GELD en IDEALEN Nieuws van overal door HENK VAN HEESWIJK Halbersma knikte. ,,U hebt uw zoon aardig toegetakeld. Maar als ik zo naar uw neus kijk, heeft1 hij ook niet bepaald misge slagen. Zo, dus huize ,,De Kaan" werd een bordeel genoemd. En dat in het vredige Vreeland". Hij stond op. Meneer Galis, mijn wagen staat voor de deur. We rijden samen eens naar Vreeland, naar het politiebureau. Dan gaan we daar eens infor meren, of er bij de rijkspolitie aldaar iets bekend is van een bordeel. Mij dunkt, daar zal de plaatselijke politie toch wel meer van weten, nietwaar?". ,,Zal me een zorg wezen. Maar ik ga niet mee". „Zoals u wilt. Maar dan laat ik u vanmiddag nog arresteren en insluiten. Gezien uw verleden is het delict wel zo ernstig, dat ik minstens een maand voorlopige hechtenis voor elkaar krijg. Maar dat zult u niet erg vinden. U werkt toch maar bij tijd en wijle, net zoals u goed dunkt. Daar is de deur. U kunt wat mij betreft wel gaan. Tegen de avond haalt de politie u thuis wel op". De man aarzelde en keek de advokaat onderzoekend aan.' „En als ik wel mee ga? Wat dan?". Halbersma haalde zijn schouders op. „Dat zal verder hele maal van uw houding afhangen. Dus, wat wilt u?". „Wat moet ik daar in Vreeland tegen de politie zeggen?". „Niets. Laat u mij het woord maar doen". Hij zuchtte. „Vooruit dan maar". In Vreeland ontving de postcommandant van de rijkspolitie het tweetal. Halbersma kwam met een verhaaltje en zei: „Er is een, beledigingsaffaire aanhangig gemaakt en mij is verzocht een onderzoek te doen. De kwestie is deze: er moet hier in Vreeland zo word tenminste beweerd door degene, tegen wie een aanklacht is ingediend een bordeel zijn. Is u daar, als hoofd van de plaatselijke politie, iets van bekend?'. De politieman keek verwonderd en lachte. „Een bordeel? In Vreeland? Nooit van gehoord. Houdt u mij ten goede, meneer Halbersma, maar ik geloof er geen woord van. Ik ken het dorp als m'n broekzak Halbersma dacht even na. „Dat vermoedde ik al. Iets anders. Mag ik misschien een paar inlichtingen hebben omtrent een zekere .mevrouw H. Kaandorp, geboren Fransman? Ze bewoont in deze gemeente de villa „De Kaan". De postcommandant knikte. „O die. Die noemen ze hier in het dorp de „Chocolade-mevrouw". Dat zit zo: Zij, is de vrouw van de bekende cacaofabrikant Kaandorp. Misschien herinnert u zich nog, dat de oudste der direkteuren, Eduard Kaandorp, twee jaar geleden met zijn wagen verongelukte. Zijn weduwe bewoont de villa, die vlak bij de Rijksweg staat. Ze is een knappe, jonge vrouw, midden in de twintig, schat ik. Er is in dertijd een proces geweest over het testament van de fabrikant. Een erfeniskwestie. De vrouw heeft het gewonnen en sedert dien woont ze in „De Kaan". Zo heet die villa". „Hoe staat ze bekend in Vreeland?" „Waar stuurt u op aan, meneer Halbersma?". De agent fronste zijn wenkbrauwen. „Ik zei al, dat de bevolking haar de Chocola-mevrouw noemt. Omdat ze weduwe is van de cacao fabrikant Kaandorp. Het is een vriendelijke jonge vrouw. We zien haar weinig in het dorp. Ze heeft een auto, waarmee ze nogal dikwijls naar Amsterdam rijdt. Naar ik aanneem naar de fabriek. U weet misschien, dat die in Amsterdam is". „Dus, laten we zeggen, op zedelijk gebied is er niets op me vrouw Kaandorp aan te merken?'. „Waarde heer ik zou niet weten wat. Ik heb nooit de minste, geringe toespeling in die richting gehoord. Nu ja, indertijd is er een rel geweest tijdens die erfeniskwestie. Ze hebben haar, kort na de dood van haar man, op straat laten zetten door eei^deurwaarder. Het huis werd toen verzegeld. Enige maan den later kwam ze weer terug. Er is van bepaalde zijde wel eens stemming tegen haar gemaakt, maar ik heb er nooit achter kunnen komen, wat men nu precies wilde. Deze vrouw leeft erg teruggetrokken en bemoeit zich vrijwel met niemand". „Hebt u wel eens iets gemerkt van drinkgelagen of iets der gelijks in de villa?". De politieman schudde energiek zijn hoofd. „Onzin. Integen deel. Ze heeft vrijwel nooit bezoek. Een enkele keer staat er wel eens een grote zwarte wagen voor de villa. Zoiets als uw wagen daar, Maar dat is ook alles. Bij het personeel ze heeft een dienstmeisje en een tuinman staat ze bizonder goed aangeschreven. Riek de Heus zo heet het dienstmeisje is vriendin met mijn dochter geweest, en die Riek dan heeft al tijd hoog opgegeven van haar mevrouw. Zo eenvoudig, nooit lastig of zoiets. Nee, ik zou geen woord kwaad van mevrouw Kaandorp kunnen vertellen". Halbersma stond op. „Dank u vriendelijk voor uw uitgebreide inlichtingen. Het is juist datgene, wat ik graag wilde horen. U hebt me een voortreffelijke dienst bewezen". Toen ze het dorp doorreden, keek Halbersma naar zijn pas sagier. „Wel meneer Galis, wat blijft er nu over van uw dure woorden? Of twijfelt u soms aan hetgeen de plaatselijke politie vertelde over het bordeel „De Kaan". Galis schudde zijn hoofd. „Meester, u zult wel gelijk hebben. Ik heb altijd een grote bek gehadIk zie wel in, dat het fout was Halbersma knikte. „Dat is heel wat, Galis. Het doet me goed, dit uit uw mond te horen. Weet u wat we doen? We gaan me vrouw Kaandorp eens opzoeken. Hebt u geen vrees, ik ben al enige tijd haar raadsman. Ik heb zo het idee, dat ze zelfs blij zal zijn kennis te maken met de vader van haar beschermeling". „Meent u?". „Zeer beslist". Hennie ontving de beide bezoekers met een ontwapenende glimlach. „Meneer Halbersma, welkom als altijd. Meneer Galis, daar doet u goed aan om mij eens te bezoeken. Ik vind het prettig om kennis te maken met de vader van Kees. Komt u verder. Ik heb net de thee klaar. U lust zeker wel een kopje? Toen de thee ingeschonken was, zei ze: „Daar staan siga retten en sigaren, heren. Bedien uzelf alsublieft' Galis nam een sigaar, beet de punt eraf en zoog er de brand in. Hij nipte voorzichtig van de hete thee en keek eens het ver trek rond. Zijn oog bleef rusten op een grote foto aan de wand. Hennie volgde zijn blik en stond op. Ze liep naar de wand, haalde het lijstje van de muur en kwam er mee naar het hoekje bij het raam. „Mijn huwelijksportret, Meneer Galis", zei ze zacht. „Dat was mijn man. Hij is twee jaar geleden veronge lukt". Galis keek naar het portret. „Een knap span", mompelde hij. En toen hij haar aankeek, voegde hij er aan toe: „U bent vrij wel niet veranderd". „Dank u voor het compliment, meneer Galis. Mijn man was de cacaofabrikant Kaandorp. Misschien weet u zijn fabriek in Amsterdam wel te staan. Ik heb hier nog enkele foto's van ons. Allemaal uit gelukkiger tijden". Na een poosje stond Hennie op. „Mag ik u het huis eens la ten zien, meneer Galis?". Samen doorliepen ze de verschillende vertrekken. Ze wees hem ook haar slaapkamer en toen ze beneden waren, liet ze hem de zijkamer zien in de achtergevel. „Hier slaapt uw zoon altijd, meneer Galis, als hij de weekeinden bij mij doorbrengt. Hij stu deert hier voortreffelijk. Kees is een harde werker en ik ben ervan overtuigd, dat hij het zal halen. Als u nu ook een beetje uw medewerking zoudt willen verlenen Galis keek de jonge vrouw in het gezicht aan. „Mevrouw, ik ben maar een gewone bootwerker en helemaal niet geleerd of zo. Maar ik wil u toch wel zeggen, dat ik helemaal verkeerd ben ingelicht over u. Ik heb me vorige week kwaad gemaakt over Nelis en ik heb me woorden laten ontvalllen, die nu ik het weet kant noch wal raken". Hij stak zijn hand uit. „Mevrouw, ik bied u mijn excuses aan daarvoorhet spijt me. En als er weer eens iemand is, die het lef heeft kwaad van u te vertellen, geeft u me dan maar een seintje, dan zal ik appelmoes van hem maken Ze drukte de grove hand en knikte hem vriendelijk-lachend toe. „Dat eerste aanvaard ik, meneer Galis. Het laatste hoeft niet, hoewel ik het aanbod erg aardig vind. Komt u eens een zondagmiddag met uw vrouw bij mij eten. Wilt u me dat ge noegen doen?". Galis liet haar hand los en keek haar verbluft aan. „U? U nodigt mij en mijn vrouw uit om hier te komen eten? Na alles, wat er gebeurd is?". Ze knikte rustig en bleef lachen. „Ja, meneer Galis. Uw zoon is een flinke kerel, die zal slagen in het leven. Daarvan ben ik overtuigd. De appel valt nooit ver van de stam. U hebt ook uw goede zijden. Doe het maar. Het zal voor uw vrouw ook wel eens goed zijn er een middagje tussen uit te breken. De bus stopt vlak voor dit huis. Ik zal het erg prettig vinden. Tonia kan dan wel eens een middagje op de kleintjes passen, niet waar? En zullen we nu nog een kopje thee drinken?". 's Avonds belde Halbersma op. „Heimie, je was fantastisch vanmiddag. Ik heb perplex gestaan. In tijd van ja en nee wist je hem om je vinger heen te winden. Waar je toch die levens ervaring vandaan hebt, mag joost weten". „Dank je, Wim. Vergeet niet, dat ik een paar jaar cheffin was in Ed's fabriek. Daar doe je mensenkennis op. Dus ik deed het goed?". „Geen vrouw had je kunnen verbeteren. Je zag er ook zo geweldig uit in je nieuwe groene jurk „Goeie zeg, dat jij dat gezien hebt Hij zuchtte. „Houdt er maar over op. Ik kon je welOp vreten, wilde je zeggen? Die Wim. Acht en dertig jaar en nog je wilde haren er niet uit?". „Hennie, ik kom je halen. Ik wil met je uit. En ik wil met je praten. Vanavond. Over een half uur ben ik er". „Nee, Wim". Haar stem klonk beslist. „Vanavond in geen geval. En stel datgene, wat je zeggen wilt, voorlopig nog uit, wil je? Ik begrijp het best, maarik ben nog niet klaar. Heb wat geduld met me, wil je?". „Goed, Hennie". Hij zuchtte opnieuw. „Maar doe me één plezier". „Als het kan, altijd Wim". „Laat het niet langer duren dan strikt nodig is". „Dat beloof ik, beste jongen. Tot ziens en nogmaals: heel hartelijk bedankt voor alles". „Geen dank, lieve kind. Je weet, dat ik altijd voor je klaar sta". „Ik weet het, Wim. Slaap wel". „Welterusten, kindje". EINDE VAN HET EERSTE DEEL TWEEDE DEEL HOOFDSTUK 8 „Mr C. Galis, advokaat en procureur" Zes jaren zijn verlopen. Zes jaren, waarin vrijwel niets anders gebeurde dan studeren. Cornelis Galis is in die zes jaren gelei delijk aan zijn milieu ontgroeid. Nadat hij met goed gevolg zijn studie aan de avondschool heeft beëindigd, streek hij voor de laatste maal zijn loon op als lopende-band-werker in de fa briek. In september ging hij naar Utrecht, waar Hennie, dank zij de relaties van Wim Halbersma, een paar kamers voor hem bemachtigd had. Af en toe bracht hij een weekeind door op „De Kaan". Een enkele maal ging hij naar zijn ouderlijk huis. Op ge zette tijden kwamen Galis en zijn vrouw een zondagmiddag naar Vreeland, waar Hennie zich steeds een voortreffelijke gast vrouw toonde. Ook Tonia kwam af en toe eens aanwippen en bracht gezellige uurtjes door met Hennie, met wie ze vertrouwe lijker werd. Hennie voorzag Kees van een ruime toelage. Dat ze daarvoor zelf moest bezuinigen op verschillende uitgaven, deerde haar niet. Ze had nu weer een doel in haar leven en dat doel was de moeite waard om zichzelf enige genoegens te ontzeggen. In het eerste jaar van Kees' studie kreeg ze op een morgen een postwissel van 500 gulden. Het was afkomstig uit Utrecht en op de zijkant stond „Voor de studiekosten van uw pupil. Van iemand, die beslist onbekend wenst te blijven". Eén paar weken later kwam Kees een weekeind over. Ze hoorde hem uit over zijn vrienden en professors. Ze vroeg naar zijn verdere kennissen, maar kon uit zijn woorden niet opma ken, wie de onbekende gever was van de vijfhonderd gulden. De naam en het adres van de afzender waren gefingeerd, dat had ze al onderzocht. Een maand later was er opnieuw een postwissel van 500 gul den. Toen werd het haar toch te bar en ze stapte in haar wagen en reed naar Amsterdam. Wim moest zijn oordeel maar eens zeggen. Hij bekeek de beide postwissels en schudde zijn hoofd. „Enig idee, van wie dat geld kan zijn?". „Natuurlijk niet", antwoordde ze korzelig, „anders kwam ik er niet mee bij jou". Hij zuchtte. „Mag ik eens een heel onbescheiden vraag stel len, Hennie? Als vriend?". Ze knikte. „Jij altijd. Alleen behoud ik me het recht voor hem al dan niet te beantwoorden". „Allicht. Je toelagelaten we zeggen: je jaarinkomen, alles bij elkaar dus. Is die voldoende om daaruit de studie van Kees te bekostigen en zelf behoorlijk te leven?". „O ja," antwoordde ze nonchalant. „Meer dan voldoende". Hij schudde zijn hoofd en keek haar nadenkend aan. „Hennie, het leugentje staat op je voorhoofd geschreven. Jij bent veel te ongecompliceerd om ijskoud te kunnen liegen. Het is niet vol doende, maar dat wil je niet weten. Op de een of andere manier moet je je genoegens ontzeggen. En dat wil je zelfs tegenover mij, je vriend en raadsman, niet weten". Ze kreeg een kleur en stond op. Ze gritste de postwissels van het bureau en keek hem boos aan. „Je bent een doerak, meneer de rechter van instructie. Waarom vraag je het dan als je het weet? Natuurlijk, Kees' studie kost een hoop geld. Dat weet je zelf wel het beste. Maar ik heb het met liefde voor hem over. Daar heeft hij overigens niets mee te maken. Een stu dent moet geen geldzorgen hebben. Dat is iets ellendigs. Goed, ik bezuinig op een paar dingen, die ik best kan missen. Maar we draaien er omheen. Wie stuurt me die postwissels? Jij soms?". Hij lachte spottend. „Woon ik in Utrecht?". Ze ging weer zitten en speelde met de twee waardevolle stukken karton. „Kunst, om zoiets in Utrecht te storten of te laten storten. Ik heb een gloeiende schurft aan „Maar Hennie, wat een uitdrukking „Ach ja, af en toe ben ik nog Drika Fransman uit de Anje lierstraat. Het jordaanbloed verloochent zich niet gauw. Enfin, wie het ook stuurthij kan de pip krijgen. Ik wil het niet hebbenWat gebeurt er, als je het geld niet haalt? Er staat, dat het uiterlijk november gehaald moet zijn. En deze in decem ber. Gaat het dan terug naar de afzender?". Hij lachte. „Die afzender zal ook wel niet bestaan, wel?". Ze knikte. „Ik heb het gecontroleerd. Er bestaat geen man of vrouw van die naam op dat adres". „Dus heeft die stille weldoener opzettelijk de schepen achter zich verbrand". „Ajasses, die vervelende anonimiteit „Ik wordt jaloers. Je schijnt meer vrienden te hebben". Ze keek hem verbaasd aan. „Ik? Ik zou niet weten wie. En in Utrecht zeker niet". „Misschien een stille aanbidder", meesmuilde Halbersma droog. „Ja, die mankeert er nog net aan. Rare lui zijn er toch in de wereld. De een wil me een bontmantel van drie duizendjes geven, de ander stuurt me postwisseltjes van vijf lappies van honderd. Krijg daar maar eens hoogte van". „Hennie, ik zal je een goede raad geven. Incasseer het geld en zet het op de bank. Als reserve. Misschien heb je het hele maal niet nodig. En mocht je er te zijner tijd achter komen, wie die vriendelijke gever is, dan kun je hem het geld nog altijd teruggeven. Eventueel met de rente". Ze dacht een poosje na en knikte. „Ja, daar zit wel wat in. Top, dat doe ik. En mocht je soms familie van hem zijn, zeg hem dan maar, dat hij ermee kan stoppen, want ik red me ook wel zonder die postwissels". Doch prompt op de eerste van de maand lag er weer een post wissel van 500 gulden in de brievenbus. Hennie deponeerde het geld op de bank en liet het verder onaangeroerd. De choco ladefabriek floreerde buitengewoon en Hennie kreeg elk jaar een mooi bedrag aan dividend boven haar maandelijkse toelage. Doch na zes jaar ontving ze eindelijk het verheugende bericht per telegram. Er stond slechts één woord op: „Geslaagd". En Hennie Kaandorp, hoewel twee en dertig jaar oud, rende naar de keuken en wapperde met het telegram in de lucht: „Riek, hij heeft het gehaald!" Hij is geslaagd!" Het meisje droogde haar handen af en bekeek het telegram. „Gefeliciteerd, mevrouw. Jeetje, wat zal hij blij zijn. En u!". Hennie glansde van genoegen. „Nou, en of, Riek. Zeg we maken er een fuifje van. Hij heeft beloofd vanavond te komen. Het zal wel laat worden, want hij moet het natuurlijk eerst met zijn confrères vieren. Maar komen doet-ie, dat weet ik zeker Vooruit, een groot bloemstuk in de eerste plaats. En een taart. En snoepjes. En kijk eens in de kelderWijn moet er zijn En een borrelen sigaren en sigaretten. Ik nodig Halbersma ook uit. Goeie zeg, onze Keesdie is nu advokaatmees ter Galisklinkt dat even deftigJoppie zeg, en Riek een slaatjekijk eens of we spullen genoeg in huis heb benik help je wel klaarmakenen toastjes moeten er zijn Enkele minuten later belde ze Amsterdam. „Ben jij het Wim?". „Ja, Hennie, wel gefeliciteerd met Kees". „Joppie, weet je het al?". „Ik kreeg tieni minuten geleden een telegram van hem. Ver draaid aardig van hem om ook aan mij te denken". „Moorddadig, he? Hij is er door! Zeg, nu is hij ineens een confrère van je geworden. Hoe vind je dat?". „Prima, Hennie. Ik heb er nooit aan getwijfeld, of hij het zou halen. Maar ik vind het 't fijnste voor jou, meisje. Omdat jij je al die jaren voor hem hebt uitgesloofd. Dit is de bekroning op je werk. Hij zal een kundig advokaat worden. Hij heeft feeling, zie je? En dat is belangrijk in ons beroep". „Ja, en nu moet hij nog werk hebben". „Dat komt wel in) orde, Hennie. Aan goede advokaten, ook al zijn ze jong, heeft onze maatschappij nog steeds behoefte". „Zeg, ik geef een fuif vanavond. Ik reken] op je, hoor. Een uur of negen". „Le troisième facheuseZal ik dat wel doen?". „Klets, Wim. Ik ben woest, als je niet komt". „Dat zou weer eens iets anders zijn: Hennie Kaandorp woest. Nee, dat mag ik niet riskeren .Goed, ik kom als vriend en con frère, mijn geachte collega de hand drukken „Oké, Wim. We zullen er een leuk intiem feestje van maken, wat?". „Ik verheug me er al op, kindje". „Fijn tot vanavond dan, he?". Precies negen uur arriveerde Halbersma. Hennie begroette hem in een prachtige rose japon. Hij pakte haar twee handen beet en hield haar een eindje van zich af. „Je bent een droom, Hennie, in dat dingwerkelijk een droom. Goeie, zeg, je ziet er helemaal betoverd uit. En zo'n leuke blos op je wangen „O, ik ben ook zo blij! Voor Kees!" „Waar is het feestvarken?". „Hij is er nog niet. Hij heeft om zes uur gebeld. Zo tegen half tien hoopt hij te arriveren. Rijdt met een nieuwbakken collega mee, die in Amsterdam woont. Kom mee, dan krijg je koffie. Riek bedient vanavond. Ik kan haar niet naar huis krij gen. Ze wil persé Kees feliciteren". „Nou, dat kan ik me voorstellen. Ze heeft hem toch ook al van het begin af gekend?". „Volgende maand raak ik haar kwijt. Ze hebben eindelijk een huis". „Je zult haar missen, Hennie". „En of. Ze is een juweel. Ik heb al een advertentie gezet voor een ander. Maar niemand er op gehad, 't Zal niet meevallen „Zo, Riek, wat hoor ik? Ga je trouwen?". „Dag meneer Halbersma. Ja, het zal er dan eindelijk eens van komen. Nou, we gaan al acht jaar met elkaar". Halbersma keek haar van top tot teen aan en knipoogde even. „Ik bewonder die aanstaande man van je, dat hij zoveel geduld heeft weten op te brengen". Ze kreeg een kleur. „Die meneer Halbersma Toen ze de kamer uit was, zei Hennie: ho, ho, geen geflirt met m'n dienstmeisje, hoor?". „Sorry, Hennie. Jaloers?". Hij keek haar ondeugend aan. Ze kreeg een kleur en liep naar de tafel, waar ze aan de bloe men schikte. „Ik geef jou nog-es een keer een draai om je oren". „Ik weet niet, of je dit bekend is, maar Kees zou je daarom trent nu ook kunnen inlichten: dat levert een strafbaar feit op. Eenvoudige mishandeling heet dat". Ze ging naar hem toe en legde haar handen op zijn schouders. „Willem, wij hoeven niets meer tegen elkaar te zeggen. Onze gezichten zijn open boeken, waarin alles staat te lezen. Wil je nog een kort poosje geduld met me hebben?". Hij knikte haar vriendelijk toe. „Natuurlijk, kindje, zo lang als jij wilt". Ze boog zich voorover en drukte zacht een kus op zijn voor hoofd. „Dank je, lieve jongen. Ik beloof je, dat ik het zo kort mogelijk zal maken". Öm ruim half tien arriveerde de nieuwbakken advokaat. Ge drieën stonden ze in de gang om hem te verwelkomen. Hennie greep het eerst zijn hand „Van harte, jongen, van harte. Ik ben zo ontzettend blij voor je". „Dank u, mevrouw. Natuurlijk ben ik zelf ook blij, dat ik het heb gehaald". En Halbersma zei: „Geachte confrère, mijn beste wensen. Ik ben blij met de blijden". „Dank u wel, meneer Halbersma". Maar Riek, de spontane, drukte niet alleen zijn hand, maar gaf hem ook een zoen op zijn wang. „Hartelijk gelukgewenst, Kees". Getroffen door zoveel hartelijkheid, antwoordde hij ontroerd: „Dank je wel, Riek". In de kamer moest hij eerst de bloemen bewonderen. Op het kaartje stond: „Van Hennie, voor meester Kees". Zichtbaar aangedaan las en herlas hij het kaartje. En Hennie, die met een triomfantelijke blik van trots naast hem stond, zei: „En nu geen mevrouw en geen u meer. Jij bent nu veel te deftig om me vrouw te zeggen. Hennie en jij, anders wil ik niet meer horen". En tenslotte moest hij de grote taart bewonderen. „Die moet jij aansnijden, dat hoort zo", deelde Halbersma mede. „En hoe vind je m'n jurk? Ter ere van jou gekocht. Vanmid dag nog". Kees draaide zich naar haar toe en kreeg tranen in zijn ogen. „Julliestotterde hij...... „dit alleshet is overweldi gendik ben er helemaal van overstuurHennie dank je verschrikkelijk voor allesniet alleen voor dit har telijke welkomhoe mooi het ook allemaal isdie bloe men, die taart, jullie vriendelijk woorden... maar alles, wat je al die jaren voor me gedaan hebtiko, ik weet niet meer wat ik zeggen moetHij boog zich over haar heen en beroerde met zijn bevende lippen even haar voorhoofd. „Nou, dan zijn we klaar met de ceremoniën", meende Hal bersma droog te moeten opmerken. „Komaan, jongelui, aan tafel. Dat gaan we nu eens gezellig met elkaar vieren. Daar hebben we Riek al met de koffie. Verdorie, meid wat zul jij een voortreffelijke huisvrouw worden Riek grinnikte. „Die meneer Halbersma Kees sneed de taart aan volgens de regelen der kunst. „Je eerste officiële daad als advokaat", grapte Halbersma. „Nou, als het niet moeilijker wordt (Wordt vervolgd) NIEUWE INKUIL- METHODEN. Regelmatig worden door Voor lichtingsdienst en Proefstations nieuwe inkuilmethoden van gras ingevoerd in de praktijk. Een der laatste is de maaikneusmethode, waarbij het „gemaaide" en ge kneusde gras dadelijk op de wa gen wordt geblazen. Deze methode geeft een belang rijke arbeidsbesparing bij het oog sten. Het Bedrijfslaboratorium voor Grond- en Gewasonderzoek te Oosterbeek heeft vorig jaar reeds een groot aantal van deze maai- kneuskuilen op de voederwaarde onderzocht. Ofschoon wij nog aan het begin van het „onderzoek- seizoen" staan, zijn er ook dit jaar reeds een flink aantal monsters binnengekomen. Vorig jaar wa ren de resultaten in het algemeen zeer goed te noemen. Wel dient men er aan te denken, dat bij toe passing van deze methode een hoeveelheid melasse wordt toege voegd, omdat het gras in de herfst naar verhouding weinig suiker bevat. VISVERBRUIK IN DE VERENIGDE STATEN. Blijkens een bericht in „Land- wirtschaft und Ernahrung" be droeg het verbruik van verse vis en visprodukten in de Verenigde Staten in 1960 per hoofd van de bevolking ca 4,8 kg. Hiermede handhaafde dit cijfer zich op een veeljarig gemiddelde. Het grootste verbruik, n.l. 1,1 kg per hoofd, betrof geconser veerde tonijn, op de tweede plaats garnalen met 0,86 kg, gevolgd door zeebaars en visfilet met 0,64 kg. De sterkste consumptietoene ming sedert 1949 vertonen tonijn (van 0,4 tot 1,1 kg) en garnalen (van 0,3 tot 0,5 kg). Een achter uitgang viel in het afgelopen jaar te constateren bij de consumptie van zalm en sardines, hetgeen voornamelijk het gevolg was van geringere vangsten. RUNDVEE MESTEN OP Z'N JAPANS. Uit de Japanse stad Kobe komt het beste en lekkerste rundvlees ter wereld. De gemiddelde Japan se boer heeft, naast zijn 0.5'-1 ha rijst en andere gewassen, meesral een veestapel van 2 runderen. Meestal zijn het koeien of ossen van een jaar of drie die worden gemest met krachtvoer (hoofd zakelijk gerst, tarwezemelen, rijst- zemelen en sojameel). Om de eetlust op te wekken krijgen de dieren emmers vol bier. De verzorging die de dieren ge nieten is bijzonder goed. Zij wor den gemasseerd en gewassen wat een goede invloed heeft op de kwaliteit van het vlees. Het ras is al 1000 jaren oud, aldus „Landbouwdocumentatie". BOTER IN POEDERVORM. De Amerikaanse regering neemt in samenwerking met de particu liere industrie proeven met in poe- dervorm gebrachte boter ten be hoeve van de uitvoer naar landen waar schaarste heerst aan zuivel- produkten. Deze „boterpoeder" is een mengsel van boter en magere melkpoeder dat volgens een nieuw procédé wordt bereid. Het pro- dukt heeft een vetgehalte van 72 procent. Voorlopige proeven hebben uitgewezen dat het ook in een tropisch klimaat gedurende lan gere tijd houdbaar is, aldus „De Trogge". UITBREIDING THEECUL. TUUR IN JOEGOSLAVIË. Volgens een Joegoslavisch pers bureau heeft de Union of Agri cultural Chambers of Yugoslavie na een voorafgaand onderzoek besloten om dit jaar een begin te maken met de aanleg van thee tuinen in Montenegro. Experts zijn van mening, dat de theecultuur daar even goed zal kunnen slagen als in Herzegowina en Istrië. Proeven hebben uitge wezen, dat in Joegoslavië ca 1250 kg droge thee per ha kan worden geproduceerd. Een deskundige van de Technical Assistance Ad ministration die de resultaten van diverse proeven heeft gecontro leerd, verklaarde dat de condities voor de theecultuur in de Dalma- tische kuststrook zeer gunstig zijn en adviseerde tot spoedige uit breiding over te gaan.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Duinstreek | 1961 | | pagina 6