GELD en IDEALEN Nieuws van overal door HENK VAN HEESWIJK „Sorry, Hennie, ik wilde je niet beledigen, maar Ze knikte hem vriendelijk toe. „Fiendat is mijn nieuwe meisjeis hier voor dag en nacht. Dat heeft heel wat voeten in de aarde gehad. Ze vindt het nog steeds doodeng, zoals ze dat noemt, in een huis zonder mannen. Het zal voor haar een hele geruststelling zijn te weten, dat je hier blijft logeren tot sep tember". „Wel, als dat het geval is Later sleepte hij een van de koffers, die Fien al naar zijn ka mer gebracht had, terug naar de serre en begon uit te pakken: souvenirs, een sjaal, een paar byouterieënHij keek verlegen, toen hij het haar overhandigde. „Ik hoop, dat het geen rommel of kits isik heb er niet zoveel verstand vein, zie je? Maar ik wilde toch graag Ze bekeek alles met oprechte bewondering en paste de sjaal meteen, terwijl ze haar oorhangers afdeed en de beide hangers met Rijnkiezel vastmaakte. Toen ging ze naar de spiegel en draaide zich in het rond. „Kees, dwaze geldverkwister, die oor hangers hebben een hap geld gekost. En die sjaal is ook niet een van de goedkoopste. Ik heb bewondering voor je smaak. Trou wens, die broche is werkelijk fantastisch. Hartelijk dank, jongen. Dat je daar nog aan gedacht hebt. Het lijkt wel of een vrouw het uitgezocht heeft Hij dacht: je moest eens weten, dat Irene alles uitgekozen heeft. Maar ze had misschien geen erg in de lichte blos, die over zijn wangen kwam, maar ging naar hem toe en drukte zacht een kus op zijn voorhoofd. „Dank je wel, lieve jongen. Iedere keer als ik dit draag, zal ik denken aan de prettige vakantie, die je gehad hebt". Doch na een paar dagen, toen ze op een avond na het eten tegenover elkaar zaten te roken, keek Hennie hem scherp aan en zei: „Je hebt wat, jongemanHet is niet alleen het pret tige „De Kaan", dat je halsoverkop deed besluiten terug te ke ren naar Holland. Vooruit, Kees, biecht eens op. Toch geen narigheid gehad daar in den vreemde!". Hij schoot in een lach. „Narigheid?". Ik zou niet weten wat. Nee hoor, ik verlangde werkelijk heel erg naar „De Kaan". As jemenou, is dat soms zo gek? Is het hier dan niet prettig? Ze zuchtte. „Ik vind het hier natuurlijk een paradijsje. Maar ja, dat komt ook door de herinneringen aan vroeger, Kees", Ze keek naar het levensgrote portret, dat tegenover haar aan de wand hing. „Gekik ben nu al zoveel jaren weduweIk kan Ed nog steeds niet vergeten". Hij doofde zijn sigaret en keek haar aan. „Is het erg onbe scheiden, Hennie, als ik vraag wat voor soort man Ed was?". Ze staarde nu op het lege bord voor zich en speelde met de beide ringen aan haar vinger. Hij keek ernaar: zover hij zich kon herinneren, had ze die twee ringen altijd gedragen. „Datdat is zo moeilijk onder woorden te brengen, Kees. Ed was zon heel ander type dan de meeste mannen. Hij was een keiharde zakenman. Dat de fabriek zo omhoog gewerkt is in het verledenin de moeilijke jaren voor de oorlog, in de oorlog en daarna, is vrijwel uitsluitend te danken aan de onverzette lijke wil en het gestaag doorwerken van Ed. Hij was de oudste van de broers, maar ook de bekwaamste. Hoe we elkaar hebben leren kennnen, doet hier niet terzake. Hij was dolverliefd op me en ikik dacht, dat ik het ook was. Ik was erg gevleid, dat hij, de machtige directeur van een der grootste cacaofabrie ken in Nederland mij als vrouw wilde. Misschien was het nog meer bewondering voor hem en trots van mezelf, dat hij mij koos als vrouw. Maar later, toen we korte tijd getrouwd waren, leerde ik hem ook liefhebben. Hij was onuitputtelijk in het uit denken van allerlei attenties. Thuis was hij één en al voorko mendheid. Als hij maar dacht, dat ik ergens interesse voor had, kreeg ik het. Als ik zei: Hè, ik zou van de zomer best eens een paar weken naar Italië willen, dan reden we de volgende dag al weg. Als ik zei: ik heb daar en daar zo'n enig mantelpakje gezien, dan liet hij er van die firma een dozijn op zicht komen en had ik maar uit te zoeken. Maar het zat 'm niet in het voorko men van al m'n wensen. Niet alleen, dat hij me op een schande lijke manier verwende. Hij was altijd hartelijk en lief. Hij is van dat type mannen, waar een vrouw van moet houden, of ze wil of niet. Na drie maanden getrouwd te zijn, hield ik wanhopig veel van hem en hij van mij. Keeswe waren volkomen gelukkig. Zelfs het feit, dat zijn familie tegen ons huwelijk was en ons sedertdien negeerde, kon ons geluk niet verstoren. Het interes seerde ons niet het minst. We dachten er gewoon niet aan. We leefden slechts voor elkaar. We hadden elkaar lief, Kees, zoals twee jonge mensen elkaar lief kunnen hebben. En toen, plotse ling, dat verschrikkelijke ongeluk Hij keek haar aan. Ze zat voor zich uit te staren op de tafel. „Wat je toen doorleefd hebt, zal niet te beschrijven zijn „Zo was het KeesIk heb me er altijd over verwonderd, dat ik niet gek geworden ben. Sindsdien was Wim mijn raads man en later mijn vriend. Erer waren moeilijkheden met het testament. De familie betwistte het. Het werd een proces. Wim's juridische bekwaamheid won het voor me. En daarom zul je nu kunnen begrijpen, dat zijn vriendschap mij zoveel waard is, Kees". Hij knikte. „Ik heb bewondering voor je, Hennie, dat je de moed kon opbrengen om weer wat van je leven te maken. Als ik denk, wat je allemaal voor mij gedaan hebt". Ze keek hem aan en schudde haar hoofd. „Het was niet nut teloos, Kees. Je was een dankbare protégé. En ik had weer een doel in m'n leven. Je moet mij niet meer dankbaar zijn daarvoor. Ik moet het jouw ook zijn. Vanaf de eerste dag, dat je hier kwam, kreeg het leven weer zin voor me, zie je? Ik kon iemand helpen. Ik had een taak gekregen. Een taak, die waard was om er aan te werken". Ze lachte. "Ik ben er maar wat trots op, Kees. Dat is nu eenmaal een zwakheid van me". Hij meesmuilde. „Noem dat maar een zwakheid Vlug stond ze op en streek over haar hoofd. „Een mens zou sentimenteel worden. En Fien maar wachten in de keuken tot we klaar zijn. Ik zal haar gauw helpen. Ik moet zuinig op haar zijn. Je kunt haast geen hulp meer krijgen in deze tijd. En dan te denken, dat er nog niet zo lang geleden een tijd was, dat er duizenden meisjes waren, die wild zouden zijn op zo'n baantje als Fien hier heeft HOOFDSTUK 13 Irene houdt woord Op 1 september aanvaardde Cornelis Galis, Advokaat en pro cureur, zijn ambt bij Halbersma. Hij had door bemiddeling van zijn werkgever een paar kamers aan de Spiegelgracht gekregen en had zich voorlopig heel eenvoudig geïnstalleerd. Met welwil lende medewerking van Hennie, die plotseling tot de ontdekking was gekomen dat ze een paar crapauds kwijt wilde en een paar stoelen, en een grote boekenkast, een tafel en nog een tiental andere nuttige dingen, die van pas komen in een vrijgezellen- woning. Kees had alles met gemengde gevoelens aanvaard, wel begrijpende dat Hennie helemaal niet ruimtegebrek had in „De Kaan", maar hij wilde haar niet beledigen. Dus accepteerde hij alles, in stilte zuchtend. Irene zou het „het minderwaardigheids complex" genoemd hebben Irene1 Gut, door de beslommeringen van de verhuizing en de instal latie, de eerste werkdagen bij Halbersma, zijn intrede in de rechtzaal als belangstellend jurist, al die vele indrukken samen hadden hem geen tijd gegeven om ergens anders aan te denken. Maar nu hij hier tien dagen zat en 's avonds wat studeerde in een nieuwe uitgave over de huwelijkswetgeving, schoot hem Irene ineens te binnen. Hij legde zijn boek neer en ging achterover zitten. Uit zijn portefeuille haalde hij een kleine foto, die zij hem op de laatste dag in Altenahr had gegeven. Een foto op de tennisbaan. Leuk zag ze er uit in haar korte witte rok en bloesje. Met die leuke glimlach op haar lieve gezicht. En die stevige benen in de witte schoenen. Op en top een sportvrouw. Morgen was het alweer zes weken geleden, dat ze afscheid van elkaar hadden genomen. Maar Irene had niets meer van zich laten horen. Ik schrijf je in ieder geval. Het kan korter of langer duren. Maar bericht krijg je, positief of negatief. Dat houden we voor afgesproken". Dat had ze gezegd, die laatste dag op het bergpad. Het kan langer of korter duren. Het duurde anders al bizonder lang. Irene Hasting, de dochter van een grootindustrieel. Een idioot was hij om zich illussies te maken. Zo'n snert-advokaatje, dat nog een praktijk moest opbouwen. Die amper een paar guldens verdiende. Die nog aan z'n eerste pro-Deo-zaak moest beginnen. Die nauwelijks ingeschreven stond bij de balie. Die nu al etter en bloed zweette bij de gedachte, dat hij eens in z'n eentje zou moeten pleiten tegenover een stel oude rotten in het vak. La-me- niet lachen, Cornelis Galis. Wat haal je in je knotse hoofd? Wat doet je vader, Cornelis? O, die heeft een baantje bij het havenbedrijf. Is dat even netjes gezegd? Hoe kwam-ie zo gauw op het idee. Je lacht je kapot Pa is havenarbeider en drukt zijn nek onder zakken en balen, kisten en pakken. In een versleten pilose broek als het gloeiend heet weer is zonder zelfs een hemd aan. lieve Irene, mag ik je je aanstaande schoonvader voorstellen? Kijk, daar staat hijin het ruim van dat schip, die grote, dikke man, met dat ontblote bovenlijf en dat warrelige, zwarte haar op z'n borstOm te gierenom te blerren Ja, lieve kind, jij kunt niet begrijpen, waarom Cornelis Galis zo af en toe last heeft van zijn minderwaardigheidscomplex. Jij zult nooit te weten komen, dat de thans gerespecteerde, waar dige advokaat Galis eens in zijn kraag is gepakt door een wa renhuisrus en met één been al in de bajes stond, als een knappe dame niet net op het allerlaatste ogenblik had ingegrepen. De zelfde dame, Irene, waarvoor jij mee hebt helpen zoeken naar souvenirs. Waarover ze een tikje wantrouwend of was het jalouzie? naar je keek, toen je vertelde, dat het geen familie was, maar een goede kennis. Heel goede kennis zelfs. Een we duwe met een paar centen. Wat zou Irene gedacht hebben? Ze had hem zo onderzoekend aangekeken en hij had inwendig ge grinnikt. Kijk jij maar uitrijke weduwe, met centen dus, en kele jaren ouder, trouwt met jong advokaatjeJa, ze zal daar mesjokke zijn. Die heeft het veel te goed met haar pensioentje en tantièmes van de fabriek van wijlen haar man. En geef haar eens ongelijk? Nee, Irene, je hoeft niet jaloers te zijn. Cornelis, je bent aan het dazen. Irene Hasting is je al lang en breed vergeten. Maar ze zou toch schrijven? „Ik schrijf je in ieder gevalIn ieder geval. En Irene is een vrouwtje van haar woord. Een meisje met karakter. Zo heel anders dan al die moderne jonge vrouwen. Ze hield niet van jazz en kende geen van die helden, die zo uitbundig opgehemeld worden in de mu ziekbladen. Irene houdt alleen van klassieken en opera's. Van beschaafde, rustige dansmuziek. En van Bach's Matthaus Pas sion. Kun je tennissen, Cornelis? Het spijt me, Irene, maarKun je dansen, Cornelis? Het spijt me Irene, maarkun je skieën, Cornelis? Het spijt me, Irene, maarMaar Cornelis wat kun je dan wel? Ja, Cornelis Galis, wat kun je nu eigenlijk wel? Niks, he? Nul komma nul. Een heleboel geleerdheid heb je in je hoofd ge stampt. Overigens niet zonder resultaat, want je bent nu, waar je zijn wilde. Je bent nu advokaat en je hebt het recht om voor iemand te pleiten of een civiele zaak aanhangig te maken. Maar dat is dan ook alles. Verder kun je niets. Niets, maar dan ook absoluut niets. Nu ja, een heel eenvoudige foxtrot of hoe heet zoiets, en 'n langzame wals misschien kun je dansen. En wellicht een stepjeEn Irene heeft je de eerste beginselen van het tennissen bijgebracht. In ruil voor ontvelde handen en vingers... Waarop nu tenminste nog wat eelt is overgebleven. Maar voor de restWat weet jij van klassieken? Welke opera heb in je leven gezien? En wat betekent Bach voor je? Mag ik u voorstellen? Mijn verloofde, Cornelis Galis, Hallo, waarde heer, kom eens bij1 ons zitten. Waarover zullen we bo men? De politiek? Sorry, ik heb er geen verstand van. De beurs berichten? Weet ik veel, wat een beurs is. O ja, wacht eens, dat heb je geleerd, Cornelis, dat heeft betrekking op de geldhandel en daar zitten enkele bepalingen aan vast, die in het wetboek van Koophandel staan vermeld. Welke artikelen waren dat ook alweerGoed, daar weet je misschien de juridische finesses van. Of misschien maar een beetje. Apropos, welke dans vindt u het mooist? Loop rond, ik ken geen andere dansen dan een step en zo. Hoe vindt u de muziek van Beethoven en Liszt? Wat zijn uw lievelingscomponisten? En bewondert u ook de Itali aanse opera? Wat denkt u van Maria Callas, of hoe heet ze ook weer? Maar meneer, zeg ook eens wat, zit niet met uw mond vol tanden naar ons te kijken! En dat dingt naar de hand van Irene HastingMeneer, wat verbeeldt u zich wel Ja, Cornelis Galis, wat verbeeld je je eigenlijk? Zet dat lieve kind nu maar definitief uit je hoofd. Houd je voorlopig maar bij je wetboeken, daar heb je al meer dan genoeg aan, nietwaar? Je staat pas op de eerste sport van de maatschappelijke ladder. Wees toch wijzer Met een zucht borg hij de foto weer in zijn portefeuille en stak een nieuwe sigaret op. Pa Hasting zal je zien aankomen, Nelis uit de Tweede Goudbloemdwarsstraat. Laat naar je kijken! Hij probeerde zich opnieuw te verdiepen in de studielektuur, maar na enkele minuten wierp hij het op het tafeltje en besloot maar naar bed te gaan. Morgenavond zou hij maar eens een paar uurtjes „De Kaan" opzoeken. Daar was het gezellig en Hennie vond het altijd prettig, als hij kwam aanwippen. Doch de volgende morgen reikte Halbersma hem op het kan toor een brief aan. „Zat tussen mijn post. Heb je mijn adres op gegeven als correspondentie-adres?". Kees nam verwonderd de envelop in ontvangst en bekeek het gedrukte adres van de afzender op de achterkant: ,,'t Heike", Aerdenhout". Zegde hem niks. Wacht eensAerdenhout Ineens was hij aktief en zonder zijn werkgever antwoord te geven, maakte hij de envelop met zijn vingers open en haalde er een briefje uit. Kees las: „Beste Cornelis, Zoals afgesproken in Altenahr zou je nog van me horen. Misschien heeft het lang geduurd, maar ik moest zekerheid hebben ten aanzien van mezelf. Dat heb ik nu. Ik hoop, dat je begrijpt, wat dit betekent. Voor jou en voor mij. Vrijdagavond is er een klein, intiem feestje bij ons thuis. Er komen enkele kennissen van ons. Ik verwacht ook jou. Geen avondcostuum of iets dergelijks. Kom, zoals je bent. Ik wil je aan mijn ouders voorstellen. Ik heb hen verteld, dat wij in Altenahr met elkaar kennis gemaakt hebben. Het is dus met hun toestemming, dat ik je uitnodig, en ik verheug me over je komst. Het spreekt natuurlijk vanzelf, dat je uiter lijk half negen bij ons bentAdres: Accacialaan 2, hoek huis. Naam: ,,'t Heike". Tot ziens Vrijdagavond, Cornelis. Hartelijk gegroet van je Irene". Kees las het korte, vrij zakelijke schrijven nog eens en borg de brief toen weer in de envelop, die hij nonchalant in zijn bin nenzak stak. Daarna pas kwam hij tot zichzelf en constateerde, dat hij nog steeds tegenover Halbersma stond, die hem geamu seerd had gadegeslagen. Kees begon licht te blozen en zei langs z'n neus weg: „Een uitnodiging, om vrijdagavond in Aerdenhout een feestje te bezoeken". Halbersma knikte. „Zo, zo, Aerdenhout. Oude studievriend?". Kees schudde zijn hoofd en lachte. „Als ik vertel wie, gelooft u het niet". Halbersma liep terug naar zijn bureau en ging er achter zit ten. „Mogelijk. Soestdijk is het niet, dus Kees grinnikte verlegen. „Ik weet niet, of ik ga". Hij ging zitten op de stoel voor de cliënt en keek naar zijn vingertoppen. Halbersma presenteerde een sigaret, stak er zelf een op en zei: „Als je eens vertelde wie het is, dan zou ik je misschien advies kunnen geven". Kees kleurde, toen hij haperend vertelde: „In Duitsland het was in het Ahrdalheb ik een meisje leren kennen een lief kindwe konden het al spoedig goed met elkaar vindeno, we waren alleen maar landgenoten, die elkaar toevallig in den vreemde ontmoetten, anders niet. We maakten lange bergtochten en babbelden met elkaar. Ik mocht haar na enkele dagen bizonder graag en ik denk, dat ik verliefd op haar ben geworden. Maar toen ze vertelde, wie ze was en wat haar vader deed, werkte dat als een koude douche. Ik snapte meteen, dat ik te hoog gegrepen had en hield me daarna wat op een afstand". Halbersma was nu echt nieuwsgierig geworden. „Wie is haar vader?" Kees keek hem lachend aan. „Hebt u wel eens van Hastings Staalbouw gehoord?". De ander liet een fluitend geluid horen en keek Kees met grote ogen aan. „Toe maarhet kan niet minder. Eén van de zestig miljonairs in ons kleine landje, zoals men beweert. Ik moet toegeven, dat je keuze getuigt van een zeer goede smaak' „Ja, jameesmuilde Kees, „u steekt er de draak maar mee. Maar ik heb toch niet veel zin om te gaan". „Wie nodigt je uit? Het meisje of haar ouders? „Irene zelf. Maar met toestemming van haar ouders". „Ze heet dus Irene. Beste jongen, dan ga je natuurlijk". Kees keek verbaasd. „Omdat ze Irene heet?". Halbersma lachte breeduit. „Die KeesNee, maar omdat het met toestemming van haar ouders is, dat ze je inviteert. Be leefdheidshalve kun je dan niet meer weigeren". Kees keek hem vragend aan. „Hoe meent u? Uit het oogpunt van mijn ambt?" „Ook daarom. Maar in de eerste plaats uit het oogpunt van wellevendheid, zie je? Een kwestie van goede manieren. Val je tegen, dan zal het bij deze éne uitnodiging blijven, Meneer en mevrouw willen wel eens zien, wat hun Irene in Duitsland op de kop getikt heeft, zie je?". Kees zuchtte. „Dan zal er niets anders op zitten Halbersma lachte opnieuw. „Die KeesAls ik jouw leef tijd had en ik kreeg zo'n uitnodigingik bedacht me geen moment. Ik ging natuurlijk". „Ja, u De lach bestierf op Halberma's gezicht. Want onmiddellijk begreep hij, wat zijn jonge confrère daarmee bedoelde. Het ver schil in afkomst. Halbersma, de zoon van de bekende scheikun- de-professor Halbersmaen Kees Galis, zoon van een haven arbeider uit de Jordaan. Ja. Hij stond op en kwam naar de jongeman toe. Even keek hij naar hem en toen klopte hij Kees op zijn schouders. „Waarde confrère, je bent op het ogenblik een meester in de rechten. Dat wat je nu bent is belangrijk. Niet wat je geweest bent, ook niet wat je eventueel zult worden. Als je daar je kaarje afgeeft, staat er „Mr" voor je naam. Dat betekent in ieder geval iets. Je komt niet met niets. Je komt als gestudeerd man". Hij keerde weer terug naar zijn stoel. „Wel, je gaat natuurlijk. Neem mijn wagen maar. Vrijdagavond, zei je? Dan ga ik door gaans toch nooit ergens heen. Geniet, drink niet veel, zodat je in staat bent behoorlijk terug te rijden. En gedraag je als een man van de wereld. Daar heb je dan een eerste, werkelijk kans. Een advokaat moet zich gemakkelijk in iedere kring bewegen. Doe je best. Je bent er toe in staat". JCees keek hem lachend aan. „Dank u meneer. Zoals u alles altijd ziet, dat maakt het veel gemakkelijker HOOFDSTUK 14 „Wim, ik houd van je Vrijdagavond reed Kees om kwart voor acht weg in de richting Haarlem. Halbersma wuifde hem na en belde toen om een taxi. Daarmee reed hij enkele minuten later naar Vreeland. Hij be taalde de chauffeur en belde aan. Hennie deed zelf open. Ze keek verwonderd, maar lachte bij na gelijktijdig. „Dat is even een verrassing? Gek, ik heb je wa gen niet gehoord „Dat klopt", zei hij, terwijl hij zich in de hal van jas en hoed ontdeed. „Ik kwam namelijk met een taxi". „Wagen stuk?", informeerde ze werktuigelijk. Hij lachte en klopte haar op de schouder. „Onze jonge vriend is ermee op stap", antwoordde hij geheimzinnig. Ze keek naar hem op. „In jouw dienst of Ze gingen samen naar de salon, Halbersma ging in een fau teuil zitten en stak een sigaret op. „Niet bepaald", antwoordde hij bedachtzaam. Ze bleef bij zijn stoel staan en keek hem onderzoekend aan. „Gut, wat geheimzining. Er is toch niets met Kees?". Hij bleef lachen. „Als je rustig bij me komt zitten, dan zal ik het je vertellen „Moet je niet eerst koffie?" vroeg ze, maar ze bleef bij hem staan. Hij schudde zijn hoofd. „Straks maar, want ik merk aan je, dat je brandt van nieuwsgierigheid, is het niet?". Ze kleurde en liep naar de stoel tegenover hem. „Ach jij let niet overal op Toen ze zat, vervolgde hij: „Heb je nooit iets gemerkt aan Kees, nadat hij met vakantie terug was?". Ze knikte. „Zeker Ik heb hem gevraagd, wat er aan de hand was, maar hij verzekerde, dat ik me wat verbeeldde. Ik ben er maar niet verder op ingegaan. Hij moet tenslotte zijn eigen leven leven. Hij is nu een volwassen man. MaarZe keek hem eensklaps verschrikt aan. „Zeg, hij heeft toch niet iets onder de leden? Een kwaal of zo?". Hij schoot in een. lach. „Zoiets ja. En ik vrees, dat het nog ongeneeslijk is". Haar lippen prevelden „Je steekt er de gek mee Hij ging rechtop zitten en zei: „Ik zal je niet langer in het on zekere laten. Onze Kees is verliefd". Ze keek hem verrast aan en na enige ogenblikken knikte ze. „Ja," zei ze zacht. „Dat was het natuurlijk: hij heeft het te pak ken. Stom, dat had ik kunnen begrijpendaarom was hij af en toe wat afwezigHeeft-ie het meisje tijdens zijn vakantie leren kennen?". Halbersma knikte. „Ja. Van de week kreeg hij een uitnodiging van haar, mede namens haar ouders, om een feestavondje bij te wonen. Dat is vanavond en daar is hij nu heen. Ik heb hem mijn wagen geleend". Ze knikte. „Fijn, Wim. Dat geeft een goede indruk. Is het wat?". Hij keek verwonderd. „Is het wat! Die wagen? Je kent hem toch". Ze haalde ongeduldig haar schouders op. „Dat meisje natuur lijk. Hè, wat zijn jullie mannen in zulke dingen soms stupide". „Dank je, Hennie". „O, sorry, Wim, dat had ik niet mogen zeggen natuurlijk". Hij lachte en knikte haar vriendelijk toe. „Jij mag alles, Hen nie. En wat dat meisje betreftik heb haar nooit gezien, maar haar familie ken ik zo'n beetje. Als ik de naam noem sla je steil achterover Ze keek hem vragend aan. Toen ineens, greep haar ontzet ting beet, „Zeg, toch niet een telg van één der Kaandorpers?". Halbersma proestte het uit. Die Hennie! Dat mankeerde er net nog aan. Nee, wat dat betreft, kan ik je volkomen gerust stellen. Maarwel eens gehoord van Hastings Staalbouw?". Ze dacht na. „Hastingdie naam komt me bekend voor... die wekt associaties op uit het verledenHet is mogelijk, dat Ed die naam wel eens genoemd heeftWacht eens die halve miljonair?". „Hele. Grote villa in Aerdenhout, villatje in Noordwijk, drie fabrieken. Het is een grote n.v. en Hasting is zoiets als alge meen directeur". „Asjemennou „Ja, ja, onze Kees doet het niet minder. Hij heeft het meisje in Altenahr leren kennen en ze konden heel best met elkaar over weg. Het zijn z'n eigen woorden. Ze zou hem schrijven en dat heeft ze nu gedaan. Officiële uitnodiging, Wel?". Ze dacht een poosje na. Toen antwoordde ze aarzelend: „Ik weet niet, of ik Kees' smaak moet bewonderen. Natuurlijk zal het wel een lief kind zijn en het feit, dat ze hem uitnodigt maarhet is geen meisje uit onze kringen. Ik voorzie moei lijkheden". Halbersma haalde zijn schouders op. „Kindje, maak je geen zorgen voor de tijd. Als die moeilijkheden mochten komen, wel, dan zullen we verder zien. Voor het moment is onze Kees naar het voorwerp zijner liefde (Wordt vervolgd) KASSEN EN BIJMESTONDERZOEK Wordt in de landbouw nor maal om de vijf jaar grondonder zoek toegepast, bij de tuinbouw, vooral in kassen en warenhuizen komt het voor dat een stuk grond twee, drie, ja, soms vier keer wordt onderzocht in één jaar. Dit is het zogenaamde bijmestonder- zoek. Voordat een extra bemesting wordt gegeven wordt eerst de be mestingstoestand van de grond in het laboratorium bepaald door middel van een grondmonster om na te gaan hoe groot de bemes ting moet zijn. Zowel een teveel als een tekort aan plantenvoe- dingsstoffen kan schadelijk wer ken op opbrengst en groei. En omdat dit vaak dure teelten betreft zoals tomaten, komkom mers en anjers, kan een groeide- pressie een belangrijke opbrengst verlaging tot gevolg hebben. Het bijmestonderzoek is nog jong maar het laat zich aanzien dat het een grote toekomst heeft. Vele honderden grondmonsters voor bijmestonderzoek zijn dit jaar reeds in Oosterbeek ontvan gen. KOEIEN OP DIEET Het is wellicht een vreemde ge waarwording voor een stedeling om te lezen dat de koeien op de modern geleide bedrijven op dieet of, misschien duidelijker gesteld, op rantsoen staan. Ofschoon op een ander vlak liggend, is een grote overeenkomst aanwezig. Bij de mens wordt een dieet dikwijls opgelegd in de zin van beperking, bij de koeien wordt het voer toegemeten naar gelang hun prestaties ten aanzien van de melkgift, maar ook leeftijd en ge wicht. In de praktijk komt het name lijk dikwijls voor, dat een hoog- produktief dier, te weinig calorie- en (in de veevoeding zetmeel- waarde geheten) ontvangt. Het gevolg is vermagering en daar door daling van produktie. Op de landbouwscholen worden de jonge boeren reeds vertrouwd gemaakt met het berekenen van de voederrantsoenen voor het vee. De voederwaardecijfers van het hooi en de kuilen worden ver kregen door ruwvöederonder- zoek. Bij het meel en de koek staan de gehalten uiteraard op de labels vermeld. BEMESTING VAN BOSSEN De vakanties zijn nagenoeg ten einde en ongetwijfeld zullen ook dit jaar velen temidden van de bossen hebben vertoefd. Velen zullen denken dat deze bomen maar zo voor het vaderland op groeien, doch dit is maar ten dele het geval. MAAIKNEUZER IN PLAATS VAN MAAIMACHINE In deze eeuw van de mechani satie zien wij ook enorm grote veranderingen op het platteland. De oudere boeren weten nog, dat in het begin van deze eeuw de „hannekemaaiers" over de Oost grens kwamen om het hooigras met de zeis te maaien. De opkomst van de grasmaaimachines (aan vankelijk voor paarden en nu ook voor tractors), maakte aan dit zeer zware werk snel een eind. De veehouder kon zich zelf red den met de machine en eigen per soneel. Nu het personeel op de boerderijen steeds schaarser wordt, heeft de techniek ook weer uitkomst gegeven, zij het met hoge kosten aan materiaal. Het gras wordt nu „gemaaikneusd". Een zeer snel ronddraaiende trommel met scharnierende kle pels slaat het gras af en meteen stuk. Een ventilator zuigt en blaast het op een speciale wagen. Het gras wordt bij de boerderij ook mechanisch op een hoop ge bracht. Dit is het moderne kuil- voer, de maaikneuskuil, een prima produkt. Uiteraard zijn deze dure machines alleen lonend voor zeer grote bedrijven of in handen van loonwerkers. VIJFLING IN OOSTENRIJK In de Oostenrijkse gemeente St. Marienkirche is een vij fling gebo ren. Een stamboekkoe van het „Fleckvieh-ras" heeft deze uit zonderlijke prestatie op haar naam staan. Alle vijf kalveren, vier stiertjes van 15-17 kilo en één koekalf ma ken het uitstekend, evenals de ne genjarige moeder. De borelingskes waren drie we ken te vroeg en verder vernemen wij nog dat het in zijn geheel ne gen uur duurde voordat ze er al lemaal waren.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Duinstreek | 1961 | | pagina 8