„Tonnie's opdracht"
J.
TYPEN
BURDORF
SID0NIUS
DE JONG
Beddenzaak!!
No - Iron
overhemden
Wegens vakantie
gesloten
Eerste Bergensche Boekhandel
STOFFEN
13.50
15.50
18.50
GanbiebitiCf
in onze
Speciaal-beddenzaak
door Henk van Heeswijk
Nadrtik Verboden
In de auto herhaalde zich eenzelfde ceremonie als in de wagen
bij de Groene Stop. De centrale werd aangevraagd en toen deze
antwoordde, zei de chauffeur in deze wagen: „Hallo, centrale
post, hier is wagen nummer twaalf, en bij ons zijn de wagens
zeuven en negen. Hier meldt zich wagen twaalf en bij ons zijn
de wagens zeuven en negen. We zijn bij de ingang van 't Hooge
en nadat we bericht gekregen hadden van post drie dat de „Cor-
rie" uitgevaren was, zijn we naar de poort gereden. Onze men
sen zijn er reeds overheen en opweg naar de villa. Intussen zal
geprobeerd worden de poort te openen. Over.
„Begrepen, wagen twaalf. De mannen van wagen veertien zijn
reeds op hun post. Bericht ons, als er nadere bizonderheden zijn.
De „Corrievaart full speed naar zee. Positie is momenteel
zuid-zuid-west van Borkum. Over."
„Hallo, centrale post, we hebben u goed ontvangen. We roe
pen u op, als er nieuwe bizonderheden zijn. Over en sluiten."
In 't Hooge was alles schijnbaar in diepe rust. De mannen
renden zoveel mogelijk in gesloten colonne erheen. Men was
gewaarschuwd voor grote waakhonden en daarom waren de re
volvers bij de hand. Maar tot nu toe was er niets, dat hun de
weg versperde.
Binnen een paar minuten was de villa bereikt en gelijktijdig
hoorden de politiemannen een vervaarlijk gebrom. Voor men
goed en wel wist, van welke richting het kwam, sprong een
grote donkere gedaante op, recht op de voorste politieman in.
Maar deze was op alles verdacht. Twee lichtflitsen zetten als
korte bliksemstralen een halve sekonde de omgeving in een wit
schijnsel, terwijl tegelijk twee knallen klonken. Het monster,
dat bij het schijnsel van een paar zaklampen een vervaarlijke
bouvier bleek te zijn, was met een plof op de grond gekomen,
vlak voor de voeten van de belaagde politieman, die zelf ge
schoten had. Maar ook de inspekteur, die in zijn onmiddellijke
nabijheid liep, had gevuurd. De hond was morsdood.
„Vooruit, jongens," beval de inspekteur. „Onze schoten zul
len hen wel gealarmeerd hebben. Het huis omsingelen met tien
man. Niemand doorlaten. Wie vlucht, neerschieten. Vijf man
naar het haventje en daar op post blijven. Wijzelf gaan naar
binnen. Vooruit."
Inplaats van naar de voordeur te gaan, sprong de inspekteur
op een vensterbank, schopte met zijn laars een ruit in, brak de
stukken, die bleven zitten weg en kroop naar binnen, gevolgd
door twee man. Intussen was er een cordon om het huis ge
trokken en twee mannen bleven met revolver in de aanslag bij
de kapotte ruit staan.
De inspekteur tastte langs de wand naar een schakelaar en
toen hij die gevonden had, knipte hij het licht aan. „Zo," zei hij
tevreden, „nu kunnen we tenminste zien wat we doen. Vooruit,
naar de gang."
Op de gang werd eveneens het licht aangedraaid, men opende
deur voor deur, maakte licht en keek binnen, maar nergens ble
ken levende wezens aanwezig te zijn.
„Eén man blijft beneden," beval de inspekteur. „Tamminga,
jij mee naar boven."
De eerste de beste slaapkamer bleek op slot te zijn. „Doe
open," beval de inspekteur .„Politie!"
Men luisterde, of er ook geluid kwam van de andere kant.
Het duurde even, toen werd een knopje omgedraaid.
„Vlug," beval de inspekteur opnieuw, „of we schieten de
deur open".
„Kalm aan, kalm aan," konk een vrouwenstem aan de andere
kant. „Mag ik misschien even een kimono aantrekken?"
Opnieuw wachtten de mannen en luisterden. Men hoorde ge
rucht en even later werd een sleutel omgedraaid en de deur
geopend. Voor hen, in het licht van de slaapkamer, stond een
vrouw van middelbare leeftijd, de kimono met de hand tegen
de hals gedrukt, verbaasd de beide politiemannen aan te staren.
„Wat heeft dit te betekenen, heren?" vroeg ze, met een kal
me stem. „Wie bent u?" vroeg de inspekteur.
„Ik ben de bewoonster van dit huis: mevrouw Rosmalen. Mag
ik weten
,,U komt alles te weten, mevrouw, zo goed als wij alles weten,"
viel de inspekteur haar in de rede. U krijgt een kwartier om u
aan te kleden. En haal geen dwaasheden in uw hoofd, want het
gehele huis en het gehele terrein is omsingeld. Over een kwar
tier verwacht ik u beneden in de gang."
„En waarom wel, als ik vragen mag?" De stem klonk sarcas
tisch.
„Omdat u zich als gearresteerd kunt beschouwen, mevrouw."
„Zo? En waarom wel? En mag ik misschien ook weten, met
welk recht u mijn huis binnendringt, nog wel midden in de
nacht?"
„Nu, midden in de nachthet is ongeveer half twaalf,
mevrouw. En hier heb ik een bevel van de officier van justitip te
Groningen, dat mij machtigt hier huiszoeking te doen en alle
aanwezigen hier te arresteren. Als u gekleed beneden komt,
moogt u dit dokument op uw gemak bezien. Tot straks, me
vrouw."
Zonder zich verder om de vrouw te bekommeren, opent de in
spekteur een andere deur, knipte het licht aan, maar dit ver
trek is leeg. Evenals twee andere vertrekken op deze verdie
ping, en evenals de grote zolder boven het huis.
Beneden gekomen gaat men nog even naar de keuken en de
stookplaats van de centrale verwarming. Maar behalve me
vrouw Rosmalen schijnt niemand thuis te zijn.
„Bakker dit tot de man, die bij de deur op wacht staat
laat twee man van de buitenbewaking binnenkomen, dan gaan
we eens wat snuffelen."
De andere politieman trekt de inspekteur aan zijn mouw.
„Apropops, inspekteur, zou hier geen kelder zijn?"
„Drommels, Tamminga, daar zeg je iets. Natuurlijk. Maar
waar is de ingang?"
„Hier, in de gang, is nog een deur, maar die zit op slot. Hoe
komen we erin?"
De inspekteur liep naar de deur en draaide aan de knop. Maar
de deur bleek hermetisch gesloten te zijn. Inspekteur Stellinga
haalde zijn schouders op. „We zullen straks de sleutel wel vra
gen aan mevrouw Rosmalen."
„Een kwartier later komt deze beneden, tot in de puntjes ge
kleed als of ze met vakantie gaat. Doch ze ziet bleker dan bij
de eerste ontmoeting. Desondanks behoudt ze haar zelfbeheer
sing en vraagt op waardige toon tot de inspekteur: „Zo, en mag
ik nu uw opdracht eens zien?"
Inspekteur Stellinga haalde een envelop uit zijn zak en over
handigde die. „Hierin kunt u het bevel aantreffen, mevrouw.
Misschien wilt u intussen zo vriendelijk zijn mij de sleutel van
uw kelder te geven?"
Ze keek hem verbaasd aan en vandaar ging haar blik naar
de bewuste deur. „De kelder is gewoonlijk niet op slot, meneer.
Ik heb er in ieder geval geen sleutel van. Wellicht heeft mijn
man die bij zich."
„Ja, waar is uw man eigenlijk, mevrouw?"
„Die vist. Hij houdt ervan 's nachts een eind te varen en dan
ergens te vissen."
De inspekteur knikte. „Juist, dat dacht ik al, mevrouw. We
zijn namelijk erg gek op vis bij de politie, ziet u? En daarom
willen we vanavond uw man opwachten om te zien, wat voor
vis hij gevangen heeft. Kom, mevrouwtje, is het niet verstandi
ger, als we elkaar niet langer voor de gek houden? Die nach
telijke zogenaamde vispartijtjes zijn ons bekend. Meer dan be
kend. Wat dacht u nu, mevrouw Rosmalen? Alias mevrouw
Van Ieperen? Alias Jopie van de Elskamp? Wat dacht u nu,
dat wij bij de politie achterlijk zijn? Als Rotterdam te heet
wordt onder uw voeten, dan zijn er nog andere delen van het
land, waar de operaties verder kunnen worden voortgezet. Bij
voorbeeld het noord-oosten van Groningen. En dan maar liefst
zo ver mogelijk weg van de bewoonde wereld, niet? Enfin, u
moogt het wel weten, dat de politie er bijna ingetrapt was. Na
tuurlijk zijn we u nagegaan, toen 'u uw domicilie verplaatste
naar het noorden. En we hadden u toen al kunnen arresteren,
omdat u zich onder een andere naam had gevestigd. Maar
we willen iedereen een kans geven een nieuw leven te begin
nen, desnoods onder een andere naam. Vooruit. En we wilden
aanvankelijk aannemen, dat het echtpaar Van Ieperen uit Rot
terdam genoeg had gekregen van hun smokkelpraktijken en een
ordentelijk leven wilde beginnen. Dan zal de politie de laatste
zijn om zulke mensen de voet dwars te zetten, ziet u? Doch toen
bleek, dat de u en ons bekende smokkelwaar onafgebroken
doorvloeide, zij het dan dat ze niet meer rechtstreeks in Rotter
dam kwam, maar via een andere omweg, toen is de politie weer
waakzamer geworden, begrijpt u? Toen begrepen wij wat meer
van de nachtelijke vistochten. En vandaar, dat de politie op
nieuw bij u op bezoek is. Ik denk, dat deze verklaring wel vol
doende zal zijn. Wat dunkt u ervan, mevrouw Rosmalen?"
Ze had tijdens de redevoering van de inspekteur nauwelijks
geluisterd of gedaan alsof ze niet luisterde, maar verdiept scheen
in het beval tot huiszoeking en arrestatie. Toen vouwde ze het
papier weer op en reikte het de inspekteur.
„Meneer de politieman," antwoordde ze nog steeds op kalme
toon, „wanneer u denkt, dat ik me met smokkelen heb bezig ge
houden, dan doet u slechts uw plicht en neemt u mij in arrest.
„Dat zal ik dan ook wel doen, mevrouw. De officier van jus
titie zal wel uitzoeken, in hoeverre u ook ditmaal schuldig bent.
Maarmag ik misschien van u weten, wat er in die kelder
zit?"
De inspekteur wees op de gesloten deur en de bewoonster
haalde geringschattend haar schouders op. „Wat treft men
doorgaans in een kelder aan, meneer de politieman?"
Inspekteur Stellinga kneep één oog dicht en trok zijn revolver.
„Dat wil ik nu eens gaan onderzoeken, mevrouw. Ik heb niet
erg veel geduld, ziet u en ik heb daarom geen zin om op uw
man te wachten." En zonder verder kommentaar deed de in
spekteur een paar passen in de richting van de kelderdeur,
richtte er zijn wapen op en schoot driemaal achtereen, dwars
door het slot. Toen wrikte hij aan de deur en deze ging meteen
open. Een paar stukken metaal uit het slot vielen op de grond.
„Tamminga en Bakker, letten jullie op onze arrestante. Ik wil
wel eens zien, of er alleen maar wijn en vis in deze kelder is.'
Meteen liep hij enkele treden naar beneden.
Tamminga ging naar de deuropening en keek omlaag, terwijl
zijn kollega de vrouw in het vizier hield. Hol klonken de voet
stappen van de inspekteur op de treden. Toen was het even
stil, maar het duurde geen tien sekonden, toen men boven de
stem van de inspekteur hoorde: „Handen omhoog, jongens, en
geen geintjes, want het hele huis en het hele terrein is omsin
geld."
De vrouw aan het halltafeltje loosde een diepe zucht en mom
pelde: „Zulke stommelingen, wie kruipt er nu in de kelder
Er klonken opnieuw voetstappen en weldra kwamen twee
mannen naar boven, de handen omhoog geheven, met achter
zich de inspekteur, de revolver in de aanslag.
„Tamminga, doe jij de heren de armbandjes aan. En zet ze
maar met hun neus tegen de muur, niet te dicht bij de deur. Ze
mochten eens in de tocht staan, he? En mevrouw Rosmalen,
doorgaans treft men geen twee oude bekenden van de politie
in de kelder van een eerzaam, rustend echtpaar, wel?"
Doch mevrouw Rosmalen ke k hem met een giftige blik aan
en gaf er de voorkeur aan geen antwoord meer te geven.
HOOFDSTUK 18
Inspekteur Stellinga denkt aan alles
Een claxon klonk en Stellinga liep naar de deur en keek door
het raampje naar buiten. „Aha, we zijn er dus in geslaagd het
hek te openen. Daar is de radiowagen. Tamminga, en Bakker,
jullie houden de arrestanten in de gaten. Ik zal nog een man
zenden ter assistentie, want ik moet de centrale post even waar
schuwen."
„Jawel inspekteur."
Inspekteur Stellinga liep naar buiten, gaf een politieman op
dracht zijn plaats in huis in te nemen en dook in de auto, alwaar
de chauffeur al was opgeschoven.
„Hallo, centrale post, hallo, centrale post, hier wagen num
mer twaalf, met inspekteur Stellinga. Ontvangt u mij? Over."
„Hallo wagen twaalf, hallo inspekteur, ik ontvang u op
sterkte negen. Wat is er voor nieuws? Over."
„Hallo centrale, hier spreekt inspekteur Stellinga. Wilt u no
teren? Mevrouw Rosmalen en twee man in de villa gearres
teerd. Vijf van onze mensen staan op post bij het haventje. In
de villa tot nu toe nog niets bizonders gevonden. Mevrouw Ros
malen beantwoordt aan het signalement van foto Van Ieperen
alias Jopie van de Elskamp. De beide mannen zijn mij niet be
kend. Hadden zich verschanst in de kelder. Maar wilt u verder
nog even luisteren? Wat voor bericht hebt u van wagen tien?
Over."
„Hallo, wagen twaalf, hallo, inspekteur, we hebben alles ge
noteerd. Wagen tien heeft zich enkele malen gemeld. Ik zal
de mededelingen van wagen tien doorgeven. Luistert u goed.
Wagen tien is om negentien uur drie de blauwe sportwagen
gevolgd. Route via Klokveen en Zuidlaren naar Assen. Daar is
de blauwe sportwagen geparkeerd bij de Thalia-dancing. Er
stapten een man en een vrouw uit, die beantwoorden aan het
gegeven signalement. Om twee en twintig uur zeven en vijftig
kwamen beiden weer naar buiten en stapten in de wagen. Reden
richting Groningen, doch zijn bij kilometerpaal dertien rechtsaf
gegaan naar Noordlaren. Voorbij dit dorp is men een landweg
ingeslagen en gereden tot een boerderij. Er is nagegaan, dat het
een doodlopende weg is en wagen tien staat nog steeds verdekt
opgesteld bij de boerderij. De beide inzittenden uit de blauwe
sportwagen zijn de boerderij ingegaan, terwijl een onbekend per
soon de sportwagen in een schuur heeft gereden. Wagen tien
wacht op orders. Over."
„Hallo, centrale, alles is goed doorgekomen, maar kunt u zeg
gen hoe laat u het laatste bericht hebt ontvangen van wagen
tien? Over."
„Hallo wagen twaalf, dat was precies drie en twintig uur vijf
en dertig. Over."
Inspekteur Stellinga keek op zijn polshorloge en vloekte bin
nensmonds. De wijzers wezen bijna middernacht. „Hallo, cen
trale, wilt u wagen tien oproepen en order geven onmiddellijk
een inval te doen in de boerderij? Iedereen arresteren, die zich
in de boerderij bevindt. En wilt u mij terstond oproepen, als u
nadere bizonderheden hebt? Over."
„Hallo, wagen twaalf, hallo, inspekteur, wij hebben het be
grepen. Wagen tien krijgt terstond opdracht inval te doen in
boerderij. Wij sluiten nu en roepen u straks weer op."
„Dat is dat," zei de inspekteur tegen de chaufeur en stak een
sigaret op. „Laten we heel hard hopen, beste jongen, dat wagen
tien nog een beetje op tijd is."
De chauffeur knikte schaapachtig. Hij begreep er niet veel
van.
Op dit moment kwam er een agent aanrennen van de kant
van het haventje. Meteen sprong de inspekteur uit de wagen
en stuitte de man in zijn vaart.
„Inspekteur, er nadert een boot, die lichtsignalen geeft. Wat
nu?"
„Wat hebben jullie gedaan?" vroeg Stellinga.
„Wel, men gaf twee korte signalen achtereen en Prins heeft
met zijn zaklamp dezelfde signalen gegeven."
Ze liepen snel in de richting van het haventje. „Laten we ho
pen, dat het antwoord het juiste was. Staan de lampen op z'n
plaats?"
„Zoals u opgegeven hebt, inspekteur: de witte links en de
rode rechts."
Beide mannen naderden de haven en zagen dat de andere
politiemannen keken naar een naderende motorboot, er angst
vallig voor zorgdragend, dat ze zelf buiten de lichtkring bleven.
Stellinga stelde zich met de anderen verdekt op. Toen de boot
de haven naderde, fluisterde hij: „Geert, jij kruipt naar de lin
kerzijde van het uiterste punt van het haventje. Houd je revol
ver gereed. Vooruit."
Zelf liep hij naar een andere agent en gaf hem eveneens een
opdracht. En tot de rest zei hij zacht: „Zaklampen en revolvers
gereed, jongens.
Zodra ik het sein geef, enteren we de boot."
Treiterend langzaam kwam de boot de haven binnen. Geen
politieman was er meer te zien. De enige man, die men van
boord zou kunnen onderscheiden was de inspekteur, die het
dichtst bij de aanlegsteiger stond. En toen de boot zover binnen
was, dat de beide agenten op de uiterst linker- en rechter
landtong aan boord konden springen, gaf Stellinga kort en dui-
'delijk zijn bevelen.
„Enteren, jongens!" Vrijwel gelijktijdig sprongen vier agen
ten aan boord. En onmiddellijk daarna flitsten vijf zaklampen
aan, terwijl Stellinga beval: „Iedereen aan boord handen om
hoog! Geen verdachte bewegingen of er wordt geschoten!"
Even was er verwarring onder de drie opvarenden, maar
de overval van de politie was te overrompelend, en voor de
smokkelaars goed en wel zich gerealiseerd hadden, dat ze in de
val gelopen waren, hadden ze allen een zaklamp en een revolver
op de borst.
„Doe ze de armbandjes maar om, jongens," zei de inspekteur
Stellinga en hij loosde een zucht van verlichting. „Transporteer
ze voorzichtig naar de villa en houdt ze daar onder bewaking.
Drie man houden elk een arrestant vast en de vierde gaat er
achter met de revolver in de aanslag. Geen risico's nemen: wie
tracht te vluchten, schiet je zonder meer neer."
Het boeien was een kwestie van tien sekonden, en toen kwam
eindelijk het spraakvermogen van een der arrestanten terug.
„Wel verdvloekte een lange man met een baard. „Wat
heeft dit allemaal te betekenen, he?"
„Kommentaar krijgt u straks, meneer," antwoordde de inspek
teur rustig, maar beslist. Ik ben inspekteur Stellinga van de
Rijkspolitie en ik heb bevel u en uw mensen te arresteren.
Breng ze maar weg, jongens"
Zelf dook de inspekteur met de zesde agent in de kajuit. „Zo,
nu zullen we eens kijken, wat voor vis die meneer Rosmalen
gewoonlijk vangt op zijn nachtelijke tochten."
De kajuit werd nauwkeurig en volgens een bepaald schema
onderzocht, maar alles wat men vond was een hengelgarnituur
en aan boord een net met enkele vissen en ten slotte de gebrui
kelijke dingen, die men op iedere motorboot vindt. Het duurde
een kwartierjte, maar er werd niets bizonders ontdekt.
„Er is natuurlijk een geheime bergplaats aan boord," veron
derstelde de agent.
„Stellinga knikte. „Allicht. Of ze hebben onraad geroken en
de lading over boord gegooid. In dit geval zullen we onze hoop
moeten vestigen op het resultaat van onze duitse kollega's."
Ze keken nog een poosje rond, maar zagen niets, wat ook
maar enigszins op een verborgen bergplaats leek.
„Prins, laten we maar weer naar boven gaan. Zolang het zo
stikdonker is, kunnen we toch niets beginnen. Blijf jij aan dek
en houdt ogen en oren goed open. Ik stuur meteen een paar
man om je te assisteren. Jullie bewaken het schip en zorgen er
voor als was het van je zelf. Verder niets. Kijk straks even, of
het ding goed vast ligt Ik. ga nu eens even in de villa kijken.
De inspekteur liep vlug weer terug naar de villa, maar de
agent, die de wacht hield bij de mobilofoon in de auto, riep
hem terug.
„Inspekteur, de centrale heeft u opgeroepen."
„Ik kom." Hij dook in de wagen en riep de centrale post op.
„Hier inspekteur Stellinga van wagen twaalf. Wagen twaalf.
Ontvangt u mij? Over."
„Ja, inspekteur, hallo wagen twaalf, hier is de centrale post,
Wagen tien heeft opdracht uitgevoerd en heeft drie arrestanten,
waarvan één gewond. Deze probeerde te vluchten en is aan
geschoten in zijn been. Maar er is in de boerderij een vierde
man aangetroffen, die zwaar verwond is. Er schijnt een rob
bertje gevochten te zijn. De G.G.D. van Groningen is al op weg
met een wagen naar de boerderij. Hebt u mij verstaan? Over."
Hallo, centrale post, hier wagen twaalf. Wij hebben alles goed
verstaan. Is de identiteit van het viertal bekend? Over."
„Hallo, wagen twaalf, hallo, inspekteur, twee mannen kunnen
nog niet geïdentificeerd worden. Hadden geen papieren op zak.
De vrouw weigert eveneens één woord te zeggen, maar in de
auto in de schuur hebben we haar rijbewijs gevonden. De vrouw
heet Ineke Rosmalen, één en twintig jaar en is zonder beroep.
De wagen in de schuur was de bewuste blauwe sportwagen. In
de boerderij hebben de mannen van wagen tien geen huiszoe
king kunnen doen, want ze zijn slechts met z'n tweeën. Eén
zorgt voor de gewonden, terwijl de ander de beide arrestanten
in de wagen bewaakt. Ze kunnen ons nu niet meer oproepen,
zodat we verder nog niets weten. Er is een wagen met vier man
reserve naar de boerderij gezonden. Het is wagen één. Wagen
één heeft ons vijf minuten geleden zijn positie opgegeven. Pas
seerde Helpman, snelheid honderdtwintig. G.G.D.-wagen is
Haren reeds gepasseerd, Snelheid honderd vijf en veertig. Over."
„Hallo, centrale, alles is goed overgekomen. Zodra identiteit
van de zwaargewonde bekend is, wilt u mij dan weer oproepen?
Over."
„Hallo, wagen twaalf, we hebben het begrepen. Het zal ge
beuren Wij houden kontakt met wagen één en G.G.D. Hebt u
zelf nog nieuws, inspekteur? Over."
„Hallo, centrale, wagen twaalf meldt, dat de boot binnen is
en drie man zijn van boord gehaald. Voorlopig onderzoek aan
boord heeft nog geen resultaat gehad. We zullen daglicht moe
ten afwachten. De zes arrestanten worden overgebracht naar
het bureau. Meer nieuws is hier nog niet. Over."
„Dank u, wagen twaalf. Wij hebben alles genoteerd. Wach
ten op de zes arrestanten. Wilt u nog meer weten? Over."
„Hallo, wagen twaalf, Amsterdam heeft gemeld, dat precies
om drie en twintig uur de razzia in de stad is begonnen. Van de
Duitsers nog geen bericht. Wij gaan nu sluiten en zullen wa
gen één oproepen. Wij roepen u terstond op, als we weten, wie
de zwaargewonde is. Over en sluiten."
Inspekteur Stellinga wipte weer uit de wagen en liep toen
naar de villa, waar de zes arrestanten gelaten hun lot afwacht
ten.
„Zo," zei hij, opgewekt het nieuwe drietal bekijkend. „Nu
kunnen we tenminste bij behoorlijk licht onze nieuwste aan
winst welkom heten en kennismaken. Mag ik me even voorstel
len? Inspekteur Stellinga van de Rijkspolitie. Aangenaam. Mis
schien onaangenaam voor u, maar dat is mijn schuld niet."
Intussen had hij een portefeuille uit zijn binnenzak gehaald en
bekeek hij een aantal foto's. Eén haalde hij ertussen uit en
vergeleek die met de man met de baard. Toen liep hij op hem
toe, hield de hand voor de rossige baard en vergeleek nogmaals
het gezicht met de foto. Toen knikte hij tevreden.
„Ik heb dus het genoegen kennis te maken met meneer Ros
malen? In Rotterdam vroeger bekend onder de naam Kees van
Ieperen, nietwaar? Had u indertijd niet wat te maken met smok
kelen van cocaïne? Als ik me goed herinner, was dat in 1950,
niet? Resultaat: drie jaar. Wegens bizonder goed gedrag reeds
na twee jaar en een maand ontslagen. U ziet, de politie heeft
onder bepaalde omstandigheden een goed geheugen. Laten we
eens verder kijkenO ja: september 1952 in vrijheid gesteld
en sindsdien spoorloos verdwenen. NouspoorloosWil-
schoten is weliswaar een uithoek, maar dat neemt niet weg, dat
de justitie al gauw wist, dat u hier onder een andere naam bi
vakkeerde. En u doet tegenwoordig aan sportvissen, nietwaar?
Bij voorkeur des nachts." Hij knikte en keek de andere twee
boeven aan. „Met assistentie van uw beide vrienden hier. We
hebben het net met vis aan boord gezien, 't Gaatniet zo
gek veel, vindt u wel? Voor iemand, die al een jaartje des nachts
vistU zult in die tijd natuurlijk wel eens wat beters ge
vangen hebben, daarvan ben ik overtuigd. Daarvan is de justi
tie overtuigd, ziet u? En wat zou dat zijn?"
De man met de baard haalde zijn schouders op. „Wanneer
u denkt, dat u lollig bent, dan vergist u zich. Er is niets, wat mij
aangewreven kan worden. En als deze arrestatie zonder enige
grond achter de rug is, dan kunt u ervan opaan, dat ik een ge
duchte schadevergoeding zal vragen."
Inspekteur Stellinga knikte. „Natuurlijk, dat moet u beslist
doen. Gederfde levensvreugde of zoiets, noemen de advokaten
dat. De Staat der Nederlanden is momenteel niet zo erg best
meer bij kas, want we zijn de besteding aan het beperken. Doch
een schadevergoeding voor de sportvisser Rosmalen zal er nog
wel af kunnen."
,.U hebt natuurlijk een schriftelijk bevel?" vroeg de heer des
huizes nijdig, de spottende opmerking van de inspekteur nege
rend.
(Wordt vervolgd)
Stationsstraat 9
Telefoon 2414 - Bergen
KOMT BIJ ONS
LEREN
U kunt elke dag beginnen, zowel
's middags als 's avonds.
Vraagt vrijblijvend inlichtingen
INSTITUUT
Alkmaar, tel. 2497
Langestraat 91
van 6 tot en met 11 oktober
J. ROMENY - Oude Prinsweg
't WINKELTJE
Kleine Dorpsstraat 25 - Bergen
HERFST en WINTER
o.a. ook „Liberty"
„Simplicity" knippatronen
DIVANLEDIKANT
80 x 190 22,90
DIVANLEDIKANT
2-persoons 39,85
DUBBEL DIVANBED,
tweemaal 80x190 59,85
KANTELBED, 1 pers. 37,90
KANTELBED, 2-pers. 49,85
MATRAS, prima gevuld
1-pers., 24,90
MATRASSTEL,
2-pers„ 3-delig 39,85
Java
KAPOKMATRASSTEL,
2-persoons, 3-delig 119,85
PLASTIC MATRAS
1-persoons 39,50
VERENDE MATRAS,
1-pers., 49,85
Verend MATRASSTEL,
2-pers„ 3-dlg. 79,85
WOLLEN DEKENS 12,90
WOLLEN DEKENS
prima kwaliteit 15,90
ZUIVER WOLLEN
DEKENS, 1-pers. 29,85
ZUIVER WOLLEN
DEKENS, 2-pers. 37,85
ZIJDEN DEKENS
1-pers. 12,90
ZIJDEN DEKENS
2-pers. 18,90
MOLTON DEKENS 1,95
FLANELLEN LAKENS
heerlijk warm 6,90
VITRAGE SPREIEN 6,90
GEWATTEERDE
SPREIEN m. volants 19,85
STALEN SLAAPKAMER
bestaande uit 1-pers. ledi
kant met spiraal, tafel,
stoel en nachtkastje 98,50
Met 2-pers. ledikant 119,50
Koorstraat hoek Laat,
Alkmaar, tel. 2726