In holland staat n huis I J.den Broeder J. A. KLAVER stoffen BLOMBERGEN Garage P. BOOD itna Slagerij Hoogvorst BRILL Brom mers Rijwielen 'T WINKELTJE W. Schotten bovenstaande uitsluitend afgehaald en a contant door B. ten Wesepe „U bedoelt: er mensen laten wonen?' „Omdat jij niets aan de huizen wilde laten doen, als ik me niet vergis?" Geert-Jan trok zijn neef aan de mouw. „Als je interesse hebt. mag je de woningen wel even bekijken. Er mankeert op het ogenblik niets meer aan. Alles is of vernieuwd of geheel ge restaureerd. Van binnen en van buiten geschilderd. Ik denk niet dat iedere huisbaas dat vandaag de dag doet, wel?" Dit was eigenlijk een steek onder water, want Geert-Jan wist al jaren, dat tante Greet alteen maar van haar woningen profi- J I ".«U! vun nuur W JJJL a, voor zover ik begrijp, is het nog altijd een woning, zolang teerde en er geen cent voor uitgaf. Hij kende de huisjes trouwens 1" n 1 O F Afl In n 1 1 J ~7 1TT I 1 i t T r li 1 .1 1 het niet onbewoonbaar is verklaard. En als LI geen gezin wilt aanwijzen, zal ik er een uitzoeken." De ander haalde zijn schouders op. „LI moet dat natuurlijk zelf weten. Die mensen kunnen er dan hoogstens een maand wonen. Maar ja, U gaat Uw gang maar en doet, wat U zelf wilt." „Dank U voor de inlichtingen, meneer Nelemans. En als U eens in de buurt van de Prinsenstraat komt, bekijkt U de be treffende huizen dan eens. Misschien dat U er dan anders over gaat denken." Tegen twaalf uur was Geert-Jan thuis en of het afgesproken werk was: zijn hospita vertelde, dat er iemand aan de deur ge weest was, die het leegstaande huis in de Prinsenstraat wilde huren. Geert-Jan keek verrast. „V/at hebt U gezegd, mevrouw?" „Ik heb gezegd, dat die meneer om een uur of één maar teruq moest komen, dat U dan wel thuis was. Wat moest ik anders doen? Hij knikte. „Heel goed. Zag die aspirant-huurder er behoor lijk uit? „O ja, het leek me een net iemand." „Nou, dan zullen we straks wel verder zien." Na het eten duurde het niet lang, of er werd gebeld. Geert- 0Pen en loosde de bezoeker naar het zijkamertje. „Meneer, ik hoorde, dat er aan de Prinsenstraat al een poosje een huis leeg staat. Ziet U, ik ben al bijna vier jaar getrouwd en al die tijd wonen we al bij mijn schoonouders in. In het begin is dat niet zo erg, maar dit duurt te lang. We hebben een meisje van twee jaar en mijn vrouw verwacht weer een baby. Wat dunkt U? Zou er een mogelijkheid zijn, dat ik Uw huis huur?" Geert-Jan kneep een oog dicht en dacht aan hetgeen die meneer Nelemans op het woningbureau gezegd had. „Wat doet U voor de kost?" vroeg Geert-Jan. „Ik ben vertegenwoordiger, meneer, in parfumerie-artikelen En daarmee reis ik door het hele land." De jongeman dacht een ogenblikje na. Hier was de kans van de dag om het woningbureau en alle andere instanties, die van plan waren zijn huizen op te ruimen, schaakmat te zetten En die moest hij terstond benutten. Hij keek de bezoeker aan en vroeg: „Wanneer kunt U ver huizen, als ik U mijn huis verhuur?"" „O, als het moet, vandaag nog," antwoordde de ander, die hoop kreeg. „Kent U het huis? Het is nu niet bepaald een elite buurt." „Ik woon momenteel vlakbij, meneer, in de Gravenstraat, en ik kwam er dikwijls genoeg langs. Ik moet zeggen, dat U het geweldig hebt opgeknapt." "Nou- meneerhoe is Uw naam ook weer? O ja: Van Dijk. Als U zich de moeite wil getroosten, de sleutels te halen op 2a dat is de bovenwoning dan kunt U er onmiddellijk intrekken." Van Dijk keek de huisbaas stomverbaasd aan. „Kan dat zo maar, meneer, zonder toestemming van het woningbureau?" „Ik heb juist vanmorgen toestemming gekregen om er mee te doen, wat ik wil, antwoordde Geert-Jan grimmig. „De huur prijs is 4, per week en als U mij nu die vier gulden geeft, zal ik U een kwitantie verstrekken en een bewijs, zodat de bewoner van 2a weet, dat men U de sleutels mag geven." De ander stond verrast op, haalde zijn portemonnaie voor de dag en telde vier guldens neer. „Alstublieft, meneer. En mijn hartelijke dank voor het huis. Dat is meer, dan ik verwacht had. Nadat Geert-Jan een kwitantie had uitgeschreven en nog een kort kattebelletje voor mevrouw Jansen, zei hij tot Van Dijk: „Apropos, het huis is onlangs geheel schoongemaakt. U kunt er dus zo intrekken. Nu ja, misschien is het een beetje stoffig, maar dat zal wel geen bezwaar zijn „Meneer, ik ga meteen naar m'n vrouw, om haar het goede nieuws te vertellen. Eindelijk dan een huis Lachend zag Geert-Jan de gelukkige man na, toen deze op zijn fiets wegreed. In de loop van de middag reed Geert-Jan zelf nog even langs de Prinsenstraat en zag, dat fnen al druk bezig was met gor- dijnen op te hangen. Hij knikte tevreden. Ziezo, dat was dat. En nu mochten ze, wat hem betrof komen om het blok onbe- wel: aan de Wallendijk, oud, verzakt en verveloos. Nee, dan mocht men zijn bezit nu zien. Lodewijk bekeek de huizen aan de buitenkant en knikte. „Zo op het oog heel aardig, werkelijk, maar jahet zijn ook oude. uitgewoonde huisjes, hè? Bovendienstaan ze niet op de nominatie om afgebroken te worden? Voor de nieuwe Rijks- wea?" wegi „Dan zullen we wel weer zien. Zeg, jij bent vakman. Kunnen ze nu zoiets onbewoonbaar verklaren van de gemeente?" Lodewijk keek de ander lange tijd aan. „Als je advies wilt hebben, zei hij op droge toon, „moet je op mijn spreekuur komen: van 10 tot ll en van 3 tot 4 uur." „Bedankt voor de tip," antwoordde Geert-Jan, inwendig grin nikend. „Als ik rechtskundig advies nodig heb, loop ik wel eens aan. Ik weet je adres. Nou, tot ziens, en doe tante Greet de groeten van me. Toen Lodewijk thuisgekomen was, vertelde hij zijn moeder van de ontmoeting. En van de zaken van zijn neef. Tante Greet haalde verachtelijk haar welgevulde schouders op. „Natuurlijk net iets voor Geert-Jan. Wie steekt er nu in zulke huizen zijn geld? Ik heb van het begin af al voorspeld, dat dit geld hem ongeluk zou brengen. Let maar eens op mijn woorden." Van drie tot vier zat Mr. van Asten, advocaat en procureur, weer te wachten op de cliënten, die niet kwamen, en in die tijd vergeleek hij in stilte de huizen van zijn neef en die van zijn moeder. En hij moest toegeven, dat Geert-Jan het won. Intussen kwamen er voor de huisbaas weer andere moeilijk heden. Toen hij 's avonds met Eefje een eindje fietste, zei het meisje: „Zeg, Geert-Jan, vanmiddag zijn er werklieden van de gemeente geweest met borden. Je weet wel: onbewoonbaar ver klaarde woning. Ze hadden opdracht, zei moeder, die de hele affaire gezien heeft, om die borden op jouw huizen te spijkeren. Maar ze bekeken de huizen eens van voren en van achteren en zijn zelfs even binnen geweest bij de nieuwe buren. Zeg, tussen haakjes, dat zijn aardige mensen, die Van Dijk en zijn vrouw. En een lief kind, dat ze hebbenMaar waar was ik ook weer gebleven? O ja, ze zijn dus binnen geweest en moeder nodigde ze uit om ook boven te kijken. Dat hebben ze dan ook gedaan. De nieuwe dakbetimmeringen hebben ze bekeken en zelfs is er een op het dak geweest, d oen zijn ze weer weggegaan, zonder de borden bevestigd te hebben. Ze zeiden, dat het vast een vergissing moest zijn. Want dit waren geen onbewoonbare huizen, integendeel. Die zagen er keurig uit. Wat een mop hè?" Geert-Jan dacht na. En intuïtief voorvoelde hij, dat de moei lijkheden nu wellicht pas zouden beginnen. Per slot van reke ning was hij maar een klein huisbaasje en de gemeente was een machtig lichaam. Evenwel, aan de andere kant: woningen, die behoorlijk in orde waren, kon je toch maar niet zonder meer on bewoonbaar laten verklarenZeg nu zelf De volgende dag bracht de post een brief van Bouw- en Woningtoezicht. Waarin de heer G. J. van Asten verzocht werd Donderdagmorgen tussen 10 en 12 uur zich op het kantoor te vervoegen voor het geven van inlichtingen. Dat is van tweeën één, dacht Geert-Jan, nadat hij de brief had gelezen. Of ik krijg mot, omdat ik dat leegstaande huis verhuurd heb zonder hun medeweten, of het gaat over het al of niet onbewoonbaar verklaren. Klokke tien was Geert-Jan op het kantoor van Bouw- en Woningtoezicht. Hij liet de brief aan de portier zien en deze verwees hem naar de wachtkamer. Hier liet men hem een poosje zitten; het ging hier blijkbaar niet zo vlot als op het Woning bureau. Dat laten wachten hoorde er zeker zo bij. Hij stak rustig een sigaret op en verdiepte zich voorlopig in de platen, welke in de wachtkamer aan de muur hingen. Maar daarop was hij al gauw uitgekeken en ongeduldig trommelend op zijn knie wachtte hij af, tot hij aan de beurt zou zijn. Het werd kwart over tien en het werd half elf. En toen de torenklok elf uur sloeg, zat Geert-Jan nog steeds in de wacht kamer, tezamen met enkele andere mensen. Er kwamen er bij en af en toe werd er een naam afgeroepen, maar Van Asten was schijnbaar nog niet aan de beurt. Om tien over elf doofde Geert-Jan zijn vierde sigaret, stond op en liep naar de portier. Hij haalde de oproep uit zijn zak en woonbaar te verklaren. Er waren ook nog advocaten in de stad zei tot de man: „Kijk eens, ik ben opgeroepen o'm tussen tien en en die mensen moesten ten slotte ook leven. Zeg nu zelftwaalf uur op het bureau hier te verschijnen. Wil dat zegqen m terwijl hij dit dacht, reed hij bijna zijn eigen neef, Lodewijk, dat ik van tien tot twaalf moet wachten, voor men mij te woord omver" I staat?" De portier haalde zijn schouders op. „Dat weet ik niet meneer. U zult Uw beurt moeten afwachten." „Ja, maar vertel me dan tenminste hoe lang ik moet wachten. „Daar kan ik niets van zeggen. Gaat U naar de wachtkamer terug; daar wordt U wel opgeroepen." Geert-Jan vouwde de brief dicht en legde die op het tafeltje voor de portier. „Luister eens, meneer de portier, ik heb deze week vacantie, maar ik ben niet van plan een deel daarvan door te brengen in de wachtkamer van het Gemeentelijk B'ouw- en Woningtoezicht. Doe de groeten aan Uw baas en zeg maar. dat ik 'm gesmeerd ben, na ruim een uur gewacht te hebben. En als die meneer me desondanks spreken wil, moet-ie maar een tijdstip opgeven, dat-ie me onmiddellijk kan ontvangen. So long." En voor de verbaasde portier zich gerealiseerd had, dat het menens was, reed Geert-Jan alweer op zijn fiets de zon-over- goten stad in. Alle gemeentelijke instanties kunnen voor mijn part de kouwe koorts krijgen, dacht hij. Ja, hij zou daar zo'n kostelijke zomermorgen gaan zitten duimen-draaien in een wachtkamer. Hij had net zo lief 's Avonds was Eefje nieuwsgierig naar het resultaat van het onderhoud, want hij had Woensdagsavonds de brief aan het meisje laten zien. „En? Hoe staat het met je huizen? Worden ze nog afge broken?" De jongen vertelde van zijn wedervaren, dat hij had zitten wachten en ten slotte er van door was gegaan. Ze schudde haar hoofd bedenkelijk. „Lelijke driftkop," zei ze zacht. „Als je misschien vijf minuten langer gewacht had „Hoor eens hier, Eefje, er zijn grenzen. De heren ambtenaren denken maar, dat ze Jan en alleman naar behoeven kunnen op roepen en laten wachten, tot ze een ons wegen. Die meneer van Bouw- en Woningtoezicht kan me nog meer vertellen. Ik houd van voortvarendheid, hè?" En de daad bij het woord voe gende, nam hij haar in zijn armen en kuste haar. Ze zuchtte, toen ze zich eindelijk weer vrij gemaakt had. „Ik zal later nog heel wat met je te steflen hebben, voortvarende meneer Hij keek haar verrast aan. „Zo? Dus er zal een later zijn tus sen ons tweetjes?" Ze vleide haar hoofd tegen zijn schouder en antwoordde zacht: „Voor zoveel voortvarendheid zal ik wel moeten zwich ten, schattebout van me HOOFDSTUK 17 De gemeenteraadsvergaderingen verliepen in de regel in een rustige, gemoedelijke sfeer. Van de zijde der ingezetenen was er doorgaans weinig of geen belangstelling en dat mocht mis schien gezien worden als een bewijs van vertrouwen, want de publieke tribune was doorgaans leeg. De stedelingen geloofden het wel. Als men het hen maar niet te lastig maakte, konden de vroede vaderen regeren op hun wijze. Vandaar ook, dat tijdens de verkiezingen de stad maar weinig actie opbracht en belang rijke verschuivingen zelden plaats vonden. Pinot, de stadsreporter, had aan de verslaggeverstafel de ere plaats. Dat was een uitgemaakte zaak, want hij vertegenwoor digde immers het plaatselijke nieuwsblad en de andere kranten- HOOFDSTUK 16 Lodewijk Van Asten, de zoon van tante Greet, had zich ge vestigd als advocaat en procureur. Voorlopig ten huize van zijn moeder want, nu ja, ze had wel een paar huizen en ook nog een paar centen, maar de studie van haar enige zoon had een flinke bres geslagen in haar kapitaaltje en daarom vond ze het van zelfsprekend, dat Lodewijk zijn practijk voorlopig in het ouder lijk huis zou beginnen. En daar was ook helemaal geen bezwaar tegen, want hoewel de nieuwe meester in de rechten in diverse plaatselijke bladen via een advertentie had bekend gemaakt, dat hij zich gevestigd had als advocaat en procureur aan de West singel, nummer 237, en dat het spreekuur was van 10—11 en van 3—4 uur, men liep de eerste weken nu niet bepaald de deur plat. Integendeel: Lodewijk had zich begin Juni geïnstalleerd en half Juli moest de eerste cliënt nog komen. De ingezetenen van de stad bleken vooralsnog geen behoefte te hebben aan een vierde rechtsgeleerde. Zodat Lodewijk zijn tijd versleet met het bestuderen van allerlei wetten en de dagelijkse wandeling. En zo gebeurdé het dan ook, dat hij op de middagwandeling goed voor de spijsvertering, zei tante Greet zowat omver gereden werd door zijn eigen neef, Geert-Jan van Asten. „Zeg, hebegon Geert-Jan verstoord, maar toen hij de man herkende, die zo roekeloos midden op de weg wandelde, begroette hij. „Ah, die Lodewijk! Aan de wandel? Hij stak zijn hand uit, die de ander drukte. „Ik heb in de krant gelezen, dat je je gevestigd hebt. En, hoe gaan de zaken?" „Uitstekend, loog de advocaat glashard, „ik had trouwens niet anders verwacht. „En hoe maak jij het?" „Best." „Nog altijd op de drukkerij? Je werkte toch op een drukkerij, niet? Of ben je met je geld aan het speculeren gegaan?" Lode wijk herinnerde zich onmiddellijk, dat dit neefje indertijd met de centen van oom Piet was gaan strijken. En zijn moeder had voorspeld, dat dit geld zijn ongeluk zou worden. Moeder's voor spellingen kwamen weliswaar niet altijd uit ze had ook voor speld, dat zij en haar zoon de erfenis van oom Piet zouden krijgen maar Lodewijk had zo het idee, dat deze jongeman niet in staat geacht kon worden zo'n kapitaaltje naar behoren te beheren. „Och, zei Geert-Jan zo langs z n neus weg, „ik heb m'n geld in huizen gestoken. Dat is altijd rendabel." De ander keek een beetje verwonderd. „In huizen?" En hij legde de klemtoon op de laatste lettergreep. „Als ik me niet ver gis, bedroeg de erfenis vijfduizend gulden, niet?" „Ja, daarvoor heb ik een blok huizen gekocht en laten op knappen. Als je je een halve slag omdraait, kun je m'n bezit zien." Geert-Jan wees op het blok woningen, waarvan de glanzende verf glinsterde in de zomerzon en Lodewijk volgde die vinger. „Zo-zo, ben jij dus de koper van dat blok huizen. Daarover is al heel wat te doen geweest, niet? Heb jij laatst niet iemand op straat gezet?" „Inderdaad, waarde neef, na ingewonnen rechtskundig advies namelijk. Ja, in zulke dingen zijn jullie beslist onmisbaar. De man in kwestie wenste geen huur te betalen mensen waren óf van dagbladen, óf van kleine provincieblaad jes. Over het algemeen maakte het vijftal verslaggevers zich niet druk. De zaken, die de gemeenteraad te behandelen kregen, waren over het algemeen van weinig belang. Alles reilde en zeilde normaal in het stadje en zelfs de woningbouw gaf geen practische moeilijkheden. Natuurlijk was ook hier woningnood, zoals elders in het land, maar niet verontrustend. Dank zij het particuliere initiatief werd er vrij veel gebouwd en het legertje woningzoekenden slonk, weliswaar langzaam, maar het liep toch ieder Jaar achteruit. En dat kon niet van alle Nederlandse ge meenten gezegd worden. Er waren ook geen moeilijkheden met de uitbreiding, want de gemeente bezat nog grote stukken grond buiten de oude stadswallen, die geleidelijk aan bouwrijp werden gemaakt. Als eind Augustus de raad bijeenkomt, is de vacantieperiode ongeveer voorbij. Het is een prachtige zomer geweest en het oude stadje is door vele touristen bezocht. Iedere ingezetene, voor zover hij daar zin in had, heeft een week het werk neer gelegd en genoten van de prachtige, droge zomer. Nu zijn er een paar regendagen geweest, maar als in de avond de vroede vaderen zich naar de raadszaal spoeden, is de zon weer degene, die de toon aangeeft. Burgemeester Winkelaar is goed gehumeurd. Hij is pas van zijn vacantie uit Zwitserland terug en is voldoende uitgerust om de teugels weer ter hand te nemen. De loco heeft de gemeente lijke zaken naar behoren behartigd en er zijn geen moeilijkheden. De agenda is niet groot, maar er staat toch één belangrijk punt op. Nu ja, dat komt ook wel in orde. Gewoonteweg hebben de verslaggevers ook een afschrift ge had van de te behandelen zaken en Pinot, oude rot in het jour nalistieke vak, heeft één punt op het gestencilde papiertje onder streept: afbraak woningen Prinsenstraat voor verkoop van grond aan het Rijk voor aanleg nieuwe Rijksweg. Pinot is geboren en getogen in de stad en heeft de hele platte grond in zijn hoofd zitten. Daarom kent hij ook de Prinsenstraat van het begin tot het einde. Deze straat heeft hem al heel wat copy gebracht: voor de oorlog, tijdens de bezetting, en ook daarna. Een week of wat geleden immers nog, toen die metse laar, die Bolk er uit werd gezet? Vrijwel alle woningen zijn al onbewoonbaar verklaard en grotendeels afgebroken. Pinot kent de plannen wel van de ge meente: Als de nieuwe Rijksweg klaar is, moet het resterende deel van de vlakte, die eens Prinsenstraat heette, een nieuwe, grote winkelstraat worden. Dat zal ongetwijfeld passanten op de nieuwe Rijksweg trekken. Een mooie boulevard met moderne zaken. Veel licht en veel reclame. Dat is nog een geheim, maar Pinot heeft zijn kanalen en bronnen van inlichting. Doch hij kan ook zijn mond houden. Stel je voor! Die primeur is te zijner tijd voor zijn blad. Maar zover is het nog niet. Want een van die huiseigenaren heeft het bestaan dat stel ouwekrotten op de hoek op te knap pen. En hoe! Toen Pinot een paar dagen geleden de raads- agenda thuisgestuurd kreeg en bestudeerd had, klom hij op zijn bromfiets en reed eens langs dat blok op de hoek. Hij had ook al de voorlopige tekening gezien van de nieuwe Rijksweg. Die liep net over de grond van het éne huis. Maar dat blok woningen kon niet meer onbewoonbaar verklaard worden. Die eigenaar moet er een kapitaaltje aan verspandeerd hebben, dacht Pinot, toen hij het blok bekeek. Dat was weer helemaal opgeknapt, keurig in de verf, nieuwe deuren en kozijnen, kortom: nette bur germanswoningen. Ja, daar zou nog wel een hartig woordje over vallen in de Raad. En nu Pinot aan zijn tafeltje zat, met links en rechts van hem de collega's uit de provincie, en hij zijn blikken eens liet gaan over de gezichten der raadsleden, die nu succesievelijk binnen kwamen, rook de stadsreporter „mot". Het zou een interessante vergadering worden; vandaag kwam er copy. En wat copy! Om Uw gazon te maaien heeft U een goede machine nodig Daarom neemt U een dit is een lichtlopende met grote wielen en kogellagers vanaf f 58,30 Ruïnelaan, tel. 3106 Dorpsstraat 6 - Bergen - Tel. 2453 AGENT VAN: Berini Avaros Simplex Sparta H. M. W. Burgers E.N.R. Monza Turner Burgers E.N.R. Batavus Raleigh Tower Elswick R.S. Stokvis Burco Nordemann VOORJAAR EN ZOMER in grote verscheidenheid van prijs, dessin en weefsel o.a. ook „Liberty" Aparte rokdessins Kleine Dorpsstraat 25, Bergen De burgemeester trad met zijn wethouders en de secretaris binnen en iedereen stond op. Dat eiste het decorum en boven dien was dit al een heel oude traditie. Het begin was vlot. Pinot zat rustig te kijken zonder een aan tekening te maken. Die eerste stukken waren, wat in een vak term heette „hamerstukken". Punt voor punt wordt voorgelezen en na de vraag van de voorzitter, of iemand er het woord over wenste, zwegen alle afgevaardigden. Dan volgde de tik van de hamer op het groene laken en dan was zo'n punt zonder dis cussie aangenomen. Ja, het begin ging werkelijk aan de lopende band: aankoop gronden, credieten voor nieuwe banken voor de Lagere School, verzoek om gelden voor uitbreiding van de fietsenbergplaats in de Ulo-schooldat vonden de heren raadsleden allemaal uitstekend. En Pinot grinnikte in zichzelf want hij begreep opperbest, dat ze allemaal min of meer zaten te wachten op dat éne punt: de nieuwe Rijksweg. Daar kwam het dan. De voorzitter las het agendapunt voor: „Verzoek van het Rijk tot aankoop van enkele stukken grond voor aanleg nieuwe Rijksweg door de buitenkant van de stad. Daarvoor is nodig, dat nog één blok huizen aan de Prinsen straat wordt afgebroken. Het betreft hier de percelen 2, 2a, 4 4a. Bouw- en Woningtoezicht heeft deze woningen reeds onbewoonbaar verklaard en de afbraak zal zo spoedig mogelijk ter hand moeten worden genomen, zodat in de loop van de vol gende maand met de verdere aanleg van de Rijksweg kan wor den begonnen. Iemand van de heren, die hierover het woord wenst?" De burgemeester kijkt zijn raadsleden aan en schrikt. Want alle dertien leden willen hierover het woord. Burgemeester Win kelaar kijkt verbaasd, eerst naar zijn wethouder links, dan naar de wethouder aan de andere kant. Doch deze reageren voorals nog niet. Hij zucht even, had gehoopt, dat deze raadsvergade ring in een snel tempo tot een goed einde gebracht zou kunnen worden om het verdere van deze avond te kunnen genieten in een luie stoel met een goede sigaar. Nou, dan eerst maar praten, en op het rijtje af. ,De heer Diependaal heeft het woord." Burgemeester Win kelaar gaat op zijn gemak achterover zitten in de hoge, ouder wetse leunstoel en legt de toppen van zijn vingers op elkaar. Zijn geliefkoosde houding, als hij luistert. Maar ginds, aan het verslaggeverstafeltje, is Pinot ineens actief geworden. Zijn col lega's kennen hem en als Pinot één potlood scherp gepunt - in de hand neemt en één eveneens scherp gepunt als reser ve naast zich legt, voor het geval de punt breekt, dan weet men: er komt copy. Aller ogen zijn gericht op de heer Diependaal. Men kent hem om zijn scherpe tong. Hij is een oppossant, maar kan rake dingen zeggen. En Diependaal begint: „Meneer de voorzitter, blijkens het geen U zoëven voorgelezen hebt, zijn de bewuste woningen reeds onbewoonbaar verklaard. Heeft het college van B. en W. zich ervan overtuigd, of dit inderdaad geschied is?" De burgemeester kijkt andermaal verwonderd. Zelf weet hij er niets van. Is misschien één keer, zo lang hij burgemeester is, eens in de Prinsenstraat geweest. Hij buigt zich over het papier en leest even vluchtig het agendapunt over. Dan kijkt hij naar zijn wethouder, die de woningzaken beheert. Vragend. Wethouder Vrieze, een man, die niet gauw uit zijn evenwicht is te brengen, bladert even in een stapeltje paperassen voor zich en antwoordt, na enig zoeken: „De periode van 30 dagen moet reeds verstreken zijn, want op 17 Juli heb ik Bouw- en Woning toezicht opdracht gegeven de laatste woningen aan de Prinsen straat onbewoonbaar te laten verklaren. Met de afbraak kan dus, na goedkeuring door de raad natuurlijk, eventueel met een paar dagen begonnen worden, als de eigenaar die afbraak niet zelve ter hand neemt." „De heer Diependaal tevreden gesteld?" vraagt de voorzitter. „Nee, om de dooie dood niet," antwoordt de ander, heel on parlementair. „Ik ben vanmiddag nog even langs de Prinsen straat gefietst, maar aan de woningen prijken niet de bij de wet voorgeschreven borden: „onbewoonbaar verklaarde woning". B|urgemeester Winkelaar fronst zijn wenkbrauwen. Hij kijkt zijn wethouder opnieuw aan en vraagt: „Hoe zit dat nu?" (Wordt vervolgd) Stationsstraat 9, Bergen, Tel. 2414 Schoonheidsspecialist Stationsstraat 1 - telefoon 2495 iiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiini BOENDERS, DWEILEN STOFFERS, STOFBL1KKEN LUIWAGENS, MATTENKLOPPERS PLASTIC EMMERS AFWASBAAR KASTPAPIER Kleine Dorpsstraat 9, telef. 2806, Bergen iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimimiiiiimiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Kerkstraat 11 - Tel. 2028 Zeeweg 32, tel. 3319 500 gr Runderlappen (met klein randje) 500 gr Saucijzen 500 gr Schouderkarbonade 500 gr Kalfslappen 500 gr Kalfsfricandeau 250 gr Metworst 250 gr Leverworst 150 gr Ham 150 gr Pekelvlees A.s. dinsdag 500 gr Schouderkarbonade 250 gr Leverworst Woensdag 500 gr Gehakt 250 gr Metworst En donderdag 500 gr Magere speklappen 150 gr Boterhamworst f 2,20 f 2,- f 1,98 f 2,40 f 2,60 f 1,25 f 0,78 f 0,70 f 1,88 f 0,50 f 1,48 f 0,75 f 1,48 f 0,50

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Duinstreek | 1959 | | pagina 10