GELD en IDEALEN
Nieuws van overal
door HENK VAN HEESWIJK
Halbersma knikte. ,,U hebt uw zoon aardig toegetakeld. Maar
als ik zo naar uw neus kijk, heeft1 hij ook niet bepaald misge
slagen. Zo, dus huize ,,De Kaan" werd een bordeel genoemd.
En dat in het vredige Vreeland". Hij stond op. Meneer Galis,
mijn wagen staat voor de deur. We rijden samen eens naar
Vreeland, naar het politiebureau. Dan gaan we daar eens infor
meren, of er bij de rijkspolitie aldaar iets bekend is van een
bordeel. Mij dunkt, daar zal de plaatselijke politie toch wel
meer van weten, nietwaar?".
,,Zal me een zorg wezen. Maar ik ga niet mee".
„Zoals u wilt. Maar dan laat ik u vanmiddag nog arresteren
en insluiten. Gezien uw verleden is het delict wel zo ernstig,
dat ik minstens een maand voorlopige hechtenis voor elkaar
krijg. Maar dat zult u niet erg vinden. U werkt toch maar bij
tijd en wijle, net zoals u goed dunkt. Daar is de deur. U kunt
wat mij betreft wel gaan. Tegen de avond haalt de politie
u thuis wel op".
De man aarzelde en keek de advokaat onderzoekend aan.'
„En als ik wel mee ga? Wat dan?".
Halbersma haalde zijn schouders op. „Dat zal verder hele
maal van uw houding afhangen. Dus, wat wilt u?".
„Wat moet ik daar in Vreeland tegen de politie zeggen?".
„Niets. Laat u mij het woord maar doen".
Hij zuchtte. „Vooruit dan maar".
In Vreeland ontving de postcommandant van de rijkspolitie
het tweetal. Halbersma kwam met een verhaaltje en zei: „Er
is een, beledigingsaffaire aanhangig gemaakt en mij is verzocht
een onderzoek te doen. De kwestie is deze: er moet hier in
Vreeland zo word tenminste beweerd door degene, tegen
wie een aanklacht is ingediend een bordeel zijn. Is u daar,
als hoofd van de plaatselijke politie, iets van bekend?'.
De politieman keek verwonderd en lachte. „Een bordeel? In
Vreeland? Nooit van gehoord. Houdt u mij ten goede, meneer
Halbersma, maar ik geloof er geen woord van. Ik ken het dorp
als m'n broekzak
Halbersma dacht even na. „Dat vermoedde ik al. Iets anders.
Mag ik misschien een paar inlichtingen hebben omtrent een
zekere .mevrouw H. Kaandorp, geboren Fransman? Ze bewoont
in deze gemeente de villa „De Kaan".
De postcommandant knikte. „O die. Die noemen ze hier in
het dorp de „Chocolade-mevrouw". Dat zit zo: Zij, is de vrouw
van de bekende cacaofabrikant Kaandorp. Misschien herinnert
u zich nog, dat de oudste der direkteuren, Eduard Kaandorp,
twee jaar geleden met zijn wagen verongelukte. Zijn weduwe
bewoont de villa, die vlak bij de Rijksweg staat. Ze is een
knappe, jonge vrouw, midden in de twintig, schat ik. Er is in
dertijd een proces geweest over het testament van de fabrikant.
Een erfeniskwestie. De vrouw heeft het gewonnen en sedert
dien woont ze in „De Kaan". Zo heet die villa".
„Hoe staat ze bekend in Vreeland?"
„Waar stuurt u op aan, meneer Halbersma?". De agent
fronste zijn wenkbrauwen. „Ik zei al, dat de bevolking haar de
Chocola-mevrouw noemt. Omdat ze weduwe is van de cacao
fabrikant Kaandorp. Het is een vriendelijke jonge vrouw. We
zien haar weinig in het dorp. Ze heeft een auto, waarmee ze
nogal dikwijls naar Amsterdam rijdt. Naar ik aanneem naar de
fabriek. U weet misschien, dat die in Amsterdam is".
„Dus, laten we zeggen, op zedelijk gebied is er niets op me
vrouw Kaandorp aan te merken?'.
„Waarde heer ik zou niet weten wat. Ik heb nooit de minste,
geringe toespeling in die richting gehoord. Nu ja, indertijd is er
een rel geweest tijdens die erfeniskwestie. Ze hebben haar,
kort na de dood van haar man, op straat laten zetten door
eei^deurwaarder. Het huis werd toen verzegeld. Enige maan
den later kwam ze weer terug. Er is van bepaalde zijde wel eens
stemming tegen haar gemaakt, maar ik heb er nooit achter
kunnen komen, wat men nu precies wilde. Deze vrouw leeft
erg teruggetrokken en bemoeit zich vrijwel met niemand".
„Hebt u wel eens iets gemerkt van drinkgelagen of iets der
gelijks in de villa?".
De politieman schudde energiek zijn hoofd. „Onzin. Integen
deel. Ze heeft vrijwel nooit bezoek. Een enkele keer staat er
wel eens een grote zwarte wagen voor de villa. Zoiets als uw
wagen daar, Maar dat is ook alles. Bij het personeel ze
heeft een dienstmeisje en een tuinman staat ze bizonder goed
aangeschreven. Riek de Heus zo heet het dienstmeisje is
vriendin met mijn dochter geweest, en die Riek dan heeft al
tijd hoog opgegeven van haar mevrouw. Zo eenvoudig, nooit
lastig of zoiets. Nee, ik zou geen woord kwaad van mevrouw
Kaandorp kunnen vertellen".
Halbersma stond op. „Dank u vriendelijk voor uw uitgebreide
inlichtingen. Het is juist datgene, wat ik graag wilde horen. U
hebt me een voortreffelijke dienst bewezen".
Toen ze het dorp doorreden, keek Halbersma naar zijn pas
sagier. „Wel meneer Galis, wat blijft er nu over van uw dure
woorden? Of twijfelt u soms aan hetgeen de plaatselijke politie
vertelde over het bordeel „De Kaan".
Galis schudde zijn hoofd. „Meester, u zult wel gelijk hebben.
Ik heb altijd een grote bek gehadIk zie wel in, dat het fout
was
Halbersma knikte. „Dat is heel wat, Galis. Het doet me goed,
dit uit uw mond te horen. Weet u wat we doen? We gaan me
vrouw Kaandorp eens opzoeken. Hebt u geen vrees, ik ben
al enige tijd haar raadsman. Ik heb zo het idee, dat ze zelfs blij
zal zijn kennis te maken met de vader van haar beschermeling".
„Meent u?".
„Zeer beslist".
Hennie ontving de beide bezoekers met een ontwapenende
glimlach. „Meneer Halbersma, welkom als altijd. Meneer Galis,
daar doet u goed aan om mij eens te bezoeken. Ik vind het
prettig om kennis te maken met de vader van Kees. Komt u
verder. Ik heb net de thee klaar. U lust zeker wel een kopje?
Toen de thee ingeschonken was, zei ze: „Daar staan siga
retten en sigaren, heren. Bedien uzelf alsublieft'
Galis nam een sigaar, beet de punt eraf en zoog er de brand
in. Hij nipte voorzichtig van de hete thee en keek eens het ver
trek rond. Zijn oog bleef rusten op een grote foto aan de wand.
Hennie volgde zijn blik en stond op. Ze liep naar de wand,
haalde het lijstje van de muur en kwam er mee naar het hoekje
bij het raam. „Mijn huwelijksportret, Meneer Galis", zei ze
zacht. „Dat was mijn man. Hij is twee jaar geleden veronge
lukt".
Galis keek naar het portret. „Een knap span", mompelde hij.
En toen hij haar aankeek, voegde hij er aan toe: „U bent vrij
wel niet veranderd".
„Dank u voor het compliment, meneer Galis. Mijn man was
de cacaofabrikant Kaandorp. Misschien weet u zijn fabriek in
Amsterdam wel te staan. Ik heb hier nog enkele foto's van ons.
Allemaal uit gelukkiger tijden".
Na een poosje stond Hennie op. „Mag ik u het huis eens la
ten zien, meneer Galis?".
Samen doorliepen ze de verschillende vertrekken. Ze wees
hem ook haar slaapkamer en toen ze beneden waren, liet ze hem
de zijkamer zien in de achtergevel. „Hier slaapt uw zoon altijd,
meneer Galis, als hij de weekeinden bij mij doorbrengt. Hij stu
deert hier voortreffelijk. Kees is een harde werker en ik ben
ervan overtuigd, dat hij het zal halen. Als u nu ook een beetje
uw medewerking zoudt willen verlenen
Galis keek de jonge vrouw in het gezicht aan. „Mevrouw, ik
ben maar een gewone bootwerker en helemaal niet geleerd
of zo. Maar ik wil u toch wel zeggen, dat ik helemaal verkeerd
ben ingelicht over u. Ik heb me vorige week kwaad gemaakt over
Nelis en ik heb me woorden laten ontvalllen, die nu ik het
weet kant noch wal raken". Hij stak zijn hand uit. „Mevrouw,
ik bied u mijn excuses aan daarvoorhet spijt me. En als er
weer eens iemand is, die het lef heeft kwaad van u te vertellen,
geeft u me dan maar een seintje, dan zal ik appelmoes van hem
maken
Ze drukte de grove hand en knikte hem vriendelijk-lachend
toe. „Dat eerste aanvaard ik, meneer Galis. Het laatste hoeft
niet, hoewel ik het aanbod erg aardig vind. Komt u eens een
zondagmiddag met uw vrouw bij mij eten. Wilt u me dat ge
noegen doen?".
Galis liet haar hand los en keek haar verbluft aan. „U? U
nodigt mij en mijn vrouw uit om hier te komen eten? Na alles,
wat er gebeurd is?".
Ze knikte rustig en bleef lachen. „Ja, meneer Galis. Uw zoon
is een flinke kerel, die zal slagen in het leven. Daarvan ben ik
overtuigd. De appel valt nooit ver van de stam. U hebt ook
uw goede zijden. Doe het maar. Het zal voor uw vrouw ook wel
eens goed zijn er een middagje tussen uit te breken. De bus
stopt vlak voor dit huis. Ik zal het erg prettig vinden. Tonia
kan dan wel eens een middagje op de kleintjes passen, niet
waar? En zullen we nu nog een kopje thee drinken?".
's Avonds belde Halbersma op. „Heimie, je was fantastisch
vanmiddag. Ik heb perplex gestaan. In tijd van ja en nee wist
je hem om je vinger heen te winden. Waar je toch die levens
ervaring vandaan hebt, mag joost weten".
„Dank je, Wim. Vergeet niet, dat ik een paar jaar cheffin was
in Ed's fabriek. Daar doe je mensenkennis op. Dus ik deed het
goed?".
„Geen vrouw had je kunnen verbeteren. Je zag er ook zo
geweldig uit in je nieuwe groene jurk
„Goeie zeg, dat jij dat gezien hebt
Hij zuchtte. „Houdt er maar over op. Ik kon je welOp
vreten, wilde je zeggen? Die Wim. Acht en dertig jaar en nog
je wilde haren er niet uit?".
„Hennie, ik kom je halen. Ik wil met je uit. En ik wil met je
praten. Vanavond. Over een half uur ben ik er".
„Nee, Wim". Haar stem klonk beslist. „Vanavond in geen
geval. En stel datgene, wat je zeggen wilt, voorlopig nog uit,
wil je? Ik begrijp het best, maarik ben nog niet klaar. Heb
wat geduld met me, wil je?".
„Goed, Hennie". Hij zuchtte opnieuw. „Maar doe me één
plezier".
„Als het kan, altijd Wim".
„Laat het niet langer duren dan strikt nodig is".
„Dat beloof ik, beste jongen. Tot ziens en nogmaals: heel
hartelijk bedankt voor alles".
„Geen dank, lieve kind. Je weet, dat ik altijd voor je klaar
sta".
„Ik weet het, Wim. Slaap wel".
„Welterusten, kindje".
EINDE VAN HET EERSTE DEEL
TWEEDE DEEL
HOOFDSTUK 8
„Mr C. Galis, advokaat en procureur"
Zes jaren zijn verlopen. Zes jaren, waarin vrijwel niets anders
gebeurde dan studeren. Cornelis Galis is in die zes jaren gelei
delijk aan zijn milieu ontgroeid. Nadat hij met goed gevolg
zijn studie aan de avondschool heeft beëindigd, streek hij voor
de laatste maal zijn loon op als lopende-band-werker in de fa
briek. In september ging hij naar Utrecht, waar Hennie, dank
zij de relaties van Wim Halbersma, een paar kamers voor hem
bemachtigd had. Af en toe bracht hij een weekeind door op „De
Kaan". Een enkele maal ging hij naar zijn ouderlijk huis. Op ge
zette tijden kwamen Galis en zijn vrouw een zondagmiddag naar
Vreeland, waar Hennie zich steeds een voortreffelijke gast
vrouw toonde. Ook Tonia kwam af en toe eens aanwippen en
bracht gezellige uurtjes door met Hennie, met wie ze vertrouwe
lijker werd.
Hennie voorzag Kees van een ruime toelage. Dat ze daarvoor
zelf moest bezuinigen op verschillende uitgaven, deerde haar
niet. Ze had nu weer een doel in haar leven en dat doel was
de moeite waard om zichzelf enige genoegens te ontzeggen.
In het eerste jaar van Kees' studie kreeg ze op een morgen
een postwissel van 500 gulden. Het was afkomstig uit Utrecht
en op de zijkant stond „Voor de studiekosten van uw pupil. Van
iemand, die beslist onbekend wenst te blijven".
Eén paar weken later kwam Kees een weekeind over. Ze
hoorde hem uit over zijn vrienden en professors. Ze vroeg naar
zijn verdere kennissen, maar kon uit zijn woorden niet opma
ken, wie de onbekende gever was van de vijfhonderd gulden.
De naam en het adres van de afzender waren gefingeerd, dat
had ze al onderzocht.
Een maand later was er opnieuw een postwissel van 500 gul
den. Toen werd het haar toch te bar en ze stapte in haar wagen
en reed naar Amsterdam. Wim moest zijn oordeel maar eens
zeggen.
Hij bekeek de beide postwissels en schudde zijn hoofd. „Enig
idee, van wie dat geld kan zijn?".
„Natuurlijk niet", antwoordde ze korzelig, „anders kwam ik
er niet mee bij jou".
Hij zuchtte. „Mag ik eens een heel onbescheiden vraag stel
len, Hennie? Als vriend?".
Ze knikte. „Jij altijd. Alleen behoud ik me het recht voor hem
al dan niet te beantwoorden".
„Allicht. Je toelagelaten we zeggen: je jaarinkomen,
alles bij elkaar dus. Is die voldoende om daaruit de studie van
Kees te bekostigen en zelf behoorlijk te leven?".
„O ja," antwoordde ze nonchalant. „Meer dan voldoende".
Hij schudde zijn hoofd en keek haar nadenkend aan. „Hennie,
het leugentje staat op je voorhoofd geschreven. Jij bent veel te
ongecompliceerd om ijskoud te kunnen liegen. Het is niet vol
doende, maar dat wil je niet weten. Op de een of andere manier
moet je je genoegens ontzeggen. En dat wil je zelfs tegenover
mij, je vriend en raadsman, niet weten".
Ze kreeg een kleur en stond op. Ze gritste de postwissels
van het bureau en keek hem boos aan. „Je bent een doerak,
meneer de rechter van instructie. Waarom vraag je het dan als
je het weet? Natuurlijk, Kees' studie kost een hoop geld. Dat
weet je zelf wel het beste. Maar ik heb het met liefde voor hem
over. Daar heeft hij overigens niets mee te maken. Een stu
dent moet geen geldzorgen hebben. Dat is iets ellendigs. Goed,
ik bezuinig op een paar dingen, die ik best kan missen. Maar we
draaien er omheen. Wie stuurt me die postwissels? Jij soms?".
Hij lachte spottend. „Woon ik in Utrecht?".
Ze ging weer zitten en speelde met de twee waardevolle
stukken karton. „Kunst, om zoiets in Utrecht te storten of te
laten storten. Ik heb een gloeiende schurft aan
„Maar Hennie, wat een uitdrukking
„Ach ja, af en toe ben ik nog Drika Fransman uit de Anje
lierstraat. Het jordaanbloed verloochent zich niet gauw. Enfin,
wie het ook stuurthij kan de pip krijgen. Ik wil het niet
hebbenWat gebeurt er, als je het geld niet haalt? Er staat,
dat het uiterlijk november gehaald moet zijn. En deze in decem
ber. Gaat het dan terug naar de afzender?".
Hij lachte. „Die afzender zal ook wel niet bestaan, wel?".
Ze knikte. „Ik heb het gecontroleerd. Er bestaat geen man of
vrouw van die naam op dat adres".
„Dus heeft die stille weldoener opzettelijk de schepen achter
zich verbrand".
„Ajasses, die vervelende anonimiteit
„Ik wordt jaloers. Je schijnt meer vrienden te hebben".
Ze keek hem verbaasd aan. „Ik? Ik zou niet weten wie. En
in Utrecht zeker niet".
„Misschien een stille aanbidder", meesmuilde Halbersma
droog.
„Ja, die mankeert er nog net aan. Rare lui zijn er toch in de
wereld. De een wil me een bontmantel van drie duizendjes
geven, de ander stuurt me postwisseltjes van vijf lappies van
honderd. Krijg daar maar eens hoogte van".
„Hennie, ik zal je een goede raad geven. Incasseer het geld
en zet het op de bank. Als reserve. Misschien heb je het hele
maal niet nodig. En mocht je er te zijner tijd achter komen, wie
die vriendelijke gever is, dan kun je hem het geld nog altijd
teruggeven. Eventueel met de rente".
Ze dacht een poosje na en knikte. „Ja, daar zit wel wat in.
Top, dat doe ik. En mocht je soms familie van hem zijn, zeg
hem dan maar, dat hij ermee kan stoppen, want ik red me ook
wel zonder die postwissels".
Doch prompt op de eerste van de maand lag er weer een post
wissel van 500 gulden in de brievenbus. Hennie deponeerde
het geld op de bank en liet het verder onaangeroerd. De choco
ladefabriek floreerde buitengewoon en Hennie kreeg elk jaar
een mooi bedrag aan dividend boven haar maandelijkse toelage.
Doch na zes jaar ontving ze eindelijk het verheugende bericht
per telegram. Er stond slechts één woord op: „Geslaagd". En
Hennie Kaandorp, hoewel twee en dertig jaar oud, rende naar
de keuken en wapperde met het telegram in de lucht: „Riek,
hij heeft het gehaald!" Hij is geslaagd!"
Het meisje droogde haar handen af en bekeek het telegram.
„Gefeliciteerd, mevrouw. Jeetje, wat zal hij blij zijn. En u!".
Hennie glansde van genoegen. „Nou, en of, Riek. Zeg we
maken er een fuifje van. Hij heeft beloofd vanavond te komen.
Het zal wel laat worden, want hij moet het natuurlijk eerst met
zijn confrères vieren. Maar komen doet-ie, dat weet ik zeker
Vooruit, een groot bloemstuk in de eerste plaats. En een taart.
En snoepjes. En kijk eens in de kelderWijn moet er zijn
En een borrelen sigaren en sigaretten. Ik nodig Halbersma
ook uit. Goeie zeg, onze Keesdie is nu advokaatmees
ter Galisklinkt dat even deftigJoppie zeg, en Riek
een slaatjekijk eens of we spullen genoeg in huis heb
benik help je wel klaarmakenen toastjes moeten er
zijn
Enkele minuten later belde ze Amsterdam. „Ben jij het Wim?".
„Ja, Hennie, wel gefeliciteerd met Kees".
„Joppie, weet je het al?".
„Ik kreeg tieni minuten geleden een telegram van hem. Ver
draaid aardig van hem om ook aan mij te denken".
„Moorddadig, he? Hij is er door! Zeg, nu is hij ineens een
confrère van je geworden. Hoe vind je dat?".
„Prima, Hennie. Ik heb er nooit aan getwijfeld, of hij het zou
halen. Maar ik vind het 't fijnste voor jou, meisje. Omdat jij je
al die jaren voor hem hebt uitgesloofd. Dit is de bekroning op
je werk. Hij zal een kundig advokaat worden. Hij heeft feeling,
zie je? En dat is belangrijk in ons beroep".
„Ja, en nu moet hij nog werk hebben".
„Dat komt wel in) orde, Hennie. Aan goede advokaten, ook
al zijn ze jong, heeft onze maatschappij nog steeds behoefte".
„Zeg, ik geef een fuif vanavond. Ik reken] op je, hoor. Een
uur of negen".
„Le troisième facheuseZal ik dat wel doen?".
„Klets, Wim. Ik ben woest, als je niet komt".
„Dat zou weer eens iets anders zijn: Hennie Kaandorp woest.
Nee, dat mag ik niet riskeren .Goed, ik kom als vriend en con
frère, mijn geachte collega de hand drukken
„Oké, Wim. We zullen er een leuk intiem feestje van maken,
wat?". „Ik verheug me er al op, kindje".
„Fijn tot vanavond dan, he?".
Precies negen uur arriveerde Halbersma. Hennie begroette
hem in een prachtige rose japon.
Hij pakte haar twee handen beet en hield haar een eindje van
zich af. „Je bent een droom, Hennie, in dat dingwerkelijk
een droom. Goeie, zeg, je ziet er helemaal betoverd uit. En zo'n
leuke blos op je wangen
„O, ik ben ook zo blij! Voor Kees!"
„Waar is het feestvarken?".
„Hij is er nog niet. Hij heeft om zes uur gebeld. Zo tegen
half tien hoopt hij te arriveren. Rijdt met een nieuwbakken
collega mee, die in Amsterdam woont. Kom mee, dan krijg je
koffie. Riek bedient vanavond. Ik kan haar niet naar huis krij
gen. Ze wil persé Kees feliciteren".
„Nou, dat kan ik me voorstellen. Ze heeft hem toch ook al
van het begin af gekend?".
„Volgende maand raak ik haar kwijt. Ze hebben eindelijk
een huis".
„Je zult haar missen, Hennie".
„En of. Ze is een juweel. Ik heb al een advertentie gezet voor
een ander. Maar niemand er op gehad, 't Zal niet meevallen
„Zo, Riek, wat hoor ik? Ga je trouwen?".
„Dag meneer Halbersma. Ja, het zal er dan eindelijk eens
van komen. Nou, we gaan al acht jaar met elkaar".
Halbersma keek haar van top tot teen aan en knipoogde even.
„Ik bewonder die aanstaande man van je, dat hij zoveel geduld
heeft weten op te brengen".
Ze kreeg een kleur. „Die meneer Halbersma
Toen ze de kamer uit was, zei Hennie: ho, ho, geen geflirt
met m'n dienstmeisje, hoor?".
„Sorry, Hennie. Jaloers?". Hij keek haar ondeugend aan.
Ze kreeg een kleur en liep naar de tafel, waar ze aan de bloe
men schikte. „Ik geef jou nog-es een keer een draai om je oren".
„Ik weet niet, of je dit bekend is, maar Kees zou je daarom
trent nu ook kunnen inlichten: dat levert een strafbaar feit op.
Eenvoudige mishandeling heet dat".
Ze ging naar hem toe en legde haar handen op zijn schouders.
„Willem, wij hoeven niets meer tegen elkaar te zeggen. Onze
gezichten zijn open boeken, waarin alles staat te lezen. Wil je
nog een kort poosje geduld met me hebben?".
Hij knikte haar vriendelijk toe. „Natuurlijk, kindje, zo lang
als jij wilt".
Ze boog zich voorover en drukte zacht een kus op zijn voor
hoofd. „Dank je, lieve jongen. Ik beloof je, dat ik het zo kort
mogelijk zal maken".
Öm ruim half tien arriveerde de nieuwbakken advokaat. Ge
drieën stonden ze in de gang om hem te verwelkomen. Hennie
greep het eerst zijn hand „Van harte, jongen, van harte. Ik ben
zo ontzettend blij voor je".
„Dank u, mevrouw. Natuurlijk ben ik zelf ook blij, dat ik het
heb gehaald".
En Halbersma zei: „Geachte confrère, mijn beste wensen.
Ik ben blij met de blijden".
„Dank u wel, meneer Halbersma".
Maar Riek, de spontane, drukte niet alleen zijn hand, maar gaf
hem ook een zoen op zijn wang. „Hartelijk gelukgewenst, Kees".
Getroffen door zoveel hartelijkheid, antwoordde hij ontroerd:
„Dank je wel, Riek".
In de kamer moest hij eerst de bloemen bewonderen. Op het
kaartje stond: „Van Hennie, voor meester Kees". Zichtbaar
aangedaan las en herlas hij het kaartje. En Hennie, die met een
triomfantelijke blik van trots naast hem stond, zei: „En nu
geen mevrouw en geen u meer. Jij bent nu veel te deftig om me
vrouw te zeggen. Hennie en jij, anders wil ik niet meer horen".
En tenslotte moest hij de grote taart bewonderen. „Die moet
jij aansnijden, dat hoort zo", deelde Halbersma mede.
„En hoe vind je m'n jurk? Ter ere van jou gekocht. Vanmid
dag nog".
Kees draaide zich naar haar toe en kreeg tranen in zijn ogen.
„Julliestotterde hij...... „dit alleshet is overweldi
gendik ben er helemaal van overstuurHennie
dank je verschrikkelijk voor allesniet alleen voor dit har
telijke welkomhoe mooi het ook allemaal isdie bloe
men, die taart, jullie vriendelijk woorden... maar alles, wat je
al die jaren voor me gedaan hebtiko, ik weet niet
meer wat ik zeggen moetHij boog zich over haar heen en
beroerde met zijn bevende lippen even haar voorhoofd.
„Nou, dan zijn we klaar met de ceremoniën", meende Hal
bersma droog te moeten opmerken. „Komaan, jongelui, aan
tafel. Dat gaan we nu eens gezellig met elkaar vieren. Daar
hebben we Riek al met de koffie. Verdorie, meid wat zul jij
een voortreffelijke huisvrouw worden
Riek grinnikte. „Die meneer Halbersma
Kees sneed de taart aan volgens de regelen der kunst. „Je
eerste officiële daad als advokaat", grapte Halbersma.
„Nou, als het niet moeilijker wordt
(Wordt vervolgd)
NIEUWE INKUIL-
METHODEN.
Regelmatig worden door Voor
lichtingsdienst en Proefstations
nieuwe inkuilmethoden van gras
ingevoerd in de praktijk. Een der
laatste is de maaikneusmethode,
waarbij het „gemaaide" en ge
kneusde gras dadelijk op de wa
gen wordt geblazen.
Deze methode geeft een belang
rijke arbeidsbesparing bij het oog
sten.
Het Bedrijfslaboratorium voor
Grond- en Gewasonderzoek te
Oosterbeek heeft vorig jaar reeds
een groot aantal van deze maai-
kneuskuilen op de voederwaarde
onderzocht. Ofschoon wij nog aan
het begin van het „onderzoek-
seizoen" staan, zijn er ook dit jaar
reeds een flink aantal monsters
binnengekomen. Vorig jaar wa
ren de resultaten in het algemeen
zeer goed te noemen. Wel dient
men er aan te denken, dat bij toe
passing van deze methode een
hoeveelheid melasse wordt toege
voegd, omdat het gras in de herfst
naar verhouding weinig suiker
bevat.
VISVERBRUIK IN DE
VERENIGDE STATEN.
Blijkens een bericht in „Land-
wirtschaft und Ernahrung" be
droeg het verbruik van verse vis
en visprodukten in de Verenigde
Staten in 1960 per hoofd van de
bevolking ca 4,8 kg. Hiermede
handhaafde dit cijfer zich op een
veeljarig gemiddelde.
Het grootste verbruik, n.l. 1,1
kg per hoofd, betrof geconser
veerde tonijn, op de tweede plaats
garnalen met 0,86 kg, gevolgd
door zeebaars en visfilet met 0,64
kg. De sterkste consumptietoene
ming sedert 1949 vertonen tonijn
(van 0,4 tot 1,1 kg) en garnalen
(van 0,3 tot 0,5 kg). Een achter
uitgang viel in het afgelopen jaar
te constateren bij de consumptie
van zalm en sardines, hetgeen
voornamelijk het gevolg was van
geringere vangsten.
RUNDVEE MESTEN OP
Z'N JAPANS.
Uit de Japanse stad Kobe komt
het beste en lekkerste rundvlees
ter wereld. De gemiddelde Japan
se boer heeft, naast zijn 0.5'-1 ha
rijst en andere gewassen, meesral
een veestapel van 2 runderen.
Meestal zijn het koeien of ossen
van een jaar of drie die worden
gemest met krachtvoer (hoofd
zakelijk gerst, tarwezemelen, rijst-
zemelen en sojameel).
Om de eetlust op te wekken
krijgen de dieren emmers vol bier.
De verzorging die de dieren ge
nieten is bijzonder goed. Zij wor
den gemasseerd en gewassen wat
een goede invloed heeft op de
kwaliteit van het vlees.
Het ras is al 1000 jaren oud,
aldus „Landbouwdocumentatie".
BOTER IN POEDERVORM.
De Amerikaanse regering neemt
in samenwerking met de particu
liere industrie proeven met in poe-
dervorm gebrachte boter ten be
hoeve van de uitvoer naar landen
waar schaarste heerst aan zuivel-
produkten.
Deze „boterpoeder" is een
mengsel van boter en magere
melkpoeder dat volgens een nieuw
procédé wordt bereid. Het pro-
dukt heeft een vetgehalte van 72
procent.
Voorlopige proeven hebben
uitgewezen dat het ook in een
tropisch klimaat gedurende lan
gere tijd houdbaar is, aldus „De
Trogge".
UITBREIDING THEECUL.
TUUR IN JOEGOSLAVIË.
Volgens een Joegoslavisch pers
bureau heeft de Union of Agri
cultural Chambers of Yugoslavie
na een voorafgaand onderzoek
besloten om dit jaar een begin te
maken met de aanleg van thee
tuinen in Montenegro.
Experts zijn van mening, dat de
theecultuur daar even goed zal
kunnen slagen als in Herzegowina
en Istrië. Proeven hebben uitge
wezen, dat in Joegoslavië ca 1250
kg droge thee per ha kan worden
geproduceerd. Een deskundige
van de Technical Assistance Ad
ministration die de resultaten van
diverse proeven heeft gecontro
leerd, verklaarde dat de condities
voor de theecultuur in de Dalma-
tische kuststrook zeer gunstig zijn
en adviseerde tot spoedige uit
breiding over te gaan.