Zij kochten mijn kind"
Nieuws van overal
door HANOL SPOOR
Ze vertelde haperend, dat ze een plaatsje in het ziekenhuis
had besproken, doch dat ging pas over drie weken in. Ze wist
niet of ze nu al de dokter moest waarschuwen, of misschien uit
eigen beweging naar het ziekenhuis gaan. Ten slotte was ze thuis
maar op bed gaan liggen, onverschillig wat er verder met haar
gebeuren zou. Toen was Walter gekomen. Van zijn opbeurende
en meelevende woorden was ze even verkwikt. Zijn uitnodiging,
om mee naar Iris te gaan, had haar wat doen opleven en ze
had het dankbaar aanvaard. Al besefte ze dat ze tot last was,
voegde ze er verontschuldigend aan toe.
Iris protesteerde en kwam in actie. Boven moest de kamer in
orde worden gemaaktnaast de kinderkamer. Voorzichtig,
voetje voor voetje, omringd door de zorgen van Iris en Walter
werd Jane naar boven geleid. Na al de doorgestane emoties,
deed de plotselinge belangstelling haar weldadig aan.
Met een zucht van verlichting liet ze zich even later in het
bed glijden.
Later herinnerde zij zich nog, dat het zonlicht de prachtige
slaapkamer in een gouden gloed zette, ze wit' ook dat ze de
kostbare meubels had bewonderd en het grote luxe bed, met de
weelderige geborduurde lakens en kussenslopen. Al die dingen
vergoedden wel iets van de stille smart, die diep in haar hart
knaagde, maar alles had ze willen ruilen voor het geluk, samen
met Rudy te zijn. Haar kleine kamertje en het eenvoudige bed,
maar dan Rudy, die haar hand troostend vast zou houden. Hoe
sterk en gezond had ze zich altijd gevoeld en hoe ellendig en
zwak was ze nu.
Wanneer hielden die pijnen nu eindelijk eens op? Kon ze dan
niet de wilskracht opbrengen, om te doen, alsof er helemaal
niets was? Ze maakte haar vrienden maar ongerust. Ze moest
veel flinker zijn. Juist wilde ze Iris geruststellend toelachen, toen
een schrille kreet aan haar lippen ontsnapte. Iris snelde naar de
telefoon en belde dokter en verpleegster.
Na enige uren gaf het eerste kindergeschrei aan, dat er weer
een nieuw mensenkind een plaatsje in de wereld vroeg. Jane
had een flinke zoon het leven geschonken. Na enige tijd liet Iris
de baby aan Walter zien. Deze schrok aanvankelijk van het
nog paarsrode gezichtje, maar dan bedacht hij, dat alle pasge
boren kinderen wat rood zijn. Hij zag de gespannen blik van
Iris en een grote tederheid beving hem, haar zo te zien staan
met de baby op haar armen. Over de baby heen drukte hij een
innige kus op haar mond en uitte in stilte de wens, dat ze zich
nu eindelijk volmaakt gelukkig zou voelen.
Wat is hij gelukkig met zijn zoon, dacht Iris en tranen van
spijt, omdat zij het niet was, die hem dit geluk had geschonken,
vulden haar ogen.
Walter zag haar ogen vochtig worden en dacht dat het
vreugdetranen waren. Voorzichtig nam hij de baby uit haar
armen en reikte die over aan de wachtende zuster. Dan nam
hij Iris in zijn. armen en fluisterde haar in het oor, dat ze op
nieuw aan hun geluk zouden gaan bouwen.
„JaohjaWalter," antwoordde ze en haar stem
had de gebroken klank van iemand, die op het punt staat te
verdrinken en alle hoop op redding reeds had opgegeven.
ANONIEM
Rudy Mansdorf greep verheugd naar de brief van Jane, maar
even later begonnen zijn handen te trillen. Weer ging Jane's
brief vergezeld van een van die lila enveloppen, die hem de
laatste tijd het leven meer dan zuur maakten en die hij had
leren haten. Was hij nu maar sterk genoeg, om die brieven re
gelrecht ongeopend te vernietigen. Maar reeds nu wist hij, dat
zijn onrust en zijn angst het weer zouden winnen van zijn ver
stand en ook van zijn liefde en vertrouwen in Jane. Hij had de
zekerheid dat het venijn en haat spuwende brieven waren, die
bovendien niet eens waren ondertekend. Kunstig opgebouwde
zinnen, zogenaamd goedbedoeld, maar vol verdachtmakingen en
kwaadsprekerij, omtrent de gedragingen van Jane.
O, waarom had zijn kleine lieveling niet terstond zijn zin ge
daan en dat kantoorbaantje laten schieten? Hij verdiende immers
genoeg voor hen beiden. Ze waren bovendien nog jong en had
den jaren gelegenheid om zich een toekomst op te bouwen.
Maar nee, de voorstellen aan haar gedaan waren te verleidelijk.
Zijn dringende brieven beantwoordde ze met luchtig gebabbel.
In het begin was hij blij om haar geweest. Ze leek zo echt in
de wolken, over die omgang met de Bennickhoff's. Hoewel, die
blijdschap was toen al meteen voor een deel vergiftigd door de
eerste lila brief, die tem toen gelijkertijd had bereikt. Destijds
had hij de brief van Jane gelezen en hij had geglimlacht om die
juichende toon, waarmee ze vertelde hoe haar patroon haar
plotseling had uitverkoren om bepaalde voorrechten te genieten.
Jane schreef, dat Bennickhoff blijkbaar tegenover al zijn perso
neel iets had goed te maken, en dat zij nu toevallig de gelukkige
was, die de eerste weldaden zou opvangen.
Jane had zo nog enige ka'ntjes van haar brief gevuld, om op
opgetogen manier een opsomming te geven van al de extra
dingen, die zij zich in de toekomst zou kunnen veroorloven.
Rudy had met een glimlach de brief dichtgevouwen en er een
kus op gedrukt. Vertederd bedacht hij, wat een kind Jane eigen
lijk nog was. In haar jubelende brief zag ze alleen maar de
mooie kant van de zaak. Nergens schreef ze iets over meer
verantwoordelijk werk, Het wilde er bij Rudy niet in, dat zon
royale promotie zonder tegenprestatie zou worden toegekend.
Gelukkig zou ze binnen korte tijd nog maar korte dagen werken.
Hoe dan ook, als ze zich in deze omstandigheden zo gelukkig
voelde, moest hij de zaak niet voor haar bederven, door over-
bezorgde vragen en geboden. Wanneer de baby er eenmaal was
bleef haar aandacht wel op de kleine gevestigd en zou de ge
dachte aan het kantoor vanzelf wel op de achtergrond raken.
Een lief moedertje zou Jane zijn. In zijn verbeelding zag hij haar
al zitten met de kleine op haar schoot, terwijl deze met onwe
zenlijke kleine handjes en stuurloze beweginkjes naar haar ge
zicht en mooie blonde haren zou grijpen. Rudy had het beeld
van het jonge moedertje, spelend met haar kindje, zo duidelijk
voor zich gezien, dat hij minutenlang met een dromerig en ge
lukkig gezicht voor zich uitstaarde.
Hoe sterk verlangde hij naar zijn Jane. Wat zou hij graag
bij haar willen zijn, vooral in de moeilijke uren, die ze zou
moeten doormaken. Weliswaar kon hij er op vertrouwen dat ze
dapper was en flink en zichzelf niet zou ontzien. Hij moest er
het beste van hopen. Zijn toekomstig kind zou al bijna „pappa"
zeggen voor hij weer thuis zou zijn. Wat een feest, wat een
vreugde zou dit weerzien worden. Juist na het ontvangen van
zon brief, kostte het telkens weer grote moeite omdat sterke
verlangen naar zachte vrouwenarmen en een paar lachende
blauwe ogen te onderdrukken. Je moest je er met geweld over
heen zetten. Het zeemansleven staalde je karakter en maakte
een kerel van je. Jane zou trots op hem zijn. Rudy wist dat hij
bij zijn kameraden en superieuren goed stond aangeschreven.
Dit maakte het leven op zee, waar je soms wekenlang zonder
enige afwisseling op elkaar was aangewezen, heel wat aange
namer. Bovendien was er altijd nog de kans, al was het dan een
zeer kleine kans, dat de reis een stuk bekort zou worden en
men eerder naar de thuishaven zou terugkeren, dan aanvanke
lijk was aangenomen. Maar dat zou hij beslist niet naar Jane
schrijven, zolang daar geen zekerheid over bestond. Ze zou in
voortdurende spanning gaan leven en dat zou haar in haar een
zaam bestaan geen goed doen.
Met heel zijn wezen bij Jane, had hij toen lange tijd die vreem
de brief vergeten. Terwijl hij rooskleurige plannen maakte, had
al die tijd het noodlot reeds aan zijn deur geklopt. Nu wenste
hij, dat er destijds een storm was opgestoken, die de brief over
boord had doen waaien. Want daarna was de ellende begon
nen. De ziekmakende narigheid van de al maar heen en weer
slingerende gedachten. De verontwaardiging en zijn liefde, die
telkens weer vochten met de jaloerse achterdocht, die de brief
had opgewekt.
En dat om een anoniem schrijven.
Als de feiten maar niet telkens de waarheid raakten. Als een
en ander maar niet zo trefzeker met elkaar klopte, dan zou hij
gemakkelijker over de gifspuitende brief zijn heengekomen.
Maar de verdachtmakingen sloten voortdurend aan op de nieuw
tjes, die Jane doorgaf. Eigenlijk was het toch maar een vreemd
verhaal, dat Jane enkel en alleen om haar gezegende toestand
opeens zoveel voorrechten genoot, terwijl zoeits op het kantoor
nog nooit eerder,had plaats gehad. Haar opleiding was ook niet
van dien aard geweest, dat men plotseling in haar een bijzondere
kracht had kunnen ontdekken. Jane was alleen maar lief en aar
dig en leuk om naar te kijken. Nu wilde die lila brief suggereren
dat het daarom was, dat Jane op het kantoor zo bevoordeeld
werd.
„Geachte heer Mansdorf luidde de brief.
„U moet dit schrijven beschouwen als van een oude ver
trouwde vriendin. Het is me ingegeven omdat ik angst heb, dat
er met Uw jonge vrouwtje iets verkeerd zou kunnen gaan. Ze
is lief, maar argeloos en begrijpt niet dat men haar langzaam in
een toestand lokt, waaruit ze straks moeilijk een stap terug zal
kunnen doen.
Begrijp me goed, ik bedoel niets verkeerds van haar te zeggen,
maar ze kent de wereld niet en gaat met open ogen haar onge
luk tegemoet. Zo U haar niet kunt bewegen zich bijtijds terug
te trekken, gaan er waarschijnlijk zeer onprettige dingen gebeu
ren. Neemt U van mij aan, dat mijn schrijven enkel tot stand
kwam, door mijn bezorgdheid over het geluk van Uw pril huis-
gezinnetje."
Geen ondertekening. Dat ontnam gelukkig alle waarde aan
de brief. Natuurlijk was dit kattebelletje enkel en alleen te dan
ken aan overlopende jaloerse gevoelens van een der collega's.
Hij moest het schrijven eigenlijk als een vies lor behandelen en
er op een afstand van blijven, alsof het een besmettelijke ziekte
kon overbrengen. Tot zover had hij redelijk en verstandig ge
dacht, maar daarna hadden zijn verstandige redeneringen het
moeten afleggen tegen het angeltje van wantrouwen en jaloezie,
waarbij dan nog de angst kwam, dat Jane werkelijk het gevaar
niet bijtijds zou onderkennen en hem al ontrouw was voor ze
goed en wel besefte wat haar overkwam.
Hij kon zich dat zo goed voorstellen. Bennickhoff, een man
van de wereld, imposant en rijk. Jane was daar niet tegen opge
wassen. Hij zat hier maar en was machteloos. In zijn antwoor
den aan Jane kon hij moeilijk verklaren, waarom hij er zo sterk
op aandrong de omgang met de Bennickhoff's te verbreken. Ze
begreep het niet en nam zijn opmerkingen niet serieus.
Na het eerste anonieme schrijven volgden er meer. Bijna elke
aanleghaven was er een brief van Jane. Haar opgetogen verha
len volgden hem tot in zijn slaap. Nu eens vertelde ze van een
gezellig diner bij de Bennickhoff's, dan weer over hun huis en
de inrichting daarvan. Ten slotte was het steeds opnieuw de
naam Bennickhoff, die tientallen malen in de brieven terug
kwam.
Jane scheen er een tweede tehuis gevonden te hebben en als
die andere brieven er niet waren geweest, dan had hij zich daar
waarschijnlijk over verheugd. Maar de anonieme schrijverij ging
door, onthulde hem bijna ieder uitstapje van Jane, en dat waren
vele. Jane vergezelde haar directeur op kleine zakenreisjes. Jane
ging dagelijks naar het huis van de Bennickhoff's. Jane ging
sjiek gekleed, in veel duurdere kleren, dan zij zich van haar
salaris zou kunnen veroorloven. Jane dineerde in luxe restau
rants. Kortom, Jane leefde een tweede leven, dat hemelsbreed
verschilde van het eenvoudig bestaan, dat ze hadden geleid,
voor hij naar zee vertrok.
Met weemoed kon hij terugdenken aan dit korte geluk. Hoe
schatrijk waren ze geweest met hun kleine kamertjes. Hoe trots
was Jane geweest op iedere nieuwe aanwinst in hun popkleine
huishoudinkje. Hoe knus zaten ze samen aan de ontbijttafel.
Jane bleef, volgens haar brieven innerlijk dezelfde. Blij en dank
baar vertelde ze van al de goede gaven, die zomaar in de schoot
werden geworpen. Over de grote bezorgdheid van Bennickhoff,
als het haar gezondheid betrof, en veel meer grote en kleine be
levenissen.
Zon zin, waarin ze schreef, dat Bennickhoff zich zorgen maakte
over haar gezondheid, kreeg dan voor Rudy dubbele betekenis.
Kon Jane dan niet inzien, dat dit belachelijk was? De bezorgd
heid van een directeur, die aan het hoofd stond van een wereld
zaak, voor een van zijn vele typistes. En zelfs al was er nergens
een reden tot ongerustheid, al zuu later blijken dat Bennickhoff
helemaal niet verliefd was op Jane en zo maar eens toegaf aan
een gril van hem, hoe kon dan Jane ooit weer wennen aan hun
eenvoudig bestaan?
Toen bleek dat zijn voorzichtige waarschuwingen geen enkel
resultaat boekten, probeerde hij zijn mannelijk gezag te laten
gelden. Kort en goed gebood hij Jane voortaan thuis te blijven.
Jane was hevig verontwaardigd. Hoe kon hij zo dom zijn?
schreef ze. Ze hield immers de connecties ook aan, om later
voor hem een goede kans vast te houden. Wie weet welk een
schitterende plaats hij aangeboden zou krijgen. Bovendien was
mevrouw Bennickhoff een lieve vriendin voor haar, die ze in
deze omstandigheden beslist niet wilde missen. Rudy was egois-
tisch en besefte niet hoe ongelukkig zij zich zou voelen, als ze
dit allemaal alleen en zonder goede vrienden zou moeten door
maken.
Verwijten en verkeerd begrepen uitdrukkingen vlogen per
brief heen en weer. Van weerszijden werd de toon steeds koeler.
Beiden bleven koppig aan hun standpunt vasthouden.
Ofschoon Rudy in zijn diepste wanhoop begreep dat feitelijk
de anonieme brieven de oorzaak waren van hun twist, wenste
hij nu toch niet meer van mening te veranderen. Jane was zijn
vrouw en ze moest inzien, dat ze thuis in de echtelijke woning
hoorde, ook al waren dat maar een paar eenvoudige kamertjes.
Ze baadde zich nu in weelde en begreep niet dat dit later tot
ontevredenheid moest leiden... of... Bij de laatste brief had hij
haar voor de keus gesteld, naar huis gaan, of ze zou van hem
geen enkele brief meer ontvangen. Hij moest nu weten of ze van
hem was, of van die Bennickhoff, die hij geleidelijk aan had
leren haten.
Die vent kon zijn Jane dat geven waartoe hij, Rudy, nog niet
in staat was. Dat Jane toch niet begreep dat ze werd omgekocht.
Straks zou ze met handen en voeten aan die Bennickhoff ge
bonden zijn en haar eigen man zou dan zeker met de kleuter
thuis moeten blijven. Waarschijnlijk zou ze niet eens tijd heb
ben om het kind op te voeden. Bennickhoff zou natuurlijk nog
veel meer beslag op haar tijd gaan leggen, dan nu reeds het
geval was. Dat lag er dik bovenop. Dit was nog maar een soort
voorbereiding. Maar hij, met het recht van haar echtgenoot,
eiste een volledige vrouw en een moeder voor zijn kind.
Zijn laatste brief was dan ook een meer officieel stuk ge
worden, dan een schrijven van een liefhebbend en verlangend
echtgenoot.
Nu was daar Jane's antwoord en hij was al verheugd dat ze
de moeite genomen had om hem zo gauw terug te schrijven. Dat
kon niet anders dan een goed teken zijn. Allecu die lila brief
bedierf weer de vreugde. Hij legde zichzelf de plechtige belofte
af, dat hij de brief deze keer niet zou openen, maar hem onge
lezen in zee zou gooien. De boot zou straks weer het ruime
sop kiezen en het zou een mooi begin zijn voor een nieuwe
etappe. Nu zou hij de brief zonder meer in snippers scheuren.
Met een overdreven gebaar van weerzin legde hij de lila
brief opzij. Bijna eerbiedig en met kloppend hart maakte hij de
brief van Jane open.
Dan opeens was het of de hut voor zijn ogen begon te
draaien. Hij tastte naar steun en liet zich dan op het bed val-
ilen. Zijn ogen staarden glazig naar de brief.
Altijd waren de brieven van Jane nog begonnen met een
aanhef als, „Mijn allerliefste Rudy" of „Mijn grootste schat".
Nu stond er in stijve letters, „Beste RudolfRudy kreunde
de woorden na, „Beste Rudolf" Na dit opschrift hoefde hij zich
over de inhoud van de brief geen illusies te maken. Deze aanhef
toonde overduidelijk de breuk in hun huwelijk.Maar dat wilde
hij niet... Dit had hij nooit gewild... Hij balde de vuisten. Dat
je een brief in je handen kon hebben van het liefste wezen dat
je op aarde bezat, een tastbaar bewijs van haar bestaan en dat
er toch zo onnoemelijk veel land en water tussen hen beiden
was, dat het je radeloos maakte. Dit misverstand moest uit de
weg. Hij gaf zijn Jane voor geen enkele prijs op. Ze was van
hem, wettelijk en moreel waren ze aan elkaar verbonden.
Zijn handen beefden, „Jane tochkermde hij.
Een floers kwam voor zijn ogen. Wezenloos staarde hij door
het patrijspoortje naar het zacht kabbelend water. In zijn hart
stormde het. Hoe had zich die verandering toch kunnen vol
trekken? Met hoeveel plannen, idealen en goede voornemens
waren ze hun huwelijk begonnen. Nu lag het aan scherven, nog
voor ze goed en wel het geluk hadden geproefd.
„Beste Rudolf" las hij nog eens met veel moeite.
„Uit je houding heb ik de conclusie getrokken dat jouw liefde
voor mij is gestorven. Gelukkig sta ik niet alleen op de wereld
De heer Bennickhoff heeft zich bereid verklaard voor mij en
mijn aanstaande baby te zorgen, zodat ik ook financieel niet
meer afhankelijk ben. Ik wil dan ook niets meer van je aan
nemen. Wat betreft de toekomst van de baby is alles schrifte
lijk vastgelegd, zodat je ook daar geen zorgen voor behoeft te
maken. Dit alles is zo'n grote tegenstelling met jouw optreden,
dat het je zeker niet vreemd zal lijken om van mij de wens te
vernemen, je nooit meer te zien.
Vaarwel Jane."
De letters dansten voor zijn ogen.
„Het bestaat niet, het bestaat niet," bleef hij verdwaasd mom
pelen.
Wild sprong hij overeind. Als een gekooide tijger liep hij de
kleine hut op en neer. Hoe moest hij dit nu weer goed krijgen?
Golven van smart beukten zijn lichaam. Niets interesseerde hem
meer. Zijn werk, zijn tijd, alles verdween in het niet voor dat
ene, dat Jane en hem aanging. Hij had het gevoel dat zijn leven
en zijn toekomst afhing van een besluit, dat hem te binnen moest
schieten. Hij pijnigde zijn hersens, maar niets bevredigde hem.
Zou, door een lieve smeekbrief, waarin hij alle strelende
woorden en liefkozende naampjes, die ze elkaar al hadden ge
geven, te schrijven, haar hart niet vertederd raken? Zou de
oude liefde, die toch wel degelijk bestaan had, dan weer op
vlammen. Van hun grote liefde, die toch zo mooi en goed was,
moest toch iets over zijn. Het kon niet bestaan, dat, als je je
zo innig verbonden wist, dat de ander al je gedachten en je
hele bestaan vulde, dat alles zo zonder meer kon worden uit
eengerukt... Misschien maakte de toestand waarin zij verkeer
de haar wel zo onredelijk... O, als hij toch maar even in de ge
legenheid was, om haar één keer in de armen te drukken, als
hij haar over de blonde haren kon strelen en haar mond kussen,
dan zou alles weer goed komen.
Maar hij had niets anders dan dit koude papier, dat de
woorden wreed, zakelijk en met dodelijke scherpte overbracht.
Zo maar een ritselend velletje, dat toch over geluk en rampen
kon beslissen. Een verwijdering van Jane zou zijn levensmoed
vernietigen. Een stralend wenkende verte ging in nevelen op.
Alles, waarvoor hij tot nu toe geleefd en gewerkt had was in
eens in het niet opgelost. Grauw en uitzichtloos was de toe
komst... Was hij in staat, om dat alles in gevoelvolle woor
den aan Jane duidelijk te maken? Zou ze dan niet beseffen in
welke donkere put van ellende ze hem had gestort? Ze stootte
hem in een afgrond van wanhoop, maar ze moest toch begrij
pen dat ze ook haar eigen leven verwoestte. Dit zou voorgoed
een litteken in de ziel achterlaten.
En dan, hun beider kind, hoe moest dat worden grootge
bracht? Hij zou niet dulden dat die Bennickhoff er zijn handen
naar uitstak en er één cent voor uitgaf. Hij had toch zijn rech
ten als vader en daar zou hij gebruik van weten te maken. Dat
kind was van hem en alle Bennickhoff's ter wereld konden
daar geen verandering in brengén. Misschien dat er met Jane
beter te overleggen zou zijn, als de baby er eenmaal was. Ter-
wille van de op komst zijnde baby wÜde hij desnoods in het
stof kruipen, alle schuld op zich nemen en zodanig in alles zijn
ongelijk bekennen Maar het was of die zakelijke woorden van
Jane hem toeschreeuwden, dat dit alles nutteloos zou zijn. Jane
was van hem vervreemd. Hij had haar nooit alleen moeten laten.
Alle spijt en wroeging hielpen hier echter niets. Nergens zag hij
uitkomst.
In zijn radeloosheid begon Rudy weer aan de lila brief te
denken. Nu de toestand niet slechter kon worden, gaf het niet
of hij de brief ging lezen. Ten slote zou hij dan weer iets meer
weten over Jane. Ook al waren de gegevens dan minder mooi,
dan nog kon hij geen kans onbenut laten, ergens enige dingen
te ontdekken, waardoor hij invloed op Jane kon uitoefenen.
Terwijl hij de envelop opende, werden zijn haatgevoelens voor
de schrijfster weer sterker. Zo hij ooit de afzendster in handen
kreeg zou hij haar vermorzelen. Het leed geen twijfel of haar
stokerijen en insinuaties hadden de doorslag gegeven tot de
steeds koelere briefwisseling tussen hem en Jane. Door de
minderwaardige brieven waren zijn gedachten in slechte zin
beïnvloed, zodat hij de juiste toon niet had kunnen vinden.
Dit hele gedoe had met een sprankje humor behandeld moeten
worden. Jane was daar erg gevoelig voor. Het was het meest
vredelievende, maar ook effectiefste wapen. Hoe konden Jane's
ogen fonkelen van pret, als hij een geestig plagende opmerking
maakte. Nooit werd ze boos, als hij haar zo op een fout wees.
Rustig wachtte ze haar kans af, om hem op dezelfde manier een
afstraffing te geven Zo'n lichte woordenwisseling dreef hen
vanzelf weer in eikaars armen en hoe zoet waren dan de uren
van verzoening.
Een machteloos verlangen, dat hem bijna tot razernij bracht,
vulde zijn hart. Woest rukte hij aan het raampje van zijn hut,
met het plan om de lila brief in het water te slingeren. Ruw
maakte hij er een prop van, om dan weer besluitloos te blijven
staan.
Vernietigen, gromde het door zijn hoofd. Niet het gif nog
verder laten doorvreten. Het heeft je al hartzeer genoeg be
zorgd. Het zal toch al veel moeite kosten en smart voordat je
deze zaak weer in het reine hebt gebracht.
De brief schroeide in zijn vingers. Hij maakte zichzelf wijs,
dat hij het papier weer gedachteloos gladstreek. In werkelijkheid
sneed ieder geluid van het gekreukte papier hem door de ziel.
Ieder stukje dat hij vorderde veroorzaakte een brandende pijn
in zijn binnenste. Weer verloochende hij immer zijn liefde voor
Jane. Weer gaf hij haar vijandin gelegenheid om haar in zijn
ogen zwart te maken. Opnieuw stelde hij zijn gemoed open
voor nieuwe aanvallen, terwijl hij wist dat ieder woord als een
gloeiende naald in zijn lichaam zou dringen.
Het was maar een korte brief.
„Jane heeft haar intrek genomen in de woning van Bennick
hoff. Deze heeft dezelfde voorzorgen genomen, betreffende de
toekomst van het kind, als iemand zou doen, die zich de vader
voelde van de baby, die Jane verwacht."
De laatste zin las Rudy drie keer over... Daarna zei hij hem
nog enige malen overluid met een steeds scherper intonatie,
als om de betekenis van de zin machtig te worden... Dan, met
een woeste schreeuw, die niets menselijks meer had, wierp hij
zich languit op het bed en zonder dat de verlossende snikken
kwamen rolde hij zich waanzinnig van smart heen en weer, ter
wijl zijn vuisten tegen wand en kussen beukten
Opeens was hij doodstil. Zijn naam werd geroepen... Men
klopte op zijn hut. Loodzwaar kwam hij overeind. Duizelig liep
hij op de deur toe. Een telegram werd hem in handen gelegd.
Hij gaf met schorre stem een kort antwoord. Met koortsachtige
haast scheurde hij het formulier open.
„Een welgeschapen zoon geboren. Moeder en kind maken
het goed. We noemen hem Walter." De ondertekening was van
Bennickhoff.
„We noemen hem Walter herhaalde Rudy hees. „Ze noe
men hem Walter. Het bewijs is dus ondertekend. En ik grote
stommeling heb van dat alles niets gemerkt. Ik gaf niet alleen
heel mijn hart, al mijn liefde, maar ook mijn naam, om die
smerige boevenstreek te dekken..." Wanhopige gedachten mar
telden zijn toch al gepijnigd hoofd.
Moet ik in deze wereld, waar ik van gruw, eigenlijk nog
verder leven? Kan ik nog ooit iemand vertrouwen nu ik iets,
wat ik hoog en heilig achtte, als waardeloos door de modder
heb zien sleuren?... Verwacht ik voortaan nu niet van ieder
mens vuile huichelachtige gevoelens en een leugenachtig op
treden
(Wordt vervolgd)
Peenoogstmachine
Het vorige jaar is voor het
eerst in Duitsland een peenoogst
machine geprobeerd. Deze ma
chine wordt door een tractor
getrokken. Door een schaar
worden de pennen in de grond
wat losgemaakt en daarna door
gummi - riemen onder bij het
loof gepakt en opgetrokken.
Een speciale inrichting scheidt
de peen van het loof. De penen
worden vervolgens door een
elevator of terzijde op de grond
gestort of op een speciale wagen
die tegelijkertijd kan meerijden.
Voor een goed gebruik van
de machine moet men er bij het
zaaien rekening mee houden, dat
de machine tussen de rijen moet
kunnen, terwij! voorts het per
ceel op het moment van de oogst
onkruidvrij moet zijn. Op een
arbeidsdag van 10 uur kan 30.000
kg peen worden geoogst, wat
ongeveer neerkomt op 1 ha.
Record aantal grondmonsters
Het aantal grondmonsters ruim
18000 dat in augustus door de
laboratoria van het Bedrijfslabo-
ratorium te Oosterbeek, Gronin
gen, Geldrop en Goes werd ont
vangen betekent een record.
De snelle afrijping der gewas
sen begunstigde een snelle be
monstering van het vrijgekomen
stoppelland, waardoor de bemon
stering snel kon plaats vinden.
Overigens ondervond men hier
en daar toch moeilijkheden bij
de bemonstering omdat de zware
kleigronden spijkerhard waren en
de lichte zandgronden zo los en
rul, dat de grond veelal niet in
het boorijzer bleef zitten.
Nu speenvarkens op het menu
Een boer uit het Britse graaf
schap Sufheid is begonnen met
de productie van speenvarkens
die worden afgenomen door res
taurants en dergelijke. Deze big
gen worden op een leeftijd van
3 weken geslacht en diepgevro
ren tot dat er vraag is. Op deze
manier heeft hij een belangrijke
afzet weten op te bouwen, door
goede kwaliteit en regelmatige
levering. De dieren mogen niet
te lang zijn, omdat ze dan niet
in de oven passen. Uit kruising
met de zeugen van verschillend
ras met een beer van het "Mid
del White" ras komen biggen
te voorschijn met een korte snuit
en met oren, die na het braden
rechtop blijven staan; dat is een
belangrijk punt bij de verkoop
30 zeugen geven ieder 5 worpen
per twee jaar.
De biggen komen niet aan
aparte voeding toe, zodat de
produktiekosten bestaan uit de
kosten van verzorging en voeding
van de zeugen die gemiddeld 2
kg krachtvoer per dag ontvan
gen. De gemiddelde prijs is vol
gens "Landbouwdocumentatie"
f 50,- per speenvarken.
Vee- en vleessituatie
in Frankrijk
Het in heel Frankrijk heer
sende droge weer heeft de boe
ren er toe gebracht om deze zo
mer ongewoon grote aantallen
vee op de markt te brengen. De
rundveeprijzen zijn ten opzichte
van augustus 1958 dan ook aan
zienlijk gedaald.
Voor de rest van het jaar
verwacht men een vermindering
van de slacht, alsmede een her
stel van de prijzen als het gras
land zich van de droogte zal
hebben hersteld. Gedurende het
eerste deel van 1959 heeft de
Franse regering bij wijze van de
prijssteunmaatregel aanzienlijke
hoeveelheden vlees aangekocht
en opgeslagen.
In augustus, toen de veeprijzen
stabiel werden, staakte men ech
ter deze activiteiten.
Speciale compost.
Johns Innes potcompost is de
naam die in Engeland wordt ge
geven aan potgrond van een be
paalde vaste samenstelling.
Die is niet nieuw, maar reeds
vele jaren door de praktijk ge
bruikt zonder dat er enigerlei
moeilijkerheden zich voorgedaan
hebben. Men gaat hierbij uit
van een intensief beproefd meng
sel.
Daar de aard en samenstelling
van de grondstoffen zeer con
stant zijn, is ook het resultaat
bij eenzelfde mengsel steeds ge
lijk. Ook de toevoeging van
voedingsstoffen kan zonder be
zwaar, zonder voorafgaand on
derzoek gebeuren.