DE DUINSTREEK'
Keurslagerij MAASEN
Koopjes
DE H00RNSCHE BANK N.V.
Liefde kent
geen lichaamsgebrek
Tentoonstelling
Be-Ha's v.a. 95 ct
DE HAAN'S
1,48
7,95
4,95
2,75
7,95
1 groot blik Kippensoep
fantastische- koelies
vindt Li
in de opcuiming- bij-
Ribtricot slips
PYAMA v. spotprijs
Voor beleggingen en vermogensbeheer
Boekhandel
Films van
week tot week
99
Tweede Blad
Vrijdag 19 jan. 1962
Vrijdag en zaterdag
Extra voordelig
BERGEN
Donderdag
met kruiden 1,48
BREELAAN 12 - TEL. 2123
NYLONS
Riviera Nyl ons
NACHTHEMDEN
BLOUSES
Baby Doll's 4,95-7,95
RESTANTEN BLOUSES
2,95-1,98
GROVE VESTEN, vele soorten 17,50-19,75-25,»
WOLLEN TWINSETS
19,75
PULLOVERS
WollcD Twinsets ji,
Terlenka Plissé rokken
9,75
Pantalons smalle coupe
vanat 5,--
JAP0NNEN EN DEUX PIECES vanaf 9,75
STATIONSSTRAAT 3
TELEFOON 2452, BERGEN
door MAARTJE ZELDENRIJK
I
150 gram Ham
150 gram Pekelvlees
150 gram Tongen worst
150 gram Boterhamworst
150 gr heerl. Leverworst
250 gram Metworst
250 gram Leverworst
f 0.69
f 0.69
f 0,69
f 0.49
f 0.39
f 1.20
500 gr Magere Hamlappen f 2,60
500 gr Schouderkarbonade f 1.68
500 gr Ribkarbonade f 1.80
Braadkuikens de beste die er zijn
hele en halve
Bakjes kippenpoulet, uitzoeken
maat in de prijs die U past
Dagelijks heerlijke
Croquetten 3 voor f 0,49
Dinsdag
ROOKWORST REKLAME
iedere worst uit eigen worstkeuken
10 ct VOORDEEL
Woensdag
gr. Gehakt m. kruiden f 1.58
250 gram Metworst slechts f 0.73
500
500 gram magere Buiklappen
100 gr Boterhamworst slechts 28 ct
NU SLECHTS 98 CENT
2 Blik Soepballen f 0,88
li Imuran;'
Restantparen #0 Cl«
donkere tint
30 den. m. naad v. 1,98
Cloqué en batisten
leuke modellen, slechts
moderne drukdessins
vanaf
le kwaliteit p. st. 98 ct
t/m maat 48, 3 stuks
Koop nu een mooie
Cloqué of popeline
Batist, Nylon enz.
korte mouw, hoog
gesloten, geheel gemin
derd, wol of draion Q 70
normale prijs 14,90 NU *1"
groen - bruin - anthraciet enz.
Flessengr. en bronsgr. 9t QA
Small en medium
Het huren van een loket in de
ondergrondse kluis;
Uw reisverzekering en -deviezen;
het plaatsen van gelden op bankboekjes,
tegen aantrekkelijke rente
en alle andere bankzaken;
Jan Oldenburglaan 14 - Bergen - Telef. 3414 - Postrekening 4925
A.s. zaterdag begint de KLEINE OPRUIMING
van restanten boeken voor halve prijs
Zaterdag 27 januari
begint dan weer de VERRASSINGS OPRUIMING
Kantoorboekhandel en Vulpenhuis
BROODJE VAN BEREND
Er was beslist wel iets van waar, want vrouw Drinkla, de
baker, had het in vol vertrouwen gezegd bij Reusenaars aan de
Purmerenderweg, waar ze weldra ook wel weer een karwei zou
hebben en de Reusenaars staan nu niet bepaald bekend als klets
kousen. Integendeel. Ja, mens wat zul je er aan doen? Je hebt
het maar te nemen en het is en het blijft toch je eigen kind. Maar
erg was het
Op de eerste mei van het jaar 1924 werd bij Jaap en Annie
Bongert het derde kind geboren en vrouw Dinkla, die het
schreeuwende wicht van de dokter overnam, wisselde een blik
van verstandhouding. Nee, zij zou dat niet direkt zienEen
en dertig jaar bakerde zij al in de Voorstad, en met ere. Maar
zoiets was haar nog niet gepasseerd. Dat rugjeNou, meteen
maar het hemdje aan, dan had de moeder het tenminste niet
dadelijk in de gaten. Ze zou het gauw genoeg bemerken.
Zondags werd het kind al gedoopt: Berend De gemeente
haalde in gedachten of in werkelijkheid de schouders op. Was
dat nu een naam voor een kindMaar ja, Jaap Bongert was
tenslotte import en die trok zich van Beemsterse en Purmerender
tradities niets aan. En Annie Doets had vanzelf thuis niet veel
te vertellen. Die malle naam zou Jaap wel bedacht hebben. En
dan voor zo'n stakker, dat nog misvormd was ook
Ja er was beslist wel iets van waar. In de hele voorstad wis
ten ze het al en Jaap, die daggelder was op het spul van Bree
baard aan de Zuiderweg, bemerkte enkele dagen na de ge
boorte van z'n derde kind aan de geheimzinnige gesprekken
tussen de andere arbeiders, dat er iets aan de hand was. En
hoorde hij het goed? Hadden ze het over zijn kind?
Jaap was gesloten en deed net, of hij er geen erg in had. De
andere arbeiders mochten hem niet. Misschien alleen om het
feit, dat hij de knappe Annie Doets had ingepalmd. Zo'n kale
Gelderlander, die nooit anders dan op het slappe zand had
zitten krooien.
Dat kaal was evenwel betrekkelijk, want Jaap Bongert bleek
toch wel een paar centen te hebben, toen het op trouwen aan
kwam. Want waar kwam anders dat geld vandaan om dat ar
beidershuisje op de Zuiderweg te kopen? Van Doets kwam het
zeker niet, die had zelf nooit een nagel gehad omNou, dat
weet je wel.
Ja, er was ook wel een beetje jaloezie bij. Vast. Want wie
als dagloner of vaste arbeider had centen om een huisje te ko
pen? En met de boter bij de vis? Goed, het kostte nog geen
1600 gulden en het was helegaar nieuw. Maar het was toch
maar je eigendom en er was een mooi lappie grond bij, waarop
je zeker wel je aardappelen en groenten kon verbouwen. Zes
tienhonderd gulden. De meesten konden aan het eind van de
week nog niet eens zestienhonderd centen hun bezit noemen
Nog vóór z'n trouwen was Jaap bij Breebaard gekomen. En
werken kon-ie, laat hem dan maar van het Gelderse zand ge
komen zijn. Z'n handen stonden nergens verkeerd voor en hij
werkte gestadig door. Roken deed hij alleen s avonds en zon
dags en in de week had hij genoeg aan z n pruimpje.
Breebaard had dat zo eens een keer of wat bekeken en was
tevreden knikkend naar huis gegaan. Hij moest zich vergissen,
maar anders had hij met die Bongert geen slechte keus gedaan.
Die kerel kon tenminste z'n handen gebruiken. Breebaard zei
tegen zijn vrouw eigenlijk wat anders, want de dikke tuinder,
die wel het grootste spul in de Voorstad had, was een tikkie
ruw in z'n mond.
Dat was al wat jaartjes geleden. Want Bongert was net na
de oorlog in de Beemster gekomen. Goed, hij betrok met Annie
dat huisje en 's avonds besteedde hij een uurtje tussen licht en
donker om het een beetje op te knappen. Er kwam een nieuw
verfje over en van binnen werd er wat veranderd. Na een paar
maanden was het maar een lief huisje geworden, met hagelwitte
gordijnen en een bloemetje op de vensterbank. Want Annie
mocht dan uit het nest van Doets komen, ze was zo helder als
wat.
Na een jaar was de eersteling geboren: Arie. Heel geen
streeknaam. Als het nu nog Aris geweest wasMaar dat zei
men alleen tegen elkaar. Men had de gelukkige vader gelukge
wenst en Breebaard was naar de overkant gestapt en had zijn
opwachting gemaakt bij de jonge moeder. Dat had verwondering
gewekt in de buurt, want Breebaard was nooit erg aantrekkelijk
geweest tegenover zijn minderen. Zelfst vrouw Breebaard had
het maar gek gevonden van d r man. Maar nog gekker had ze
gekeken, toen Breebaard na een half uurtje weer thuiskwam en
tot zijn vrouw had gezegd: „Gaat er ook maar effe henne, Alie,
en neem een flink stuk spek voor dat meidje mee. Ze ziet zo ef-
fektief bleek
Met de tweede was het net eender gegaan. Arie kroop al over
de grond toen Douwe ter wereld kwam. Nou, over die naam
zouden ze het wel nooit eens worden. Wat was nou Douwe
Wat niet wegnam, dat Breebaard weer naar de overkant was
gegaan, gevolgd door z'n vrouw. En ook dat stak de andere
dagloners, want was Breebaard ooit bij hen over de vloer ge
weest? En had Cor Koopman niet negen kinderen? Daar zou een
stuk spek extra beter aan besteed zijn dan aan die Bongert
Breedaart trok zich evenwel van niemand ooit iets aan, zelfs
al zou hij van de praatjes van z'n knechts gehoord hebben. Hij
was z'n hele leven z'n eigen gang gegaan en wie hem een voet
dwars dorst te zetten, zou het vroeg of laat berouwen
Nummer drie kwam toen Arie net naar school was. Eigenlijk
had hij de leeftijd nog niet helemaal, maar meester Klomp nam
het zo nauw niet en Arie troonde met een en twintig andere
kinderen in de eerste klas van de school.
Ja, en van die geruchten was ook iets overgewaaid naar de
grote woonkeuken van Breebaard. Of de vrouw het al hoord
hadMet dat derde kind van BongertDat misvormd
wasze zeggen een boggel.
Vrouw Breebaard had het hoofd geschudTjonge dat was
me ook watzo'n arm schepsel. Want vrouw Breebaard
mocht bekend staan als een harde, minstens even hard als haar
man, als je met haar over kinderen begon, dan werd ze een tik
kie week. Wellicht omdat het echtpaar Breebaard zelf geen kin
deren bezat. Ja, dat was een doorn in het vlees. Wat ze hebben
wilden, konden ze zich aanschaffen, want op een paar centen
behoefde Breebaard niet kijken, maar kinderen kon je van al je
geld niet krijgen...
Vier dagen was het kind oud, toen had vrouv, Breebaard tot
haar man gezegd: „Moet je niet naar Bongerts kind kijken?
Breebaard had een oog dichtgeknepen en geantwoord: „Heb
je het ook gehoord?" Wat ze gehoord had, begrepen man en
vrouw beiden. Dat misvormde jong
Samen gingen ze ditmaal. En ook nu niet met lege handen.
Berend lag rustig in zijn wieg te slapen en vrouw Breebaard had
het wel even eruit willen nemen om kwasie het ruggetje te voe
len. Maar dat ging natuurlijk niet. En er werd evenmin met één
woord over gesproken.
Maar Jaap ging nadenken over het gekonkelefoes van de an
deren. Wat betekende dat? Was er iets aan de hand met zn
Berend?
Die avond thuis, nog vóór hij zich ging wassen, stond hij ge
bogen over de wieg. De baby was wakker en keek z n vader
met grote blauwe ogen aan. Nee, in dat gezicht was niks bij
zonders te zien.
's Avonds, vóór het naar bed gaan, verschoonde de baker het
kind nog even en zei toen; na het kind aan de borst gelegd te
hebben „G'navond saam." en verdween. Zoals iedere avond.
En terwijl het kind dronk, keek Jaap naar het toneeltje voor
zich. Zijn vrouw in het grote ledikant met het kind in haar arm.
Hij ernaast. Nee, het was beter er niet over te praten. Annie
wist er zeker nog niks van.
Doch toen man en vrouw al enige tijd naast elkaar lagen en
Bongert in een diepe slaap was gevallen, dacht moeder Bongert.
Hij heeft vast nog niks gemerkt. Waarom zal ik het dan zeggen?
Elke dag is vroeg genoeg. Maar huilen deed ze niet meer. Stel
je voor, een Doets, en dan huilen
II
De mensen zijn eikaars vijanden, zegt een chinees spreek
woord, en dat is dikwijls maar al te waar. En niet eens uitslui
tend normale mensen. Neem de misvormden. Zij krijgen rijke
lijk hun deel van de haat der anderen. Reeds op jeugdige leef
tijd en zeker niet het minst tijdens de kinderjaren.
Eens hadden man en vrouw elkander aangekeken, toen de
vrouw de kleine Berend baadde. Toen was duidelijk het mis
vormde rugje te zien. En al spraken ze aanvankelijk geen woord,
ieder wist op dat ogenblik, wat de ander dacht. Pas veel later,
toen ze klaar stonden om naar bed te gaan, zei Jaap, terwijl hij
de hand van zijn vrouw zacht vastgreep: „Hij zal ons minstens
even lief zijn als de anderen, An."
Ja, die extra liefde had Berend Bongert wel nodig. Want toen
hij op 3-jarige leeftijd zijn eerste stappen op straat deed, aan de
hand van zijn moeder, profiterend van het mooie weer, en naar
de dijk wandelde vroeg de kleuter opeens: „Moe, wat is een
boggel?"
Annie Bongert verschöot van kleur en stond met een ruk stil.
„Waarom vraag je dat, me knecht?
„Wimmie Tromp zegt dat tegen me".
„Dan is Wimmie stout", besliste de vrouw en keek met een
wilde blik naar het huis van de kleine buurjongen.
De 3-jarige Berend hoefde al spoedig niets meer aan zijn moe
der of vader te vragen. Want al heel gauw begreep hij, dat hij
anders was dan zijn buurjongens en -meisjes. Och, hoe zijn kin
derenOok wel naïef. Want Trijntje Butter, misschien een
half jaar ouder kwam op een morgen naar haar buurjongen toe
en keek hem nieuwsgierig van voren en achteren aan. En vroeg:
„Wat hew jij op je rug?" En meteen streek ze met haar handje
over de bult.
Dóch dat was niet naar de zin van de kleine Berend. „Daar
mot jij ofblaive," antwoordde hij en deed een paar passen van
haar vandaan.
Trijntje bleef evenwel verwonderd staan kijken. „Wat mal,
reageerde ze. „Hew je je pet eronder stopt?,,
Het was geen gekke vraag, want in tegenstelling tot de andere
jongens in de buurt, droeg Berend nooit iets op zijn hoofd, An
nie Bongert was op haar manier modern. Dus zocht Trijntje de
pet onder het hessie op zijn rug.
„Da's echt," weerlegde Berend. En er trots op laten volgend:
„Dat hew jij lekker niet, maid".
„Nou," was Trijntje's repliek, „jij liever dan ik, hoor,
Geleidelijk aan echter begreep Berend, dat die bult op zijn
rug iets was, dat nu niet bepaald plezierig aandeed. Van tijd tot
tijd schold men hem uit en het minst kwetsende scheldwoord
was dan nog het bekende „bochel".
De jaren vóór Berend naar school ging, liep het nogal los.
Een enkele keer kwam hij huilende thuis en troostte moeder An
nie hem met een hart vol liefde. En als Wimmie Tromp, die
treiter, het te bont had gemaakt, stevende vrouw Bongert de
wurf op en had een twistgesprek met zijn moeder. Maar dat had
weinig zin, want Wimmie was de enige en moeder's oogappel.
Die kon weinig kwaad doen. Zodat moeder Bongert op haar
beurt 's avonds haar hart luchtte aan Jaap, die schouderophalend
het sermoen aanhoorde. En dan doorgaans reageerde met een:
,,'t Zal 'm nog es vergaan, dat kleine hufter," maar verder niets
deed. Jaap hield van vrede en zou de laatste zijn om trammelant
te gaan maken met z'n buren.
Na z'n zesde verjaardag ging Berend naar de grote school.
Aan de hand van moeder An. Natuurlijk hadden Arie en Douwe
hun broertje kunnen meenemen. Arie zat immers al in de zesde
klas en was best in staat om op zijn broertje te passen. Maar
moeder bracht ditmaal zelf haar kereltje naar de school en trok
zich niets aan van de nieuwsgierige blikken der schooljeugd.
Juffrouw de Bondt nam de kleine Berend meteen bij de hand
en zei: „Jij hebt zeker wel heel goede ogen, niet? Juist, dan heb
ik voor jou een mooi plaatsje bij het raam, op de achterste bank.
Kun je de hele klas overzien".
Moeder An was niet zo dom, of ze begreep terstond de fijne
tact van de juf. Wanneer ze de kleine Berend vooraan of in het
midden van de klas plaatste, dan zouden een aantal kinderen
zijn hoge rug kunnen zien. Maar achter de achterste bank was
niets meer dan de muur. En ze knikte de juf een dankbare blik
toe.
Evenwel, die achterste bank gaf niet veel. De eerste dag reeds
hadden de andere klassekinderen gezien, dat Berend Bongert
een bult had. En in het speelkwartier zagen de anderen het ook:
„Kijk dat jog van Bongert eens, die het een bult achter z n
nek
Het „jog van Bongert" hoorde het en staakte zijn spel. Met
grote ogen keek hij naar de grotere kinderen en wendde zich
pas af, toen Arie broederlijk de kleine jongen meetroonde naar
een hoek van de speelplaats. „Laat de jongens maar kletsen,
hoor, als ze je schelden. Dan zal ik ze wel op d'r dr geven".
En zo wist Berend Bongert reeds op de eerste schooldag, dat
zijn grote broer hem zou beschermen tegen de anderen. Want
Arie was het evenbeeld van zijn moeder en zou voor het mis
vormde broertje door het vuur zijn gegaan. Terwijl Douwe pre
cies was als zijn vader: stil en teruggetrokken, vredelievend en
bescheiden.
Alle goede wil van Arie ten spijt ondervond Berend al na
enige dagen school, dat de jeugd harder is dan de grote mensen.
Berend Bongert werd al spoedig Berend Bochel. En hoewel de
meester en de beide juffrouwen kwistig straf uitdeelden aan
ieder, die de kleine jongen uitschold of op een andere manier
kwetste of plaagde, het resultaat was averechts, want nu heette
het: „Dat is jouw schuld, lamme bochel, dat ik gisteren school
blijven mostEn een andere keer: Wacht maar, kleine
kriek, ik krijg je nog wel eens
De weg naar school en naar huis ging doorgaans in gezel
schap van de twee oudere broers. Doch op een dag stond een
clubje van vijftien jongens het drietal op te wachten, net over
de Beemsterbrug en hoewel Arie als een wilde vocht en zelfs
de evenwichtige Douwe ditmaal uit de band sprong, vermochten
de twee niet hun broertje afdoende te beschermen, zodat de
kleine Berend er danig van langs kreeg. Na de strafoefening
moesten Arie en Douwe hun broertje naar huis dragen, waar
moeder An de schrik van haar leven kreeg,
i Het gezin Bongert was niet gewend spoedig een dokter te
waarschuwen, doch ditmaal stuurde Annie haar oudste zoon,
ondanks het feit dat hij zelf gehavend was, op vaders fiets naar
de dokter, die binnen een uur arriveerde. Van Douwe had de
hevig verontruste en verontwaardigde moeder het verloop van
het drama vernomen. En ze besliste, dat Douwe Vader van de
tuin moest halen. Dat was te gek en of Breebaart al volop in
de aardbeienpluk zat, dat kon haar niet schelen vader moest van
de tuin komen.
Zodat dokter Vink het gezin compleet aantref, met als mid
delpunt het slachtoffer in bed. Hij onderzocht het ventje en ver
bond opnieuw de wonden, die de lieve schoolmakkertjes had
den veroorzaakt, onderwijl luisterend naar het verhaal, dat moe
der An naar voren bracht. „En," zo besloot zij haar relaas, „dat
behoeven we toch zeker niet te nemen? Wel, dokter?
Dokter Vink knikte en was het met de vrouw eens, dat dit
alle perken te buiten ging. „Houdt hem voorlopig maar in bed.
Ik zal een drankje voor hem klaarmaken, dat moet een van je
jongens vanavond maar halen. Dan krijgt hij meteen een schrif
telijke verklaring van me over wat ik heb geconstateerd. Bon
gert, jij moet daarmee dan morgenochtend maar even naar de
veldwachter in de Midden-Beemster gaan".
En later, in de kamer, nadat de deur achter Berend gesloten
was, voegde hij er nog aan toe: „Mensen, dat kereltje moet een
beetje worden ontzien. Als een gezonde jongen op zijn tijd een
pak slaag krijgt, is dat helemaal niet erg. Maar met dat mannetje
is het wat anders. Hij kan honderd jaar worden, maar zoiets als
vanmiddag gebeurd is, mag nooit meer voorkomen. Zorg dat hij
veel drinkt: water, limonade en af en toe bouillon. Maak maar
Wordt vervolgd
Tot 28 januari exposeert de
Nederlandse Kring van Beeld
houwers beeldhouwwerken en te
keningen in het Stedelijk Mu
seum Alkmaar,
Er is voor deze tentoonstelling
door het Departement van On
derwijs, Kunsten en Wetenschap
pen een subsidie beschikbaar ge
steld voor aankopen door parti
culieren.
De tentoonstelling zal zijn ge
opend: alle werkdagen 10-12, 2-5,
zon- en feestdagen 2-5 en woens
dagavonds 7-9 uur.
Vrijdag-, zondag- en donder
dagavond draait er een verras
send nieuwe film van Freddy
Quinn „Freddy und die melodie
der Nacht". Deze jeugdige bard
met zijn gitaar, Duitslands meest
gevierde zanger heeft reeds vijf
gouden platen op zijn naam staan.
In deze film is hij nu eens geen
zeeman, maar taxichauffeur in de
wereldstad Berlijn, waar hij in
één nacht, meer beleeft dan een
ander mens in tien jaar. Dit is een
wervelwind van spannende en
amusante belevenissen, waarin
Freddy zijn nieuwe schlagers
zingt, o.a. „Melodie der Nacht",
en „Irgendwann gibt 's ein Wie-
dersehn".
Een meeslepende avonturen
film vol spanning, maar ook vol
muziek, amusement en vrolijk
heid. Een film voor 14 jaar en een
film die het leven opfleurt.
Zaterdag-, maandag- en woens
dagavond kunnen de bioscoop-
gangers, zij die van een echte
leuke film houden, Pat Boone als
luitenant Victor Donald op het
landingsvaartuig L.S. 1096, op
het witte doek zien en horen,
want Pat zingt daarin zijn lied
jes: „All Hands on Deck' „Ive
Got it Made", „Somewhere
There 's Home" en „You Mean
Everything To Me". Een koste
lijk verhaal van een luitenant die
onverwachts een knappe journa
liste aan boord krijgt, waarmee
hij een kerstdiner nuttigt, en on
der de mistletoe dolverliefd op
haar wordt, waarop ze besluiten
te trouwen. Tot grote teleurstel
ling van de luitenant krijgt hij
geen gelegenheid van boord te
gaan. Dit wordt veroorzaakt door
inspecties en een alarmoefening.
Als dan de admiraal tot zijn grote
verbazing de journaliste tussen de
bemanning ziet en zij door haar
grote welsprekendheid de overste
overbluft, verlaat deze haastig
het schip, het slechte inspec
tierapport achterlatend. Deze film
is een stortzee van kolder,
zelfs de boordkanonnen bulderen
van het lachen, als deze dwaze
drijvende mallemolen zee kiest.
Alle leeftijden. De voorstellingen
beginnen om 8 uur.