zijn, zoals je zelf gezegd hebt, goed gesitueerd. Van Dubois wist ik dat trouwens zelf wel. Ik ken de ander vanzelfsprekend niet, maar ik neem aan, dat die meneer Grobbe ook een gentleman is, althans te oordelen naar wat je van hem verteld hebt." „Jawel, Josien, maar er is nog wat anders. Ik. ik ben mis schien bang voor het huwelijk. Het is voor mij een mysterie. Want een man heeft, zodra je voor de ambtenaar van de burgerlijke stand „ja" gezegd hebt, rechten op je. Ik... ik weet niet, hoe of ik het zeggen moet, maar jij als getrouwde vrouw, zult me kunnen begrijpen..." Josien knikte. „Natuurlijk, Hanneke. Misschien is het wel goed, dat ik eerst wat bijzonderheden over mezelf vertel: ik ben weduwe, Hanneke... De bezoekster keek haar verschrikt aan. „O, sorry, Josien, dat wist ik niet..." „Verontschuldig je niet, ik heb het expres niet in de brief willen schrijven. Een half jaar geleden is Kees, mijn man, ver ongelukt. In de remise. Ik zal je de bijzonderheden sparen. Het is voor mij natuurlijk altijd nog pijnlijk." „O Josien, wat naar... zo kort nog maar getrouwd..." De vrouw slikte een brok weg. „Ik ben er nu wat overheen. Het is heel erg geweest... 's Avonds ging hij gewoon naar zijn werk hij had die week nachtdienst en midden in de nacht werd ik uit m'n bed gebeld. Hij was naar het zieken huis gebracht. Toen ik daar kwam, was hij al dood..." „Verschrikkelijk, Josien.. „Dat was nog niet alles... Ik was in verwachting, vier maan den... Ik kon dat niet opeens verwerken. Enkele uren tevoren was hij nog gezond en wel naar zijn werk gegaan, en toen, daar in het ziekenhuis... ik ben flauw gevallen, en toen ik weer bij kwam, lag ik zelf in bed, in het ziekenhuis. Het was mis gegaan. „Josien... wat verschrikkelijk ellendig allemaal...' „Langzaam knapte ik weer op. Ik... ik heb zelf niet naar de begrafenis kunnen gaan... Ze hebben me geweldig verwend in het ziekenhuis... Alle zusters en dokters waren met me be gaan... Dat deed me goed... Na enkele weken mocht ik weer naar huis... En als de baby er nu maar was geweest, dan had ik tenminste nog een herinnering aan Kees gehad... Nu heb ik allen maar zijn portret..." Ze wees naar een grote foto, midden in de kamer. „Josien, waarom heb je nooit eens geschreven? Ik bedoel eerderdan was ik vast gekomen „Och, ik was liever alleenHet slijt nu een beetje. Ik ben er wat overheenMaar nu begint me het alleen-zijn te drukken. Ik had willen vragen, of je bij me zoudt willen komen. Ik bedoel: inwonen. Ze laten me nog met rust van het woning bureau, omdat ik nog maar zo kort weduwe ben. Maar ik zal te zijner tijd wel inwoning krijgen. Ik ben immers nu alleen...' „Natuurlijk wil ik bij je komen, Josien „Och, het geeft ook niet. Misschien ga ik weer werken. Om het' geld hoef ik het niet te doen. Ik heb een mooi pensioen, waarvan ik zorgeloos kan leven. Maar ik moet wat te doen hebben. Dat alleen-zijn maakt me gek Hanneke knikte „Ik kan me dat wel indenken. Zeg, zou het voor jou niet beter zijn, als je eens een paar dagen de stad uitging?" Josien haalde haar schouders op. „Misschien. Ik ben blij, dat jij er nu bent. Ik heb wat aanspraak nodigIk ben altijd maar alleen „Nou. maar ik blijf vandaag lekker bij je, hoor. En desnoods de rest van de vakantie, reken maar." „Ben je mal, dat moet je niet doen, hoor. Je hebt toch zeker vooruit betaald? Zonde van je centen." „O, wat geeft dat." „We gaan eerst brood eten, meisje. En dan babbelen we nog wat met elkaar en zullen we eens zien, of er een oplossing te vinden is voor jouw probleem." Die middag hielp Hanneke met het afwassen en daarna zaten ze tegenover elkaar te roken. „Gezellig heb je het hier, Josien. Ze keek de kamer eens rond. „Ja, Kees en ik hebben hier gelukkige maanden doorgebracht. En nu kom ik op hetgeen je gezegd hebt, dat je bang bent voor het huwelijk. Ik veronderstel, dat de meeste jongevrouwen vóór de eerste huwelijksnacht wel een beetje zullen opzien tegen dat, wat jij het mysterie noemt. Ik had dat ook, ondanks het feit, dat Kees en ik stapel op elkaar waren. Met jou zal dat wel een beetje anders zijn. Je ziet er niet naar uit, dat je verliefd bent. Maar er is niets, waarover je je als normale vrouw bevreesd behoeft te gevoelen. Het valt allemaal gewel dig mee en als je éénmaal getrouwd bent en je kent het myste rie, dan zeg je diep in je hart: Jammer, dat ik niet eerder ge trouwd ben." „Het idee, dat ikin één huismet een vreemde man... en dan je hele verdere leven „Kijk eens, Hanneke, in het huwelijk moet je je aanpassen. En natuurlijk niet alleen de vrouw, ook de man. Je raakt natuur lijk wat van je persoonlijkheid kwijt. Je zult niet altijd meer dat kunnen doen, wat je graag wilt. Je zult rekening moeten houden met je levenspartner: je man. Maar dat valt allemaal weg, als je van elkander houdt. Ik weet niet of je godsdienstig bent, daarvoor ken ik je niet voldoende, maar je moet de Bijbel eens openslaan en lezen, wat er in 1 Corinthe 13 staat. Ik ken het hele hoofdstuk ongeveer uit mijn hoofd. Daarin staat onder meer: „De liefde is lankmoedig, zTj is goedertieren, de liefde is niet afgunstig, de liefde handelt niet lichtvaardig, zij is niet pgeblazen. zij handelt niet ongeschiktelijk, zij zoekt zichzelve niet, zij wordt niet verbitterd, zij denkt geen kwaad, zij ver blijdt zich niet in de ongerechtigheid, maar zij verblijdt zich in de waarheid. Zij bedekt alle dingen, zij gelooft alle dingen, zij hoopt alle dingen, zij verdraagt alle dingen." Dat zijn woorden, die ik ook overdacht, toen ik trouwde. En ik heb in mijn kort stondige huwelijk ervaren, dat het allemaal waar is. Als de liefde er is tussen de man en de vrouw, dan valt al het andere weg. Dan is er geen vrees meer, maar alleen liefde, die alles ver draagt en alles geven wil. Ook jezelf. Dan zie je geen gebreken meer, maar alleen het mooie, het goede. Dan is alles rein, ook datgene, wat je aanvankelijk misschien zag als iets oneerbaars, iets, waarover je je schaamt, waarover je met niemand, zelfs niet met je intiemste vriendin zoudt durven spreken. Maar er moet liefde zijn. Ga in 's hemelsnaam niet trouwen, als je niet van de man van je keuze houdt. Dat zal het kardinale punt moeten zijn voor je beslissing." Hanneke had met aandacht geluisterd en toen Josien zweeg, dacht ze nog lange tijd na. Daarna keek ze de vrouw tegenover haar aan en vroeg: „Wat denk jij ervan, Josien? Zouden Dubois en ik gelukkig met elkaar kunnen zijn?" „Hanneke, dat is een vraag, die ik niet kan beantwoorden. We kennen onze baas, als ik het zo mag zeggen, en hij is een type. Natuurlijk heb ik nooit op intieme voet met hem gestaan. Ik kende Kees al, vóór ik bij hem in betrekking, kwam. Boven dien, hij had alleen maar aandacht voor zijn werk, z'n cliënten. Daarom verwondert het me des te meer, dat hij op jou verliefd is geworden. Maar ik neem wel aan, dat hij behoorlijk veran derd is, en dat komt natuurlijk door jou. Apropos, heb je hem soms op de een of andere manier aangemoedigd?" „Ik? Hoe kom je er bij!" „Nu ja, dat zou toch kunnen? Al was het maar onbewust." „Nee, maar volgens z'n zeggen, zijn z'n ogen opengegaan, toen ik naar Lunteren was vertrokken. Hij „Hij miste je dus. En dat is al een symptoom. Vandaar, dat hij ook naar Lunteren ging en je daar zag met die meneer Grobbe. Jaloezie is soms de basis van de liefde. Hoewel jaloezie een ondeugd is." „Ik zou wel willen, dat je die Grobbe ontmoette." „Dat zal wel onmogelijk zijn." „Zeg Hanneke ging ineens rechtop zitten als jij nu eens een paar dagen met me mee ging naar Lunteren? Er is misschien nog wel een hokje vrij in het pension. Dan ben jij er ook eens een paar dagen uit, je hebt aanspraak en je kunt tevens wat genieten van de mooie omgeving." „Hoe kan dat nu? Het is hoogseizoen. Dat pension van jou zit natuurlijk tjokvol We kunnen het in ieder geval proberen. Vooruit: ik doe het. Is hier in de buurt ergens telefoon?" „Rechts om de hoek is een cel. Maar wat ben je van plan?" „Bellen naar Lunteren. Ik krijg dat wel voor elkaar. Even kijken, of ik wat klein geld heb voor de automaat Josien begon er oren naar te krijgen. „Goeie, zeg, ik geloof werkelijk, dat het me zou lijken. Vooruit, jij gaat telefoneren en onderhand zet ik een kopje thee." Het kwam voor elkaar. Hanneke zou alleen van kamer moe ten verwisselen voor een tweepersoons slaapkamer, maar dat was geen bezwaar. De pensionhoudster zou intussen de spullen van Hanneke overbrengen en er voor zorgen, dat alles in orde zou zijn, als ze met haar vriendin kwam. Een uur later waren de beide vrouwen op weg naar Lunteren. HOOFDSTUK 15 Grobbe keek verwonderd op, toen de pensionhoudster met een verontschuldiging een derde stoel aan de tafel plaatste en eveneens een derde couvert op tafel deponeerde. „Een vriendin van juffrouw Schoneveld komt een weekeind hier logeren. Juf frouw Schoneveld was ervan overtuigd, dat u geen bezwaar zou hebben, als haar vriendin mede aan deze tafel aanzit." „Hoe meer zielen, hoe meer vreugd, mevrouw," antwoordde Grobbe op hoffelijke toon. Een paar minuten later kwamen Hanneke en Josien beneden. Ze hadden zich haastig wat opgeknapt en verkleed, nadat ze Hanneke's bezittingen in de nieuwe kamer hadden geordend en Josien haar koffer had uitgepakt. Grobbe stond dadelijk op, toen de dames arriveerden. Han neke stelde voor: „Dit is mijn tafelgenoot uit Delft: meneer Grobbe. En dit is mijn vriendin: Josien Derks." Grobbe drukte de hand van Josien en zei, dat hij het heel prettig vond kennis te maken met de vriendin van juffrouw Schoneveld. Wat later zaten ze gezamenlijk te eten en al gauw was het ijs gebroken. Josien bleek ineens opgeruimd en vrolijk en bab belde honderd-uit. Het gesprek werd al spoedig hoofdzakelijk gevoerd tussen Josien en Grobbe, terwijl Hanneke zich be paalde tot luisteren. In stilte verwonderde ze er zich over, dat Josien plotseling zo vrolijk was. Zo kort na de dood van haar man. Doch dat kon natuurlijk ook de reaktie zijn van de een zaamheid, waarin zij de laatste tijd had verkeerd. En ze was blij, dat ze Josien mee naar Lunteren had genomen Na de maaltijd stelde Grobbe een ritje voor. Hanneke wilde al vriendelijk, doch beslist bedanken, maar Josien gaf haar daar voor niet de gelegenheid. „Een reuze-idee, meneer Grobbe, dat doen we graag. Hebt u een mooie wagen?" „O, heel gewoon, juffrouw Derks. Ik hoop, dat-ie u naar ge noegen zijn zal." „Ik stel anders hoge eisen, hoor." „Josienmeende Hanneke te moeten protesteren. „Nou, wat geeft dat?" Josien was in een uitgelaten stemming. „Haalt u die slee van u maar, dan gaan we even naar boven een jasje halen." Boven, op hun gemeenschappelijke kamer, zei Hanneke: „Zeg, Josien, niet dat het mij wat kan schelen, maar mijn indruk is, dat je niet bepaald terughoudend bent." Josien legde een hand op haar arm en keek Hanneke lachend aaii: „Laat mij nu vanavond eens begaan, Hanneke, en verwon der je nergens over. Als de avond om is, praten we nog wel eens hierover. En vertel alsjeblieft niet, dat ik weduwe ben „Laat hem maar „juffrouwen", dat vind ik wel aardig." Hanneke haalde haar schouders op en mompelde zoiets als: „Mijnentwege". Toen gingen ze weer naar beneden. Grobbe zat al in zijn wagen en opende het portier, toen de dames naar buiten kwamen. Alvorens in te stappen, liep Josien een keer om de auto heen en monsterde die. „Hm", zei ze toen ze eindelijk ingestapt was en naast Hanneke plaatsnam. die al lang zat, „kan er mee door. Een slee is het niet bepaald. We zullen eens zien, hoe hij rijdt." Grobbe schoot in een lach. „Die vriendin van u is een type. juffrouw Schoneveld." Ze reden het dorp uit in de richting Ede. „Waarheen zullen we gaan, dames?" „O, ergens waar het knal is," besliste Josien. „Een leuke tent, met muziek, en we moeten er natuurlijk kunnen dansen." Grobbe krabde zich eens achter het oor. „Dansenher haalde hij, met de andere hand de wagen de Edeseweg op sturend. „dat zou ik niet weten. Ik ben namelijk geen expert op dit gebied." „O, ik evenmin", antwoordde Josien luchtig, „maar we hob belen wel mee. Rijd u maar naar Arnhem, daar zal allicht wel zoiets zijn." Ze vonden een kleine gelegenheid, aan de rand van de stad, waar een bandje speelde en waar gedanst werd. De ober lood ste hen naar een tafeltje bij het raam, en Grobbe liet hen be stellen. Josien bekeek de kaart en vroeg toen, terwijl ze vleiend haar hand op Grobbe's arm legde: „Mogen we champagne drinken, meneer Grobbe?" Hij keek haar verwonderd aan. „Champagne?" herhaalde hij. „Wel, als u dat graag wilt Maar Hanneke protesteerde. „Zeg, je lijkt wel malik drink het niet, hoor! En champagne is toch verbazend duur?" „Nou, dan nemen we wat anders," berustte Josien. „Mij dan maar een cocktail." „En jij, Hanneke?" „O, een flesje limonade, sinaasappel." „Ja, dat lijkt mij ook wel." Toen de kelner vertrok, stond Josien alweer op en zei tot Grobbe: „Nou, zullen we eens proberen, of we deze wals ook kunnen draaien?" Grobbe stond bereidwillig op en vertrok met zijn dame naar de dansvloer, nagestaard door Hanneke, die haar hoofd niet- begrijpend schudde. Wat die Josien opeens bezielde Het paar kwam al gauw weer terug. „Ik kan er geen fluit meer van," bekende Josien eerlijk, „en meneer Grobbe danst als een beer." „Maar Josien toch „Eerlijk waar. Doch dat mag de pret niet drukken. Proost, meneer Grobbe, als we dan niet dansen kunnen, drinken wel. Ze zaten een uurtje gezellig naar de drukte te kijken, terwijl Grobben en Josien met elkaar babbelden en schertsten, een enkele maal Hanneke in hun gesprek betrekkende. Daarna ston den ze op en reden terug naar Lunteren, zulks op uitdrukkelijk verzoek van Hanneke, die er niets voor voelde naar een andere gelegenheid te gaan. Tegen tienen namen ze afscheid van Grobbe en Josien zei: .Hartelijk bedankt, meneer Grobbe, dat doen we morgen nog eens over. Ik ontmoet niet iedere dag een knappe man met eer auto, die me meeneemt en fuift op cocktails. Tot morgen." Hanneke drukte op haar beurt Grobbe's hand en verzekerde, dat ze het een prettige avond gevonden had. Maar toen ze op de kamer gekomen waren, barstte Hanneke lós: „Zeg, ik weet niet wat jij mankeert, maar ik wil je wel zeggen, dat het me spijt je uitgenodigd te hebben. Zoals jij je aanstelt Josien greep haar vriendin bij de armen en drukte haar op een stoel. „Inplaats van me te verwijten, moet je me danken Enfin, dat doet er ook niet toe. Maar ik heb zo het idee, dat je een tikje jaloers bent, niet?" „Ik? Op jou? Wat denk je wel van me? Als jij met Grobbe wilt flirten, mag je gerust je gang gaan, maar laat mij dan voortaan niet meer meerijden naar dergelijke gelegenheden. „O, maar we gaan morgenavond weer, hoor. Dat staat als een paal boven water." „Dat zal nog te bezien zijn. Apropos, je kunt natuurlijk je gang gaan. Je bent geen kind meer, hoewelMaar ik be dank. Bovendien is het morgen zondag." „O ja, dat is waar ook. Is Grobbe godsdienstig?" Hanneke haalde haar schouders op. „Weet ik 't „Luister eens, Hanneke, je zoudt er dus geen bezwaar tegen hebben, als ik alleen met Grobbe op sjouw ging, zoals vanavond bijvoorbeeld?" „Ik? Dat moet je zelf weten. Het doet me totaal niets. Alleen, ik begrijp je niet. Ik had gedacht, dat je heel anders was Josien's trekken verzachtten en ze lachte even. „Dat ben ik ook, Hanneke," antwoordde ze, nu opeens op een andere toon. „Dat van mij, vanavond, was allemaal komedie. Als jij werkelijk van Grobbe had gehouden, zou je op dit ogenblik razend zijn, misschien ook wel van jaloezie. Ik heb me opzettelijk wat aange steld en met Grobbe geflirt. Maar jij reageerde er praktisch niet op. En dat is voor mij het bewijs, dat Grobbe voor jou niets anders betekent, dan een aardige kerel, die toevallig je tafel genoot is in dit pension en waarmee je een paar keer bent wezen toeren. Hij is een heer, dat staat bij mij al vast. En ik meen ontdekt te hebben, dat hij aardig verliefd op je is. Maar jij niet op hem. Heb ik gelijk of niet?" Hanneke knikte. „Ja, vanavond ben ik inderaad tot de slot som gekomen, dat hij eigenlijk niets voor mij betekent. Het is, zoals je zegt: Hij is een leuke, rustige man. En een heer. Dat weet ik ook. Maar ik houd niet van hem." „Dus kandidaat nummer één is uitgeschakeld. Rest nog de ander, onze geliefde baas Jan Dubois. Hoe lang blijf je nog met vakantie hier?" „Woensdag vertrek ik weer." „Mooi, dan heb ik een aardig plannetje." „Laat horen." „Nee, hoor, dat is een geheimpje. Kom je vanzelf te weten. En nou ga ik maffen. Apropos, hoe laat begint hier eigenlijk de kerk morgenochtend?" „Ga jij dan naar de kerk?" Josien keek lachend naar het stom-verwonderde gezicht van Hanneke. „Natuurlijk, wat dacht je dan?" „En je wou morgen met Grobbe aan de rol „He, Hanneke, wat een lelijk woord. Maar er is geen haar op m'n hoofd, die daaraan in ernst denkt. Morgen is het zondag en dan houd ik m'n gemak." „Dus ook dat was komedie van je?" „Natuurlijk, lieve schat. En ik hoop, dat Grobbe er ook aan denkt, dat het morgen zondag is. Ik vind hem au fond een aar dige kerel." Hanneke schudde haar hoofd. „Ik kan van jou geen hoogte krijgen." „Hoeft ook niet," antwoordde Josien, terwijl ze haar blouse losknoopte. „Maar een beetje komedie op z'n tijd kan geen kwaad." HOOFDSTUK 16 De zondag verliep rustig. Ze maakten een wandeling en des middags vergezelde Grobbe hen. Josien was nu weer de oude, minder uitgelaten, maar desondanks opgewekt en vrolijk. De verrassing van haar leven beleefde Hanneke maandag avond. Na het avondeten was ze naar boven gegaan om zich te verkleden. Josien was onmiddellijk na tafel met Grobbe ver trokken. Ze was nog nooit in Elten geweest en Grobbe had de beide meisjes uitgenodigd, doch voor Hanneke had kunnen ant woorden, zei Josien: „Ze is vanavond verhinderd, maar dat is niet erg. Wij kunnen ons met z'n tweeën ook wel vermaken." En voor Hanneke er nog wat tussen in kon brengen, had Jo sien Grobbe's arm genomen en was met hem naar buiten ge gaan. Voor de zoveelste maal begreep Hanneke niets van Josien. Enfin, ze had toch geen zin. Het liefst zou ze nu met een boek naar de hei gaan en lezen. Maar ze wilde zich eerst wat ver kleden. Op haar kamer ontdekte ze onmiddellijk het briefje, dat op vallend met een stukje kleefband op de spiegel was geplakt. Ze haalde het er af en las: „Juffrouw Schoneveld wordt dringend verzocht van avond om acht uur te komen op de hoek van de Meulunterseweg, onder de lantaarn. X." (Wordt vervolgd) zijn wij weder Beleefd aanbevelend ac, Out Groenten- en Fruithandel Oosterweg 15 Bergen Tel. 2845 Dringend verzoek aan alle leden, woens dagavond a.s. half acht voor i.v.m. de competitie-wedstrijden '57 - '58, in hotel Klein Zwitserland" aanwezig te willen zijn. Nieuwe leden en belangstel lenden zijn van harte welkom. De Wedstrijdleider, C. den Das Wij hebben voor U Vitamine preparaten Levertraan, diverse soorten Een grote collectie Warmwaterzakken met garantie Kerkstraat 4 - Bergen - telefoon 2383 voor mooie o a. ook „Liberty" Wol - Wol met zijde etc. Kleine Dorpsstraat 25 Bergen geven wij de mooiste soorten bloembollen voor een zeer rede lijke prijs. Profiteer hiervan 11 Hoogachtend Mattli. de Sain telefoon 2269, Bergen Nh. STATIONSSTRAAT 17 - BERGEN 500 gr mag. runderlappen f 1,85 500 gr Gehakt f 1, KALFSVLEES Fricandeauf 2,60 Lappenf 2,30 Soepvleesf 2,30 Gehaktf 2,25 Biefstukf 3,25 Oestersf 3,25 per 500 gr. Metworstf 1,55 Bloedworstf 0,90 Leverworstf 0,90 FIJNE VLEESWAREN per 100 gram Gelardeerde lever f 0,60 Tongenworstf 0,35 Leverkaasf 0,45 Boterhamworst f 0.35 Hamworstf 0,35 Zure Zult f 0,25 500 gr Rauwe rookworst f 1,85 ALS REKLAME 150 gr. Pekelvlees f 0,60 100 gr Rollade f 0,45

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Duinstreek | 1957 | | pagina 6