Zij kochten mijn kind" Nieuws van overal door HANOL SPOOR Ze vertelde haperend, dat ze een plaatsje in het ziekenhuis had besproken, doch dat ging pas over drie weken in. Ze wist niet of ze nu al de dokter moest waarschuwen, of misschien uit eigen beweging naar het ziekenhuis gaan. Ten slotte was ze thuis maar op bed gaan liggen, onverschillig wat er verder met haar gebeuren zou. Toen was Walter gekomen. Van zijn opbeurende en meelevende woorden was ze even verkwikt. Zijn uitnodiging, om mee naar Iris te gaan, had haar wat doen opleven en ze had het dankbaar aanvaard. Al besefte ze dat ze tot last was, voegde ze er verontschuldigend aan toe. Iris protesteerde en kwam in actie. Boven moest de kamer in orde worden gemaaktnaast de kinderkamer. Voorzichtig, voetje voor voetje, omringd door de zorgen van Iris en Walter werd Jane naar boven geleid. Na al de doorgestane emoties, deed de plotselinge belangstelling haar weldadig aan. Met een zucht van verlichting liet ze zich even later in het bed glijden. Later herinnerde zij zich nog, dat het zonlicht de prachtige slaapkamer in een gouden gloed zette, ze wit' ook dat ze de kostbare meubels had bewonderd en het grote luxe bed, met de weelderige geborduurde lakens en kussenslopen. Al die dingen vergoedden wel iets van de stille smart, die diep in haar hart knaagde, maar alles had ze willen ruilen voor het geluk, samen met Rudy te zijn. Haar kleine kamertje en het eenvoudige bed, maar dan Rudy, die haar hand troostend vast zou houden. Hoe sterk en gezond had ze zich altijd gevoeld en hoe ellendig en zwak was ze nu. Wanneer hielden die pijnen nu eindelijk eens op? Kon ze dan niet de wilskracht opbrengen, om te doen, alsof er helemaal niets was? Ze maakte haar vrienden maar ongerust. Ze moest veel flinker zijn. Juist wilde ze Iris geruststellend toelachen, toen een schrille kreet aan haar lippen ontsnapte. Iris snelde naar de telefoon en belde dokter en verpleegster. Na enige uren gaf het eerste kindergeschrei aan, dat er weer een nieuw mensenkind een plaatsje in de wereld vroeg. Jane had een flinke zoon het leven geschonken. Na enige tijd liet Iris de baby aan Walter zien. Deze schrok aanvankelijk van het nog paarsrode gezichtje, maar dan bedacht hij, dat alle pasge boren kinderen wat rood zijn. Hij zag de gespannen blik van Iris en een grote tederheid beving hem, haar zo te zien staan met de baby op haar armen. Over de baby heen drukte hij een innige kus op haar mond en uitte in stilte de wens, dat ze zich nu eindelijk volmaakt gelukkig zou voelen. Wat is hij gelukkig met zijn zoon, dacht Iris en tranen van spijt, omdat zij het niet was, die hem dit geluk had geschonken, vulden haar ogen. Walter zag haar ogen vochtig worden en dacht dat het vreugdetranen waren. Voorzichtig nam hij de baby uit haar armen en reikte die over aan de wachtende zuster. Dan nam hij Iris in zijn. armen en fluisterde haar in het oor, dat ze op nieuw aan hun geluk zouden gaan bouwen. „JaohjaWalter," antwoordde ze en haar stem had de gebroken klank van iemand, die op het punt staat te verdrinken en alle hoop op redding reeds had opgegeven. ANONIEM Rudy Mansdorf greep verheugd naar de brief van Jane, maar even later begonnen zijn handen te trillen. Weer ging Jane's brief vergezeld van een van die lila enveloppen, die hem de laatste tijd het leven meer dan zuur maakten en die hij had leren haten. Was hij nu maar sterk genoeg, om die brieven re gelrecht ongeopend te vernietigen. Maar reeds nu wist hij, dat zijn onrust en zijn angst het weer zouden winnen van zijn ver stand en ook van zijn liefde en vertrouwen in Jane. Hij had de zekerheid dat het venijn en haat spuwende brieven waren, die bovendien niet eens waren ondertekend. Kunstig opgebouwde zinnen, zogenaamd goedbedoeld, maar vol verdachtmakingen en kwaadsprekerij, omtrent de gedragingen van Jane. O, waarom had zijn kleine lieveling niet terstond zijn zin ge daan en dat kantoorbaantje laten schieten? Hij verdiende immers genoeg voor hen beiden. Ze waren bovendien nog jong en had den jaren gelegenheid om zich een toekomst op te bouwen. Maar nee, de voorstellen aan haar gedaan waren te verleidelijk. Zijn dringende brieven beantwoordde ze met luchtig gebabbel. In het begin was hij blij om haar geweest. Ze leek zo echt in de wolken, over die omgang met de Bennickhoff's. Hoewel, die blijdschap was toen al meteen voor een deel vergiftigd door de eerste lila brief, die tem toen gelijkertijd had bereikt. Destijds had hij de brief van Jane gelezen en hij had geglimlacht om die juichende toon, waarmee ze vertelde hoe haar patroon haar plotseling had uitverkoren om bepaalde voorrechten te genieten. Jane schreef, dat Bennickhoff blijkbaar tegenover al zijn perso neel iets had goed te maken, en dat zij nu toevallig de gelukkige was, die de eerste weldaden zou opvangen. Jane had zo nog enige ka'ntjes van haar brief gevuld, om op opgetogen manier een opsomming te geven van al de extra dingen, die zij zich in de toekomst zou kunnen veroorloven. Rudy had met een glimlach de brief dichtgevouwen en er een kus op gedrukt. Vertederd bedacht hij, wat een kind Jane eigen lijk nog was. In haar jubelende brief zag ze alleen maar de mooie kant van de zaak. Nergens schreef ze iets over meer verantwoordelijk werk, Het wilde er bij Rudy niet in, dat zon royale promotie zonder tegenprestatie zou worden toegekend. Gelukkig zou ze binnen korte tijd nog maar korte dagen werken. Hoe dan ook, als ze zich in deze omstandigheden zo gelukkig voelde, moest hij de zaak niet voor haar bederven, door over- bezorgde vragen en geboden. Wanneer de baby er eenmaal was bleef haar aandacht wel op de kleine gevestigd en zou de ge dachte aan het kantoor vanzelf wel op de achtergrond raken. Een lief moedertje zou Jane zijn. In zijn verbeelding zag hij haar al zitten met de kleine op haar schoot, terwijl deze met onwe zenlijke kleine handjes en stuurloze beweginkjes naar haar ge zicht en mooie blonde haren zou grijpen. Rudy had het beeld van het jonge moedertje, spelend met haar kindje, zo duidelijk voor zich gezien, dat hij minutenlang met een dromerig en ge lukkig gezicht voor zich uitstaarde. Hoe sterk verlangde hij naar zijn Jane. Wat zou hij graag bij haar willen zijn, vooral in de moeilijke uren, die ze zou moeten doormaken. Weliswaar kon hij er op vertrouwen dat ze dapper was en flink en zichzelf niet zou ontzien. Hij moest er het beste van hopen. Zijn toekomstig kind zou al bijna „pappa" zeggen voor hij weer thuis zou zijn. Wat een feest, wat een vreugde zou dit weerzien worden. Juist na het ontvangen van zon brief, kostte het telkens weer grote moeite omdat sterke verlangen naar zachte vrouwenarmen en een paar lachende blauwe ogen te onderdrukken. Je moest je er met geweld over heen zetten. Het zeemansleven staalde je karakter en maakte een kerel van je. Jane zou trots op hem zijn. Rudy wist dat hij bij zijn kameraden en superieuren goed stond aangeschreven. Dit maakte het leven op zee, waar je soms wekenlang zonder enige afwisseling op elkaar was aangewezen, heel wat aange namer. Bovendien was er altijd nog de kans, al was het dan een zeer kleine kans, dat de reis een stuk bekort zou worden en men eerder naar de thuishaven zou terugkeren, dan aanvanke lijk was aangenomen. Maar dat zou hij beslist niet naar Jane schrijven, zolang daar geen zekerheid over bestond. Ze zou in voortdurende spanning gaan leven en dat zou haar in haar een zaam bestaan geen goed doen. Met heel zijn wezen bij Jane, had hij toen lange tijd die vreem de brief vergeten. Terwijl hij rooskleurige plannen maakte, had al die tijd het noodlot reeds aan zijn deur geklopt. Nu wenste hij, dat er destijds een storm was opgestoken, die de brief over boord had doen waaien. Want daarna was de ellende begon nen. De ziekmakende narigheid van de al maar heen en weer slingerende gedachten. De verontwaardiging en zijn liefde, die telkens weer vochten met de jaloerse achterdocht, die de brief had opgewekt. En dat om een anoniem schrijven. Als de feiten maar niet telkens de waarheid raakten. Als een en ander maar niet zo trefzeker met elkaar klopte, dan zou hij gemakkelijker over de gifspuitende brief zijn heengekomen. Maar de verdachtmakingen sloten voortdurend aan op de nieuw tjes, die Jane doorgaf. Eigenlijk was het toch maar een vreemd verhaal, dat Jane enkel en alleen om haar gezegende toestand opeens zoveel voorrechten genoot, terwijl zoeits op het kantoor nog nooit eerder,had plaats gehad. Haar opleiding was ook niet van dien aard geweest, dat men plotseling in haar een bijzondere kracht had kunnen ontdekken. Jane was alleen maar lief en aar dig en leuk om naar te kijken. Nu wilde die lila brief suggereren dat het daarom was, dat Jane op het kantoor zo bevoordeeld werd. „Geachte heer Mansdorf luidde de brief. „U moet dit schrijven beschouwen als van een oude ver trouwde vriendin. Het is me ingegeven omdat ik angst heb, dat er met Uw jonge vrouwtje iets verkeerd zou kunnen gaan. Ze is lief, maar argeloos en begrijpt niet dat men haar langzaam in een toestand lokt, waaruit ze straks moeilijk een stap terug zal kunnen doen. Begrijp me goed, ik bedoel niets verkeerds van haar te zeggen, maar ze kent de wereld niet en gaat met open ogen haar onge luk tegemoet. Zo U haar niet kunt bewegen zich bijtijds terug te trekken, gaan er waarschijnlijk zeer onprettige dingen gebeu ren. Neemt U van mij aan, dat mijn schrijven enkel tot stand kwam, door mijn bezorgdheid over het geluk van Uw pril huis- gezinnetje." Geen ondertekening. Dat ontnam gelukkig alle waarde aan de brief. Natuurlijk was dit kattebelletje enkel en alleen te dan ken aan overlopende jaloerse gevoelens van een der collega's. Hij moest het schrijven eigenlijk als een vies lor behandelen en er op een afstand van blijven, alsof het een besmettelijke ziekte kon overbrengen. Tot zover had hij redelijk en verstandig ge dacht, maar daarna hadden zijn verstandige redeneringen het moeten afleggen tegen het angeltje van wantrouwen en jaloezie, waarbij dan nog de angst kwam, dat Jane werkelijk het gevaar niet bijtijds zou onderkennen en hem al ontrouw was voor ze goed en wel besefte wat haar overkwam. Hij kon zich dat zo goed voorstellen. Bennickhoff, een man van de wereld, imposant en rijk. Jane was daar niet tegen opge wassen. Hij zat hier maar en was machteloos. In zijn antwoor den aan Jane kon hij moeilijk verklaren, waarom hij er zo sterk op aandrong de omgang met de Bennickhoff's te verbreken. Ze begreep het niet en nam zijn opmerkingen niet serieus. Na het eerste anonieme schrijven volgden er meer. Bijna elke aanleghaven was er een brief van Jane. Haar opgetogen verha len volgden hem tot in zijn slaap. Nu eens vertelde ze van een gezellig diner bij de Bennickhoff's, dan weer over hun huis en de inrichting daarvan. Ten slotte was het steeds opnieuw de naam Bennickhoff, die tientallen malen in de brieven terug kwam. Jane scheen er een tweede tehuis gevonden te hebben en als die andere brieven er niet waren geweest, dan had hij zich daar waarschijnlijk over verheugd. Maar de anonieme schrijverij ging door, onthulde hem bijna ieder uitstapje van Jane, en dat waren vele. Jane vergezelde haar directeur op kleine zakenreisjes. Jane ging dagelijks naar het huis van de Bennickhoff's. Jane ging sjiek gekleed, in veel duurdere kleren, dan zij zich van haar salaris zou kunnen veroorloven. Jane dineerde in luxe restau rants. Kortom, Jane leefde een tweede leven, dat hemelsbreed verschilde van het eenvoudig bestaan, dat ze hadden geleid, voor hij naar zee vertrok. Met weemoed kon hij terugdenken aan dit korte geluk. Hoe schatrijk waren ze geweest met hun kleine kamertjes. Hoe trots was Jane geweest op iedere nieuwe aanwinst in hun popkleine huishoudinkje. Hoe knus zaten ze samen aan de ontbijttafel. Jane bleef, volgens haar brieven innerlijk dezelfde. Blij en dank baar vertelde ze van al de goede gaven, die zomaar in de schoot werden geworpen. Over de grote bezorgdheid van Bennickhoff, als het haar gezondheid betrof, en veel meer grote en kleine be levenissen. Zon zin, waarin ze schreef, dat Bennickhoff zich zorgen maakte over haar gezondheid, kreeg dan voor Rudy dubbele betekenis. Kon Jane dan niet inzien, dat dit belachelijk was? De bezorgd heid van een directeur, die aan het hoofd stond van een wereld zaak, voor een van zijn vele typistes. En zelfs al was er nergens een reden tot ongerustheid, al zuu later blijken dat Bennickhoff helemaal niet verliefd was op Jane en zo maar eens toegaf aan een gril van hem, hoe kon dan Jane ooit weer wennen aan hun eenvoudig bestaan? Toen bleek dat zijn voorzichtige waarschuwingen geen enkel resultaat boekten, probeerde hij zijn mannelijk gezag te laten gelden. Kort en goed gebood hij Jane voortaan thuis te blijven. Jane was hevig verontwaardigd. Hoe kon hij zo dom zijn? schreef ze. Ze hield immers de connecties ook aan, om later voor hem een goede kans vast te houden. Wie weet welk een schitterende plaats hij aangeboden zou krijgen. Bovendien was mevrouw Bennickhoff een lieve vriendin voor haar, die ze in deze omstandigheden beslist niet wilde missen. Rudy was egois- tisch en besefte niet hoe ongelukkig zij zich zou voelen, als ze dit allemaal alleen en zonder goede vrienden zou moeten door maken. Verwijten en verkeerd begrepen uitdrukkingen vlogen per brief heen en weer. Van weerszijden werd de toon steeds koeler. Beiden bleven koppig aan hun standpunt vasthouden. Ofschoon Rudy in zijn diepste wanhoop begreep dat feitelijk de anonieme brieven de oorzaak waren van hun twist, wenste hij nu toch niet meer van mening te veranderen. Jane was zijn vrouw en ze moest inzien, dat ze thuis in de echtelijke woning hoorde, ook al waren dat maar een paar eenvoudige kamertjes. Ze baadde zich nu in weelde en begreep niet dat dit later tot ontevredenheid moest leiden... of... Bij de laatste brief had hij haar voor de keus gesteld, naar huis gaan, of ze zou van hem geen enkele brief meer ontvangen. Hij moest nu weten of ze van hem was, of van die Bennickhoff, die hij geleidelijk aan had leren haten. Die vent kon zijn Jane dat geven waartoe hij, Rudy, nog niet in staat was. Dat Jane toch niet begreep dat ze werd omgekocht. Straks zou ze met handen en voeten aan die Bennickhoff ge bonden zijn en haar eigen man zou dan zeker met de kleuter thuis moeten blijven. Waarschijnlijk zou ze niet eens tijd heb ben om het kind op te voeden. Bennickhoff zou natuurlijk nog veel meer beslag op haar tijd gaan leggen, dan nu reeds het geval was. Dat lag er dik bovenop. Dit was nog maar een soort voorbereiding. Maar hij, met het recht van haar echtgenoot, eiste een volledige vrouw en een moeder voor zijn kind. Zijn laatste brief was dan ook een meer officieel stuk ge worden, dan een schrijven van een liefhebbend en verlangend echtgenoot. Nu was daar Jane's antwoord en hij was al verheugd dat ze de moeite genomen had om hem zo gauw terug te schrijven. Dat kon niet anders dan een goed teken zijn. Allecu die lila brief bedierf weer de vreugde. Hij legde zichzelf de plechtige belofte af, dat hij de brief deze keer niet zou openen, maar hem onge lezen in zee zou gooien. De boot zou straks weer het ruime sop kiezen en het zou een mooi begin zijn voor een nieuwe etappe. Nu zou hij de brief zonder meer in snippers scheuren. Met een overdreven gebaar van weerzin legde hij de lila brief opzij. Bijna eerbiedig en met kloppend hart maakte hij de brief van Jane open. Dan opeens was het of de hut voor zijn ogen begon te draaien. Hij tastte naar steun en liet zich dan op het bed val- ilen. Zijn ogen staarden glazig naar de brief. Altijd waren de brieven van Jane nog begonnen met een aanhef als, „Mijn allerliefste Rudy" of „Mijn grootste schat". Nu stond er in stijve letters, „Beste RudolfRudy kreunde de woorden na, „Beste Rudolf" Na dit opschrift hoefde hij zich over de inhoud van de brief geen illusies te maken. Deze aanhef toonde overduidelijk de breuk in hun huwelijk.Maar dat wilde hij niet... Dit had hij nooit gewild... Hij balde de vuisten. Dat je een brief in je handen kon hebben van het liefste wezen dat je op aarde bezat, een tastbaar bewijs van haar bestaan en dat er toch zo onnoemelijk veel land en water tussen hen beiden was, dat het je radeloos maakte. Dit misverstand moest uit de weg. Hij gaf zijn Jane voor geen enkele prijs op. Ze was van hem, wettelijk en moreel waren ze aan elkaar verbonden. Zijn handen beefden, „Jane tochkermde hij. Een floers kwam voor zijn ogen. Wezenloos staarde hij door het patrijspoortje naar het zacht kabbelend water. In zijn hart stormde het. Hoe had zich die verandering toch kunnen vol trekken? Met hoeveel plannen, idealen en goede voornemens waren ze hun huwelijk begonnen. Nu lag het aan scherven, nog voor ze goed en wel het geluk hadden geproefd. „Beste Rudolf" las hij nog eens met veel moeite. „Uit je houding heb ik de conclusie getrokken dat jouw liefde voor mij is gestorven. Gelukkig sta ik niet alleen op de wereld De heer Bennickhoff heeft zich bereid verklaard voor mij en mijn aanstaande baby te zorgen, zodat ik ook financieel niet meer afhankelijk ben. Ik wil dan ook niets meer van je aan nemen. Wat betreft de toekomst van de baby is alles schrifte lijk vastgelegd, zodat je ook daar geen zorgen voor behoeft te maken. Dit alles is zo'n grote tegenstelling met jouw optreden, dat het je zeker niet vreemd zal lijken om van mij de wens te vernemen, je nooit meer te zien. Vaarwel Jane." De letters dansten voor zijn ogen. „Het bestaat niet, het bestaat niet," bleef hij verdwaasd mom pelen. Wild sprong hij overeind. Als een gekooide tijger liep hij de kleine hut op en neer. Hoe moest hij dit nu weer goed krijgen? Golven van smart beukten zijn lichaam. Niets interesseerde hem meer. Zijn werk, zijn tijd, alles verdween in het niet voor dat ene, dat Jane en hem aanging. Hij had het gevoel dat zijn leven en zijn toekomst afhing van een besluit, dat hem te binnen moest schieten. Hij pijnigde zijn hersens, maar niets bevredigde hem. Zou, door een lieve smeekbrief, waarin hij alle strelende woorden en liefkozende naampjes, die ze elkaar al hadden ge geven, te schrijven, haar hart niet vertederd raken? Zou de oude liefde, die toch wel degelijk bestaan had, dan weer op vlammen. Van hun grote liefde, die toch zo mooi en goed was, moest toch iets over zijn. Het kon niet bestaan, dat, als je je zo innig verbonden wist, dat de ander al je gedachten en je hele bestaan vulde, dat alles zo zonder meer kon worden uit eengerukt... Misschien maakte de toestand waarin zij verkeer de haar wel zo onredelijk... O, als hij toch maar even in de ge legenheid was, om haar één keer in de armen te drukken, als hij haar over de blonde haren kon strelen en haar mond kussen, dan zou alles weer goed komen. Maar hij had niets anders dan dit koude papier, dat de woorden wreed, zakelijk en met dodelijke scherpte overbracht. Zo maar een ritselend velletje, dat toch over geluk en rampen kon beslissen. Een verwijdering van Jane zou zijn levensmoed vernietigen. Een stralend wenkende verte ging in nevelen op. Alles, waarvoor hij tot nu toe geleefd en gewerkt had was in eens in het niet opgelost. Grauw en uitzichtloos was de toe komst... Was hij in staat, om dat alles in gevoelvolle woor den aan Jane duidelijk te maken? Zou ze dan niet beseffen in welke donkere put van ellende ze hem had gestort? Ze stootte hem in een afgrond van wanhoop, maar ze moest toch begrij pen dat ze ook haar eigen leven verwoestte. Dit zou voorgoed een litteken in de ziel achterlaten. En dan, hun beider kind, hoe moest dat worden grootge bracht? Hij zou niet dulden dat die Bennickhoff er zijn handen naar uitstak en er één cent voor uitgaf. Hij had toch zijn rech ten als vader en daar zou hij gebruik van weten te maken. Dat kind was van hem en alle Bennickhoff's ter wereld konden daar geen verandering in brengén. Misschien dat er met Jane beter te overleggen zou zijn, als de baby er eenmaal was. Ter- wille van de op komst zijnde baby wÜde hij desnoods in het stof kruipen, alle schuld op zich nemen en zodanig in alles zijn ongelijk bekennen Maar het was of die zakelijke woorden van Jane hem toeschreeuwden, dat dit alles nutteloos zou zijn. Jane was van hem vervreemd. Hij had haar nooit alleen moeten laten. Alle spijt en wroeging hielpen hier echter niets. Nergens zag hij uitkomst. In zijn radeloosheid begon Rudy weer aan de lila brief te denken. Nu de toestand niet slechter kon worden, gaf het niet of hij de brief ging lezen. Ten slote zou hij dan weer iets meer weten over Jane. Ook al waren de gegevens dan minder mooi, dan nog kon hij geen kans onbenut laten, ergens enige dingen te ontdekken, waardoor hij invloed op Jane kon uitoefenen. Terwijl hij de envelop opende, werden zijn haatgevoelens voor de schrijfster weer sterker. Zo hij ooit de afzendster in handen kreeg zou hij haar vermorzelen. Het leed geen twijfel of haar stokerijen en insinuaties hadden de doorslag gegeven tot de steeds koelere briefwisseling tussen hem en Jane. Door de minderwaardige brieven waren zijn gedachten in slechte zin beïnvloed, zodat hij de juiste toon niet had kunnen vinden. Dit hele gedoe had met een sprankje humor behandeld moeten worden. Jane was daar erg gevoelig voor. Het was het meest vredelievende, maar ook effectiefste wapen. Hoe konden Jane's ogen fonkelen van pret, als hij een geestig plagende opmerking maakte. Nooit werd ze boos, als hij haar zo op een fout wees. Rustig wachtte ze haar kans af, om hem op dezelfde manier een afstraffing te geven Zo'n lichte woordenwisseling dreef hen vanzelf weer in eikaars armen en hoe zoet waren dan de uren van verzoening. Een machteloos verlangen, dat hem bijna tot razernij bracht, vulde zijn hart. Woest rukte hij aan het raampje van zijn hut, met het plan om de lila brief in het water te slingeren. Ruw maakte hij er een prop van, om dan weer besluitloos te blijven staan. Vernietigen, gromde het door zijn hoofd. Niet het gif nog verder laten doorvreten. Het heeft je al hartzeer genoeg be zorgd. Het zal toch al veel moeite kosten en smart voordat je deze zaak weer in het reine hebt gebracht. De brief schroeide in zijn vingers. Hij maakte zichzelf wijs, dat hij het papier weer gedachteloos gladstreek. In werkelijkheid sneed ieder geluid van het gekreukte papier hem door de ziel. Ieder stukje dat hij vorderde veroorzaakte een brandende pijn in zijn binnenste. Weer verloochende hij immer zijn liefde voor Jane. Weer gaf hij haar vijandin gelegenheid om haar in zijn ogen zwart te maken. Opnieuw stelde hij zijn gemoed open voor nieuwe aanvallen, terwijl hij wist dat ieder woord als een gloeiende naald in zijn lichaam zou dringen. Het was maar een korte brief. „Jane heeft haar intrek genomen in de woning van Bennick hoff. Deze heeft dezelfde voorzorgen genomen, betreffende de toekomst van het kind, als iemand zou doen, die zich de vader voelde van de baby, die Jane verwacht." De laatste zin las Rudy drie keer over... Daarna zei hij hem nog enige malen overluid met een steeds scherper intonatie, als om de betekenis van de zin machtig te worden... Dan, met een woeste schreeuw, die niets menselijks meer had, wierp hij zich languit op het bed en zonder dat de verlossende snikken kwamen rolde hij zich waanzinnig van smart heen en weer, ter wijl zijn vuisten tegen wand en kussen beukten Opeens was hij doodstil. Zijn naam werd geroepen... Men klopte op zijn hut. Loodzwaar kwam hij overeind. Duizelig liep hij op de deur toe. Een telegram werd hem in handen gelegd. Hij gaf met schorre stem een kort antwoord. Met koortsachtige haast scheurde hij het formulier open. „Een welgeschapen zoon geboren. Moeder en kind maken het goed. We noemen hem Walter." De ondertekening was van Bennickhoff. „We noemen hem Walter herhaalde Rudy hees. „Ze noe men hem Walter. Het bewijs is dus ondertekend. En ik grote stommeling heb van dat alles niets gemerkt. Ik gaf niet alleen heel mijn hart, al mijn liefde, maar ook mijn naam, om die smerige boevenstreek te dekken..." Wanhopige gedachten mar telden zijn toch al gepijnigd hoofd. Moet ik in deze wereld, waar ik van gruw, eigenlijk nog verder leven? Kan ik nog ooit iemand vertrouwen nu ik iets, wat ik hoog en heilig achtte, als waardeloos door de modder heb zien sleuren?... Verwacht ik voortaan nu niet van ieder mens vuile huichelachtige gevoelens en een leugenachtig op treden (Wordt vervolgd) Peenoogstmachine Het vorige jaar is voor het eerst in Duitsland een peenoogst machine geprobeerd. Deze ma chine wordt door een tractor getrokken. Door een schaar worden de pennen in de grond wat losgemaakt en daarna door gummi - riemen onder bij het loof gepakt en opgetrokken. Een speciale inrichting scheidt de peen van het loof. De penen worden vervolgens door een elevator of terzijde op de grond gestort of op een speciale wagen die tegelijkertijd kan meerijden. Voor een goed gebruik van de machine moet men er bij het zaaien rekening mee houden, dat de machine tussen de rijen moet kunnen, terwij! voorts het per ceel op het moment van de oogst onkruidvrij moet zijn. Op een arbeidsdag van 10 uur kan 30.000 kg peen worden geoogst, wat ongeveer neerkomt op 1 ha. Record aantal grondmonsters Het aantal grondmonsters ruim 18000 dat in augustus door de laboratoria van het Bedrijfslabo- ratorium te Oosterbeek, Gronin gen, Geldrop en Goes werd ont vangen betekent een record. De snelle afrijping der gewas sen begunstigde een snelle be monstering van het vrijgekomen stoppelland, waardoor de bemon stering snel kon plaats vinden. Overigens ondervond men hier en daar toch moeilijkheden bij de bemonstering omdat de zware kleigronden spijkerhard waren en de lichte zandgronden zo los en rul, dat de grond veelal niet in het boorijzer bleef zitten. Nu speenvarkens op het menu Een boer uit het Britse graaf schap Sufheid is begonnen met de productie van speenvarkens die worden afgenomen door res taurants en dergelijke. Deze big gen worden op een leeftijd van 3 weken geslacht en diepgevro ren tot dat er vraag is. Op deze manier heeft hij een belangrijke afzet weten op te bouwen, door goede kwaliteit en regelmatige levering. De dieren mogen niet te lang zijn, omdat ze dan niet in de oven passen. Uit kruising met de zeugen van verschillend ras met een beer van het "Mid del White" ras komen biggen te voorschijn met een korte snuit en met oren, die na het braden rechtop blijven staan; dat is een belangrijk punt bij de verkoop 30 zeugen geven ieder 5 worpen per twee jaar. De biggen komen niet aan aparte voeding toe, zodat de produktiekosten bestaan uit de kosten van verzorging en voeding van de zeugen die gemiddeld 2 kg krachtvoer per dag ontvan gen. De gemiddelde prijs is vol gens "Landbouwdocumentatie" f 50,- per speenvarken. Vee- en vleessituatie in Frankrijk Het in heel Frankrijk heer sende droge weer heeft de boe ren er toe gebracht om deze zo mer ongewoon grote aantallen vee op de markt te brengen. De rundveeprijzen zijn ten opzichte van augustus 1958 dan ook aan zienlijk gedaald. Voor de rest van het jaar verwacht men een vermindering van de slacht, alsmede een her stel van de prijzen als het gras land zich van de droogte zal hebben hersteld. Gedurende het eerste deel van 1959 heeft de Franse regering bij wijze van de prijssteunmaatregel aanzienlijke hoeveelheden vlees aangekocht en opgeslagen. In augustus, toen de veeprijzen stabiel werden, staakte men ech ter deze activiteiten. Speciale compost. Johns Innes potcompost is de naam die in Engeland wordt ge geven aan potgrond van een be paalde vaste samenstelling. Die is niet nieuw, maar reeds vele jaren door de praktijk ge bruikt zonder dat er enigerlei moeilijkerheden zich voorgedaan hebben. Men gaat hierbij uit van een intensief beproefd meng sel. Daar de aard en samenstelling van de grondstoffen zeer con stant zijn, is ook het resultaat bij eenzelfde mengsel steeds ge lijk. Ook de toevoeging van voedingsstoffen kan zonder be zwaar, zonder voorafgaand on derzoek gebeuren.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Duinstreek | 1959 | | pagina 7