GELD en IDEALEN
Nieuws van overal
door HENK VAN HEESWIJK
„Sorry, Hennie, ik wilde je niet beledigen, maar
Ze knikte hem vriendelijk toe. „Fiendat is mijn nieuwe
meisjeis hier voor dag en nacht. Dat heeft heel wat voeten
in de aarde gehad. Ze vindt het nog steeds doodeng, zoals ze dat
noemt, in een huis zonder mannen. Het zal voor haar een hele
geruststelling zijn te weten, dat je hier blijft logeren tot sep
tember".
„Wel, als dat het geval is
Later sleepte hij een van de koffers, die Fien al naar zijn ka
mer gebracht had, terug naar de serre en begon uit te pakken:
souvenirs, een sjaal, een paar byouterieënHij keek verlegen,
toen hij het haar overhandigde. „Ik hoop, dat het geen rommel
of kits isik heb er niet zoveel verstand vein, zie je? Maar
ik wilde toch graag
Ze bekeek alles met oprechte bewondering en paste de sjaal
meteen, terwijl ze haar oorhangers afdeed en de beide hangers
met Rijnkiezel vastmaakte. Toen ging ze naar de spiegel en
draaide zich in het rond. „Kees, dwaze geldverkwister, die oor
hangers hebben een hap geld gekost. En die sjaal is ook niet een
van de goedkoopste. Ik heb bewondering voor je smaak. Trou
wens, die broche is werkelijk fantastisch. Hartelijk dank, jongen.
Dat je daar nog aan gedacht hebt. Het lijkt wel of een vrouw
het uitgezocht heeft
Hij dacht: je moest eens weten, dat Irene alles uitgekozen
heeft. Maar ze had misschien geen erg in de lichte blos, die over
zijn wangen kwam, maar ging naar hem toe en drukte zacht een
kus op zijn voorhoofd. „Dank je wel, lieve jongen. Iedere keer
als ik dit draag, zal ik denken aan de prettige vakantie, die je
gehad hebt".
Doch na een paar dagen, toen ze op een avond na het eten
tegenover elkaar zaten te roken, keek Hennie hem scherp aan
en zei: „Je hebt wat, jongemanHet is niet alleen het pret
tige „De Kaan", dat je halsoverkop deed besluiten terug te ke
ren naar Holland. Vooruit, Kees, biecht eens op. Toch geen
narigheid gehad daar in den vreemde!".
Hij schoot in een lach. „Narigheid?". Ik zou niet weten wat.
Nee hoor, ik verlangde werkelijk heel erg naar „De Kaan". As
jemenou, is dat soms zo gek? Is het hier dan niet prettig?
Ze zuchtte. „Ik vind het hier natuurlijk een paradijsje. Maar
ja, dat komt ook door de herinneringen aan vroeger, Kees", Ze
keek naar het levensgrote portret, dat tegenover haar aan de
wand hing. „Gekik ben nu al zoveel jaren weduweIk
kan Ed nog steeds niet vergeten".
Hij doofde zijn sigaret en keek haar aan. „Is het erg onbe
scheiden, Hennie, als ik vraag wat voor soort man Ed was?".
Ze staarde nu op het lege bord voor zich en speelde met de
beide ringen aan haar vinger. Hij keek ernaar: zover hij zich kon
herinneren, had ze die twee ringen altijd gedragen.
„Datdat is zo moeilijk onder woorden te brengen, Kees.
Ed was zon heel ander type dan de meeste mannen. Hij was een
keiharde zakenman. Dat de fabriek zo omhoog gewerkt is in het
verledenin de moeilijke jaren voor de oorlog, in de oorlog
en daarna, is vrijwel uitsluitend te danken aan de onverzette
lijke wil en het gestaag doorwerken van Ed. Hij was de oudste
van de broers, maar ook de bekwaamste. Hoe we elkaar hebben
leren kennnen, doet hier niet terzake. Hij was dolverliefd op me
en ikik dacht, dat ik het ook was. Ik was erg gevleid,
dat hij, de machtige directeur van een der grootste cacaofabrie
ken in Nederland mij als vrouw wilde. Misschien was het nog
meer bewondering voor hem en trots van mezelf, dat hij mij
koos als vrouw. Maar later, toen we korte tijd getrouwd waren,
leerde ik hem ook liefhebben. Hij was onuitputtelijk in het uit
denken van allerlei attenties. Thuis was hij één en al voorko
mendheid. Als hij maar dacht, dat ik ergens interesse voor had,
kreeg ik het. Als ik zei: Hè, ik zou van de zomer best eens een
paar weken naar Italië willen, dan reden we de volgende dag
al weg. Als ik zei: ik heb daar en daar zo'n enig mantelpakje
gezien, dan liet hij er van die firma een dozijn op zicht komen en
had ik maar uit te zoeken. Maar het zat 'm niet in het voorko
men van al m'n wensen. Niet alleen, dat hij me op een schande
lijke manier verwende. Hij was altijd hartelijk en lief. Hij is van
dat type mannen, waar een vrouw van moet houden, of ze wil of
niet. Na drie maanden getrouwd te zijn, hield ik wanhopig veel
van hem en hij van mij. Keeswe waren volkomen gelukkig.
Zelfs het feit, dat zijn familie tegen ons huwelijk was en ons
sedertdien negeerde, kon ons geluk niet verstoren. Het interes
seerde ons niet het minst. We dachten er gewoon niet aan. We
leefden slechts voor elkaar. We hadden elkaar lief, Kees, zoals
twee jonge mensen elkaar lief kunnen hebben. En toen, plotse
ling, dat verschrikkelijke ongeluk
Hij keek haar aan. Ze zat voor zich uit te staren op de tafel.
„Wat je toen doorleefd hebt, zal niet te beschrijven zijn
„Zo was het KeesIk heb me er altijd over verwonderd,
dat ik niet gek geworden ben. Sindsdien was Wim mijn raads
man en later mijn vriend. Erer waren moeilijkheden met
het testament. De familie betwistte het. Het werd een proces.
Wim's juridische bekwaamheid won het voor me. En daarom
zul je nu kunnen begrijpen, dat zijn vriendschap mij zoveel
waard is, Kees".
Hij knikte. „Ik heb bewondering voor je, Hennie, dat je de
moed kon opbrengen om weer wat van je leven te maken. Als
ik denk, wat je allemaal voor mij gedaan hebt".
Ze keek hem aan en schudde haar hoofd. „Het was niet nut
teloos, Kees. Je was een dankbare protégé. En ik had weer een
doel in m'n leven. Je moet mij niet meer dankbaar zijn daarvoor.
Ik moet het jouw ook zijn. Vanaf de eerste dag, dat je hier
kwam, kreeg het leven weer zin voor me, zie je? Ik kon iemand
helpen. Ik had een taak gekregen. Een taak, die waard was om
er aan te werken". Ze lachte. "Ik ben er maar wat trots op,
Kees. Dat is nu eenmaal een zwakheid van me".
Hij meesmuilde. „Noem dat maar een zwakheid
Vlug stond ze op en streek over haar hoofd. „Een mens zou
sentimenteel worden. En Fien maar wachten in de keuken tot
we klaar zijn. Ik zal haar gauw helpen. Ik moet zuinig op haar
zijn. Je kunt haast geen hulp meer krijgen in deze tijd. En dan te
denken, dat er nog niet zo lang geleden een tijd was, dat er
duizenden meisjes waren, die wild zouden zijn op zo'n baantje
als Fien hier heeft
HOOFDSTUK 13
Irene houdt woord
Op 1 september aanvaardde Cornelis Galis, Advokaat en pro
cureur, zijn ambt bij Halbersma. Hij had door bemiddeling van
zijn werkgever een paar kamers aan de Spiegelgracht gekregen
en had zich voorlopig heel eenvoudig geïnstalleerd. Met welwil
lende medewerking van Hennie, die plotseling tot de ontdekking
was gekomen dat ze een paar crapauds kwijt wilde en een paar
stoelen, en een grote boekenkast, een tafel en nog een tiental
andere nuttige dingen, die van pas komen in een vrijgezellen-
woning. Kees had alles met gemengde gevoelens aanvaard, wel
begrijpende dat Hennie helemaal niet ruimtegebrek had in „De
Kaan", maar hij wilde haar niet beledigen. Dus accepteerde hij
alles, in stilte zuchtend. Irene zou het „het minderwaardigheids
complex" genoemd hebben
Irene1
Gut, door de beslommeringen van de verhuizing en de instal
latie, de eerste werkdagen bij Halbersma, zijn intrede in de
rechtzaal als belangstellend jurist, al die vele indrukken samen
hadden hem geen tijd gegeven om ergens anders aan te denken.
Maar nu hij hier tien dagen zat en 's avonds wat studeerde in
een nieuwe uitgave over de huwelijkswetgeving, schoot hem
Irene ineens te binnen.
Hij legde zijn boek neer en ging achterover zitten. Uit zijn
portefeuille haalde hij een kleine foto, die zij hem op de laatste
dag in Altenahr had gegeven. Een foto op de tennisbaan. Leuk
zag ze er uit in haar korte witte rok en bloesje. Met die leuke
glimlach op haar lieve gezicht. En die stevige benen in de witte
schoenen. Op en top een sportvrouw. Morgen was het alweer
zes weken geleden, dat ze afscheid van elkaar hadden genomen.
Maar Irene had niets meer van zich laten horen.
Ik schrijf je in ieder geval. Het kan korter of langer duren.
Maar bericht krijg je, positief of negatief. Dat houden we voor
afgesproken".
Dat had ze gezegd, die laatste dag op het bergpad. Het kan
langer of korter duren. Het duurde anders al bizonder lang.
Irene Hasting, de dochter van een grootindustrieel. Een idioot
was hij om zich illussies te maken. Zo'n snert-advokaatje, dat
nog een praktijk moest opbouwen. Die amper een paar guldens
verdiende. Die nog aan z'n eerste pro-Deo-zaak moest beginnen.
Die nauwelijks ingeschreven stond bij de balie. Die nu al etter
en bloed zweette bij de gedachte, dat hij eens in z'n eentje zou
moeten pleiten tegenover een stel oude rotten in het vak. La-me-
niet lachen, Cornelis Galis. Wat haal je in je knotse hoofd?
Wat doet je vader, Cornelis?
O, die heeft een baantje bij het havenbedrijf. Is dat even netjes
gezegd? Hoe kwam-ie zo gauw op het idee. Je lacht je kapot
Pa is havenarbeider en drukt zijn nek onder zakken en balen,
kisten en pakken. In een versleten pilose broek als het gloeiend
heet weer is zonder zelfs een hemd aan. lieve Irene, mag ik je je
aanstaande schoonvader voorstellen? Kijk, daar staat hijin
het ruim van dat schip, die grote, dikke man, met dat ontblote
bovenlijf en dat warrelige, zwarte haar op z'n borstOm te
gierenom te blerren
Ja, lieve kind, jij kunt niet begrijpen, waarom Cornelis Galis
zo af en toe last heeft van zijn minderwaardigheidscomplex. Jij
zult nooit te weten komen, dat de thans gerespecteerde, waar
dige advokaat Galis eens in zijn kraag is gepakt door een wa
renhuisrus en met één been al in de bajes stond, als een knappe
dame niet net op het allerlaatste ogenblik had ingegrepen. De
zelfde dame, Irene, waarvoor jij mee hebt helpen zoeken naar
souvenirs. Waarover ze een tikje wantrouwend of was het
jalouzie? naar je keek, toen je vertelde, dat het geen familie
was, maar een goede kennis. Heel goede kennis zelfs. Een we
duwe met een paar centen. Wat zou Irene gedacht hebben? Ze
had hem zo onderzoekend aangekeken en hij had inwendig ge
grinnikt. Kijk jij maar uitrijke weduwe, met centen dus, en
kele jaren ouder, trouwt met jong advokaatjeJa, ze zal daar
mesjokke zijn. Die heeft het veel te goed met haar pensioentje
en tantièmes van de fabriek van wijlen haar man. En geef haar
eens ongelijk? Nee, Irene, je hoeft niet jaloers te zijn.
Cornelis, je bent aan het dazen. Irene Hasting is je al lang en
breed vergeten. Maar ze zou toch schrijven? „Ik schrijf je in
ieder gevalIn ieder geval. En Irene is een vrouwtje van
haar woord. Een meisje met karakter. Zo heel anders dan al die
moderne jonge vrouwen. Ze hield niet van jazz en kende geen
van die helden, die zo uitbundig opgehemeld worden in de mu
ziekbladen. Irene houdt alleen van klassieken en opera's. Van
beschaafde, rustige dansmuziek. En van Bach's Matthaus Pas
sion.
Kun je tennissen, Cornelis? Het spijt me, Irene, maarKun
je dansen, Cornelis? Het spijt me Irene, maarkun je skieën,
Cornelis? Het spijt me, Irene, maarMaar Cornelis wat kun
je dan wel?
Ja, Cornelis Galis, wat kun je nu eigenlijk wel? Niks, he? Nul
komma nul. Een heleboel geleerdheid heb je in je hoofd ge
stampt. Overigens niet zonder resultaat, want je bent nu, waar
je zijn wilde. Je bent nu advokaat en je hebt het recht om voor
iemand te pleiten of een civiele zaak aanhangig te maken. Maar
dat is dan ook alles. Verder kun je niets. Niets, maar dan ook
absoluut niets. Nu ja, een heel eenvoudige foxtrot of hoe heet
zoiets, en 'n langzame wals misschien kun je dansen. En wellicht
een stepjeEn Irene heeft je de eerste beginselen van het
tennissen bijgebracht. In ruil voor ontvelde handen en vingers...
Waarop nu tenminste nog wat eelt is overgebleven. Maar voor
de restWat weet jij van klassieken? Welke opera heb in
je leven gezien? En wat betekent Bach voor je?
Mag ik u voorstellen? Mijn verloofde, Cornelis Galis, Hallo,
waarde heer, kom eens bij1 ons zitten. Waarover zullen we bo
men? De politiek? Sorry, ik heb er geen verstand van. De beurs
berichten? Weet ik veel, wat een beurs is. O ja, wacht eens, dat
heb je geleerd, Cornelis, dat heeft betrekking op de geldhandel
en daar zitten enkele bepalingen aan vast, die in het wetboek
van Koophandel staan vermeld. Welke artikelen waren dat ook
alweerGoed, daar weet je misschien de juridische finesses
van. Of misschien maar een beetje. Apropos, welke dans vindt
u het mooist? Loop rond, ik ken geen andere dansen dan een
step en zo. Hoe vindt u de muziek van Beethoven en Liszt? Wat
zijn uw lievelingscomponisten? En bewondert u ook de Itali
aanse opera? Wat denkt u van Maria Callas, of hoe heet ze ook
weer? Maar meneer, zeg ook eens wat, zit niet met uw mond
vol tanden naar ons te kijken! En dat dingt naar de hand van
Irene HastingMeneer, wat verbeeldt u zich wel
Ja, Cornelis Galis, wat verbeeld je je eigenlijk? Zet dat lieve
kind nu maar definitief uit je hoofd. Houd je voorlopig maar bij
je wetboeken, daar heb je al meer dan genoeg aan, nietwaar?
Je staat pas op de eerste sport van de maatschappelijke ladder.
Wees toch wijzer
Met een zucht borg hij de foto weer in zijn portefeuille en stak
een nieuwe sigaret op. Pa Hasting zal je zien aankomen, Nelis
uit de Tweede Goudbloemdwarsstraat. Laat naar je kijken!
Hij probeerde zich opnieuw te verdiepen in de studielektuur,
maar na enkele minuten wierp hij het op het tafeltje en besloot
maar naar bed te gaan. Morgenavond zou hij maar eens een
paar uurtjes „De Kaan" opzoeken. Daar was het gezellig en
Hennie vond het altijd prettig, als hij kwam aanwippen.
Doch de volgende morgen reikte Halbersma hem op het kan
toor een brief aan. „Zat tussen mijn post. Heb je mijn adres op
gegeven als correspondentie-adres?".
Kees nam verwonderd de envelop in ontvangst en bekeek het
gedrukte adres van de afzender op de achterkant: ,,'t Heike",
Aerdenhout". Zegde hem niks. Wacht eensAerdenhout
Ineens was hij aktief en zonder zijn werkgever antwoord te
geven, maakte hij de envelop met zijn vingers open en haalde er
een briefje uit. Kees las:
„Beste Cornelis,
Zoals afgesproken in Altenahr zou je nog van me horen.
Misschien heeft het lang geduurd, maar ik moest zekerheid
hebben ten aanzien van mezelf. Dat heb ik nu. Ik hoop, dat
je begrijpt, wat dit betekent. Voor jou en voor mij.
Vrijdagavond is er een klein, intiem feestje bij ons thuis. Er
komen enkele kennissen van ons. Ik verwacht ook jou. Geen
avondcostuum of iets dergelijks. Kom, zoals je bent. Ik wil
je aan mijn ouders voorstellen. Ik heb hen verteld, dat wij
in Altenahr met elkaar kennis gemaakt hebben. Het is dus
met hun toestemming, dat ik je uitnodig, en ik verheug me
over je komst. Het spreekt natuurlijk vanzelf, dat je uiter
lijk half negen bij ons bentAdres: Accacialaan 2, hoek
huis. Naam: ,,'t Heike".
Tot ziens Vrijdagavond, Cornelis.
Hartelijk gegroet van
je Irene".
Kees las het korte, vrij zakelijke schrijven nog eens en borg
de brief toen weer in de envelop, die hij nonchalant in zijn bin
nenzak stak. Daarna pas kwam hij tot zichzelf en constateerde,
dat hij nog steeds tegenover Halbersma stond, die hem geamu
seerd had gadegeslagen. Kees begon licht te blozen en zei langs
z'n neus weg: „Een uitnodiging, om vrijdagavond in Aerdenhout
een feestje te bezoeken".
Halbersma knikte. „Zo, zo, Aerdenhout. Oude studievriend?".
Kees schudde zijn hoofd en lachte. „Als ik vertel wie, gelooft
u het niet".
Halbersma liep terug naar zijn bureau en ging er achter zit
ten. „Mogelijk. Soestdijk is het niet, dus
Kees grinnikte verlegen. „Ik weet niet, of ik ga". Hij ging
zitten op de stoel voor de cliënt en keek naar zijn vingertoppen.
Halbersma presenteerde een sigaret, stak er zelf een op en zei:
„Als je eens vertelde wie het is, dan zou ik je misschien advies
kunnen geven".
Kees kleurde, toen hij haperend vertelde: „In Duitsland
het was in het Ahrdalheb ik een meisje leren kennen
een lief kindwe konden het al spoedig goed met elkaar
vindeno, we waren alleen maar landgenoten, die elkaar
toevallig in den vreemde ontmoetten, anders niet. We maakten
lange bergtochten en babbelden met elkaar. Ik mocht haar na
enkele dagen bizonder graag en ik denk, dat ik verliefd op haar
ben geworden. Maar toen ze vertelde, wie ze was en wat haar
vader deed, werkte dat als een koude douche. Ik snapte meteen,
dat ik te hoog gegrepen had en hield me daarna wat op een
afstand".
Halbersma was nu echt nieuwsgierig geworden. „Wie is
haar vader?"
Kees keek hem lachend aan. „Hebt u wel eens van Hastings
Staalbouw gehoord?".
De ander liet een fluitend geluid horen en keek Kees met
grote ogen aan. „Toe maarhet kan niet minder. Eén van
de zestig miljonairs in ons kleine landje, zoals men beweert. Ik
moet toegeven, dat je keuze getuigt van een zeer goede smaak'
„Ja, jameesmuilde Kees, „u steekt er de draak maar
mee. Maar ik heb toch niet veel zin om te gaan".
„Wie nodigt je uit? Het meisje of haar ouders?
„Irene zelf. Maar met toestemming van haar ouders".
„Ze heet dus Irene. Beste jongen, dan ga je natuurlijk".
Kees keek verbaasd. „Omdat ze Irene heet?".
Halbersma lachte breeduit. „Die KeesNee, maar omdat
het met toestemming van haar ouders is, dat ze je inviteert. Be
leefdheidshalve kun je dan niet meer weigeren".
Kees keek hem vragend aan. „Hoe meent u? Uit het oogpunt
van mijn ambt?"
„Ook daarom. Maar in de eerste plaats uit het oogpunt van
wellevendheid, zie je? Een kwestie van goede manieren. Val je
tegen, dan zal het bij deze éne uitnodiging blijven, Meneer en
mevrouw willen wel eens zien, wat hun Irene in Duitsland op de
kop getikt heeft, zie je?".
Kees zuchtte. „Dan zal er niets anders op zitten
Halbersma lachte opnieuw. „Die KeesAls ik jouw leef
tijd had en ik kreeg zo'n uitnodigingik bedacht me geen
moment. Ik ging natuurlijk".
„Ja, u
De lach bestierf op Halberma's gezicht. Want onmiddellijk
begreep hij, wat zijn jonge confrère daarmee bedoelde. Het ver
schil in afkomst. Halbersma, de zoon van de bekende scheikun-
de-professor Halbersmaen Kees Galis, zoon van een haven
arbeider uit de Jordaan. Ja.
Hij stond op en kwam naar de jongeman toe. Even keek hij
naar hem en toen klopte hij Kees op zijn schouders. „Waarde
confrère, je bent op het ogenblik een meester in de rechten. Dat
wat je nu bent is belangrijk. Niet wat je geweest bent, ook niet
wat je eventueel zult worden. Als je daar je kaarje afgeeft, staat
er „Mr" voor je naam. Dat betekent in ieder geval iets. Je komt
niet met niets. Je komt als gestudeerd man".
Hij keerde weer terug naar zijn stoel. „Wel, je gaat natuurlijk.
Neem mijn wagen maar. Vrijdagavond, zei je? Dan ga ik door
gaans toch nooit ergens heen. Geniet, drink niet veel, zodat je in
staat bent behoorlijk terug te rijden. En gedraag je als een man
van de wereld. Daar heb je dan een eerste, werkelijk kans. Een
advokaat moet zich gemakkelijk in iedere kring bewegen. Doe
je best. Je bent er toe in staat".
JCees keek hem lachend aan. „Dank u meneer. Zoals u alles
altijd ziet, dat maakt het veel gemakkelijker
HOOFDSTUK 14
„Wim, ik houd van je
Vrijdagavond reed Kees om kwart voor acht weg in de richting
Haarlem. Halbersma wuifde hem na en belde toen om een taxi.
Daarmee reed hij enkele minuten later naar Vreeland. Hij be
taalde de chauffeur en belde aan.
Hennie deed zelf open. Ze keek verwonderd, maar lachte bij
na gelijktijdig. „Dat is even een verrassing? Gek, ik heb je wa
gen niet gehoord
„Dat klopt", zei hij, terwijl hij zich in de hal van jas en hoed
ontdeed. „Ik kwam namelijk met een taxi".
„Wagen stuk?", informeerde ze werktuigelijk.
Hij lachte en klopte haar op de schouder. „Onze jonge vriend
is ermee op stap", antwoordde hij geheimzinnig.
Ze keek naar hem op. „In jouw dienst of
Ze gingen samen naar de salon, Halbersma ging in een fau
teuil zitten en stak een sigaret op. „Niet bepaald", antwoordde
hij bedachtzaam.
Ze bleef bij zijn stoel staan en keek hem onderzoekend aan.
„Gut, wat geheimzining. Er is toch niets met Kees?".
Hij bleef lachen. „Als je rustig bij me komt zitten, dan zal ik
het je vertellen
„Moet je niet eerst koffie?" vroeg ze, maar ze bleef bij hem
staan.
Hij schudde zijn hoofd. „Straks maar, want ik merk aan je,
dat je brandt van nieuwsgierigheid, is het niet?".
Ze kleurde en liep naar de stoel tegenover hem. „Ach jij
let niet overal op
Toen ze zat, vervolgde hij: „Heb je nooit iets gemerkt aan
Kees, nadat hij met vakantie terug was?".
Ze knikte. „Zeker Ik heb hem gevraagd, wat er aan de hand
was, maar hij verzekerde, dat ik me wat verbeeldde. Ik ben er
maar niet verder op ingegaan. Hij moet tenslotte zijn eigen leven
leven. Hij is nu een volwassen man. MaarZe keek hem
eensklaps verschrikt aan. „Zeg, hij heeft toch niet iets onder de
leden? Een kwaal of zo?".
Hij schoot in een. lach. „Zoiets ja. En ik vrees, dat het nog
ongeneeslijk is".
Haar lippen prevelden „Je steekt er de gek mee
Hij ging rechtop zitten en zei: „Ik zal je niet langer in het on
zekere laten. Onze Kees is verliefd".
Ze keek hem verrast aan en na enige ogenblikken knikte ze.
„Ja," zei ze zacht. „Dat was het natuurlijk: hij heeft het te pak
ken. Stom, dat had ik kunnen begrijpendaarom was hij af
en toe wat afwezigHeeft-ie het meisje tijdens zijn vakantie
leren kennen?".
Halbersma knikte. „Ja. Van de week kreeg hij een uitnodiging
van haar, mede namens haar ouders, om een feestavondje bij te
wonen. Dat is vanavond en daar is hij nu heen. Ik heb hem mijn
wagen geleend".
Ze knikte. „Fijn, Wim. Dat geeft een goede indruk. Is het
wat?".
Hij keek verwonderd. „Is het wat! Die wagen? Je kent hem
toch".
Ze haalde ongeduldig haar schouders op. „Dat meisje natuur
lijk. Hè, wat zijn jullie mannen in zulke dingen soms stupide".
„Dank je, Hennie".
„O, sorry, Wim, dat had ik niet mogen zeggen natuurlijk".
Hij lachte en knikte haar vriendelijk toe. „Jij mag alles, Hen
nie. En wat dat meisje betreftik heb haar nooit gezien,
maar haar familie ken ik zo'n beetje. Als ik de naam noem sla
je steil achterover
Ze keek hem vragend aan. Toen ineens, greep haar ontzet
ting beet, „Zeg, toch niet een telg van één der Kaandorpers?".
Halbersma proestte het uit. Die Hennie! Dat mankeerde er
net nog aan. Nee, wat dat betreft, kan ik je volkomen gerust
stellen. Maarwel eens gehoord van Hastings Staalbouw?".
Ze dacht na. „Hastingdie naam komt me bekend voor...
die wekt associaties op uit het verledenHet is mogelijk, dat
Ed die naam wel eens genoemd heeftWacht eens die
halve miljonair?".
„Hele. Grote villa in Aerdenhout, villatje in Noordwijk, drie
fabrieken. Het is een grote n.v. en Hasting is zoiets als alge
meen directeur".
„Asjemennou
„Ja, ja, onze Kees doet het niet minder. Hij heeft het meisje in
Altenahr leren kennen en ze konden heel best met elkaar over
weg. Het zijn z'n eigen woorden. Ze zou hem schrijven en dat
heeft ze nu gedaan. Officiële uitnodiging, Wel?".
Ze dacht een poosje na. Toen antwoordde ze aarzelend: „Ik
weet niet, of ik Kees' smaak moet bewonderen. Natuurlijk zal
het wel een lief kind zijn en het feit, dat ze hem uitnodigt
maarhet is geen meisje uit onze kringen. Ik voorzie moei
lijkheden".
Halbersma haalde zijn schouders op. „Kindje, maak je geen
zorgen voor de tijd. Als die moeilijkheden mochten komen, wel,
dan zullen we verder zien. Voor het moment is onze Kees naar
het voorwerp zijner liefde
(Wordt vervolgd)
KASSEN EN
BIJMESTONDERZOEK
Wordt in de landbouw nor
maal om de vijf jaar grondonder
zoek toegepast, bij de tuinbouw,
vooral in kassen en warenhuizen
komt het voor dat een stuk grond
twee, drie, ja, soms vier keer
wordt onderzocht in één jaar. Dit
is het zogenaamde bijmestonder-
zoek.
Voordat een extra bemesting
wordt gegeven wordt eerst de be
mestingstoestand van de grond in
het laboratorium bepaald door
middel van een grondmonster om
na te gaan hoe groot de bemes
ting moet zijn. Zowel een teveel
als een tekort aan plantenvoe-
dingsstoffen kan schadelijk wer
ken op opbrengst en groei.
En omdat dit vaak dure teelten
betreft zoals tomaten, komkom
mers en anjers, kan een groeide-
pressie een belangrijke opbrengst
verlaging tot gevolg hebben. Het
bijmestonderzoek is nog jong
maar het laat zich aanzien dat het
een grote toekomst heeft.
Vele honderden grondmonsters
voor bijmestonderzoek zijn dit
jaar reeds in Oosterbeek ontvan
gen.
KOEIEN OP DIEET
Het is wellicht een vreemde ge
waarwording voor een stedeling
om te lezen dat de koeien op de
modern geleide bedrijven op dieet
of, misschien duidelijker gesteld,
op rantsoen staan. Ofschoon op
een ander vlak liggend, is een
grote overeenkomst aanwezig.
Bij de mens wordt een dieet
dikwijls opgelegd in de zin van
beperking, bij de koeien wordt
het voer toegemeten naar gelang
hun prestaties ten aanzien van de
melkgift, maar ook leeftijd en ge
wicht.
In de praktijk komt het name
lijk dikwijls voor, dat een hoog-
produktief dier, te weinig calorie-
en (in de veevoeding zetmeel-
waarde geheten) ontvangt. Het
gevolg is vermagering en daar
door daling van produktie.
Op de landbouwscholen worden
de jonge boeren reeds vertrouwd
gemaakt met het berekenen van
de voederrantsoenen voor het
vee. De voederwaardecijfers van
het hooi en de kuilen worden ver
kregen door ruwvöederonder-
zoek. Bij het meel en de koek
staan de gehalten uiteraard op de
labels vermeld.
BEMESTING VAN BOSSEN
De vakanties zijn nagenoeg ten
einde en ongetwijfeld zullen ook
dit jaar velen temidden van de
bossen hebben vertoefd. Velen
zullen denken dat deze bomen
maar zo voor het vaderland op
groeien, doch dit is maar ten dele
het geval.
MAAIKNEUZER IN PLAATS
VAN MAAIMACHINE
In deze eeuw van de mechani
satie zien wij ook enorm grote
veranderingen op het platteland.
De oudere boeren weten nog, dat
in het begin van deze eeuw de
„hannekemaaiers" over de Oost
grens kwamen om het hooigras
met de zeis te maaien. De opkomst
van de grasmaaimachines (aan
vankelijk voor paarden en nu ook
voor tractors), maakte aan dit
zeer zware werk snel een eind.
De veehouder kon zich zelf red
den met de machine en eigen per
soneel. Nu het personeel op de
boerderijen steeds schaarser
wordt, heeft de techniek ook weer
uitkomst gegeven, zij het met
hoge kosten aan materiaal. Het
gras wordt nu „gemaaikneusd".
Een zeer snel ronddraaiende
trommel met scharnierende kle
pels slaat het gras af en meteen
stuk. Een ventilator zuigt en
blaast het op een speciale wagen.
Het gras wordt bij de boerderij
ook mechanisch op een hoop ge
bracht. Dit is het moderne kuil-
voer, de maaikneuskuil, een prima
produkt. Uiteraard zijn deze dure
machines alleen lonend voor zeer
grote bedrijven of in handen van
loonwerkers.
VIJFLING IN OOSTENRIJK
In de Oostenrijkse gemeente St.
Marienkirche is een vij fling gebo
ren. Een stamboekkoe van het
„Fleckvieh-ras" heeft deze uit
zonderlijke prestatie op haar
naam staan.
Alle vijf kalveren, vier stiertjes
van 15-17 kilo en één koekalf ma
ken het uitstekend, evenals de ne
genjarige moeder.
De borelingskes waren drie we
ken te vroeg en verder vernemen
wij nog dat het in zijn geheel ne
gen uur duurde voordat ze er al
lemaal waren.