In holland staat n huis I Kastpapier Boekbespreking Druk. C. Oldenburg door B. ten Wesepe zodat de Prinsenstraat voor alle verkeer wordt afgesloten. Voorzorgsmaatregelen om verdere instortingen te voorkomen. Ik zal er voor zorgen, dat die Van Asten vandaag nog per ex presse een aangetekende sommatie krijgt om binnen drie maal vierentwintig uur zijn huizen af te breken. De kosten zijn natuur lijk voor zijn rekening." En in stilte denkt hij er bij: Ik zal je nu wel krijgen, meneer de huisbaas Maar zover komt het niet. Wel worden de beruchte borden „onbewoonbaar verklaarde woning" aangebracht en nog vóór het middaguur is aangebroken krijgen de bewoners de medede ling, dat ze verhuizen kunnen naar de Asterstraat in de uit breiding Oost. Vandaag nog. Intussen is Steensma bij de burgemeester toegelaten en deze nu rust. En inmiddels Woedt de storm in al zijn hevigheid voort Er komt nog een brandweerwagen, en politie, en nog meer njensen. De politie gaat het terrein afzetten, want het gevaar voor verdere instorting is niet denkbeeldig. Een ladder van de brandweerwagen wordt opgeschoven en twee mannen klimmen er op. Bij het licht van de grote schijn- werper bezien ze de situatie en na enig heen en weer gepraat In de polder staat machinist Jansen op zijn post. De machines zijn ze het er over eens: de boom moet zo spoedig mogelijk ge- draaien op volle toeren en Jansen controleert de pijlglazen. Doch licht worden, wil het huis, met deze storm, niet geheel in elkaar er is geen enkele reden om ongerust te zijn. Mannen van het I storten. Daarvoor is een takelwagen nodig. Waterschap zijn zoeven binnen geweest om even op adem te Die is er binnen een kwartier, en dan begint men stevige ket- komen en hebben verteld, dat de dijk in uitstekende toestand is, tingen aan te brengen onder en rond de boom. Dat is een secuur zodat er geen gevaar is te duchten. De telefoon in het eenzame karweitje, maar brandweermensen staan voor niets. Die zijn bepleit de belangen van zijn employé. De burgemeester is ten- gemaal kan rustig blijven hangen; er is vooralsnog geen reden van alle markten thuis en als de eerste ochtendschemering door slotte ook een mens. Natuurlijk moeten die huizen zo spoedig tot ongerustneia. bet Oosten breekt, wordt de motor aangezet. Langzaam span- Ondanks het geweld van de storm is de stad in diepe rust. nen zich de kettingen, er klinkt gekraak en met een ruk komt Men weet, dat het spoken kan boven het stadje, maar daar is de zware gevelde reus enkele centimeters omhoog om daarna men al aan gewend geraakt. Voorjaars- en najaarsstormen keren .geleidelijk aan op te rijzen. Eindelijk hangt de boom geheel in op gezette tijden terug en de een mag wat heviger zijn dan de de takels en het grote gevaar van verdere instorting is daar- ander, het loopt in de regel wel los. mede bezworen. Ook in de Prinsenstraat, in het eenzame blok huizen op de Geert-Jan staat naast de commandant, aan wie hij zich heeft hoek, zijn de mensen onbewust van het gevaar, dat hen dreigt, voorgesteld. Zij slapen. De kleine Jaap Jansen is bang voor de storm en kon „Zo, zo, bent U de eigenaar? Dat is dan een lelijke schade- niet in slaap komen. Moeder heeft hem bij zich genomen in het post. Of bent U verzekerd tegen stormschade?" grote bed, want vader heeft toch de hele nacht dienst. In het Geert-Jan schudt het hoofd. Nee, deze strop zal hij zelf moe kamertje ernaast slaapt Eefje. Het opkamertje aan de achter- ten dragen. En ook die andere strop: geen tienduizend gulden kant van het huis, waar het ledikantje van de kleine jongen meer. Geen cent. Integendeel. Hij begrijpt nu, dat de boom met staat, is nu leeg. Hij slaapt veilig en wel bij zijn moeder in het één slag zijn huizen onbewoonbaar heeft verklaard. Ter elfder grote bed. En dat redt zijn leven. ure beeft hij de strijd nog verloren. De weergoden hebben on- De klok heeft juist half drie geslagen, als een zware rukwind verwacht een bondgenootschap gesloten met de gemeente. Hij over de stad jaagt. De grote beukenboom, in de tuin achter het js nu eigenaar van een half verwoest blok huizen. En daarin ligt huis, die hier al jaar en dag eenzaam staat temidden van gras en opgesloten, dat hij straatarm is. Het wordt haast te machtig, om tuinbedjes, heeft menige storm kunnen weerstaan. Maar deze dit te dragen. rukwind is zelfs de oude wortels in de grond te machtig. Er Maar aan de andere kant staat Eefje, en grijpt hem bij zijn klinkt een hevig gekraak, de boom helt achterover en komt met arm. Ze beseft, wat er in hem moet omgaan. Daarom zegt ze een luide slag, die in de wijde omtrek te horen is, terecht op zacht: „Geert-Jan, je hebt mij nog, hoor! Begrijp je dat goed? het dak van het enige uren tevoren zoveel besproken blok hui- Je hebt mij nog...". zen. De kracht en het gewicht is zo groot, dat de dikke stam door het dak heenslaat. Gelukkig zijn de balken tussen boven en benedenverdieping enige weken geleden geheel vernieuwd en dus in staat de val verder te stuiten. Maar het huis schudt en trilt op haar vesten, alsof er een aardbeving heeft plaats ge vonden, en alle vier gezinnen zijn onmiddellijk wakker. HOOFDSTUK 23 Pinot heeft het druk. De storm, die in de morgenuren is gaan luwen, heeft danig huis gehouden in de stad. Maar het ergste is wel de ramp in de Prinsenstraat, waar maar liefst een blok Eefje staat vrijwel dadelijk naast haar bed. Ze draait het licht- huizen gedeeltelijk is verwoest. De persfotograaf is er aan te knopje om. maar het blijft duister. „Er is een ongeluk gebeurd, pas gekomen en heeft een plaatje geschoten, terwijl de boom is het eerste, wat door haar gedachten flitst. Ze neemt de zak- nog steeds in de takels hangt. Vroeg in de morgen zijn er al lantaarn, die ze altijd in haar tasje heeft en knipt die aan. Dan gemeentewerklieden gekomen, die aan het zagen zijn gegaan, vx renl9szlns zien. Zodra de boom in tweeën is, kan ze worden weggesleept. En Wanneer ze de kamerdeur opent, kijkt ze in het verschrikte daarna kan de schade opgenomen worden, gezicht ^van haar moeder. „Wat is er gebeurd? vraagt deze; De Groot, van „Bouw- en Woningtoezicht" krijgt om half „het licht wil niet meer branden „Dat weet ik," antwoordt haar dochter. „Wacht maar even, ik ga kijken. Het leek wel een aardbeving Ze loopt door de kamer naar achteren en plotseling ziet ze negen, als hij op zijn bureau komt, bericht van een en ander. Zo, zo, staan de zaken thans zo? Dan is het tijd om het ijzer te smeden. Hij 'roept terstond de beide experts en geeft hen op dracht de toestand van het blok huizen te onderzoeken. En zo daar de ravage. Door een groot gat in het dak ziet ze de sterren spoedig mogelijk rapport uitbrengen. Zal hij de strijd met dat en de jagende wolken voor de half verscholen maan. Maar het kereltje dan op het laatste ogenblik nog winnen? vertrekje, dat eens het kamertje was van de kleine Jaap, is ge- De hele stad komt kijken. Maar de politie heeft het blok heel verwoest. Een grote boomstam is er dwars doorheenge- ruimschoot afgezet. Geert-Jan is normaal naar zijn werk gegaan, slagen en de takken, waarin de reeds bruin wordende bladeren waar velen al weten, welke ramp hem getroffen heeft. Men nog volop prijken, waaien door de gang en de ruimte, die eens spreekt woorden van deelneming, maar hij weert ze af en gaat een kamertje was. aan het werk, alsof er niets is gebeurd. Het lot is hem op het Onmiddellijk dringt tot het meisje door, wat er gebeurd is: laatste ogenblik nog ongunstig geweest. Hij heeft gegokt en ver- de boom, achter in de tuin, is omgewaaid, en de kroon is door loren. Vooruit, verder leven, er is niets aan te doen. het dak geslagen. Met een paar woorden vertelt ze haar moe- De baas krijgt een uitgebreid bericht op zijn bureau over de der de situatie. „Kleedt U dadelijk aan en roep Jaapje. Als die stormschade. De hoofdschotel vormt wel de ramp met de hui boom nog verder doorzakt, valt het hele huis in elkaar." Zelf zen van zijn machinezetter. Steensma is er werkelijk ontzet door. keert ze terug naar haar kamer en trekt in allerijl de nodige Het bekende seintje gaat naar beneden en de chef zegt tegen kledingstukken aan. Van Asten, dat hij bij de baas moet komen. In de andere drie woningen is men ook wakker geworden. Als Geert-Jan met een ernstige uitdrukking op zijn gezicht Daar brandt tenminste nog licht. Een der bewoners komt naar naar de gang loopt, staken zijn collega's even het werk en kijken buiten en ziet, bij het schijnsel van de grote lantaarn op de hem na. Ze hebben echt met hem te doen, want per slot van hoek de ravage: de boom is dwars door het dak geslagen: pan- rekening mogen ze hem allemaal graag. nen en stukken hout liggen op straat, een der ramen hangt in In het privékantoor komt een heel andere Geert-Jan dan de wind te wiegelen. voorheen. Hij is nu timide en Steensma vindt het hele geval be- De politie-agent, die moeizaam tegen de wind in tornt, heeft I roerd voor zijn employé, eveneens de slag gehoord en rijdt nu vlug in de richting, waar- „Mogge, van Asten," zegt hij, als de jongeman binnengeko- van het geluid gekomen is. Op het moment, dat Eefje, met haar men is. „Ga even zitten. Sigaret?" moeder en broertje naar buiten komt, arriveert hij en in één Geert-Jan neemt er een uit de toegestoken koker en haalt oogopslag ziet hij, wat er gebeurd is. Vrijwel onmiddellijk daar- automatisch zijn aansteker te voorschijn. Als hij rookt, kijkt hij na staan ook de andere bewoners, deels nog in nachtgewaad op I zijn patroon vragend aan. straat. „Ik heb hier het verslag van Pinot over de stormschade van De agent neemt maatregelen. „Niemand meer naar binnen de afgelopen nacht. Kerel, Van Asten, wat ben jij een zeld- gaan, voorlopig, want die boom kan verder doorzakken. Ik zal zame pechvogel: in enkele seconden je hele blok huizen naar de brandweer waarschuwen, die lui weten misschien raad." de maan „Is er nog iemand in dat huis? vraagt de agent, wijzende De jongen grijnst, maar zijn stem is bitter, als hij antwoordt: naar het half ingestorte dak. „Zegt U maar gerust: in enkele seconden tienduizend gulden Eefje stelt hem gerust. "Nee, wij waren met z n drieën thuis, verspeeld, want daar zal het wel op neerkomen. Ik denk,dat de en we zijn allemaal ongedeerd. Maar als ze enigszins bekomen gemeente nu wel geen tienduizend pop meer zal geven voor is van de schrik, denkt ze meteen aan Geert~JanZijn hui~ I mijn ruïne.'' zen, half verwoestnu zal hij vast niet dat geld krijgen„Kom, kom, misschien is er nog wat aan te doen." Er komen meer mensen op de been, die wakker geschrokken Geert-Jan wuift met zijn hand. „Nee, meneer, ik heb gegokt zijn van de slag. En als ze de situatie gezien hebben, bieden ze en verloren. Het was voor mij min of meer een spelletje en de getroffen bewoners terstond onderdak aan. Doch de op straat hoewel ik op winst stond, verloor ik de hele inzet nog op het gevluchte bewoners willen voorlopig even afwachten. Misschien allerlaatste moment. Het is nu geen ordentelijk blok huizen loopt net zo n vaart niet. meer, maar een bouwval. Ik heb vanmorgen met de brandweer- Eefje denkt alleen aan Geert-Jan. „Ik moet Geert-Jan waar- commandant het geval bekeken, maar door de schok, welk de schuwen, moeder, zegt zij. „Weest U nu verstandig en ga met val van die verwenste boom veroorzaakt heeft, zijn op verschil- deze mensen mee, dan kan Jaapje in ieder geval weer gaan sla- lende andere plaatsen scheuren ontstaan in de muren. Er is niets pen. Al is het maar op een divan of zo. Ik rijd even naar Geert- meer aan te herstellen. En zelfs, al zou die mogelijkheid be- Jan toe. Mevrouw Jansen knikt zwijgend. Ze is de consternatie nog niet helemaal te boven. En ze gaat met de kleine jongen op de arm gewillig mee met een winkelier, die verderop woont in de hoofdstraat. Als de politieman weg is gegaan om te telefoneren, pakt Eef je haar fiets uit het gebombardeerde huis en rijdt in een snel tempo naar de Achtergracht. Het is kwart voor drie, als de staan, dan nog heeft het geen zin, want het blok moet worden afgebroken. De Rijksweg is belangrijker.' Steensma knikt begrijpend. Ja, hij had ook wel door, dat van die tienduizend gulden niet veel meer terecht zou komen. De gemeenteraad had enkele uren geleden wel beslist, dat dit be drag uitbetaald mocht worden als koopsom voor het hele pand, maar nu staan de zaken plotseling anders. Ik ga vanmorgen nog even naar de burgemeester, om te be- V JL iv XjU V UillUOl liWCj V w X A llUUi. C4V- cy UlCJVi hospita gewekt wordt door een langdurig gebel. Ze wrijft zich praten, of er nog wat aan te doen is, maar ik vrees, dat je geen de ogen uit en kijkt op het wekkertje naast haar bed. \Vie ter I cent zult krijgen.'' wereld kan dat nu zijn, in het holst van de nacht?' „Daar reken ik ook helemaal niet op, meneer. Ik heb heel Opnieuw gaat de bel. nadrukkelijk en lang. „Ja, ja. ik kom gewoon pech gehad. Nu jaWat geeft hetIk ben ge- al, zegt ze mopperend, en stapt uit bed. Maar ze schuift een lukkig nog jong, gezond en heb werk. Ik kom er wel weer raam open en kijkt naar beneden. „Wie is daar?" bovenop." Eefje Blikt omhoog en ziet de vrouw. „Wilt U Geert-JanMet de copy het bericht van de ondergang van zijn eigen meneer Van Asten dadelijk wakker maken? Er is een ongeluk huizen komt Geert-Jan weer beneden. Hij mag de ramp, gebeurd met zijn huizen. Door de storm...... waardoor hij tienduizend gulden armer is geworden, zelf zetten „Ik zal hem meteen waarschuwenvoor de krant. En als hij de matrijzen één voor één uit de kana- I"]1 secon"en Nter is Geert-Jan wakker. „Neem me niet len laat vallen en regel voor regel op het galei glijdt, is het, als- kwalijk, meneer, zegt de vrouw in haar nachtpon, „maar bui- of hij zijn eigen doodvonnis ondertekent. Het wordt hem haast ten staat een juffrouw, die zegt, dat er een ongeluk gebeurd is te machtig en ondanks het rookverbod steekt hij een sigaret aan m Uw huizenom 2;jn 2enuwen te kalmeren. En zelfs de chef heeft deze mor- Geert-Jan is meteen uit bed. Een ongelukHoe kan dat nu? Maar hij kleedt zich onmiddellijk aan en rent dan naar be neden, waar hij het nachtslot van de deur doet en deze opent Daar ziet hij Eefje staan. „Eefjewat is er gebeurd?" gen het hart niet er wat van te zeggen. Bouw- en Woningtoezicht is om half negen met voortvarend heid aan het werk gegaan. Een man of zes is naar de Prinsen straat getogen, waar de arbeiders het laatste stuk boomstam doorzageA. De bewoners staan met elkaar te praten in afwach- En het meisje, overmand door de emoties van het laatste kwar- ting van de dingen, die komen zullen. Straks krijgen ze een tier, valt tegen hem aan en snikt: „O, Geert-Jan... de boom... andere woning toegewezen, want dat is al beloofd. Het blok hij is omgewaaid. En op het dak terecht gekomen... het halve moet vandaag nog ontruimd worden. uis is verwoestDe heren bekijken en betasten de huizen van binnen en van „Zijn er ongelukken gebeurd? Doden? Is er iemand getroffen?" buiten. Na een uurtje is men er over eens, dat deze huizen mo- Ze schudt ontkennend haar hoofd. „Ik... geloof van niet... menteel alle onbewoonbaar zijn geworden. Dat bespaart de ge- Wij zijn allemaal ongedeerd. Maarmeente tien mille. Een strop voor die eigenwijze eigenaar. Nou, „Wacht even, dan haal ik mijn fiets. Ik ben zo weer bij je." net goed. Gejaagd rent Geert-Jan naar achteren, ontsluit het schuurtje Zo denkt ook hun superieur er over, als het zestal tegen tie- en haalt zijn fiets er uit. Even later is hij weer aan de voorkant nen rapport uitbrengt. Hij luistert naar hun bevindingen en en rijdt met Eefje naar de Prinsenstraat. Onderweg vertelt het knikt. „Zorg er voor, dat de vier gedupeerde gezinnen onmid- meisje met horten en stoten, wat er gebeurd is. „En oGeert- dellijk een huis krijgen in het nieuwe blok Oost. We zullen hen Jannu krijg je dat geld misschien ook niet meer „Dat geldals er maar geen mensen gewond zijn of zo dat is het voornaamste." Als ze de Prinsenstraat inrijden, zien ze al een menigte men sen, en ook een brandweer-auto. Twee felle schijnwerpers zijn netjes behandelen, want zij kunnen het ten slotte niet helpen, dat die storm hen noodzaakt te verhuizen." Dat de eigenaar zulks evenmin helpen kan, dat een simpele boom zijn bezit ver woest, komt blijkbaar bij deze ambtenaar niet op. De Groot wordt voortvarender dan ooit. „Dadelijk borden gericht op de gaping in het dak, waarop de zware beukenstam aanbrengen," beveelt hij. „En contact opnemen met de politie, mogelijk worden afgebroken, doch de afbraak zal de gemeente voor haar rekening nemen. Dat is altijd nog voordeliger dan tienduizend gulden. Tja, beroerd voor die jongeman. Wat drom mel, waarom heeft-ie zich ook niet laten verzekeren tegen storm schade? Als deze veelbewogen dag ten einde is, zijn de laatste wonin gen aan de Prinsenstraat ontruimd en de Asterstraat heeft vier nieuwe gezinnen opgenomen. Moderne geriefelijke woningen met douchecel en kamer en suite. Eindelijk dan eens een mooi, nieuw huis Geert-Jan krijgt via zijn baas het voorlopige bericht, dat de gemeente de kosten van de afbraak zal bekostigen. Hij heeft al schade genoeg geleden en de jongen dankt Steensma voor zijn moeite. Als om half'vijf de krant uitkomt, prijken er enkele foto's in van de stormschade. Het blok huizen in de Prinsen straat staat midden op de voorpagina. Pinot verstaat zijn vak en de chef van de zetterij, die ditmaal persoonlijk de opmaak verzorgd heeft, eveneens. De-stedelingen lezen met belangstel ling de verslagen. Tjonge, wat heeft die storm vannacht huis gehoudenMoet je die boom op dat blok huizen zien Het is toch wat Deze emotievolle dag is nog niet ten einde, want de klap op de vuurpijl is het bericht van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, dat de avondpost nog op het gemeentehuis brengt. Gezien het trage tempo van de gemeenteraad, zo staat er in, heeft de regering besloten, dat de nieuwe Rijksweg niet zal lei den door de stad, maar er omheen. De nodige grondaankopen zijn reeds geschied en binnen enkele dagen zullen de werkzaam heden voortgang vinden. Men wil vóór de winter invalt de nieuwe rondweg gereed hebben. Burgemeester Winkelaar staart ontzet naar de brief van de minister. En het dringt tot hem door, dat de gemeente nu dat stukje grond op de hoek van de Prinsenstraat niet meer nodig zal hebben, want die nieuwe rijksweg zal nu buiten de stad en buiten de gemeente om geleid worden. HOOFDSTUK 24 Geert-Jan zit danig in de put. Natuurlijk doet hij plichtmatig zijn werk en iedere dag zit hij zonder mankeren achter zijn zet machine. En als Eefje geen late dienst heeft, fietst hij 's avonds na het eten naar de Asterstraat, alwaar in het gezellig ingerichte huisje van de familie Jansen altijd een stoel voor hem gereed staat. Eefje probeert hem af te leiden en op te vrolijken, maar Geert-Jan is er nog niet overheen. Hij piekert over zijn verlies: tienduizend guldenHet zou zo n mooie basis geweest zijn om een huishouden op te zetten Vader en moeder Jansen hebben al lang begrepen, dat die twee jongelui het met elkander eens zijn. En ze vinden het uit stekend. Dat die jongen zo'n pech heeft gehad met zijn huizen, is ten slotte zijn schuld niet. Het belangrijkste is, dat hij goed werk heeft en dat hij een rustige, aardige jongen is. Eefje had het slechter kunnen treffen. Over trouwplannen spreekt hij niet meer en Eefje begrijpt best, dat hij eerst over het dode punt heen moet. Ze probeert hem zoveel mogelijk op te monteren. De tijd heelt alle wonden en Geert Jan, haar Geert-Jan, zal ook hier wel overheen komen. Het berucht geworden blok huizen in de Prinsenstraat is bin nen enkele dagen finaal afgebroken. Alleen de kelderfundamen ten zijn overgebleven. tVerder is het een kale ruimte geworden, die nu naargeestig aandoet, omdat alle oorspronkelijke plan nen voor verbreding van de zijweg met aanleg van een rijwiel pad van de baan zijn. Een grote aannemersmaatschappij is trou wens buiten de stad al aan het werk getogen. De nieuwe rond weg zal buiten de stad omgaan. Zelfs de persoonlijke reis van burgemeester Winkelaar naar het ministerie in Den Haag heeft hierin geen verandering kunnen brengen. Het geduld van de minister was op. „Wij moeten volgens onze oorspronkelijke plannen kunnen doorwerken," had de minister geantwoord, „en als bepaalde betrokken gemeenteraden niet in een snel tempo de noodzakelijke medewerking kunnen verlenen, wel, dan zoe ken wij letterlijk en figuurlijk andere wegen." En dus was bur gemeester Winkelaar onverrichterzake teruggekeerd in zijn stadje. Nu moest het hele uitbreidingsplan van de gemeente weer gewijzigd worden. Dat betekent natuurlijk onzaggelijk veel werk. Dat verwenste blok huizen ook Een paar dagen, nadat zijn huizen afgebroken en het puin en houtwerk weggereden is, rijdt Geert-Jan langs zijn „bezit". Het is een kale vlakte. Zelfs het stenen muurtje is weggebroken. Alleen maar grond, grond Op de straat spelen kinderen en lopen rond in een kring, het oude spel. Heeft-ie er zelf, in zijn kinderjaren ook niet aan meegedaan? Hij staat naast zijn fiets te kijken en luistert naar de zang: „In Holland staat een huis; In Holland staat een huis. In Holland staat een huis, ja, pa, Van je faldera, faldera, hopsasa, In Holland staat een huis, In Holland staat een huis." Langzaam loopt hij met de fiets aan de hand weg. „Jullie zijn in de war, jongens, want het staat er niet meer. Het moet zijn: „In Holland stond een huisZacht prevelt hij deze woor den in zichzelf. En dan springt hij maar weer op zijn fiets. Wat drommel, je kunt op straat toch niet staan huilen Op een zonnige najaarsdag rijdt een auto door de stad. Het is een slee van een wagen en de twee heren, die er in zitten, kijken met belangstelling naar de mooie winkels in de binnen stad. Ja, dit is een gemeente, die snel uitbreidt. Het zou wel de moeite waard zijn, om hier een iiliaal te openen. Maar hoe vind je grond Ze toeren door straten en kijken. Tot ze eindelijk bij de Prin senstraat komen. Kijk, hier is wel grond. Gek, wat ligt deze straat verlaten en open. Aan het ene einde nieuwe winkels en mooie woningen. En hier, aan het andere einde, een kale vlakte. De wagen stopt en de heren stappen er uit. Wandelen een eindje door de lege straat en blijven staan op de hoek. Ze praten met elkaar en wijzen op dit hoekpand. Als deze straat verder bebouwd wordt met winkels, zou dit hoekje juist ge schikt zijn. Nadat ze de situatie van alle kanten in ogenschouw hebben genomen, rijden ze naar het gemeentehuis, waar ze een onder houd vragen met de burgemeester. De gemeente zal wel eigena resse zijn van de grond. De bode brengt hun kaartje naar boven en burgemeester Win kelaar kijkt er op: „J. van Alphen, directeur N.V. Kloos en Bergmann" staat er op. Wacht eensKloos en Bergmann, dat is immers dat concern, dat overal in het land winkels heeft? Zou men plannen hebben om in de stad een zaak, een filiaal te beginnen? „Laat meneer binnenkomen," zegt hij tot de bode. „Ze zijn met z'n tweeën, burgemeester." „Dan allebei natuurlijk." (Wordt vervolgd) Uitgaven van „Het Spectrum" te Utrecht a 1,25. 1. Prof. Dr. L. G. J. Verberne: Ge schiedenis van Nederland in de jaren 1813—1850. Vroeger gaf deze uitgeverij de „Ge schiedenis van Nederland in de jaren 18501925" uit, van dezelfde schrijver. Er bleek een zo grote belangstelling te bestaan voor deze lectuur, dat nu de historie van de voorafgaande periode verschijnt. Prof. Rogier voorzag het boek van een uitvoerige inleiding en een ka rakterschets van de koningen Willem I en Willem II. Boeiende lectuur! 2. Vigdis Gunnars' dochter door Sigrid Undset. Er was een tijd, waarin „Kristin La- vran's dochter" door ieder werd gelezen. Het boek bezorgde de schrijfster in 1928 de Nobelprijs voor literatuur. Zelden was een boek geschreven dat zó de sfeer van de Middeleeuwen weerspie gelde als dit verhaal vol beklemming en trots. Vigdis Gunnars' dochter, veel eer der geschreven, vertoont ons zeker over eenkomst met Kristin, al is de verkrach ting van de eerste niet te veromschrijven met de verleiding van de laatste. Sigrid Undset schreef de kroniek van Vigdis in de gedrongen stijl, die bij het drama past. Dorothy Sayers: Het hoofd in de strop. Onder de vele Angelsaksische schrij vers van detectiveverhalen is Dorothy Sayers een van de besten. Haar romans lijden maar zelden aan de oppervlakkig heid, waardoor dit genre gekenmerkt is. Haar held is Peter Wimsey, een lord, die puur voor zijn plezier speurwerk van grote betekenis verricht. „Het hoofd in de strop" is van haar uitgebreide oeuvre een van de meest geslaagde cri minele vertellingen. Iwan Bahrjang: Vlucht in de Taiga. Tijdens een deportatie naar Siberië weet Hryhory Mnohohrisnjy te ont vluchten en hij beleeft daar een aantal avonturen. Een jagersfamilie neemt hem in huis en enkele jaren doorleeft hij de romantiek van de jungle. Tenslotte moet hij opnieuw vluchten als hij zijn grootste vijand heeft gedood. Deze „geschreven feiten" zal de lezers van allerlei soort zeker interesseren. P. Maassen: Nieuwe Nederlandse Ver halen. André Demedts: Vlaamse Verhalen. Twee bundeltjes met wat men vroeger noemde „novellen" en later „korte ver halen Sedert Boccacio, en de Decama- rone een speciale kunstvorm, die afwijkt van de roman enerzijds, van de „short storries" anderzijds. Het schijnt mij toe, dat de belangstelling voor dit genre toe neemt, gedurende vele jaren was het impopulair. Maassen heeft zich beperkt tot de periode na 1880, hij koos ver tellingen van Bertus Aafjes, Anna Bla- man, Boman, Bordewijk. Coolen, Maria Dermoüt, Hella Haasse, Van Hattum, Helman, Aart van der Leeuw, Marianne Philips, Van Schendel, Slauerhoff, Vest dijk, Theo van der Wal e.a. Demedts verzamelde een aantal verhalen van schrijvers, die vóór negentienhonderd ge boren zijns Builez, Buyne, Ernest Claes, Maurice Roelants, Streuvels, Felix Tim mermans, Karei van de Woestijne, Ge rard Walschap, Marnix Gijsen, Herman Teirlinck. Beide deeltjes zijn wèl geschikt om de intuitive afkeer van „het korte verhaal" te overwinnen! P. G. Wodehouse: Gussie en Katvis en Wodehouse over Wodehouse. Blijkbaar streeft het Spectrum er naar ons een volledige Wodehouse in verta ling te bezorgen. Telkens weer komt een nieuw deeltje van de pers. Bewijs ge noeg, dat de typische Engelse humor ook in Nederland de belangstelling vindt, die ze verdient. De lezers van deze aan kondiging kunnen met een gerust hart op nieuw 1,25 besteden om zich enkele uren te laten amuseren. Vooral met de autobiografie zal dat het geval zijn. Lewis Cotlows Zazaboekoe. In 1937, 1946 en 1954 zwierf deze ac teur en cineast door Centraal- en Oost- Afrika om opnamen te maken voor de film „Savage Splendor" en „Zanzaboe- koeHij drong voortdurend verder door in de jungle, leefde met pygmeeën, go rilla's, olifanten, neushoorns, leeuwen en andere schepselen uit het donkere we relddeel. Alle geweld tegenover mens en dier bleef bij dit contact achterwege. Iedere die „bevlogen is door heimwee naar de verten" vindt in dit boeiende boek bevrijding van zijn verlangen. Is dat nog niet het geval, dan wendde hij zich tot soortgelijk werk van Gatti en Denis. G. K. Chesterton: Father Brown houdt zich van den domme. Wanneer een misdadiger onvindbaar en een criminele gebeurtenis onoplosbaar is, treedt bij Chesterton een op 't oog onnozele geestelijke op, die met afwij kende methoden de knoop ontwart. Le zers van dit genre, dat vooral in de Angelsaksische landen bloeit en die hun keren naar wat afwisseling vinden hier, wat zij zoeken. A. C. Mulder-Idzerda en Cita van Santen: Plant enen bloemen in huis en tuin. Schrijfsters, die zich als kenners van tuinbouw en bloemenschikken een naam hebben veroverd. De handleiding, die zij hier samenstelden, zal wel een groot aantal belangstellenden bekoren. Het is een sympathiek en instructief geschrift. in diverse kleuren Laanweg 35, Schoorl

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Duinstreek | 1959 | | pagina 7