Jtiswbiop MbeetXcfe be/e cfog Liefde kent geen lichaamsgebrek REXONA NIET DEODORANT Organische mest is niet te vervangen Zakenmensen WÊL ispp^ i Wat is er toch Willie Waarom kijk je zo Ik ben zo blij, dat wij weer samen zijn Zo is het goed. Peter denkt: Hoe kon ik haar laten gaan. Ze is zo fris, zo lief. SLECHTS M ET DEODORANT! een milde, zeer actieve deodorant. Was U regelmatig met Rexona: dan blijft U fris, de hele dag, - fris van top tot teen. Willie is een flinke, lieve onderwijzeres. Goed voor de kinderen, enthousiast over haar werk. Maar waarom is zij dan treurig? Omdat Peter niets meer van zich laat horen Ik hoor het Elly nog zeg gen: „Je moet die nieuwe zeep gebruiken. Rexona met milde deodorant. Die schuimt lekker, ruikt lek ker, en het belangrijkste: als je je regelmatig met Rexona wast, blijf je fris, de h-e-l-e dag, - fris van top tot teen!" Ik geloof, dat ik je kan helpen. Kijk, jij verzorgt je wel goed, maar weet je, er is iets en dat merk je zelf niet... ...nu weet ik niet of ik toch moet gaan. Ach, ik weet 't niet. Peter laat niets meer van zich horen. En morgen is er een feestje en daar komt hij ook... Willie denkt: Ja, zo is het goed. Fijn, dat Elly die nieuwe zeep al kende: Rexona met deodorant. door MAARTJE ZELDENRIJK Intussen lieten de klanten zich de „broodjes van Berend" goed smaken en de omzet bleef stijgen, mede dank zij het feit. dat Gootje zich populair had weten te maken in haar zaak. Vooral in de avonduren richtten velen hun schreden naar de broodjeszaak van Berend. Niet zozeer om Berend dan wel om de inwendige mens te versterken en menige man, jong of ouder, was van mening, dat een broodje bizonder lekker smaakte, als Gootje het voor hem klaar gemaakt had. En dan lachte ze vriendelijk, want was Gootje sedert die ongelukkige dag in Pur- merend spaarzaam geworden met haar glimlachjes voor haar baas, voor haar klanten had ze er nog volop. En omdat ze desondanks respect wist af te dwingen, wist iedere bezoeker wel tot hoever hij met Gootje kon gaan. En dat was niet zo heel ver. XX We slaan een jaar over. Een jaar, waarin niets anders voor viel, dan dat er in Amsterdam en in Purmerend geld werd verdiend. Een jaar, waarin Berend in arren moede een boek houder in dienst moest nemen, omdat hij het zelf niet meer bij kon sloffen. Het bijhouden van de boeken en de loonbelasting, de ziektewet en alle andere sociale rompslomp, die men tegen woordig op het dak van de kleine en grote middenstander de éénmanszaak en het grote concern schuift. Berend klaagde wel eens: Ik ben gewoon een verlengstuk geworden van het ministerie van Financiën, van Economische Zaken en wie weet welk ministerie meer. Dus kwam er een vakkundige boekhou der, die onmiddellijk begon met de achterstand in te lopen en ééns in de maand naar Amsterdam toog om samen met Gootje de financiële zaken op orde te stellen. Niet dat Gootje niet de nodige capaciteiten bezat, maar ze kon meer verdienen achter het buffet dan voorovergebogen over haar kasboek. Dus was ze dankbaar, dat ze van deze werkzaamheden ontheven werd en prees het besluit van haar baas als „zeer verstandig". Maar dat was dan ook alles, wat vermeldenswaard was. In Purmerend zorgden Dinie, Aagje en de kleine Greetje uit de polder ervoor, dat iedere klant op tijd z'n natje en z'n droogje kreeg en voor wat dit laatste betreft, zorgde in de keuken de kok ervoor, dat zulks van goede kwaliteit was. Op gezette tijden bijgestaan door de baas zelf, die tenslotte niet z'n diploma ge haald had om het papiertje, maar ook om de verworven theore tische kennis in praktijk te brengen. O zo. Nu ja, van klanten hadden ze vernomen, dat Jager gerant was geworden, ergens in Brabant en dat ze met een grote ver huiswagen uit de Beemster waren vertrokken. En dat veroor zaakte bij Berend een zucht van verlichting, want hij had er toch steeds mee gezeten. Als de man dan niet zuiver op de graat was, in de regel werd het gezin de dupe en dat was een vervelende geschiedenis. Maar Berend had zo nu en dan een enveloppe met inhoud laten bezorgen. Daartoe was Tinus, de dorpsgek de aangewezen persoon. Hij had enkele malen de op dracht op discrete wijze volbracht door de envelop in de don kere avond in de brievenbus te laten glijden en Berend heeft nooit geweten, hoe welkom die enkele briefjes van vijf en twintig gulden dikwijls waren in het gezin Jager. Maar je moet je linkerhand nooit laten weten, wat je rechter doet, meende Berend. Och, een jaar is eigenlijk zo omgevlogen, als je het druk hebt. De vakantieperiode bracht een paar kleine problemen met zich mee, want per slot van rekening wilde iedereen va kantie en iedereen in het hoogseizoen. Dinie was nog wel de gemakkelijkste. Ze had Gootje in Amserdam drie weken ver vangen en de klanten waren best tevreden geweest met de rem- plafante. Dat hadden Berend en de boekhouder wel gemerkt aan de omzet. Daarna was Dinie er drie weken tussen uit ge trokken en had Berend de zaak met de beide andere meisjes zo goed en zo kwaad als het kon op gang gehouden. De meisjes in Amsterdam en Purmerend hadden daarna van een welver diende vakantie kunnen genieten, ieder op haar beurt en toen de septembermaand was aangebroken, was iedereen bruin en vol herinneringen teruggekeerd op hun bases. Maar dat zijn eigenlijk geen feiten, die de moeite waard zijn om te vermelden. Nee, wat er voorviel in Amsterdam, op die zonnige meimiddagdat bracht weer een zee van onrust in Berends hart. Zoals gewoonlijk was hij op een dinsdagmiddag weer naar Amsterdam gegaan. In de zaak had hij even staan praten met een paar klanten, was toen doorgelopen naar de keuken, waar hij met kritische blik konstateerde dat het fornuis wel eens op geknapt mocht worden en vervolgde daarna zijn weg naar bo ven. In afwachting van Gootje, die haar taak wel zolang aan het andere meisje zou overdragen. In de middag was het hier al evenmin druk. Na de gebruikelijke zakelijke bespreking, die niet zo lang meer duurde, omdat de boekhouder de financiële bescheiden eens in de maand onderhanden nam, stond Gootje der traditie getrouw op en belde om thee. Toen deze boven gebracht was en Gootje hem een kopje wilde brengen, struikelde ze over een matje, dat wat verschoven was en de hete inhoud kwam op Berend's knieën terecht. Wat doet een normaal mens in zo'n geval? Hij schrikt en zegt: „au!" Pakt een zakdoek en begint te poetsen. En dat deed Berend ook. Gootje stond één moment ver stomd van schrik te kijken en ontwaakte pas uit haar trance, toen Berend haar. misschien een beetje te cru, toeriep: „Mens, blijf daar niet als een vis op het droge staan kijkenhaal een vaatdoek, of iets dergelijks Even later bette Gootje met een natte doek de donker wor dende plek op de kamgaren pantalon. Daarbij stond ze voor overgebogen en Berend kreeg een pluk haar in zijn gezicht. Hij rook de geur van haar lichaam en dacht onmiddellijk weer terug aan die avond, zoveel maanden geleden, toen zij in zijn armen had gelegen. Hoe het gekomen was, wist hij zich later nooit meer te her inneren, maar ineens had hij haar op zijn schoot getrokken en zijn armen om haar heen geslagen. Ze was als verdoofd onder zijn omhelzing en zelfs, toen hij zijn lippen op de hare drukte, slaakte ze enkel een zucht en sloot een ogenblik de ogen. Maar toen Berend zacht over heur haar streek, kwam ze tot bezin ning en zijn handen wegduwend kwam ze overeind en gleed van zijn knieën. Werkuigelijk streek ze haar rok glad. Een vuurrode blos was over haar wangen gekomen. En terwijl Berend vanuit zijn stoel haar gadesloeg, stond het meisje zwijgend te genover hem, de natte doek waarmee ze de thee van zijn broek had geveegd, nog steeds in haar hand. „Sorry, Marrigje", bracht hij na een poosje er zacht uit. „Ik... ik had dat niet mogen doen. Maar Ze zuchtte nogmaals, keek naar de doek in haar hand en legde die op het tafeltje neer. Ze streek nog eens over haar rok en ging toen op haar stoel zitten. Nog steeds bleef ze zwij gend voor zich uit kijken. Berend werd tenslotte met de si tuatie verlegen. Langzaam kwam hij overeind, en toen ze nog steeds niet reageerde, zei hij, schouderophalend: „Nou, dan ga ik maar weer naar huis." Wordt vervolgd Het voorjaar nadert met rasse schreden en tijdens de eerste mooie dagen kan men velen weer druk bezig zien in de tuin om de voorbereidingen te treffen voor het nieuwe groeiseizoen. Een on derdeel daarvan is de bemesting met organische mest in de vorm van stalmest, compost enz. Deze is niet te vervangen door kunstmest. Organische mest levert voed sel voor het leven in de grond zoals b.v. bodembacteriën. Een opgewekt bodemleven maakt de plantenvoedingsstoffen in de grond bovendien veel beter op neembaar door de vorming van koolzuurgas. Door steeds te bemesten met kunstmest wordt de grond onsa menhangend of als het kleigrond is taai en hard. Toevoer van organische stof of humus kan deze narigheden voorkomen. Een advertentie met een korte suggestieve tekst brengt uw zaak of bedrijf onder de ogen van de vele lezers van ons blad I I

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Duinstreek | 1962 | | pagina 6