Boekbespreking a 1.25. De politieman keek de bezoeker misprijzend aan en haalde toen zijn schouders op. Zonder verder commentaar nam hij de hoorn van het telefoontoestel. „Hallo, inspekteur, hier is een manhoe is uw naam?' „Tonnie Koenders. Uit Wilschoten. „Hallo? Tonnie Koenders is zijn naam, afkomstig uit Wil schoten, en hij beweert, dat hier een boot voor hem moet zijn... O juistJawel, inspekteur.'' „Nou, de inspekteur wil u ontvangen. Loopt u maar door deze deur, de gang in en de tweede deur rechts.' Tonnie boog. „Mijn dank." Hij liep naar de gang en klopte op de tweede deur rechts. „Binnen." Hij draaide de knop om en betrad het vertrek. Een rijzige politieman met twee sterren op zijn uniform stond van achter zijn bureau op en stak glimlachend een hand uit. „Zo, meneer Koenders, hoe maakt u het? Gaat u zitten. Si garet?" „Graag." „Mijn kollega Busselaar is hier gisteren even geweest en heeft me de situatie uiteengezet. Voor zover ik het begrijp, bent u naar alle waarschijnlijkheid op een goed spoor. Nu was uw verzoek: een boot ter beschikking te hebben. Natuurlijk hebben we hier wel enkele snelle motorboten, maar de voorschriften verbieden deze aan particulieren uit te lenen. Zelfs als deze mensen onder bepaalde omstandigheden hulp verlenen aan de politie. Tonnie's gezicht betrok. „Ik kreeg vanmorgen een brief van mijn vriend Busselaar en „Mag ik die brief eens zien?" Tonnie grijnsde. „Die heb ik, nadat ik hem gelezen had, met een verbrand." De ander knikte. „Apropos, u kunt zich natuurlijk behoorlijk legitimeren?" Tonnie nam zijn rijbewijs en pas uit zijn portefeuille en over handigde die aan de inspekteur, die de documenten bekeek en de foto's vergeleek met het origineel. Tonnie vervolgde intus sen: „Zoals ik al zei, mijn kollega Busselaar schreef me, dat er wèl een boot ter mijner beschikking zou zijn." De inspekteur gaf de papieren terug en trommelde op zijn bureau. „Onder bepaalde omstandigheden en onder bepaalde voorwaarden: ja. U krijgt iemand mee. Dat is niet alleen nood zakelijk uit het oogpunt van dienstvoorschriften, doch ook van wege het feit, dat u het water hier niet kent. Zelfs al zoudt u een expert zijn in het varen, dan zoudt u binnen een half uur vast zitten tijdens eb. Het wemelt hier namelijk van ondiep ten en bij laag water komen er vele van droog. U begrijpt, dat het vervelende konsekwenties met zich mee zou brengen, zowel voor u als voor ons, als u omhoog kwam te zitten. Daar staat tegenover, dat wij op onze beurt natuurlijk graag willen mee werken om de heren in hun kraag te pakken Ik ben het met mijn kollega Busselaar eens, dat we de lieden op heterdaad moeten betrappen. Ook daarom gaat er een mannetje mee. Te meer ook, omdat de kust voor Wilschoten ressorteert onder ons kontrólegebied." Tonnie knikte. „Daartegen heb ik natuurlijk geen enkel be zwaar." „Bent u nog wat naders te weten gekomen?" „Ja. Vannacht ben ik weer op mijn post geweest. Om precies half twee voer een motorboot uit de particuliere haven van 't Hooge. Omstreeks drie uur kwam die boot weer terug. Ik ben zwemmende in de nabijheid van de boot geweest en ik heb ge zien, dat men enkele pakjes van boord haalde en aan land bracht. Bovendien antwoordde iemand, op de vraag of alles goed gegaan was: „Niets bizonders. We waren in twee minu ten klaar. Hier zijn de spullen: zeven dozen in totaal. We moe ten er vandaag nog wat van doorsturenEn daarop werd geant woord: „Daar zorgt Ineke wel voor." Voor zover ik heb kunnen konstateren, waren er vier man bij betrokken." „Die Ineke, is dat de dochter van die Rosmalen," informeer de de inspekteur, die belangstellend had zitten luisteren. „Ja. Naar mijn mening transporteert zij die rommel naar Am sterdam. Met een blauwe sportwagen." De inspekteur knikte. „Ja, dat is me al bekend." Hij keek op een blad papier: „Van mijn kollega Busselaar weet ik, dat een blauwe sportwagen, een Opel Rekord, met aan het stuur een jongedame, die beantwoordt agn het signalement, dat u ge geven hebt, omstreeks half één vanmiddag in Amsterdam arri veerde. De wagen is toen naar een woning op de Zeedijk gere den en men heeft gezien, dat de vrouw een tas bij zich had. Na een kwartier kwam ze terug. Ze heeft daarna enkele café's in de binnenstad bezocht en is om half drie weer de stad uitge reden in de richting van de Afsluitdijk. Dit is het laatste, wat ik een kwartier geleden heb doorgekregen. Er staan posten langs de route, die haar doormelden, zodra ze is gepasseerd. U ziet, wij hebben ook onze maatregelen genomen." Tonnie was verrast. „Ik maak u mijn compliment. Als ik het dus goed begrepen heb, werkt u nauw samen met Amsterdam." Glimlachend knikte de inspekteur. „In zulke gevallen werkt de politie in het hele land altijd nauw samen. Wij hebben trou wens reeds enige maanden het vermoeden, dat in het noorden van het land dat spul ons land werd binnengesmokkeld. Het is ons ook bekend -en met ons bedoel ik natuurlijk eveneens de politie in de hoofdstad dat op gezette tijden het vervoer per auto naar Amsterdam plaats vindt. Inspekteur Busselaar kende u en wist, dat u met vakantie ging naar het noorden des lands. Apropos, hoe kent u hem?" Wij zijn vroeger op dezelfde scholen geweest. Tot het tijd stip, dat ik voor architect ging studeren en hij bij de politie kwam. Overigens hebben we elkander later nog dikwijls ont moet." „Dank zij zijn bizondere prestaties hij is een expert in smokkel-affaires is hij zo snel in rang opgeklommen. Maar, om op m'n verhaal terug te komen: Hij vroeg u eens bizonder uit te kijken, nietwaar?" Tonnie knikte. „Inderdaad. Ik beschouwde het aanvankelijk als een bijkomstig amusement, een tijdverdrijf, nooit vermoe dende, dat ik als het ware met mijn neus in de boter zou vallen." „Juist. We konden met zekerheid vast stellen, dat de smokkel waar niet in Folkezijl van boord ging. Daarvoor zijn de mazen van onze netten te klein. Maar aan de hand van de gegevens, die ons nu bekend zijn, lijkt het ons het beste, dat we trachten de smokkelboot te enteren op het ogenblik, dat de smokkelwaar aan boord wordt gebracht. En nu is er één moeilijkheid." „En welke?" „Het is mogelijk, en zelfs zeer waarschijnlijk, dat de smokkel waar vanaf een duitse motorboot öf in duitse wateren, of buiten de driemijlszóne op de boot van Rosmalen wordt gebracht. In dat geval kunnen wij natuurlijk niets doen." „En de duitse politie?" „Die werkt natuurlijk mee. Overigens, onze kollega's aan de overkant loeren eveneens al maanden op de bende. Maar u be grijpt, we willen ditmaal een zo goed mogelijke slag slaan. Als het kan: in één keer de hele bende in hun kraag grijpen. Het is helemaal geen kunst eens een bootje aan te houden en te doorzoeken en de opvarenden op te bergen als we wat vinden. Maar daarmede hebben we de heren niet, die achter de scher men aan de touwtjes trekken. Het zou evenmin veel moeite ge weest zijn om vandaag dat blauwe autootje aan te houden en uit te kammen. Dan zou de jufrouw achter slot en grendel gezet zijn en we hadden waarschijnlijk enkele pakjes van het bewuste spul in handen gehad. Maar we moeten meer te weten komen en pogen een zo groot mogelijk aantal lieden, dat er bij betrok ken is, te arresteren. De politie in Amsterdam beschikt nu óver een aantal adressen, waar de bestuurster van de blauwe auto op gezette tijden komt. Onze bedoeling is nu, dat we op een bepaald moment overal tegelijk ingrijpen, zowel hier als in Am sterdam. En nu is uw taak pogen te ontdekken, wanneer die motorboot van meneer Rosmalen uitvaart. Volgens uw inlich tingen, welke wij van collega Busselaar hebben doorgekregen, nemen wij aan, dat hij de hoofdschakel is." Tonnie knikte begrijpend. „En wat meent u dan, dat ik verder moet doen?" „Ik wil mij persoonlijk vanavond en desnoods vannacht op de hoogte stellen van de situatie rond dateh huis van die Rosmalen." „Landgoed 't Hooge. „Juist. Waar kan ik u treffen? „Hoe komt u?" „Met de wagen. In burger natuurlijk. Onze mannetjes hebben opdracht op het water alles te bekijken, zonder dat ze ifigrij- pen. We kennen die boot wel, het is de „Corrieeen vrij snelle boot met een krachtige motor. Maar onze boten zijn altijd nog een tikkie sneller. Overigens, in de komende nacht zal er niets kunnen gebeuren, want dan is het tijdens donker eb. En zijn de banken voor de kust veel te verraderlijk. „Wel, laten we afspreken, dat u om negen uur in Klokveen bent, bij het station. Wij rijden dan, als het donker geworden is, naar Wilschoten en kan ik u als gids dienen. En later op de avond kunnen we dan aan de zeedijk een kijkje nemen." „Dat is in orde. Om negen uur ben ik vanavond bij het sta tion in Klokveen." Tegen vijven was Tonnie weer in Wilschoten. Joke zat buiten te genieten van het mooie weer en keek lachend op, toen hij zijn fiets in de schuur zette. „Plezier gehad?" vroeg ze. „Ja, hoor. Ik ben de wijde omgeving eens per fiets wezen verkennen. Het is wel de moeite waard. Ze knikte. „Heb je vanavond nog plannen? Ik voel wel wat voor een uurtje fietsen." Tonnie keek bedenkelijk. Dat kwam natuurlijk slecht uit. Hij had vanavond immers een afspraak met die inspekteur uit Folkezijl? „Een andere avond, ik wil vannacht nog een keertje vissen en daarom wilde ik nu een paar uurtjes rusten." Ze keek teleurgesteld, maar liet het niet in haar stem horen. „O, best hoor. Er komen nog meer avonden." HOOFDSTUK 15 Ineke is het lokaas Drie dagen gingen voorbij zonder dat er iets bizonders ge beurde. Tonnie was op de bewuste avond naar Klokveen gefietst en had daar de inspekteur uit Folkezijl ontmoet. Men was langs t Hooge, gereden en naar de Groene Stop. Samen waren ze in het pikkedonker naar de dijk gegaan en samen hadden ze gezien, dat het terrein van 't Hooge afgezet was met hoog gaas, aan beide zijden aan het oog onttrokken door kreupelhout. Tonnie had gewezen naar de plaats, waar ongeveer het haven tje was, maar men behoefde niet bezorgd te zijn, dat de boot deze nacht zou uitvaren, want men zag in de onmiddellijke na bijheid van de kust de grijze zandplaten. Met eb was het hier een riskante onderneming om uit te varen. „We hebben wel een paar dagen de tijd," meende de inspek teur, „alvorens het in de nachtelijke uren vloed is." Na afloop van de oriënteringstocht besprak men de plannen. „In de nacht van vrijdag op zaterdag is het geheel vloed tijdens de donkere uren, althans tot ongeveer middernacht, zei de politieman. „Het beste is, dat we met al het beschikbare mate riaal uitvaren en beginnen met het haventje in de gaten te hou den. Vaart de „Corrie" uit, dan volgen we haar tot de lands grens en waarschuwen onze duitse kollega's. Maar verzoeken niet in te grijpen en ons op de hoogte te stellen van haar be wegingen. Zodra de „Corrie" weer in de nederlandse wateren komt, enteren we haar, terwijl de duitse politie intussen de an dere smokkelboot in haar wateren te pakken neemt. Van te voren waarschuwen wij de politie in Amsterdam, die dan ge lijktijdig in alle bekende adressen een inval doet. In samenwer king met de burgemeester van Klokveen, die wij enigszins op de hoogte hebben gesteld, gaan enkele mensen van de recherche over tot een inval in 't Hooge." „De burgemeester van Klokveen?" „Ja. Wilschoten is gemeente Klokveen, en hoewel Klokveen rijkspolitie heeft, moeten we de burgemeester er toch in kennen." „En wat moet ik doen?" „Belt u vrijdagavond omstreeks een uur of zeven mij op. Dan krijgt u uw instrukties." „Oké. En moet ik 's nachts nog op wacht staan?" De man haalde zijn schouders op. „Het is niet waarschijnlijk, dat ze vóór vrijdagnacht uitvaren. Maar... Nee... Het staat wel vast, dat ze zich voorlopig niet druk zullen maken. Daar hou den we het dus op: Vrijdagavond zeven uur." „Het zal zonder mankeren gebeuren," besliste Tonnie. Evenwelmen kan in het leven heel wat beslissen, doch het komt even zovele malen voor, dat bepaalde omstandigheden een kink in de kabel veroorzaken. Want vrijdagmorgen reed Tonnie naar Klokveen om een paar boeken te ruilen, toen de bekende blauwe auto in zicht kwam. Tonnie remde af en stopte, terwijl bijna gelijktijdig de wagen naast hem tot stilstand kwam. Ineke Rosmalen keek hem, de handen op het stuur, glim lachend aan. „Zo, Berlage, hoe staat het leven?" Hij leunde met zijn armen over het stuur. „Prettig je weer eens te zien," antwoordde hij lachend. „Je bent net zo'n duvel tje in een doosje. Wipdaar heb je haar weer." „Een vleiende vergelijking, dat moet ik zeggen: duveltje in een doosje." „Maar een lief duveltje „Dank je, Berlage. Wat zou je ervan zeggen, om weer eens een paar uurtjes te fungeren, als m'n chauffeur?" Hij keek haar geïnteresseerd aan. „Winkelen in de stad? En varen op de plassen? Met als beloning een thermosfles naar m'n hoofd?" Ze lachte even, maar trok meteen haar gezicht weer in de plooi. „Ik ben Wilschoten beu. Ik wil vanavond eens gezellig uit, niet hier in de buurt, maar ergens, waar het gezellig is, waar we kunnen dansen. Zwolle bijvoorbeeld. In Groningen is geen fluit te doen." Vanavondflitste het in Tonnie's hoofd, dan moet ik de inspekteur opbellen. Om zeven uur. En zij wil, dat ik met haar uitga. Maar weiger ikwat voor motief moet ik opgeven?" „Kom, kom," ontweek hij, in Groningen zullen wel precies dezelfde mogelijkheden zijn als in Zwolle. Het zijn beide pro vinciestadjes. Overigensnogal naast de deur: Zwolle. Zo'n tachtig, negentig kilometer, schat ik." „Mijn wagen loopt honderdtwintig," antwoordde ze noncha lant. „Wel, het kan wat mij betreft ook Assen zijn. Of Leeu warden. Maar niet in Groningen. Ik ken de stad. Geen spat te beleven 's avonds." Tonnie dacht koortsachtig na. Hij had graag aanwezig wil len zijn bij de overval op de bende, maar aan de andere kant, als hij botweg weigerde, dan bestond de mogelijkheid, dat zij wan trouwend zou worden. En dat mocht natuurlijk niet. „Oké," antwoordde hij gelaten. „Hoe laat vertrekken we?" „Na het eten. Een uur of zeven. Kan dat?" „Best. Ik vang je wel op bij de ingang van 't Hooge. Afge sproken?" Ze knikte. „En als het je te duur wordt, Tonnieik heb ook een portemonnaie bij me Lachend keek hij haar aan. „Jij denkt ookeen architect zonder emplooi zal nog wel geen bankrekening hebben, niet? Maar maak je geen zorgen. Ik heb nog wel een paar centen voor zo'n avondje." Ze stak haar hand uit. „Dag, Tonnie." Haar stem klonk onge woon zacht. Hij drukte het handje stevig en lachte haar toe. „Tot zeven uur, kleine meid." De wagen reed weg, nagestaard door de jongeman, die even daarna weer op zijn fiets stapte en naar Klokveen reed. Daar ruilde hij eerst zijn boeken en reed toen naar het postkantoor, alwaar hij een gesprek aanvroeg met Folkezijl. Toen de ver binding tot stand gekomen was, vertelde hij, dat hij niet om zeven uur kon opbellen, omdat hij met Ineke Rosmalen weg moest. „Ze heeft me uitgenodigd met haar uit te gaan vanavond," verduidelijkte hij. „Als ik zou weigeren, zou dat argwaan wek ken." „Oké, Koenders," klonk het van de andere kant. Luister eenshoe laat hebben we het nubijna half tien. Over een kwartiertje gaat de diesel naar Folkezijl. Neem een retour tje en kom hierheen. Ik heb je nog wat te vertellen." „Ik ben er prompt." Een tikkie verwonderd stapte de jongeman een poosje later in de Blauwe Engel met bestemming Folkezijl. Daar aangeko men wachtte de inspekteur hem op in zijn wagen. „Ik breng je naar het station Blaarum, daar kun je over een goeie twintig minuten weer de diesel naar Klokveen halen. In tussen zal ik je wat bizonderheden vertellen. We hebben name lijk een tip gekregen, dat vannacht een vrij grote partij naar ons land gesmokkeld zal worden. Begrijp je nu, waarom die juffrouw Rosmalen jou uitgerekend vanavond heeft uitgenodigd met haar aan de boemel te gaan?" Er ging Tonnie plotseling een licht op. „Wat drommel, ze vertrouwt me ftiet en daarom wil ze me vanavond uit de buurt hebben." De inspekteur knikte, terwijl hij met vaste hand de wagen bracht naar de grote weg naar Groningen. „Juist, Koenders, zo is het inderdaad. Er is dus iemand, die je niet vertrouwt. Je nachtelijke vistochten, precies in de nacht, dat men uitgevaren was, die man, die zogenaamde strandjutter, en je babbeltjes tegen die jongedame. Dit alles kombinerende is het te begrijpen, dat men je liever uit de buurt heeft. Security first. Juffrouw Rosmalen heeft opdracht je tijdens de operatie van het terrein verwijderd te houden. Waar gaan jullie boemelen?" „NouboemelenZe wilde naar Zwolle, maar ik vond het wat ver. Toen sprak ze over Assen of Leeuwarden." „Zie je wel? Liefst zo ver mogelijk uit de buurt. Voor ons een aanwijzing te meer, dat er vanavond of vannacht wat gebeurt. Alle manschappen hebben het consigne vanavond paraat te zijn. We verwachten, dat kort na het donker wordt de boot zal uit varen. Ik bedoel de „CorrieWant het is in de nanacht al min of meer eb. We hebben een tip gekregen, dat de overdracht van de pakketjes zal plaats vinden ongeveer op de grens van ne- derlands en duits gebied, zo mogehjk buiten de driemijls zóne. We volgen hen en dat zullen we beshst ongemerkt doen, want we hebben radar aan böord en vangen na de overdracht de „Corrie" ergens op. De duitse politie staat klaar om de smok kelboot op te vangen, als deze naar duitsland terugkeert. Om elf uur precies is er in Amsterdam en in Wilschoten een razzia. In Amsterdam op alle bekende adressen, in Wilschoten op t Hooge. We gaan er van achteren en van voren gelijktijdig in. „Denken jullie om de honden?" „Reken maar," antwoordde de inspekteur grimmig. „We heb- .ben alle mogelijke voorzorgsmaatregelen genomen. Dank zij hun eigen vinding, dat gaas om het terrein, kunnen ze geen kant uit." „Denk er ook om, dat er ergens aan de oostkant een hek moet zijn." „Ook daarmede houden we rekening. Vanaf de Groene Stop gaat eveneens een patrouille het weiland in en het zullen flinke jongens zijn, als ze ons ontsnappen." Tonnie dacht even na\ „Jammer, dat ik er niet bij kan zijn. „Hindert niet. Nu moet je eens luisteren. Als je weer huis waarts rijdt, zal het wel na twaalven zijn. Rijd vanaf Groningen de hoofdweg naar Klokveen. Je wordt even buiten de stad, bij de splitsing naar Assen, aangehouden en met auto en juffrouw Ros malen opgebracht naar het politiebureau in Groningen. Daar zal -als alles verloopt volgens ons plan, de hele bende dan ook zijn. Je begrijpt, dat we die juf ook moeten hebben. Ze is op zijn minst medeplichtige." „Dan kom ik wel een beetje scheef te zitten." „Dat komt in Groningen wel in orde. De mannen, die de wagen aanhouden, weten van niets. Dus ook jou verdenken ze. Op het politiebureau worden jullie gescheiden en laat ik je wel met een wagen naar Wilschoten brengen. Gesnapt?" „Oké, inspekteur. En veel sukces." Ze waren aangekomen bij het station Blaarum. Tonnie druk te de ander stevig de hand en verliet de wagen. Terwijl hij op het station op en neer liep, in afwachting van de trein, dacht hij: „Zo-zo, Ineke, jij bent dus het~lokaas om Tonnie Koenders buiten schot te houden. Nou, je zult je zin hebben. Maar je zult voor morgen stom verwonderd zijn." HOOFDSTUK 16 Tonnie heeft een zwak ogenblik Tegen zeven uur had Tonnie Koenders post gevat bij de in gang van 't Hooge. Het hek stond wagenwijd open en er heerste een weldadige rust. Hij stak een sigaret op en liep een beetje heen en weer. Niet te geloven, dacht hij, dat hier vannacht de beslissende veldslag geleverd zou worden. En dan te bedenken, dat de bevolking van Wilschoten zo hoog opzag tegen de lui van 't Hooge. Om precies zeven uur kwam de blauwe auto naar het hek toegereden. Ineke was gekleed in een lange, rose japon, waar- overheen ze een kort jasje had. Ze stopte en schoof opzij, hem beduidende, dat hij achter het stuur zou kunnen plaatsnemen. Hij gooide de sigaret weg, die half opgerookt was en stapte naast haar in, Even later reed de blauwe wagen in de richting van de stad. Hij keek haar even van terzijde aan en zei: „Je ziet er betove rend uit, kleine meid. Tot mijn spijt heb ik geen smoking." „Hindert niet, Tonnie. Maar ik ben blij dat je tevreden over me bent." „Waar is de reis heen?" „Ik weet een aardige tent in Assen. Ik ben er in m'n eentje ook wel eens geweest. Gezellig, een leuke band en een pracht van een dansvloer." „Ik ben geen expert in dansen, hoor." „Ik evenmin. Dus dan behoeven we elkaar niets te verwijten.' Langzaam voerde hij de snelheid op en even vóór Groningen sloegen ze linksaf naar de straatweg, die naar Assen voerde De hele rit duurde nauwelijks een uur, en in Assen wees Ineke hem de weg. Ongeveer aan de buitenkant van de stad was in derdaad een gezellige zaak. Hoewel het nauwelijks acht uur was, bleek er al heel wat publiek te zijn. Tonnie parkeerde de wagen naast het café en samen gingen ze naar binnen. Er bleken nog enkele tafeltjes vrij te zijn en Tonnie koos een tafeltje vlak bij het raam. Het bandje installeerde zich juist en even later nodig den vrolijke tonen de paren uit ten dans. Tonnie stond op, boog voor Ineke en aan zijn arm ging ze naar de dansvloer. Het ging aanvankelijk wat onwennig, maar spoedig waren ze op elkaar ingesteld. Tonnie realiseerde zich, dat hij het meisje nu voor de tweede maal in zijn armen had. Een leuk ding, die Ineke. Jammer, dat ze bij die vervelende affaire betrokken was „Waar zijn je gedachten, Tonnie?" Hij lachte. „O, ik dacht er aan, dat we elkaar nog maar zo kort kennen en dat we nu samen een leuke avond voor de boeg hebben." Dus je vindt het wel prettig om met me te dansen?" „Varen, autorijden, dansen, een beetje ruziënmet jou is alles prettig." „Dank je, Tonnie. Enfin, je ziet nu wel, dat ik je ook wel mag." „Dat weet ik, kleine meid." „Ach nee, noem me geen kleine meid. Dat klinkt zo kinder achtig." „Ineke vind je niet aardig klinken, kleine meid niet... Als ik je dan eens lieveling noem?" Ze bloosde enigszins. „Goed, maar dan alleen voor van avond." Even later zaten ze aan tafel en dronken hun glas leeg. Ton nie presenteerde een sigaret en stak er zelf ook een aan. „Hoe lang blijf je nog in Wilschoten?" Hij haalde zijn schouders op. „Dat is nog niet bepaald. Ik kijk iedere week de vakbladen na, of er iets is, dat me lijkt. Maar tot nu toe heb ik nog niets van mijn gading kunnen ontdekken." „Als ik het dus goed begrijp, zit de bouwwereld nu niet be paald te wachten op architect Koenders." „Och, ik ben natuurijk volslagen onbekend. Ik zal wel op een of ander architectenbureau moeten beginnen, en dat hindert niet. Dan kan ik wat praktische ervaring opdoen. Vandaag of morgen zal er wel eens iets zijn, wat me lijkt en dan solliciteer ik. Zodra ik een baan heb, ga ik aan de slag: over een week, een maand, dat weet ik natuurlijk niet. Overigens ben ik na tuurlijk niet van plan om altijd in Wilschoten te blijven. Zo be gin augustus breek ik weer op en ga naar huis terug, als ik nog geen werk gevonden zou hebben." (Wordt vervolgd) PRISMA'S. Elisabeth Barbier: Julia Vernet, 2 delen Lezers en in het bijzonder lezeressen van folianten als „De klop op de deur" van Ina Boudier-Bakke.- en „Gejaagd door de wind" zullen zk.h ongetwijfeld graag verdiepen in deze uitvoerige fami lieroman. Tegen de achtergrond van de politieke strijd tijdens Napoleon III speelt zich het drama af van een huwe lijk tussen twee partners uit verschillende kampen. En het is vooral de vrouwen figuur, die met zorg en sympathie is ge tekend. Het Nederlands van de vertaling is niet altijd te aanvaarden. J. E. Sluiters: Prisma Vogelboek 1.25. Een bijzonder handig boekje met uit gebreide beschrijving van Europese vo gelsoorten en determineertabellen. Enkele foto's en tekeningen, de laatste van Jan P. Strijbos verluchten dit register. Peter Charpentier: Prisma fotoboek. „Voor amateur-fotografen is een hand leiding even onmisbaar als een gids voor een bergbeklimmer". Aldus de auteur. Welnu, hij heeft een handboekje samen gesteld, dat ook vol staat met praktische wenken. In het eerste deel worden de be ginselen van de fotografie uiteengezet, wordt de fotografische techniek van de opname af tot en met de afwerking be schreven, terwijl ook de nieuwe hobby, de kleurenfotografie, hier zijn plaats heeft gevonden. Het tweede gedeelte gaat die per in op verschillende bijzondere onder werpen en geeft een verklaring voor be paalde fotografische verschijnselen. F. M. Dostojewski: Schuld en Boete, 2 delen a f 1.25. Er is een periode in onze literatuur geweest, waarin Dostojewski in het mid delpunt van de aandacht stond. In het bijzonder Dirk Coster wees op de grote betekenis van deze geniale Rus, zijn af wijzing van de Westeuropese cultuur en zijn belijdenis van de bovenmenselijke christelijke zedewetten. Deze belangstel ling verzwakte. Het Spectrum tracht ze te doen herleven. Terecht er zijn wei nig schrijvers, zo diepzinnig als de auteur van „De Idioot", „Demonen", „De ge broeders Karamazow" e.t.q. Niet altijd is zijn werk evenwichtig, vaak wordt de vertelling geschonden door al te uitvoe rige discussies en een te gecompliceerde reeks van handelingen. Een van de meest harmonische boeken is „Schuld en Boe te"; in een vertaling van S. van Praag wordt het opnieuw en nu onder een gro ter publiek gebracht. Het is de trieste ge schiedenis van de student Raskoljnikow, die door rationalistische theorieën zijn ge weten het zwijgen oplegt en een woeke raarster vermoordt om zijn verdere stu die als medicus mogelijk te maken. Alk- hulde aan de uitgever, die het wonder van een zo goedkope bewerking aan durfde. André Perrin: De zoon en de vader, 1.25. De tragische historie van een jongen, die door zijn vader wordt getyranniseerd en hem leert haten. Groot is zijn verba zing als hij ontdekt, dat de man, ondanks zijn hardheid, op de jongen gesteld is. Maar het is te laat om een diepere bin ding tot stand te brengen. Dit sombere verhaal werd geschreven in een sobere stijl, in overeenstemming met de trieste inhoud. SPECTRUMUITGAVEN John Rathbone Oliver: De misstap van Michael Mann. Welke zonde Michael Mann als pries ter heeft begaan, weet niemand, óók niet de lezer van dit merkwaardige geschrift. Maar in ieder geval was ze voor de autoriteiten een aanleiding, hem van zijn ambt te ontheffen. Hij lijdt daar diep on der en slaagt er niet in, rehabilitatie te verkrijgen. Onder invloed van een me dicus weet hij een parochie te stichten voor geestelijk onvolwaardigen en vindt daar de mogelijkheid, zijn persoonlijk christendom in praktijk te brengen. Vóór hij sterft, wordt hem nog éénmaal toege staan, als priester te fungeren. Schrijver van deze al of niet gefingeerde biografie is een Amerikaanse arts, die de proble matiek van de dokter en de geestelijke kent uit ervaring. Herbert Brean: Het valse bewijs. Wie bij tijd en wijle ernstige lectuur wil afwisselen met een spannend detec tiveverhaal kan hier terecht. Hoofdthema is de vraag, of een speurder die zich ver gist heeft en oorzaak is geworden van het feit, dat een onschuldige maar tóch een boef naar de elektrische stoel wordt verwezen, zijn fout moet er kennen of zwijgen. Niet alleen om dit probleem is deze vertelling van beteke nis: de karaktertekening van de hande lende figuren verraadt literair talent. Ernest K. Gann: De dood vloog mee. Een zeldzaam interessante roman over een vliegtocht, waarbij de machine on klaar wordt, een der motoren wordt af gescheurd en de benzine wegvloeit. Er is een kleine kans, dat het doel van de tocht bereikt kan worden en een landing op een onstuimige zee kan worden voor komen. Meningsverschillen onder de be manning, wisseling van hoop en vrees onder de passagiers compliceren de dra matiek. De schrijver, zelf piloot, bekend geworden door „Island in the Sky" (De ijzige landing), is een literator van for maat, die ook in dit boek zijn lezers weet te biologeren. Raleigh Treuclyas: De vesting van Anzio. Dagboek van een Engelsman, die, heel jong nog, in Italië het bruggehoofd An zio tegen de Duitsers hielp verdedigen. Hij gaf niets dan nuchtere notities zon der pretentie. En juist daarom is dit boek onvergetelijk in al zijn eenvoud. Van dag tot dag leeft de lezer mee in de strijd zonder erbarming, waar haat en kame raadschap hoogtepunten bereiken, die in het normale leven niet mogelijk schijnen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Duinstreek | 1958 | | pagina 5