Raadsel in Nijmegen BALANS- OPRUIMING SID0NUS DE JONG He! Berger Lederhuis Slagerij Grooieman vrijdag en zaierdag Reklamedagen Uitsluitend afgehaald en a contant Woensdag gehaktdag in onze speciaal-beddenzaak Speciaal-beddenzaak m door G. Plantema Nadruk Verboden „Per slot van rekening is je wens om ergens heen te gaan dus niets anders dan een menslievende neiging ten opzichte van ons", stelde zijn zwager vast. „Maar je begrijpt dat wij dit erg op prijs stellen en wensen van onze gast zijn wet voor ons. Moet jij nog een andere japon aantrekken, Else?" „Ja, ik kan toch hierin niet uitgaan!" riep zijn vrouw. HOOFDSTUK III. Vrolijke avond met een vreemd einde. Toen André Boorneman de foyer binnenging, stak Louis Mulders juist zijn trompet in de hoogte om er een felle solo op te blazen. De dansvloer was bezet met een groot aantal paren in zomerkledij. Aan de tafels in de ruime zaal zaten nog tal van bezoekers. Een lichtblauwe sigarettenrook zweefde onder de zoldering. André Boorneman was in een opgewekte stemming. De middag had hij doorgebracht in het aangename gezelschap van Madeleine Uittenterpe, die prompt met lijn 2 uit B'erg en Dal was ge komen. Samen hadden zij Nijmegen verkend, en daarbij een aantal boodschappen gedaan. Tenslotte waren zij terechtge komen op het terras van een café, waar zij voor de felle zon schuilend achter een bonte parasol, een uurtje heel geanimeerd hadden zitten praten. Toen was Madeleine teruggegaan naar Berg en Dal, maar voor de volgende dag was een plannetje in elkaar gezet. Geen wonder dus, dat de jonge man de wereld door een rose bril bekeek. Geen wonder dat hij de avond die hij helaas zonder haar diende door te brengen, wenste te passeren in een omgeving met vrolijke muziek. „In de Vereniging is het zomers gezellig", had mevrouw Linders, zijn hospita voor twee weken, hem verteld. „Er wordt gedanst en er is een beetje variété en in ieder geval komen er nette mensen. Veel zomergasten." Of er niet veel Nijmegenaren kwamen, was zodoende niet duidelijk geworden. Mevrouw Linders liet ook de mogelijkheid open, dat wel de zomergasten, maar over het algemeen niet de stedelingen nette mensen waren. Maar daarover maakte André zich weinig zorgen. Hoewel hij niet de bedoeling had aan het dansen mee te doen, nu Madeleine er niet was, lokte de mede deling over het variété hem wel. Bovendien, het Nijmeegse concertgebouw „De Vereniging", dat in de zomer een middel punt is van Nijmegenaren en vreemdelingen, die een avond op genoegelijke wijze willen doorbrengen, is in den lande vrij bekend. Zodoende had ook André Boorneman in Rotterdam er wel over horen praten. De zaal was al goed bezet, maar hij vond toch een lege tafel, waar vier stoelen om heen stonden. Hij ging zitten en bestelde een toeschietende kelner een glaasje bier. Met be langstelling bekeek hij de mensen op de dansvloer, die zich uitsloofden om een vlugge foxtrot bij te houden. Het deed hem prettig aan, dat de jeugd goed vertegenwoordigd was. Veel opgewekte jongelui in sportieve kleren waren er en geanimeerd door hun plezier in het dansen, speelde het orkest met enthou siasme. De saxofoon liet zich horen, terwijl de drummer in razend tempo ritme produceerde. Even later was de foxtrot ten einde en de menigte ging naar de stoelen en tafels terug. Het was een ogenblik wat stiller. Toen ging een der musici naar de microfoon, die voor het orkest op het podium stond. „Dames en Heren, nu maken wij een begin met het kabaret- programma van deze avond", kondigde hij aan. „U zult thans zien het elegante danspaar Raoul en Suzette uit Parijs." André Boorneman leunde gemakkelijk in zijn stoel om dit optreden gade te slaan. Hij had tijdens de foxtrot bemerkt, dat er steeds meer bezoekers in de zaal kwamen, zodat lang zamerhand alle tafels bezet bleken. Terwijl het heldere licht in de koepel doofde, viel een rode bundel uit een schijnwerper op de dansvloer. Het orkest zette een walsmelodie in en even latér begon het danspaar zijn optreden. Het viel algemeen in de smaak en tenslotte klaterde er een warm applaus op, ter wijl meteen het zaallicht aanflitste. André Boorneman nam een teug van zijn bier. Toen hoorde hij een stem vlak bij. Iemand stond naast hem en sprak hem toe in het Frans. „Permattez-vous, monsieur?" Verrast keek André Boorneman op. Het was de vreemdeling, die hem 's middags de weg naar Berg en Dal had gevraagd! De man bleek tamelijk klein te zijn, in elk geval kleiner dan André had gedacht, toen hij hem in de auto zag zitten. Naast hem stond nog een heer, een forse, grijsharige man met een door de zon verbrand gezicht. „Mais oui," antwoordde André Boorneman, die begreep, dat de vreemdeling vroeg, of de stoelen aan zijn tafeltje vrij waren. Zij keken elkaar even aan. De vreemdeling herkende hem blijkbaar, want ineens glimlachte hij, hetgeen zijn brede gezicht met vrij hoge jukbeenderen een eigenaardige trek gaf. „Ach, wij zijn niet geheel vreemd", merkte hij op in een merkwaardig Frans, dat hij langzaam uitsprak. „U hebt ons vanmiddag op charmante wijze ingelicht. Enkele ogenblikken later wist André Boorneman, dat deze vreemdeling zich Sergie Maroniu noemde. De dame, die van nabij inderdaad een opvallende schoonheid was en bovendien niet ouder dan wellicht vijf en twintig jaar, bleek mademoiselle llescu te zijn en de forse, vermoedelijk zestigjarige heer heette Jörgensen. Bovendien werd André Boorneman gewaar, dat deze laatste een Zweed was, de twee anderen Roemenen. De Zweed had hem vriendelijk toegeknikt en hem in vlot Frans, de taal die deze drie ook met elkaar spraken, begroet Mile, llescu was echter gereserveerd. Zij liet het bij een kort knikje. Haar levendige landgenoot, die zich spoedig ontpopte als 'n doctor, hij vertelde niet waarin, begon onmiddellijk een gesprek te leiden, dat aanvankelijk over Nijmegen ging. Deze stad mocht zich in zijn warme sympathie verheugen en dr. Maroniu deed bepaald teleurgesteld, toen hij vernam, dat André er geen permanent bewoner van was. „Mais oui, vous êtes de Rotterdam", riep hij dan, „die stad ken ik ook. Een beetje! Grote havenstad, monsieur André. Excusez-moi, uw naam is wat lastig voor een Roemeen." Dr. Maroniu was een jaar of veertig. In welke betrekking hij tot zijn landgenote stond, werd André niet duidelijk. Hij sprak haar af en toe aan, waarop zij echter slechts kort ant woordde. Zij noemde hem daarbij voortdurend „docteur maar hij zei nu eens „mademoiselle", dan „madame", dit misschien bij vergissing; soms betitelde hij haar als Sonia. Toen André Boorneman na de eerste keer meende, dat dit haar voornaam was, voelde hij iets als een verrassing, toen de Roemeen haar kort daarop aansprak als Micaela. De Zweed noemde haar voortdurend plechtig en voluit mademoiselle llescu. „Eh bien," zei dr. Maroniu na een poosje. „Dit is een keurige zaak. Werkelijk! En ik heb heel wat van de wereld gezien. Het bezoek is uitstekend. Daaraan danken wij ook het voor recht, in kennis te zijn gekomen met u, monsieur André! Aha, en wat een genoegen, zoveel charmante meisjes te zien en zoveel flinke, sportieve jongemannen. De jeugd in dit land is aantrekkelijk, mon chèr! En zij houdt blijkbaar van dansen. U ook?" Daarna kon André Boorneman moeilijk anders doen, dan toe stemming vragen om een dans met mademoiselle llescu. Hij zag er even tegen op, want de Roemeense bleef erg teruggetrokken. Maar zij stemde onmiddellijk toe en daarna begonnen zij samen een langzame foxtrot, terwijl de beide heren in druk gesprek raakten. André Boorneman had moeite om een gesprek te be ginnen. Hij realiseerde zich, dat hij zelden met een zo knappe vrouw had gedanst, maar nóg nooit had hij ook zo weinig geweten, waarover met haar te praten. Aarzelend begon hij, als goed Nederlander, over het weer, dat de laatste dagen zomers was geweest. Zij beaamde het kort en dan vertelde hij haar, dat een tijd van vast, mooi weer eigenlijk een uitzondering mocht heten. Op een vraag, hoe dat in haar land was, kreeg hij ten antwoord, dat men daar hete en konstante zomers kende. Het gesprek kwam daarna een beetje op gang, al was het voornamelijk André Boorneman, die het woord voerde. Hij was er zich van bewust, dat menigeen in de zaal naar mile llescu keek, maar dat was geen wonder, want zij was inderdaad een opvallende verschijning, zowel door haar schoonheid, als door haar apart zuidelijk uiterlijk. Na de dans betrok dr. Maroniu hem weer in gesprek, dat van de hak op de tak sprong, maar met grote levendigheid werd gevoerd. De Roemeen liet wijn aanrukken, waarbij hij André Boorneman uitnodigde als zijn gast mee te drinken. „Et une petite cigarette?" vroeg hij dan, hem een koker met een matgouden glans toestekend. „Merci bien", zei André Boorneman. er een uitnemend. „Dit is dan ons koncertgebouw", zei mr. Ernst Verhagen tegen zijn zwager, nadat zij op het Keizer Karelplein uit lijn 1 waren gestapt. „Komaan, en dat is dus het middelpunt van vermaak", merkte inspekteur Sven Ohlquist op. „Ik ben benieuwd!" Toen zij' de foyer binnenkwamen, begon het orkest juist een tango te spelen en Ohlquist neuride onmiddellijk met de melodie mee. Maar hij keek meteen in het rond. Ook Ernst keek uit naar een plekje, waar zij zouden kunnen zitten. De zaal was lang zamerhand vol geworden en de advokaat schoot daarom een kelner aan. „Ik zal een tafeltje voor u er bij zetten", gaf deze te kennen. Om de dansvloer waren enkele rijen tafels en stoelen. Dan kwam er een pad, dat geheel in het rond liep en bij de muren stonden weer stoelen en tafeltjes. Het pad was hier en daar al aanmerkelijk smaller geworden, omdat daar zitjes waren in gericht voor gasten, die waren gekomen, toen de zaal vol was. Ook nu werd ergens een tafeltje geplaatst, terwijl de kelner even later met drie stoelen aan kwam dragen. Toen konden zij gaan zitten. „Kijk eens aan!" zei Ohlquist meteen. „Daar zitten waarlijk de beide gasten van de familie Nabarescu met de gast van de familie Van der Zuyden. En ik zie, dat het gezelschap inmiddels is uitgebreid. Ken je die jongeman misschien?" Maar Ernst en zijn vrouw hadden André Boorneman nog nooit gezien en dat was helemaal geen wonder, want deze Rotter dammer had zich niet eerder in Nijmegen vertoond. Er was tussen de beide groepen een kleine ruimte en daar zaten twee jongemannen, die geen dans hadden overgeslagen, zodat zij, even nadat de drie waren gaan zitten, opstonden om 'n aantal nieuwe rondjes op de gladde vloer te maken. Terwijl Verhagen en zijn vrouw met de kelner overlegden wat zij zouden drinken, sloeg Sven de mensen in de zaal gade, waarbij zijn ogen het eerst gericht waren op de in het oog vallende groep met de beide Roemenen, om na een afdwaling door de foyer daar weer terug te keren. Van de Zweed "kon hij alleen maar de rug en achterhoofd zien, van de anderen echter meer. Het dichtst bij zat André Boorneman, die bezig was een sigaret aan te steken. Hij trok blauwe wolken uit de tabak en blies de rook naar boven. Een sliert rook dreef af naar Ohlquist en zijn gezelschap. Hij snoof even en Verhagen, die het hem zag doen, volgde dit voorbeeld onwillekeurig op. „Eigenaardige aroma heeft die sigaret", vond hij. „Zoetig en tegelijk nogal zwaar, zou ik zeggen." „Zeker", stemde Sven toe. „Bulgaarse tabak, geloof ik. En bovendien geparfumeerd." „Geef mij maar een sigaret van jou", zei Else tegen haar man. „Die zijn niet zo zwaaren ik lust ze wel." „Voor deze keer dan", gaf de advokaat toe. Hij presenteerde zijn zwager ook, maar voordat die de sigaret opstak, snoof hij nog even in de richting van André Boorneman. „Nou, nou," merkte hij toen op. „En nu moet jij maar eens met je echtgenote gaan dansen, vond de inspekteur. „Ik heb jullie tenslotte niet voor niets mee naar dit oord gebracht." „Zullen we gehoorzamen," zei Verhagen. „Kijk jij ondertussen maar niet te veel naar die mooie zigeunerin, voegde zijn vrouw haar broer toe. „Dat is hele maal niet goed voor je gemoedstoestand. En ze ziet er nogal afwerend uit." „Dat ligt misschien aan het gezelschap," grinnikte de in spekteur. Maar de kleine Roemeen, die het hoogste woord voerde, deed kennelijk zijn best om de anderen aan het lachen te brengen. Sven vond het bepaald jammer, dat hij bijna geen woord van het eigenaardige Frans kon verstaan, dat de man sprak. In ieder geval, hij had geen reden om te lachen, zoals het knappe meisje en de beide mannen, de eerste een tikje ingetogen, maar de anderen uit volle borst. Het moest een goede grap zijn, die de vreemdeling te berde bracht. Terwijl Ernst en zijn vrouw zich wijdden aan de zorgvuldige uitvoering van een langzame foxtrot, nam Ohlquist kleine slokjes uit zijn glas. Hij merkte op, dat aan het tafeltje van de vreemdelingen een nieuwe fles wijn werd gebracht, die pronkte in een grote koeler. De kleine Roemeen schonk in, nadat hij de kelnér die dit wilde doen, de fles uit handen had genomen. „Proost! zei Ohlquist, toen de vier hun glazen ophieveh. Even was de muziek zacht. „A vous, ma belle", zei op dat ogenblik de kleine Roemeen tegen het knappe meisje, meteen een kleine buiging makend. De twee mensen uit het zuiden keken elkaar even aan. De man glimlachte buitengewoon vriendelijke Het meisje daaren tegen keek min of meer uit de hoogte, maar toen de beide andere mannen met haar klonken, speelde er toch even een zweem van een glimlach om haar mond. Even later accep teerde zij de uitnodiging van André Boorneman om weer een dans te doen. De jongeman zag er een beetje blozender uit dan gewoonlijk. Of het kwam door de wijn dan wel door de donkere ogen van mile. llescu, wist hijzelf niet. In ieder geval vlotte het gesprek naar Ohlquist ontdekte, buitengewoon. De Roemeense leek wel een beetje te ontdooien. De inspekteur kreeg even de indruk, dat het feitelijk de aanwezigheid van haar landgenoot was, die haar gereserveerd maakte. Natuurlijk kon de inspekteur niet aan de Roemeen zien, of die zich daarvan bewust was. De kleine, donkerharige man boog zich over naar de forse, grijze Zweed en begon op in gehouden toon een gesprek. Af en toe gleden zijn ogen onder zoekend in het rond en eenmaal keken zij recht in de blauw grijze ogen van de inspekteur, die hem aanzag met een kinder lijke nieuwsgierigheid. De manier ontwapende de meeste men sen en de Roemeen toonde geen spoor van achterdocht, toen hij de blik had opgevangen. Vooral niet, omdat Ohlquist even later met intense aandacht zijn sigaret begon te bekijken, waar aan blijkbaar iets niet in orde was. Tersluiks liet hij echter nog eens zijn blik glijden over de Zweed, die hij nu beter kon zien, omdat deze zich zelf om gewend had voor het gesprek met de kleine zuiderling. De grijs harige man was er zich niet van bewust, dat hij bekeken werd. Trouwens, hij wierp nauwelijks een blik op de mensen in de zaal. Als hij niet naar een van de delen van het bij hem zittende gezelschap keek, staarde hij naar zijn glas of bestudeerde de aspunt van zijn sigaar. Slechts eens keek hij naar de dansende menigte en dat was, toen Mej. llescu en André Boorneman in zicht kwamen. Sven ontdekte, dat op dit moment een enigs zins vragende trek in het gezicht van de Zweed kwam, alsof hij voor een vraagstuk stond, dat hij niet dadelijk kon op lossen. „Je ziet er niet uit, of je al sensationele ontdekkingen hebt gedaan," voegde Else haar broer toe, toen zij kort daarop aan de zijde van haar man terugkeerde van de dansvloer. „En al was dat wel het geval, dan zou je het toch niet aan me mogen zien," gaf Ohlquist te kennen. „Stel je voor, dat de mensen onmiddellijk zouden ontdekken, dat een politie man ergens achter was gekomen. Maar voorlopig vergenoeg ik me ermee, hier een beetje lokale kermis, op te doen. Ik interesseer me ongetwijfeld voor die mensen, maar ik ben niet van plan, ze op het ogenblik anders te bezien dan als rustige vakantiegangers." Op dat ogenblik liep er iemand tegen zijn stoel aan, zodat de inspekteur een schok kreeg. Hij keek om en zag, hoe een kleine, maar buitengewoon korpulente man bezig was, zich een weg te banen door de langzamerhand nauwer geworden gang tussen de tafeltjes en stoelen. „Ik moet zeggen, dat die meneer er niet uitziet, of hij hier op zijn plaats is," merkte hij op. Inderdaad, deze dikkerd maakte geen verzorgde indruk. Hij droeg een slobberig pak van donkere stof. Op de jas waren vlekken te zien. Zijn boord was vettig en zijn das hing min of meer scheef. De man had een rood hoofd, opgeblazen van dikte, met een stompe neus en kleine ogen. Veel uitdrukking was er niet op te lezen, want het scheen wel, of door de vlezigheid alle karakteristieke trekken er uit waren verdwenen. Zijn dikke handen met korte vingers hingen langs zijn lichaam, alsof hij er geen weg mee wist. De dikke man was bepaald een opzienbarende verschijning temidden van al deze opge wekte, zomers aangeklede mensen. Hij botste hier en daar tegen een stoel, maar zei geen woord. Nu stond hij even stil om onderzoekend rond te kijken. Dan begon hij zich resoluut, zij het traag, een weg te banen tussen de dicht bij elkaar staande stoelen naar het midden van de zaal. Hij maakte daarbij een zeer luid rumoer met zijn keel, dat ieders aandacht op hem vestigde. Op die manier wilde hij blijkbaar iemand erop attent maken, dat hij er aan kwam. „En dat is de heer Van der Zuyden," zei mr. Ernst Ver hagen droog. „Geheel onverwacht komt die mededeling niet, want ik had al gezien, dat hij onderweg is naar dat tafeltje," antwoordde de inspekteur. Hij had goed gezien. Hij had ook gezien, dat de grijsharige man, die hij echter nog niet als de Zweed Jörgensen kende, een ogenblik de wenkbrauwen had gefronst, alsof hij de komst van zijn gastheer maar matig op prijs kon stellen. De jonge vrouw, die een ogenblik tevoren een glimlachje vertoond had om een opmerking van de Zweed, keek nu beslist koud en afwijzend. De kleine, donkere Roemeen echter sprong op met groot vertoon van enthousiasme. Het was Ohlquist evenmin ontgaan, dat de jongeman André Boorneman met ver bazing naar de heer Van der Zuyden had gekeken. „Ah, monsieur Van der Zoiden!" riep de kleine, donkere man en stak zijn hand uit. De heer Van der Zuyden knikte stug, eerst tegen hem, dan naar de anderen. Toen zag hij André Boorneman en hij staarde hem even aan. Dan keek hij vragend naar de Roemeen. Die stelde hem voor en slapjes gaf de zwaarlijvige de jongeman de hand. Hij liet duidelijk genoeg blijken, dat hij in het geheel niet op diens aanwezigheid was gesteld. Hij ging zitten op een stoel, die de Roemeen had aangeschoven, tussen de Zweed en de zuidelijke schoonheid. Daar zat hij enkele minuten zonder te spreken. Zijn ogen dwaalden rond, alsof hij wilde onder zoeken, wat voor mensen in de zaal aanwezig waren. Dan haalde hij een sigarenkoker voor de dag en nam er een reus van een sigaar uit: Hij beet er de punt af en knipte een grote aansteker aan. „De heer Van der Zuyden maakt geen vriendelijke indruk, merkte Ohlquist op. „Dat is zijn gewone manier van doen," vertelde zijn zuster hem. De heer Van der Zuyden, er zich niet van bewust, dat hij de aandacht van een Deense politie-inspekteur op zich had ge vestigd, gaf de naderbij gekomen kelner een bevel, kortaf en bijna snauwend. Al gauw werd een fles wijn gebracht. Dat was de eerste van een serie, die de heer Van der Zuyden bestelde en die hij grotendeels alleen leeg dronk. Hij moest wel dorst hebben, want zijn glas was nog niet leeg, of hij vulde het al. De anderen aan het tafeltje dronken in veel minder snel tempo. Maar de wijn deed al spoedig de tong van de zwaarlijvige man los komen. Hij begon eerst een gesprek met de grijsharige Zweed, die enigszins terughoudend antwoordde. Dan richtte hij zich tot de Roemeen, bij wie hij een dankbaar onthaal vond. De jongeman negeerde hij volkomen, maar ook de Roemeense, die na zijn komst zeer ongenaakbaar deed, probeerde hij aan het praten te krijgen. „Ik moet zeggen, dat de dame weinig animo toont voor konversatie met de heer Van der Zuyden," vond Verhagen, die bemerkte, dat zijn zwager steeds weer naar het tafeltje met het nu wel zeer buitengewoon opvallende gezelschap keek. „We weten niet, wie ze is," antwoordde Ohlquist, „maar ik geloof, dat het gebrek aan animo in ieder geval niet tegen haar pleit. Wees blij, dat jullie buurtbewoners het beneden zich achten om zich met de familie Verhagen te bemoeien." „Ik zou niet weten, waar ik moest kijken, als hij zich met ons bezig wilde houden," verklaarde Else resoluut. „Die dame weet het wel," grinnikte de inspekteur. Het orkest zette opnieuw een foxtrot in. Mej. llescu keek als bij toeval André Boorneman aan en die maakte van de ge- 1 legenheid gebruik om een kleine buiging te maken. Even later I stond het tweetal aan de rand van de dansvloer. De heer Van der Zuyden, die juist geprobeerd had de Roemeense tot I antwoord op een half fluisterende vraag te bewegen, keek I even verrast, toen zij plotseling van zijn zijde was verdwenen. Daarna keek hij haar landgenoot zwart aan, waarop deze los barstte in een stroom van woorden. De komst van de heer Van der Zuylen had de goede stem ming van André Boorneman vergald. Hij dacht er over, gauw te vertrekken en hij liet zich dit ontvallen in het gesprek, dat hij tijdens de dans met mej. llescu voerde. '„Monsieur André," hoorde hij haar toen zeggen, „bewijst U mij een gunst, al is het een opoffering voor U. Het is misschien vrijpostig, maar ik verzoek U te blijven en nog enkele dansen met mij te doen." André Boorneman, al was hij dan vervuld van de blonde Madeleine Uittenterpe, voelde zich gevleid. Hij vond het prettig, dat deze mooie jonge vrouw hem te hulp riep om af en toe uit de direkte omgeving van de dikke man weg te komen. En omdat hij al even weinig genoegen had in het verblijf aan het tafeltje van de heer Van der Zuyden, sloeg hij na deze dans geen enkele meer over. Hij bemerkte wel, dat dr. Maroniu hem na enige tijd even vragend en bijna bezorgd aankeek, maar dat interesseerde hem niet. De heer Jörgensen scheen de toe stand volkomen te begrijpen en eens, toen de heer Van der Zuyden aanstalten maakte om een dans te wagen met de Roemeense, leidde hij hem snel af door een vraag. Van dit ogenblik af zei de zwaarlijvige man weinig meer. Drinken deed hij echter des te sneller en zijn toch al rode gelaatskleer werd langzamerhand donkerder. Toen het orkest zijn plicht had gedaan en de kelners de zaal rondgingen om af te rekenen, terwijl reeds een groot ge deelte van de bezoekers was vertrokken, keek de heer Van der Zuyden plotseling André Boorneman recht aan. De dikke man was dronken. Hij had af en toe onaangename geluiden voortgebracht. Nu ging hij recht in zijn stoel zitten. Hij legde zijn dikke hand op de leuning van mej. Ilescu's stoel. „Smeer m," zei hij toen grof. „Je hangt me de keel uit, kwajongen! En laat je nooit meer zien. Hij sprak Nederlands, hetgeen de anderen aan het tafeltje niet konden verstaan. Maar zij begrepen, wat hij zei en er heerste een ogenblik een pijnlijke stilte. Toen barstte dr. Maroniu tegen André Boorneman los in een vloed van verontschul digende woorden, terwijl Verhagen, die alles duidelijk had verstaan, op zachte toon zijn Deense zwager tekst en uitleg gaf. Inspekteur Ohlquist zag, hoe de jongeman opstond, vluchtig afscheid nam van de Roemeen en de Zweed, terwijl hij de heer Van der Zuyden negeerde. Mej. llescu was echter snel op gestaan en reikte hem de hand. Even later verdween de jonge man uit de zaal. „Wij gaan," zei de heer Van der Zuyden kortaf en bevelend en tot verrassing van de drie, die hem en zijn gezelschap gadesloegen, aarzelden de beide zuiderlingen en de Zweed geen ogenblik. Wat onstevig ging de dikke man, stoelen achteloos opzij schuivend, naar buiten, terwijl de drie hem volgden. „Einde eerste akte," merkte Ohlquist op. (Wordt vervolgd) f 1,55 f 1,35 f 1,45 f 1,20 f 0,75 f 0,70 f 0,50 f 0,20 500 gr Doorr. Runderlappen 500 gr Doorr. Varkenslappen 500 gr Gehakt h.o.h. 250 gr Metworst 250 gr Leverworst 150 gr Ham 150 gr Pekelvlees 150 gr Tongenworst 100 gr Bloedworst 500 gr Gehakt h.o.h. f 1,45 Stroomerlaan 9, Bergen, Telefoon 2427 Voor betere schoenreparatie J. TON Stationsstraat 18 - Tel. 2368 DIVANBED, l-pers„ voor zien van prima spiraalmatras 22,98 DIVANBED, 2-pers„ voor zien van prima spiraalmatras 38,79 DUBBEL DIVANBED 59,50 KANTELBED, l-pers„ met solide spiraalmatras 36,87 KANTELBED, 2-pers., met solide spiraalmatras 48,97 ENGELS LEDIKANT, 1-pers., met spiraalmatras en voetbord 37,98 ENGELS LEDIKANT, 2-pers„ met spiraalmatras en voetbord 49,87 OMBOUWDEK, voor kantelbed, iets beschadigd 19,68 MATRAS, 1-pers., goed gevuld 21,79 MATRASSTEL, 2-persoons, 3-delig 37,79 VERENDE MATRAS, 1-pers., overtrokken met damasttijk47,89 Verend MATRASSTEL, 2-pers. met damasttijk 76,87 WOLLEN DEKEN, 1-pers„ iets verschoten 12,69 WOLLEN DEKEN, 2-pers., extra grote maat iets verschoten 17,98 WOLLEN DEKEN, 2-persoons39.79 WOLLEN DEKEN, „Van Wijk", l-pers„ 29,87 WOLLEN DEKEN. l-pers„ prima kwaliteit, van 29,85 voor 22,78 WOLLEN DEKEN, 2-pers. prima kwaliteit, van 39,85 voor 29,87 STALEN GEZOND HEIDSMATRASSEN 2-persoons 28,67 KINDERSTOEL, in beuken uitvoering 17,95 KINDERCLOSET- STOELTJE 10,87 KINDERBOX, met bodem en telraam 27,78 MOLTON DEKENS, zeer geschikt voor onderleggers 1,98 ZIJDEN DEKENS 1 -persoons 12,89 ZIJDEN DEKENS, 2-persoons 15,79 KINDERLEDIKANTEN, iets beschadigd, van 35,90 voor KINDERMATRASJES voor ledikantjes WOLLEN WIEGDEKENS, 24,98 12,97 4,79 WOLLEN KINDER LEDIKANT DEKENTJES 9,87 VITRAGE-SPREIEN 6,98 OPKLAPBED, 1-pers. 29,87 SLAAPKAMERTAFEL 19,78 SLAAPKAMERSTOEL 10,79 PLASTIC Matras, 1-pers. 45,89 Prima 2-pers. OLD. FIN. LEDIKANT van 89,50 voor57,89 Koortsraat hoek Laat, Alkmaar

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Duinstreek | 1958 | | pagina 6