Keetmeisje in Europoort
Nieuws van overal
door H.A.N.S.
Voorzichtig handhaafde men nog een groenstrook langs de
Brielse Maas, maar Christa geloofde niet meer in het ontzien
van de natuur. Hier sprak de harde werkelijkheid, de noodzaak
van het bestaan. Het winnen van kostbaar industrieterrein zou
zwaarder wegen, dan het sparen van een groene gordel. Links
van haar lag het geschonden natuurreservaat ,,De Beer Nog
nooit was er zoveel belangstelling voor geweest, als de laatste
tijd. De dagen dat Prins Bernhard hier zou kunnen jagen, zou
den waarschijnlijk ook wel spoedig voorbij zijn. Ook hij bracht
dus een offer. De vermaarde eendenkooi was van de aard
bodem verdwenen. Vreedzaam kabbelde daar het water van
een diep en breed gegraven haven. Ondanks alles voelde Chris
ta een diepe bewondering voor het razendsnelle totstandkomen
van dit reuzewerk.
„We gaan nog even naar onze boerderij kijken, Betty,-- zei
ze tot het paard. „We gaan nog een keer over onze oude
landweg. Zo Betty, hier zul je wat gemakkelijker lopen dan
op dat brokkelige puin. Wij nemen nu officieel afscheid
van Rozenburg Betty. Dan breng ik jou weer terug naar
je nieuwe baas, die nu mijn gastheer is, omdat het vrouwtje
hier ook geen tehuis meer heeft. Maar ook hij zit niet rustig
meer, omdat men het oog op zijn grond heeft laten vallen. Voor
recreatie, zegt men. Hoe lang dat recreatie zal blijven Betty,
ik weet het niet. Ik verwonder me nergens meer over. Wij
agrariërs zijn op de terugtocht. Er is voor ons geen plaats
meer."
Sprekend tegen haar paard, reed Christa met een kalm draf
je naar bekende plaatsen op het eiland. Telkens opnieuw stond
ze stil en bekeek aandachtig de geweldige veranderingen, die
het eiland onherkenbaar maakten. Er waren gedeelten, waar ze
zich eerst moest oriënteren, om te weten in welke richting ze
zich moest begeven. Verschillende wegen waren geheel verdwe
nen, of werden doorsneden door brede, diepe havens. Hoog op
een nieuwe dijk was een straat aangelegd, die plotseling midden
in de polder eindigde, vlak naast een smalle sloot.
Doodstil stonden Christa en haar paard midden in het veld,
zij als de laatste amazone van een verloren land, de hoofden
gebogen, alsof ook het paard aanvoelde, dat Christa in haar
hart een afscheidsrede uitsprak en zichzelf troostwoorden toe
voegde.
Met een ruk kwam ze weer tot zichzelf. Het paard had
slechts een kleine aanmoediging nodig, om in draf te geraken.
Heerlijk de wind door je haren en nog steeds die oneindige
ruimte, genoot Christa.
Ze uitte een kreet van verrassing. Van verre zag ze hun
boerderij nog staan. Haar hart klopte wild van vreugde. Het
huis hield lang stand. Dit was meer dan dat ze na zo'n lange
afwezigheid had durven hopen. Waarom zou men het gebouw
zo lang sparen? Dichterbij gekomen trok er een weemoedig
waas over haar gezicht Het materiaal, dat de uitvoerders voor
hun werk nodig hadden, lag her en der opgestapeld op het
erf. Boven de ramen van de grote kamer was een kolossaal
bord aangebracht, waarop vermeld stond, dat daar een tijde
lijk kantoor van een der aannemers was gevestigd. Christa
leidde het paard naar de zijkant van het huis. Gelukkig de
pomp was er nog en een emmer was ook gauw gevonden. Ze
bracht Betty in de stal en zette een emmer water bij het paard.
Geheel alleen wilde ze de omgeving gaan verkennen, maar bij
het verlaten van de stal botste ze tegen een jongeman op. Hij
maakte zijn verontschuldiging en stelde zich voor. Helsingen
was zijn naam. „Petersen," zei Christa. „Petersen, Petersen,
zei hij nadenkend. „Maar dan bent u familie van de vorige
bewoners, of heeft u hier zelf gewoond?'
„Zo is het," zei Christa. „Mijn broer en ik hebben hier
gewoond."
Haar blikken bleven aan het gebouw haken, dat steeds meer
een toonbeeld van verval werd Ze had als het ware, lang
zaam het leven eruit zien wijken. Misschien was het beter voor
haar herinneringen geweest, als het nu met de grond gelijk was
gemaakt. In de Noordoostpolder voelde ze zich, met behulp
van Truus, al aardig thuis. Truus en Mark waren nu getrouwd
en in hun grote moderne woning had ze een prachtige kamer
ter beschikking gekregen. Truus bleek bovendien tal van vrien
den en kennissen te hebben, die altijd bij hen een gastvrij ont
haal vonden. De goedlachse Truus, de gezellige dikkerd, met
haar geestig mopneusje had er bijzonder goed slag van op
een gemoedelijke manier Christa overal bij te betrekken. Ze
voelde zich dan ook helemaal niet vreemd meer, maar soms
werd het heimwee haar te machtig. Het land was daar ook
groot en ruim, maar zo jong en nieuw. Dan ging ze vergelijken,
maar zoals haar eiland was het waarschijnlijk nergens op de
wereld. Waar vond men zee, bos en duin zo dicht bij elkaar?
Waar die uitgestrekte velden en van die prachtige oude bomen?
Waar was bij dit alles nog een begrenzing, zoals hier, door
de Waterweg, met zijn af en aanvarende schepen, waardoor je
het gevoel kreeg, dat alle landen van de gehele wereld binnen
je bereik lagen?
Met een zucht kwam ze weer tot de werkelijkheid. De jon
geman had haar intussen rustig kunnen opnemen. Nooit zou
een vrouw zo goed bij een gebouw passen, als juist dit meisje
bij dit oersolide agrarische bolwerk, was zijn conclusie.
„Wij zijn in zekere zin nauw aan elkaar verbonden," ver
klaarde hij lachend.
Niet begrijpend keek Christa hem aan. „Ja," hernam hij.
U bent de vorige eigenares en ik de tegenwoordige eigenaar."
Christa's hand schoot fel uit en greep de jongen bij zijn arm.
„U wilt toch niet zeggen, uat u hier wel mag komen wonen,
terwijl wij weg moesten?"
Hij legde troostend zijn hand op haar trillende vingers. „Nee,
wees gerust. Ik heb het voor de sloop gekocht. Deze huizen
moesten allemaal voor een koopje weg.
„Neeneekreunde Christa. „Hoe kon dit een
koopje zijn. Het gebouw is toch heel veel waard.
„Jazeker, maar je moet bedenken, dat ik door de koop ver
plicht ben, alles tot de laatste steen te verwijderen. Er mag
niets achter blijven dan de vlakke grond. Zelfs de kelder, die
zoals je weet onder het gehele huis doorloopt, moet uit de
diepte worden gebroken. Daarbij komt alle vervoer over grote
afstanden en zo meer. Het is jammer dat het verrollen van de
huizen niet mogelijk bleek. Ik voel er namelijk veel voor om de
stijl te handhaven en daarom zal het heel wat zorg geven, om
alles te verplaatsen.
Blozend bemerkte Christa, dat ze in haar plotselinge op
winding nog steeds haar hand op zijn arm hield en dat hij zacht
haar vingers streelde. Gehaast trok ze haar hand terug. Even
heerste er stilte tussen beide jonge mensen.
„Wilt u dan het huis in dezelfde vorm opbouwen?" vroeg
Christa, terwijl ze haar verbaasde blikken over zijn moderne
sportieve kleding liet gaan.
„Dolgraag," antwoordde de jongeman enthousiast. „Er ver
andert geen steen aan. Als u over ongeveer een jaar bij mij
wilt komen kijken, dan vindt u het oude huis in al zijn glorie
terug."
Het werd hem week om het hart, toen hij haar bij die woor
den zo sterk zag ontroeren. „Ik wist niet, dat er nog zulke
mensen bestonden," zei ze zacht. „Maar misschien bent u land
bouwer?" vroeg ze weifelend.
„Toch niet, ik ben architect en besteed bijna al mijn energie
aan het ontwerpen van moderne huizen en gebouwen. Mis
schien dat ik juist daarom, als tegenwicht, voor mezelf een
ouderwetse boerenwoning prefereer."
„U weet niet hoeveel plezier u mij hiermee doet. zei Christa
aangedaan. „Van uw aanbod om te komen kijken zal ik vast
gebruik maken."
Langzaam liepen ze langs het huis en Christa's ogen zochten
naar bekende plekjes in de omgeving. Hij zag haar verlangende
blikken.
„Mijn wagen staat hier, zullen we wat over het eiland gaan
toeren?" nodigde hij uit. Christa schrok op uit haar gemijmer.
Ze vond haar metgezel niet onaardig, maar ze had behoefte
om alle indrukken alleen te verwerken. „Misschien straks,
zei ze vriendelijk glimlachend „Ik wil eerst nog eens graag
van hier uit de duinen in. Wie weet, hoe lang ze nog ongerept
zullen zijn."
Helsingen beschouwde dit als een stille wenk, om haar alleen
te laten en bescheiden trok hij zich terug. Hij is iemand met
fijne tact, dacht Christa. En bijzonder vriendelijk. Een man
waar je dadelijk vriendschap voor kunt voelen. Maar terwijl
ze de duinen inwandelde, vergat ze hem voor de mooie na
tuur, die zich voor haar ogen ontrolde. Angstvallig hield ze
haar blik naar de zeekant gericht, om op struisvogelmanier de
dingen niet te zien, waaraan ze zich zou ergeren. Hier waren
de grote veranderingen nog niet merkbaar. De duinbegroeiïng
was weelderig. Bramen waren er in overvloed, al was het dui
delijk dat de vele bezoekers van het natuurreservaat ook niet
afkerig waren van de korrelige, donkerblauwe vrucht. Konijntjes
lieten overal hun sporen na. Doodstil was het nu, alsof er
nergens een hand of voet meer werd verzet. Diep ademhalend
beklom ze een hoge duintop.
Vanaf haar hoge uitkijkpost leek de wereld zo groot en zo
onmetelijk ruim. Ze wilde de andere kant niet zien, daar waren
de havens en de industrie. Hoewel ze op de Waterweg de
boten zag passeren, kon ze zich bijna op een onbewoond eiland
wanen. Met volle teugen genietend keek ze over het duin
landschap en de wijde watervlakte. Daarna wandelde ze lang
zaam in de richting van haar oude woning. Ergens hoorde ze
stemmen, maar ze liep gewoon verder. Christa had in de
duinen nooit angst gekend. Trouwens, in deze tijd van het jaar
waren er altijd nog wandelaars te verwachten. Bij een grillige
kronkeling van het duinpaadje bleef ze plotseling verwonderd
staan. De twee jonge arbeiders, die ze herkende van de tijd,
dat ze voor hen koffie zette en die zich altijd nogal onbehoorlijk
gedroegen, zaten daar heel op hun gemak in een druk gesprek
gewikkeld. Toen ze haar zagen sprongen ze verschrikt op en
even leek het alsof ze op de vlucht wilden slaan. Hun handen
verdwenen vlug in hun zakken en ze namen met zoveel ver
toon een onverschillig air aan, dat de gewildheid er dik boven
op lag.
Christa groette hen ongedwongen. Voor de mannen bleek
dit een opluchting. Toch maakten zij het gesprek kort en ver
dwenen daarna met de meeste spoed. Eigenlijk was Christa
blij, dat ze niet zo op haar gezelschap gesteld waren. Ze had
hun ogen onaangenaam zien flitsen en had moeite vriendelijk
tegen hen te blijven.
Het was beter zo, al had ze graag wat inlichtingen over de
andere mannen gevraagd. Vreemd, dat deze twee mannen op
dit uur zomaar rondslenterden. Probeerden beslist door het
stropen van wild aan bijverdienste te komen. Het pleitte niet
voor Alex Vonst om de mannen hierin zoveel vrijheid te
geven. Maar het was haar zaak niet en ach, hoelang zou het
hier nog mogelijk zijn, konijntjes, hazen of fazanten te ver
schalken. Diep in gedachten vervolgde ze haar weg. Juist had
ze weer een duintop beklommen, toen er van verre aan haar
werd geroepen. Eerst meende ze, dat de twee mannen waren
teruggekomen, maar dan zag ze dat het haar oude vrienden
waren, die ze als keetmeisje van koffie had voorzien. Ze
zwaaide vrolijk terug. Doch de anderen bleven roepen en
maakten wilde gebaren. Er scheen iets aan de hand te zijn. Ze
haastte zich in hun richting, maar dat bleek hen nog meer op
te winden. Ze stonden letterlijk te springen. Opeens kreeg ze
een ingeving. Ze was het gevaarlijke gebied van de ontploffin
gen genaderd, precies van een kant, waar men blijkbaar min
der waarschuwingsborden had geplaatst, omdat men daar geen
publiek verwachtte. Vlug wilde zij zich omdraaien. Op het
zelfde ogenblik werd ze bij haar arm gegrepen en ruw mee
gesleurd. Ze kreeg geen kans te zien wie haar trachtte te redden,
Ondanks dat doornen en stekels in haar lichaam drongen, bleef
ze in die houding volharden. Instinctmatig verborg ze haar ge
zicht in de handen. Opeens een donderende explosie. De
aarde sidderde en rondom haar hoorde ze de stukken grond en
puin neersuizen. Op verschillende plaatsen van haar lichaam
werd ze geraakt, maar ze voelde onmiddellijk, dat ze niet
ernstig gekwetst was. Ze wachtte tot het laatste gruis en zand
gevallen was en kwam dan langzaam overeind, om te zien,
wie, met gevaar voor eigen leven, haar zo bijtijds in veiligheid
had gebracht. Ze schudde het zand uit haar haren en van haar
gezicht en dan stokte haar de adem in de keel. De glimlach
van dankbaarheid verstilde en een verbijsterende schrik ver
lamde haar. Naast haar lag Roel, doodstil, gezicht en haren
met bloed en vuil besmeurd. Haar lichaam krampte als in grote
pijn ineen. Verstard van ellende durfde ze hem niet aan te
raken. Nooit was het haar zo duidelijk geworden, dan in deze
ene seconde' van grote ontsteltenis, dat Roel, alleen Roel de
hele wereld voor haar uitmaakte. Haar mond bracht niets
anders voort dan een schor gefluister. „RoelRoel
mijn lieveling
Radeloos keek ze om zich heen. De toestand waarin de om
geving zich bevond, deed haar paniekgevoel nog toenemen. Het
eerst zo frisse groen lag onder een dikke laag stof en zand.
Ontwortelde struiken hingen in half afgeknakte bomen. Op
enkel plaatsen waren de duintoppen afgescheurd en liep het
zand als een trage waterval langs de ontstane hellingen. Wan
neer ze de verwoesting in ogenschouw nam, kon ze niet dank
baar genoeg zijn, dat ze er heelhuids was afgekomen. Maar ze
dacht nu allerminst om zichzelf. Ze had desnoods haar leven
willen geven voor het behoud van Roel. Als Roel dood was,
een snik welde in haar keel, dan had het leven voor haar ook
geen waarde meer. Ze wist nu, dat al de tijd, dat ze van Roel
gescheiden was geweest, de hoop hem weer te zien, haar het
leven draaglijk had gemaakt. De voortdurende verwachting, dat
Roel zijn trots zou laten varen en haar liefhebben en aanvaar
den zoals ze was, met of zonder fortuin, had haar op de been
gehouden. Niet alleen het heimwee naar haar eiland had haar
hier gebracht, maar het voortdurend verlangen, het tussen Roel
en haar tot een verklaring te laten komen, zodat ze de moor
dende onrust in haar hart de baas zou worden Hier lag hij nu,
binnen een handreikte, maar het leek of al het leven uit hem
was gevloden. Zijn ogen waren gesloten en Zijn donker, gol
vend haar was veranderd in een massa grijze stof, waar het
bloed doorheen sijpelde. Ze trok haar manteltje uit en lichtte
uiterst behoedzaam zijn hoofd op en vlijde hem dan weer zacht
neer. Tranen drupten over haar gezicht. Met een zucht van
verlichting zag ze de mannen haastig aankomen. Hun gezichten
toonden dat zij het ergste vreesden. Zij maakten Christa, die
over haar hele lichaam nog beefde van de doorgestane emoties,
geen verwijten. Een van de mannen knielde bij Roel neer, een
ander had reeds de verbandkist voor eerste hulp meegebracht.
Met de handen in elkaar geklemd en met geweld het schokken
van haar lichaam beheersend, wachtte Christa af. De man, die
Roel een voorlopig verband aanlegde, scheen enige ervaring te
hebben. Het ging hem bijzonder handig af en tegelijk gaf hij de
mannen aanwijzingen een primitieve brancard te maken en daar
op werd Roel voorzichtig neergelegd. Door het sterke trillen
van haar handen kon Christa geen hulp bieden, maar nu was
ze blij, dat ze van enig nut kon zijn, door de kortste weg naar
de boerderij te wijzen. Vlakbij was het duinpad weggeslagen,
maar direct daarop kwam er een smalle en meer begaanbare
weg. Versuft van ellende maakte Christa aanstalten de stoet te
volgen toen ze haar shawl in de struiken zag hangen. Nog ge
heel verwezen trok ze deze naar zich toe waarbij het boompje
in het losgeslagen zand, meeschoof. Een kort ogenblik gingen
haar ogen in gfote verbazing wijd open en keek ze star naar
een punt, waar het zand weer langzaam samenvloeide. Diepe
rimpels trokken in haar voorhoofd, dan schudde ze haar hoofd,
alsof ze iets van zich afwierp en liep gehaast achter de man
nen aan. De toestand van Roel was nu haar enige zorg. Weg
was haar vreugde om bloeiende bramenstruiken en rijk met
oranjebesjes getooide boompjes. RoelRoelhamerde
het door haar hoofd.
Helsingen kwam hen al -op het erf tegemoet en keek ver
baasd naar de draagbaar.
„Grote help, het is mijn vriend Roel," barstte hij los. „Wat is
er in vredesnaam gebeurd?"
Die meelevende woorden deden Christa enorm goed. Het was
alsof ze het verdriet en de zorg om Roel niet meer alleen hoefde
te dragen. Helsingen werd haar bijzonder sympathiek. Hij wist
ook van aanpakken. Nog geen uur later was er een dokter ge
arriveerd. Deze gaf opdracht de ziekenauto te roepen. Terwijl
de dokter zich met Roel in een der kamers afzonderde, bleven
zij in angstige spanning wachten. Helsingen trachtte zoveel mo
gelijk Christa te troosten. Hij raakte steeds meer onder de be
koring van het meisje, dat hij zo onverwacht had ontmoet. Haar
persoonlijkheid, die voortdurend deed denken aan een vrij en
ongecompliceerd leven op het platteland, wekte zijn bijzondere
belangstelling. Haar veranderlijke groene ogen trokken hem on
weerstaanbaar aan. Haar kleding sloot correct aan, om haar
bijna volmaakt figuur. Verlegenheid scheen ze niet te kennen,
al zag hij op sommige momenten een verraderlijke blos omhoog
stijgen. Een krachtige wil, maar een uiterst gevoelig hartje, was
zijn conclusie. Sterk gehecht aan tradities. Een meisje met een
tere inslag en toch sterk karakter. Nog even, Don Juan, dacht
hij met zelfspot, en je hebt het dik te pakken. Ik mag wel op
passen, want ik geloof dat Roel haar hart reeds bezet heeft.
Zacht fluisterend stonden ze op de gang te wachten op be
richten over Roel. De rustige houding van Helsingen liet niet
na, Christa wat meer op haar gemak te stellen. In groot ver
trouwen zag ze nu de uitslag van het onderzoek tegemoet. Ze
kreeg nu de tijd, om zich te verbazen over het veilige gevoel,
dat Helsingen hij haar opwekte. Werd ze, door haar verander
de levensomstandigheden toegankelijker voor nieuwe invloeden,
of was het besef, dat hij hun oude woning met zoveel piëteit
ging behandelen de oorzaak, dat ze zich sterk tot hem voelde
aangetroken? Zij onderging zijn stille bewondering als een hulp
middel, dat haar zelfvertrouwen moest vergroten voor een ont
moeting met Roel. Nog altijd was Roel de hoofdpersoon van
haar dromerijen, maar niettemin voelde ze zich gesterkt door de
oprecht aangeboden vriendschap van Helsingen. Het kortte de
tijd van het wachten en hij wist haar dermate op te vrolijken,
dat ze helemaal niet verwonderd was toen de dokter verklaarde,
dat er voor Roel absoluut geen gevaar bestond, hij hoefde zelfs
niet naar een ziekenhuis, maar kon regelrecht naar huis worden
vervoerd.
Christa stond bij de ziekenwagen, toen Roel naar binnen werd
geschoven. Even ontmoetten hun ogen elkaar. Die van Christa
wijd geopend, als in één grote smeekbede. Een kort ogenblik
leek het alsof hij haar blik met een glimlach wilde beantwoorden.
Dan sloot hij echter de ogen, als iemand, die het felle licht niet
kan verdragen. In een waas zag Christa de auto vertrekken.
Die ene blik van Roel had haar duidelijk gemaakt, dat hij zich
niet gewonnen gaf. Als een ridder had hij zijn leven voor haar
gewaagd, maar zijn nobel karakter had hem dat waarschijnlijk
voor ieder ander ook laten doen. Verdrietig keerde ze zich af en
zag dat Helsingen al die tijd had gewacht, tot ze weer voor iets
anders aandacht zou hebben. Ze zag begrip, maar ook teleurstel
ling in zijn ogen. Ze kon het echter niet opbrengen, haar hou
ding te veranderen. Voor de tweede keer had Roel haar tot in
haar diepste wezen geschokt. Liefde en trots streden om de
voorrang. Wanneer Roel zelfs in deze ogenblikken nog van
geen toegeven wist, hoe zou het dan ooit tussen hen tot een
verzoening kunnen komen? Waarom was hij zo halsstarrig?
Had ze niet duidelijk genoeg bewezen, hoe dierbaar hij haar
was? Al haar trots had ze op dat moment laten varen en haar
liefde moet klaar en helder in haar ogen te lezen zijn geweest.
Nu weer gewoon doen, terwijl heel haar hart schreeuwde om
een klein beetje genegenheid van Roel, dat was meer, dan ze
kon opbrengen. Dat ogenblik van ontzetting, bij het zien van
de gewonde Roel had al haar weerstand gebroken. Met gebo
gen hoofd ging ze naar de stal om Betty te halen. Zacht wreef
ze het dier over de neus en leunde gebroken tegen de deurpost
aan. Ze putte wat troost uit de fluweelzachte bruine ogen van
het paard. Het trouwe beest bleef aanhankelijk, zelfs nadat ze
het in de steek had gelaten. Loom bracht ze de leidsels aan en
wilde het dier juist naar buiten geleiden, toen Helsingen naar
haar toe kwam.
„Fijn, dat Roel er zo goed is afgekomen," zei hij.
„Ja," zuchtte Christa kleintjes.
Het bleef even stil tussen hen. Dan vond Christa, dat ze
toch wel erg ondankbaar leek, door een gesprek over Roel te
vermijden.
„Kent u Roel al lang?" vroeg ze.
„Betrekkelijk," antwoordde Helsingen. „Het eigenaardige is,
dat we elkaar nooit opzoeken, maar telkens gebeuren er weer
van die toevallige ontmoetingen, op de vreemdste plaatsen en
met de gekste situaties, zodat we onwillekeurig vriendschap voor
elkaar zijn gaan voelen."
„O," zei Christa en weer bleef het stil.
„Is Roel een bijzondere vriend van u?" vroeg Helsingen, met
een poging om te verbergen hoeveel waarde hij aan haar ant
woord hechtte.
Even kwam er een nieuw licht in Christa's ogen, maar direct
daarop verduisterde haar blik weer. „Achnee, zei z.e mat. „Ik
ken hem nog maar heel kort.
Eigenlijk begreep ze niet, dat dit de waarheid was. Het leek
veeleer alsof ze Roel heel haar leven gekend had, zo vulde hij
haar gedachten en speelde hij een rol in al haar toekomst
beelden.
Helsingen was op eens bijzonder opgewekt. Levendig besprak
hij met Christa de mooie lijnen van het paard, beklopte Betty
en liefkoosde 'het beest. Langzaam kwam ook weer het gesprek
op de boerderij. Helsingen deed zeer tactvol en legde vooral de
nadruk op de opbouw van het geheel. Christa keek daarbij of
ze visioenen zag. Aarzelend vertelde ze, dat ze de gehele in
boedel had laten opslaan. Helsingen ging daar gretig op in,
maar durfde niet met concrete voorstellen te komen. De stilte,
die daarna een poosje tussen hen inviel, was welsprekender dan
vele woorden. Beiden wisten, dat én de boerderij én de inrich
ting bij elkaar hoorden Christa verweet zichzelf dat ze niet
eerder op het denkbeeld was gekomen de boerderij te laten
overplaatsen. Waarschijnlijk zou haar praktische broer daar
tegen wel bezwaren hebben geopperd, want het was haar wel
duidelijk, dat dit kostbaarder was, dan het opbouwen van een
nieuwe boerderij. Maar misschien zou zij dan niet zo'n verloren
en eenzaam gevoel over zich hebben. Ze vond zich los en stuur
loos van alles staan, met geen enkel perspectief waaruit ze moed
en blijheid kon putten. Al die spijtgevoelens hielpen nu echter
niet meer. Ze moest erin berusten, dat haar een geheel nieuw
leven wachtte, met als enig lichtpunt, de uitnodiging van Hel
singen, om later haar tot nieuw leven gebrachte woning te komen
bezichtigen. Misschien zou ze hem dan al haar bezittingen ver
kopen, ofHij liet duidelijk merken, dat ze een diepe indruk
op hem had gemaakt. Hier kreeg ze de kans iets van de sfeer
van haar eiland te behouden en RoelRoel stootte haar
iedere keer van zich af
Helsingen vertelde, hoe hij al jaren geleden Rozenburg had
ontdekt. De mooie natuur en de unieke broedkolonie hadden
hem altijd bijzonder aangetrokken.
„Vreemd, dat we elkaar nooit eerder ontmoet hebben," zei
hij, met spijt in zijn stem. Christa glimlachte. „Dat is niet zo zon
derling als het lijkt. Tijdens de weekends lieten we het natuur
reservaat voor de vreemdelingen en wij maakten er onze wan
delingen op mooie herfstavonden of op winterdagen, als het
werk op het land minder dringend werd
Het deed haar ontegenzeglijk veel goed, om met iemand, die
het land nog in ongerepte staat gekend had van gedachten te
wisselen. Met verbazing hoorde zij, hoe goed hij met de ligging
van de duinen en de landerijen op de hoogte was. Uit alles
bleek, dat het eiland hem ter harte ging. Desondanks verdedigde
hij de industrie.
„Dezelfde oppervlakte," zei hij, „waarop jullie aan ongeveer
vier of vijf personen werk gaven, geeft nu aan honderden, mis
schien nog wel eens aan duizenden een bestaan."
„Maar onze oogsten zorgden voor voedsel voor duizenden.
troefde Christa.
(Wordt vervolgd)
Gebruik goedgekeurd pootgoed
Het aardappelgewas is het vorig
jaar ernstig besmet met verschil
lende virusziekten. Bij gebruik
van ongekeurd pootgoed bestaat
het gevaar dat ziekten zullen
komen, hetgeen tot slechte oogst-
resultaten kan leiden. Bovendien
kunnen zwaar zieke consumptie
percelen ernstige besmettinsbron-
nen vormen voor de pootgoed-
teelt.
Meer dan ooit geldt thans dat
het gebruik van goedgekeurd
pootgoed waarvan nog vol
doende voorradig is - ook voor
de consumptieteelt voordeel biedt
Aspergesap tegen aaltjes
Onderzoek aan de universiteit
van" Maryland (U.S.A.) heeft aan
getoond dat het sap van asperges
dodelijk is voor verschillende
aaltjes. Wanneer het sap in ver
dunde vorm werd gegoten rond
de wortels van tomatenplanten,
gaf dit een aanzienlijke bescher
ming tegen aantasting door wor
telaaltjes.
Verdere proeven hebben aan
getoond dat het bespuiten van
de bladeren van tomatenplanten
nog beter werkte.
Het sap is dus in staat om via
de bladeren de wortels te be
reiken en deze tegen aantasting
van de aaltjes te beschermen.
Internaten voor koeien
In Amerika zijn zogenaamd
„Cow-pools" tot stand gekomen;
dit zijn melkveestallen voor koeien
van verschillende eigenaren.
Het melken en voeren van de
koeien is gescheiden van de an
dere werkzaamheden op het be
drijf en wordt gedaan door een
daartoe speciaal opgerichte firma
op basis van een contract. Tot
nu toe is in de U.S.A. de belang
stelling er voor hoofdzakelijk het
gevolg van het feit dat het op
deze manier mogelijk is 'n betere
kwaliteit melk te produceren,
zonder investering in gebouwen
en dergelijke. Deze melk wordt
als consumptiemelk beter betaald,
aldus Landbouwdocumentatie.
Kippen zonder vleugels
In Japan heeft men, volgens de
„Tierzüchter" interessante proeven
genomen met het operatief ver
wijderen van de vleugels van
kuikens, zo mogelijk direct na de
geboorte. De kuikens waarvan
men de vleugels verwijderd had,
bleven de eerste 20 dagen in
groei achter bij de kuikens die
de normale vleugels hadden. Na
deze periode gingen deze behan
delde kuikens echter doorzetten
in groei en haalden de andere
dieren vlot in. Op een leeftijd
van 10 weken waren de behan
delde kuikens 10°/0 zwaarder dan
de niet behandelde dieren.
Deze behandeling werkte ook
gunstig op de eiproductie (men
nam een stijging waar van 7.5°/0).
Het aaltjesonderzoek
Het biologisch grondonderzoek
op het voorkomen van schade
lijke aaltjes heeft in een luttel
aantal jaren reeds een grote po
pulariteit bij de practische boer
en tuinder verworven. Dit geldt
in het bijzonder voor het westen
van het land voor de uientelers.
Een belangrijk percentage van
de percelen waarop volgend jaar
uien zullen worden geteeld wordt
nu reeds onderzocht op het voor
komen van uienstengelaaltjes.
Wanneer er teveel van deze
aaltjessoort in voorkomen wordt
op het perceel een ander gewas
verbouwd dat geen schade van
dit aaltje ondervindt. Op deze
wijze kan een belangrijke op
brengstderving worden voorkomen
Het onderzoek wordt verricht
door het Bedrijfslaboratorim voor
Grond- en Gewasonderzoek te
Oosterbeek.
Voer volgens rantsoenen
Nu de tijd aanbreekt dat het
overgrote deel der koeien weer
een kalf werpt is de voeding van
de dieren de bijzondere aandacht
waard. Want een onjuiste voeding
zal zich direct of indirect wreken
in een verlaging van de productie
van de dieren en schaadt dus de
uiteindelijke geldelijke opbrengst.
De tijd die u besteedt aan het
verstrekken en berekenen van het
juiste rantsoen voor de dieren
maakt zich dubbel betaald. Voor
een juiste berekening zijn de re
sultaten van het ruwvoederonder-
zoek onmisbaar. Dat is ook dit
jaar weer bewezen door de zeer
hoge zetmeelwaarde van het ruw-
voer. Daarom geldt vooral nu de
slagzin: „Voeren met oordeel, is
boeren met voordeel".
I