Keetmeisje in Europoort Nieuws van overal door H.A.N.S. Voorzichtig handhaafde men nog een groenstrook langs de Brielse Maas, maar Christa geloofde niet meer in het ontzien van de natuur. Hier sprak de harde werkelijkheid, de noodzaak van het bestaan. Het winnen van kostbaar industrieterrein zou zwaarder wegen, dan het sparen van een groene gordel. Links van haar lag het geschonden natuurreservaat ,,De Beer Nog nooit was er zoveel belangstelling voor geweest, als de laatste tijd. De dagen dat Prins Bernhard hier zou kunnen jagen, zou den waarschijnlijk ook wel spoedig voorbij zijn. Ook hij bracht dus een offer. De vermaarde eendenkooi was van de aard bodem verdwenen. Vreedzaam kabbelde daar het water van een diep en breed gegraven haven. Ondanks alles voelde Chris ta een diepe bewondering voor het razendsnelle totstandkomen van dit reuzewerk. „We gaan nog even naar onze boerderij kijken, Betty,-- zei ze tot het paard. „We gaan nog een keer over onze oude landweg. Zo Betty, hier zul je wat gemakkelijker lopen dan op dat brokkelige puin. Wij nemen nu officieel afscheid van Rozenburg Betty. Dan breng ik jou weer terug naar je nieuwe baas, die nu mijn gastheer is, omdat het vrouwtje hier ook geen tehuis meer heeft. Maar ook hij zit niet rustig meer, omdat men het oog op zijn grond heeft laten vallen. Voor recreatie, zegt men. Hoe lang dat recreatie zal blijven Betty, ik weet het niet. Ik verwonder me nergens meer over. Wij agrariërs zijn op de terugtocht. Er is voor ons geen plaats meer." Sprekend tegen haar paard, reed Christa met een kalm draf je naar bekende plaatsen op het eiland. Telkens opnieuw stond ze stil en bekeek aandachtig de geweldige veranderingen, die het eiland onherkenbaar maakten. Er waren gedeelten, waar ze zich eerst moest oriënteren, om te weten in welke richting ze zich moest begeven. Verschillende wegen waren geheel verdwe nen, of werden doorsneden door brede, diepe havens. Hoog op een nieuwe dijk was een straat aangelegd, die plotseling midden in de polder eindigde, vlak naast een smalle sloot. Doodstil stonden Christa en haar paard midden in het veld, zij als de laatste amazone van een verloren land, de hoofden gebogen, alsof ook het paard aanvoelde, dat Christa in haar hart een afscheidsrede uitsprak en zichzelf troostwoorden toe voegde. Met een ruk kwam ze weer tot zichzelf. Het paard had slechts een kleine aanmoediging nodig, om in draf te geraken. Heerlijk de wind door je haren en nog steeds die oneindige ruimte, genoot Christa. Ze uitte een kreet van verrassing. Van verre zag ze hun boerderij nog staan. Haar hart klopte wild van vreugde. Het huis hield lang stand. Dit was meer dan dat ze na zo'n lange afwezigheid had durven hopen. Waarom zou men het gebouw zo lang sparen? Dichterbij gekomen trok er een weemoedig waas over haar gezicht Het materiaal, dat de uitvoerders voor hun werk nodig hadden, lag her en der opgestapeld op het erf. Boven de ramen van de grote kamer was een kolossaal bord aangebracht, waarop vermeld stond, dat daar een tijde lijk kantoor van een der aannemers was gevestigd. Christa leidde het paard naar de zijkant van het huis. Gelukkig de pomp was er nog en een emmer was ook gauw gevonden. Ze bracht Betty in de stal en zette een emmer water bij het paard. Geheel alleen wilde ze de omgeving gaan verkennen, maar bij het verlaten van de stal botste ze tegen een jongeman op. Hij maakte zijn verontschuldiging en stelde zich voor. Helsingen was zijn naam. „Petersen," zei Christa. „Petersen, Petersen, zei hij nadenkend. „Maar dan bent u familie van de vorige bewoners, of heeft u hier zelf gewoond?' „Zo is het," zei Christa. „Mijn broer en ik hebben hier gewoond." Haar blikken bleven aan het gebouw haken, dat steeds meer een toonbeeld van verval werd Ze had als het ware, lang zaam het leven eruit zien wijken. Misschien was het beter voor haar herinneringen geweest, als het nu met de grond gelijk was gemaakt. In de Noordoostpolder voelde ze zich, met behulp van Truus, al aardig thuis. Truus en Mark waren nu getrouwd en in hun grote moderne woning had ze een prachtige kamer ter beschikking gekregen. Truus bleek bovendien tal van vrien den en kennissen te hebben, die altijd bij hen een gastvrij ont haal vonden. De goedlachse Truus, de gezellige dikkerd, met haar geestig mopneusje had er bijzonder goed slag van op een gemoedelijke manier Christa overal bij te betrekken. Ze voelde zich dan ook helemaal niet vreemd meer, maar soms werd het heimwee haar te machtig. Het land was daar ook groot en ruim, maar zo jong en nieuw. Dan ging ze vergelijken, maar zoals haar eiland was het waarschijnlijk nergens op de wereld. Waar vond men zee, bos en duin zo dicht bij elkaar? Waar die uitgestrekte velden en van die prachtige oude bomen? Waar was bij dit alles nog een begrenzing, zoals hier, door de Waterweg, met zijn af en aanvarende schepen, waardoor je het gevoel kreeg, dat alle landen van de gehele wereld binnen je bereik lagen? Met een zucht kwam ze weer tot de werkelijkheid. De jon geman had haar intussen rustig kunnen opnemen. Nooit zou een vrouw zo goed bij een gebouw passen, als juist dit meisje bij dit oersolide agrarische bolwerk, was zijn conclusie. „Wij zijn in zekere zin nauw aan elkaar verbonden," ver klaarde hij lachend. Niet begrijpend keek Christa hem aan. „Ja," hernam hij. U bent de vorige eigenares en ik de tegenwoordige eigenaar." Christa's hand schoot fel uit en greep de jongen bij zijn arm. „U wilt toch niet zeggen, uat u hier wel mag komen wonen, terwijl wij weg moesten?" Hij legde troostend zijn hand op haar trillende vingers. „Nee, wees gerust. Ik heb het voor de sloop gekocht. Deze huizen moesten allemaal voor een koopje weg. „Neeneekreunde Christa. „Hoe kon dit een koopje zijn. Het gebouw is toch heel veel waard. „Jazeker, maar je moet bedenken, dat ik door de koop ver plicht ben, alles tot de laatste steen te verwijderen. Er mag niets achter blijven dan de vlakke grond. Zelfs de kelder, die zoals je weet onder het gehele huis doorloopt, moet uit de diepte worden gebroken. Daarbij komt alle vervoer over grote afstanden en zo meer. Het is jammer dat het verrollen van de huizen niet mogelijk bleek. Ik voel er namelijk veel voor om de stijl te handhaven en daarom zal het heel wat zorg geven, om alles te verplaatsen. Blozend bemerkte Christa, dat ze in haar plotselinge op winding nog steeds haar hand op zijn arm hield en dat hij zacht haar vingers streelde. Gehaast trok ze haar hand terug. Even heerste er stilte tussen beide jonge mensen. „Wilt u dan het huis in dezelfde vorm opbouwen?" vroeg Christa, terwijl ze haar verbaasde blikken over zijn moderne sportieve kleding liet gaan. „Dolgraag," antwoordde de jongeman enthousiast. „Er ver andert geen steen aan. Als u over ongeveer een jaar bij mij wilt komen kijken, dan vindt u het oude huis in al zijn glorie terug." Het werd hem week om het hart, toen hij haar bij die woor den zo sterk zag ontroeren. „Ik wist niet, dat er nog zulke mensen bestonden," zei ze zacht. „Maar misschien bent u land bouwer?" vroeg ze weifelend. „Toch niet, ik ben architect en besteed bijna al mijn energie aan het ontwerpen van moderne huizen en gebouwen. Mis schien dat ik juist daarom, als tegenwicht, voor mezelf een ouderwetse boerenwoning prefereer." „U weet niet hoeveel plezier u mij hiermee doet. zei Christa aangedaan. „Van uw aanbod om te komen kijken zal ik vast gebruik maken." Langzaam liepen ze langs het huis en Christa's ogen zochten naar bekende plekjes in de omgeving. Hij zag haar verlangende blikken. „Mijn wagen staat hier, zullen we wat over het eiland gaan toeren?" nodigde hij uit. Christa schrok op uit haar gemijmer. Ze vond haar metgezel niet onaardig, maar ze had behoefte om alle indrukken alleen te verwerken. „Misschien straks, zei ze vriendelijk glimlachend „Ik wil eerst nog eens graag van hier uit de duinen in. Wie weet, hoe lang ze nog ongerept zullen zijn." Helsingen beschouwde dit als een stille wenk, om haar alleen te laten en bescheiden trok hij zich terug. Hij is iemand met fijne tact, dacht Christa. En bijzonder vriendelijk. Een man waar je dadelijk vriendschap voor kunt voelen. Maar terwijl ze de duinen inwandelde, vergat ze hem voor de mooie na tuur, die zich voor haar ogen ontrolde. Angstvallig hield ze haar blik naar de zeekant gericht, om op struisvogelmanier de dingen niet te zien, waaraan ze zich zou ergeren. Hier waren de grote veranderingen nog niet merkbaar. De duinbegroeiïng was weelderig. Bramen waren er in overvloed, al was het dui delijk dat de vele bezoekers van het natuurreservaat ook niet afkerig waren van de korrelige, donkerblauwe vrucht. Konijntjes lieten overal hun sporen na. Doodstil was het nu, alsof er nergens een hand of voet meer werd verzet. Diep ademhalend beklom ze een hoge duintop. Vanaf haar hoge uitkijkpost leek de wereld zo groot en zo onmetelijk ruim. Ze wilde de andere kant niet zien, daar waren de havens en de industrie. Hoewel ze op de Waterweg de boten zag passeren, kon ze zich bijna op een onbewoond eiland wanen. Met volle teugen genietend keek ze over het duin landschap en de wijde watervlakte. Daarna wandelde ze lang zaam in de richting van haar oude woning. Ergens hoorde ze stemmen, maar ze liep gewoon verder. Christa had in de duinen nooit angst gekend. Trouwens, in deze tijd van het jaar waren er altijd nog wandelaars te verwachten. Bij een grillige kronkeling van het duinpaadje bleef ze plotseling verwonderd staan. De twee jonge arbeiders, die ze herkende van de tijd, dat ze voor hen koffie zette en die zich altijd nogal onbehoorlijk gedroegen, zaten daar heel op hun gemak in een druk gesprek gewikkeld. Toen ze haar zagen sprongen ze verschrikt op en even leek het alsof ze op de vlucht wilden slaan. Hun handen verdwenen vlug in hun zakken en ze namen met zoveel ver toon een onverschillig air aan, dat de gewildheid er dik boven op lag. Christa groette hen ongedwongen. Voor de mannen bleek dit een opluchting. Toch maakten zij het gesprek kort en ver dwenen daarna met de meeste spoed. Eigenlijk was Christa blij, dat ze niet zo op haar gezelschap gesteld waren. Ze had hun ogen onaangenaam zien flitsen en had moeite vriendelijk tegen hen te blijven. Het was beter zo, al had ze graag wat inlichtingen over de andere mannen gevraagd. Vreemd, dat deze twee mannen op dit uur zomaar rondslenterden. Probeerden beslist door het stropen van wild aan bijverdienste te komen. Het pleitte niet voor Alex Vonst om de mannen hierin zoveel vrijheid te geven. Maar het was haar zaak niet en ach, hoelang zou het hier nog mogelijk zijn, konijntjes, hazen of fazanten te ver schalken. Diep in gedachten vervolgde ze haar weg. Juist had ze weer een duintop beklommen, toen er van verre aan haar werd geroepen. Eerst meende ze, dat de twee mannen waren teruggekomen, maar dan zag ze dat het haar oude vrienden waren, die ze als keetmeisje van koffie had voorzien. Ze zwaaide vrolijk terug. Doch de anderen bleven roepen en maakten wilde gebaren. Er scheen iets aan de hand te zijn. Ze haastte zich in hun richting, maar dat bleek hen nog meer op te winden. Ze stonden letterlijk te springen. Opeens kreeg ze een ingeving. Ze was het gevaarlijke gebied van de ontploffin gen genaderd, precies van een kant, waar men blijkbaar min der waarschuwingsborden had geplaatst, omdat men daar geen publiek verwachtte. Vlug wilde zij zich omdraaien. Op het zelfde ogenblik werd ze bij haar arm gegrepen en ruw mee gesleurd. Ze kreeg geen kans te zien wie haar trachtte te redden, Ondanks dat doornen en stekels in haar lichaam drongen, bleef ze in die houding volharden. Instinctmatig verborg ze haar ge zicht in de handen. Opeens een donderende explosie. De aarde sidderde en rondom haar hoorde ze de stukken grond en puin neersuizen. Op verschillende plaatsen van haar lichaam werd ze geraakt, maar ze voelde onmiddellijk, dat ze niet ernstig gekwetst was. Ze wachtte tot het laatste gruis en zand gevallen was en kwam dan langzaam overeind, om te zien, wie, met gevaar voor eigen leven, haar zo bijtijds in veiligheid had gebracht. Ze schudde het zand uit haar haren en van haar gezicht en dan stokte haar de adem in de keel. De glimlach van dankbaarheid verstilde en een verbijsterende schrik ver lamde haar. Naast haar lag Roel, doodstil, gezicht en haren met bloed en vuil besmeurd. Haar lichaam krampte als in grote pijn ineen. Verstard van ellende durfde ze hem niet aan te raken. Nooit was het haar zo duidelijk geworden, dan in deze ene seconde' van grote ontsteltenis, dat Roel, alleen Roel de hele wereld voor haar uitmaakte. Haar mond bracht niets anders voort dan een schor gefluister. „RoelRoel mijn lieveling Radeloos keek ze om zich heen. De toestand waarin de om geving zich bevond, deed haar paniekgevoel nog toenemen. Het eerst zo frisse groen lag onder een dikke laag stof en zand. Ontwortelde struiken hingen in half afgeknakte bomen. Op enkel plaatsen waren de duintoppen afgescheurd en liep het zand als een trage waterval langs de ontstane hellingen. Wan neer ze de verwoesting in ogenschouw nam, kon ze niet dank baar genoeg zijn, dat ze er heelhuids was afgekomen. Maar ze dacht nu allerminst om zichzelf. Ze had desnoods haar leven willen geven voor het behoud van Roel. Als Roel dood was, een snik welde in haar keel, dan had het leven voor haar ook geen waarde meer. Ze wist nu, dat al de tijd, dat ze van Roel gescheiden was geweest, de hoop hem weer te zien, haar het leven draaglijk had gemaakt. De voortdurende verwachting, dat Roel zijn trots zou laten varen en haar liefhebben en aanvaar den zoals ze was, met of zonder fortuin, had haar op de been gehouden. Niet alleen het heimwee naar haar eiland had haar hier gebracht, maar het voortdurend verlangen, het tussen Roel en haar tot een verklaring te laten komen, zodat ze de moor dende onrust in haar hart de baas zou worden Hier lag hij nu, binnen een handreikte, maar het leek of al het leven uit hem was gevloden. Zijn ogen waren gesloten en Zijn donker, gol vend haar was veranderd in een massa grijze stof, waar het bloed doorheen sijpelde. Ze trok haar manteltje uit en lichtte uiterst behoedzaam zijn hoofd op en vlijde hem dan weer zacht neer. Tranen drupten over haar gezicht. Met een zucht van verlichting zag ze de mannen haastig aankomen. Hun gezichten toonden dat zij het ergste vreesden. Zij maakten Christa, die over haar hele lichaam nog beefde van de doorgestane emoties, geen verwijten. Een van de mannen knielde bij Roel neer, een ander had reeds de verbandkist voor eerste hulp meegebracht. Met de handen in elkaar geklemd en met geweld het schokken van haar lichaam beheersend, wachtte Christa af. De man, die Roel een voorlopig verband aanlegde, scheen enige ervaring te hebben. Het ging hem bijzonder handig af en tegelijk gaf hij de mannen aanwijzingen een primitieve brancard te maken en daar op werd Roel voorzichtig neergelegd. Door het sterke trillen van haar handen kon Christa geen hulp bieden, maar nu was ze blij, dat ze van enig nut kon zijn, door de kortste weg naar de boerderij te wijzen. Vlakbij was het duinpad weggeslagen, maar direct daarop kwam er een smalle en meer begaanbare weg. Versuft van ellende maakte Christa aanstalten de stoet te volgen toen ze haar shawl in de struiken zag hangen. Nog ge heel verwezen trok ze deze naar zich toe waarbij het boompje in het losgeslagen zand, meeschoof. Een kort ogenblik gingen haar ogen in gfote verbazing wijd open en keek ze star naar een punt, waar het zand weer langzaam samenvloeide. Diepe rimpels trokken in haar voorhoofd, dan schudde ze haar hoofd, alsof ze iets van zich afwierp en liep gehaast achter de man nen aan. De toestand van Roel was nu haar enige zorg. Weg was haar vreugde om bloeiende bramenstruiken en rijk met oranjebesjes getooide boompjes. RoelRoelhamerde het door haar hoofd. Helsingen kwam hen al -op het erf tegemoet en keek ver baasd naar de draagbaar. „Grote help, het is mijn vriend Roel," barstte hij los. „Wat is er in vredesnaam gebeurd?" Die meelevende woorden deden Christa enorm goed. Het was alsof ze het verdriet en de zorg om Roel niet meer alleen hoefde te dragen. Helsingen werd haar bijzonder sympathiek. Hij wist ook van aanpakken. Nog geen uur later was er een dokter ge arriveerd. Deze gaf opdracht de ziekenauto te roepen. Terwijl de dokter zich met Roel in een der kamers afzonderde, bleven zij in angstige spanning wachten. Helsingen trachtte zoveel mo gelijk Christa te troosten. Hij raakte steeds meer onder de be koring van het meisje, dat hij zo onverwacht had ontmoet. Haar persoonlijkheid, die voortdurend deed denken aan een vrij en ongecompliceerd leven op het platteland, wekte zijn bijzondere belangstelling. Haar veranderlijke groene ogen trokken hem on weerstaanbaar aan. Haar kleding sloot correct aan, om haar bijna volmaakt figuur. Verlegenheid scheen ze niet te kennen, al zag hij op sommige momenten een verraderlijke blos omhoog stijgen. Een krachtige wil, maar een uiterst gevoelig hartje, was zijn conclusie. Sterk gehecht aan tradities. Een meisje met een tere inslag en toch sterk karakter. Nog even, Don Juan, dacht hij met zelfspot, en je hebt het dik te pakken. Ik mag wel op passen, want ik geloof dat Roel haar hart reeds bezet heeft. Zacht fluisterend stonden ze op de gang te wachten op be richten over Roel. De rustige houding van Helsingen liet niet na, Christa wat meer op haar gemak te stellen. In groot ver trouwen zag ze nu de uitslag van het onderzoek tegemoet. Ze kreeg nu de tijd, om zich te verbazen over het veilige gevoel, dat Helsingen hij haar opwekte. Werd ze, door haar verander de levensomstandigheden toegankelijker voor nieuwe invloeden, of was het besef, dat hij hun oude woning met zoveel piëteit ging behandelen de oorzaak, dat ze zich sterk tot hem voelde aangetroken? Zij onderging zijn stille bewondering als een hulp middel, dat haar zelfvertrouwen moest vergroten voor een ont moeting met Roel. Nog altijd was Roel de hoofdpersoon van haar dromerijen, maar niettemin voelde ze zich gesterkt door de oprecht aangeboden vriendschap van Helsingen. Het kortte de tijd van het wachten en hij wist haar dermate op te vrolijken, dat ze helemaal niet verwonderd was toen de dokter verklaarde, dat er voor Roel absoluut geen gevaar bestond, hij hoefde zelfs niet naar een ziekenhuis, maar kon regelrecht naar huis worden vervoerd. Christa stond bij de ziekenwagen, toen Roel naar binnen werd geschoven. Even ontmoetten hun ogen elkaar. Die van Christa wijd geopend, als in één grote smeekbede. Een kort ogenblik leek het alsof hij haar blik met een glimlach wilde beantwoorden. Dan sloot hij echter de ogen, als iemand, die het felle licht niet kan verdragen. In een waas zag Christa de auto vertrekken. Die ene blik van Roel had haar duidelijk gemaakt, dat hij zich niet gewonnen gaf. Als een ridder had hij zijn leven voor haar gewaagd, maar zijn nobel karakter had hem dat waarschijnlijk voor ieder ander ook laten doen. Verdrietig keerde ze zich af en zag dat Helsingen al die tijd had gewacht, tot ze weer voor iets anders aandacht zou hebben. Ze zag begrip, maar ook teleurstel ling in zijn ogen. Ze kon het echter niet opbrengen, haar hou ding te veranderen. Voor de tweede keer had Roel haar tot in haar diepste wezen geschokt. Liefde en trots streden om de voorrang. Wanneer Roel zelfs in deze ogenblikken nog van geen toegeven wist, hoe zou het dan ooit tussen hen tot een verzoening kunnen komen? Waarom was hij zo halsstarrig? Had ze niet duidelijk genoeg bewezen, hoe dierbaar hij haar was? Al haar trots had ze op dat moment laten varen en haar liefde moet klaar en helder in haar ogen te lezen zijn geweest. Nu weer gewoon doen, terwijl heel haar hart schreeuwde om een klein beetje genegenheid van Roel, dat was meer, dan ze kon opbrengen. Dat ogenblik van ontzetting, bij het zien van de gewonde Roel had al haar weerstand gebroken. Met gebo gen hoofd ging ze naar de stal om Betty te halen. Zacht wreef ze het dier over de neus en leunde gebroken tegen de deurpost aan. Ze putte wat troost uit de fluweelzachte bruine ogen van het paard. Het trouwe beest bleef aanhankelijk, zelfs nadat ze het in de steek had gelaten. Loom bracht ze de leidsels aan en wilde het dier juist naar buiten geleiden, toen Helsingen naar haar toe kwam. „Fijn, dat Roel er zo goed is afgekomen," zei hij. „Ja," zuchtte Christa kleintjes. Het bleef even stil tussen hen. Dan vond Christa, dat ze toch wel erg ondankbaar leek, door een gesprek over Roel te vermijden. „Kent u Roel al lang?" vroeg ze. „Betrekkelijk," antwoordde Helsingen. „Het eigenaardige is, dat we elkaar nooit opzoeken, maar telkens gebeuren er weer van die toevallige ontmoetingen, op de vreemdste plaatsen en met de gekste situaties, zodat we onwillekeurig vriendschap voor elkaar zijn gaan voelen." „O," zei Christa en weer bleef het stil. „Is Roel een bijzondere vriend van u?" vroeg Helsingen, met een poging om te verbergen hoeveel waarde hij aan haar ant woord hechtte. Even kwam er een nieuw licht in Christa's ogen, maar direct daarop verduisterde haar blik weer. „Achnee, zei z.e mat. „Ik ken hem nog maar heel kort. Eigenlijk begreep ze niet, dat dit de waarheid was. Het leek veeleer alsof ze Roel heel haar leven gekend had, zo vulde hij haar gedachten en speelde hij een rol in al haar toekomst beelden. Helsingen was op eens bijzonder opgewekt. Levendig besprak hij met Christa de mooie lijnen van het paard, beklopte Betty en liefkoosde 'het beest. Langzaam kwam ook weer het gesprek op de boerderij. Helsingen deed zeer tactvol en legde vooral de nadruk op de opbouw van het geheel. Christa keek daarbij of ze visioenen zag. Aarzelend vertelde ze, dat ze de gehele in boedel had laten opslaan. Helsingen ging daar gretig op in, maar durfde niet met concrete voorstellen te komen. De stilte, die daarna een poosje tussen hen inviel, was welsprekender dan vele woorden. Beiden wisten, dat én de boerderij én de inrich ting bij elkaar hoorden Christa verweet zichzelf dat ze niet eerder op het denkbeeld was gekomen de boerderij te laten overplaatsen. Waarschijnlijk zou haar praktische broer daar tegen wel bezwaren hebben geopperd, want het was haar wel duidelijk, dat dit kostbaarder was, dan het opbouwen van een nieuwe boerderij. Maar misschien zou zij dan niet zo'n verloren en eenzaam gevoel over zich hebben. Ze vond zich los en stuur loos van alles staan, met geen enkel perspectief waaruit ze moed en blijheid kon putten. Al die spijtgevoelens hielpen nu echter niet meer. Ze moest erin berusten, dat haar een geheel nieuw leven wachtte, met als enig lichtpunt, de uitnodiging van Hel singen, om later haar tot nieuw leven gebrachte woning te komen bezichtigen. Misschien zou ze hem dan al haar bezittingen ver kopen, ofHij liet duidelijk merken, dat ze een diepe indruk op hem had gemaakt. Hier kreeg ze de kans iets van de sfeer van haar eiland te behouden en RoelRoel stootte haar iedere keer van zich af Helsingen vertelde, hoe hij al jaren geleden Rozenburg had ontdekt. De mooie natuur en de unieke broedkolonie hadden hem altijd bijzonder aangetrokken. „Vreemd, dat we elkaar nooit eerder ontmoet hebben," zei hij, met spijt in zijn stem. Christa glimlachte. „Dat is niet zo zon derling als het lijkt. Tijdens de weekends lieten we het natuur reservaat voor de vreemdelingen en wij maakten er onze wan delingen op mooie herfstavonden of op winterdagen, als het werk op het land minder dringend werd Het deed haar ontegenzeglijk veel goed, om met iemand, die het land nog in ongerepte staat gekend had van gedachten te wisselen. Met verbazing hoorde zij, hoe goed hij met de ligging van de duinen en de landerijen op de hoogte was. Uit alles bleek, dat het eiland hem ter harte ging. Desondanks verdedigde hij de industrie. „Dezelfde oppervlakte," zei hij, „waarop jullie aan ongeveer vier of vijf personen werk gaven, geeft nu aan honderden, mis schien nog wel eens aan duizenden een bestaan." „Maar onze oogsten zorgden voor voedsel voor duizenden. troefde Christa. (Wordt vervolgd) Gebruik goedgekeurd pootgoed Het aardappelgewas is het vorig jaar ernstig besmet met verschil lende virusziekten. Bij gebruik van ongekeurd pootgoed bestaat het gevaar dat ziekten zullen komen, hetgeen tot slechte oogst- resultaten kan leiden. Bovendien kunnen zwaar zieke consumptie percelen ernstige besmettinsbron- nen vormen voor de pootgoed- teelt. Meer dan ooit geldt thans dat het gebruik van goedgekeurd pootgoed waarvan nog vol doende voorradig is - ook voor de consumptieteelt voordeel biedt Aspergesap tegen aaltjes Onderzoek aan de universiteit van" Maryland (U.S.A.) heeft aan getoond dat het sap van asperges dodelijk is voor verschillende aaltjes. Wanneer het sap in ver dunde vorm werd gegoten rond de wortels van tomatenplanten, gaf dit een aanzienlijke bescher ming tegen aantasting door wor telaaltjes. Verdere proeven hebben aan getoond dat het bespuiten van de bladeren van tomatenplanten nog beter werkte. Het sap is dus in staat om via de bladeren de wortels te be reiken en deze tegen aantasting van de aaltjes te beschermen. Internaten voor koeien In Amerika zijn zogenaamd „Cow-pools" tot stand gekomen; dit zijn melkveestallen voor koeien van verschillende eigenaren. Het melken en voeren van de koeien is gescheiden van de an dere werkzaamheden op het be drijf en wordt gedaan door een daartoe speciaal opgerichte firma op basis van een contract. Tot nu toe is in de U.S.A. de belang stelling er voor hoofdzakelijk het gevolg van het feit dat het op deze manier mogelijk is 'n betere kwaliteit melk te produceren, zonder investering in gebouwen en dergelijke. Deze melk wordt als consumptiemelk beter betaald, aldus Landbouwdocumentatie. Kippen zonder vleugels In Japan heeft men, volgens de „Tierzüchter" interessante proeven genomen met het operatief ver wijderen van de vleugels van kuikens, zo mogelijk direct na de geboorte. De kuikens waarvan men de vleugels verwijderd had, bleven de eerste 20 dagen in groei achter bij de kuikens die de normale vleugels hadden. Na deze periode gingen deze behan delde kuikens echter doorzetten in groei en haalden de andere dieren vlot in. Op een leeftijd van 10 weken waren de behan delde kuikens 10°/0 zwaarder dan de niet behandelde dieren. Deze behandeling werkte ook gunstig op de eiproductie (men nam een stijging waar van 7.5°/0). Het aaltjesonderzoek Het biologisch grondonderzoek op het voorkomen van schade lijke aaltjes heeft in een luttel aantal jaren reeds een grote po pulariteit bij de practische boer en tuinder verworven. Dit geldt in het bijzonder voor het westen van het land voor de uientelers. Een belangrijk percentage van de percelen waarop volgend jaar uien zullen worden geteeld wordt nu reeds onderzocht op het voor komen van uienstengelaaltjes. Wanneer er teveel van deze aaltjessoort in voorkomen wordt op het perceel een ander gewas verbouwd dat geen schade van dit aaltje ondervindt. Op deze wijze kan een belangrijke op brengstderving worden voorkomen Het onderzoek wordt verricht door het Bedrijfslaboratorim voor Grond- en Gewasonderzoek te Oosterbeek. Voer volgens rantsoenen Nu de tijd aanbreekt dat het overgrote deel der koeien weer een kalf werpt is de voeding van de dieren de bijzondere aandacht waard. Want een onjuiste voeding zal zich direct of indirect wreken in een verlaging van de productie van de dieren en schaadt dus de uiteindelijke geldelijke opbrengst. De tijd die u besteedt aan het verstrekken en berekenen van het juiste rantsoen voor de dieren maakt zich dubbel betaald. Voor een juiste berekening zijn de re sultaten van het ruwvoederonder- zoek onmisbaar. Dat is ook dit jaar weer bewezen door de zeer hoge zetmeelwaarde van het ruw- voer. Daarom geldt vooral nu de slagzin: „Voeren met oordeel, is boeren met voordeel". I

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Duinstreek | 1960 | | pagina 6