Attentie
van uw Radio en Tl
A. G. ABBO
MET PINKSTER
IN HET NIEUW
Liefde kent
geen lichaamsgebrek
M
i
SIDONIUS
DE JONG
in de Noodwinkel achter het verbrande pand.
Beddenzaak
„DE DUINSTREEK"
1 juni 1962
Tweede blad
FA. C. RIETVELD
OOKJUMBO's
camera's lijsten albums
Schoorl's Warenhuis, P. MEIJER
De laatste mode in
KOSTUUMS - COLBERTS
in grote keuze voorradig
Mm
LEVENSMIDDELEN
VLEESWAREN
MELKPRODUCTEN
WILD EN GEVOGELTE
Geniet met de Feestdagen
fotoHandd
de. ötvcnc. lantaarn"
örpcK
td.755
Briljant afdrukwerk
PASFOTO'S
BINNEN 24 UUR
GRATIS ADVIES DOOR VAKMAN
e
MIDDEN IN DE LANGESTRAAT
Zeepieren, event, hengel-
sportartikelen verkopen.
DE RODE STIER
Een verhaal uit de tijd van de voortrekkers en pioniers
C^.w haal
sieiaaè kijn
4 1 i belt u even?
Hens-ian aanbieding-
in onze
Divanledikant
24.90
Divanledikant
45.90
Dubbel divanbed,
59.85
Etageledikant,
59.85
Stapelledikant
89.-
Kantelbed,
39.85
Kantelbed,
55.-
Slaapkamerstoel
!8,75
Nachtkastje
18.75
Slaapkamer tafel
15.75
Matras,
22.90
Matrasstel,
39.85
Plasticmatras
35 90
Java-kapok matras
56.50
Verende matras
47.85
Verend matrasstel
69.50
Wollen dekens,
12.50
Wollen dekens,
15.90
Zuiver wollen dekens
29.85
Zu ver wollen dekens
32.50
Zijden dekens,
12.90
Zijden dekens
17.90
Molton dekens
1.95
Chenille spreien
16.95
Speciaal beddenzaak
Hiermede berichten wij, dat onze zaak
wederom ruim gesorteerd is in alle
HEEREWEG 71 - SCHOORL - TELEFOON 279
Vraagt vrijblijvend
inlichtingen.
Gemakkelijke
betalings- condities.
HEREWEG 182 - SCHOORL - TELEF. 628
Alle soorten verfwaren, voor binnen- en buitenwerk,
Verfgereedschappen, Stopverf, Planimur enz.
Hereweg 34. Schoorl, tel. 388.
Grote sortering Hengelsportartikelen
door MAARTJE ZELDENRIJK
XXIII
De volgende morgen is Berend op zijn paasbest bij de ou
ders van Gootje. Vader Bos, ingelicht door zijn dochter, is
om elf uur thuis. Er worden handen gedrukt en moeder Bos
schenkt een geurig kopje koffie. Dat smaakt, ns al dat gefuif
van de afgelopen avond en nacht.
Berend heeft een sigaar gekregen en dampt er lustig op
los. Gootje heeft hem in een der fauteuils gedrukt en zelf staat
ze naast hem, drukt stikum zijn arm, als ze hem wil aanmoe
digen.
Maar Berend is niet meer zo verlegen als vroeger. Op rus
tige toon vertelt hij vader en moeder Bos, dat Gootje en hij
het samen eens zijn en dat ze graag de toestemming van de
ouders willen hebben voor een huwelijk.
Nu ja, nieuws is het natuurlijk niet, want de halve Voorstad
weet van de verloving en dan weten vader en moeder Bos het
eveneens. Bovendien heeft Gootje 's morgens haar ouders voor
bereid op het bezoek van haar aanstaande man.
Vader Bos is een verstandig mens. Hij kent iedere familie
in de Voorstad en dus ook de Bongerts. Hij kent Arie en zijn
vrouw en hij kent Douwe. Hij kent ook Berend. Misschien
had hij voor zijn enige dochter in stilte een andere man ge
wenst. Wie zal het zeggen? Misschien had hij gedroomd van
een rijzige knappe schoonzoon. Je weet dat nooit. Vader Bos
heeft er echter nooit over gesproken, zelfs niet met zijn vrouw.
Want daarvoor is hij te verstandig. Per slot van rekening zoekt
de man zijn vrouw en de vrouw haar man. Daar heb je als
ouders tegenwoordig toch geen invloed meer op. En al is
Berend dan iemand, die geen volmaakt lichaam heeft, hij heeft
zichzelf niet geschapen en hij heeft, als ieder mens, recht op een
portie geluk. En als zijn dochter dat kan geven aan die jonge
kerel, die het overigens aardig ver geschopt heeft, waarom
zal hij dan zijn toestemming weigeren?
Hij spreekt met sobere, zorgvuldig gekozen woorden. ,,Als
jullie van elkaar houden en denken gelukkig met elkaar te wor
den, dan zullen wij, moeder en ik, de laatsten zijn om jullie
ook maar iets in de weg te leggen. Jullie kennen elkaar al enige
jaren, dus ik ga niet zeggen: kijk het eerst nog eens een poosje
aan. Jullie zijn ook geen kleine kinderen meer en ik hoef aan
Berend evenmin te vragen: wat zijn je vooruitzichten, want
ik weet dat je een goed zakenman bent, getuige je bedrijven
in Purmerend en Amsterdam, dus onze dochter zal bij jou vol
doende te eten en te drinken hebben".
Wat dat betreft, zitten we het dichtst bij het vuur lachte
Gootje.
Vader Bos knikt. „En wat mij betreft, hebben jullie m'n ze
gen. En hoe denkt moeder er over?"
Moeder Bos is het, zoals nagenoeg altijd, met haar man eens.
Dus worden er nog eens handen gedrukt en zelfs zoenen gewis
seld. Want Berend is niet zo goed, of hij moet zich een om
helzing van zijn aanstaande schoonmoeder laten welgevallen.
Omdat Gootje nu toch in de Beemster is, gaan ze na het
middageten naar de Purmerenderweg. Ook vader en moeder
Bongert hebben geen bezwaar. „Van een bruiloft komt een
bruiloft", zegt moeder Annie, zenuwachtig proberend haar tra
nen terug te houden. Ten slotte is Berend toch altijd haar oog
appel gebleven en nu ook de jongste straks in het huwelijks
bootje zal stappen, wordt het haar toch wel een beetje te mach
tig.
Ze stellen de trouwdatum vast. Na het vakantieseizoen, want
nu komt de drukke tijd in Amsterdam. Dus half september.
Over een kleine drie maanden.
Laat in de middag reizen Gootje en Berend weer naar de
hoofdstad. Lenie, de dienster, is blij dat Gootje er weer is.
Dan kan ze tenminste een paar uur rusten, want gisteren al
de hele dag aan één stuk door en nu weer van vanmoren negen
uur af
Zodat Gootje meteen, als ze zich verkleed heeft, kan aan
pakken.
Berend slentert wat in de keuken, helpt de kokkin een hand
je, wat deze maar matig kan bekoren, maar het is de baas
zelf, dus houdt ze haar mond.
Als Gootje 's avonds even naar Lenie's kamer gaat, om te
kijken, of zij haar een uurtje kan vervangen, vindt ze het meisje
in een diepe slaap. Stil gaat ze terug en zegt Berend, dat ze
tot één uur bezet zal zijn. Zodat ze niet samen over hun toe
komstplannen kunnen praten deze avond.
Berend begrijpt het. Maar hij adviseert Gootje er een meisje
bij te nemen. „Het kan er af", zegt hij. „En dan kunnen jullie
wat kalmer aan doen."
Veertien dagen later is er een meisje bij en nu kan Gootje
eens rustig een middag op haar kamer blijven. Berend is nu
bijna iedere middag in Amsterdam. Samen maken ze plannen
voor de verdere inrichting van hun huis. Gelukkig hebben ze
tenminste een home. Veel is het niet: een zitkamer, een klein
salonnetje, een lilliput-keuken, waarin je nauwelijks met twee
man tegelijk kunt zijn en twee slaapkamers. Behoudens dan
nog de zolder. Maar duizenden zouden dankbaar zijn voor zo'n
paleis
Lenie zal een ander onderkomen moeten zoeken, want Gootje
staat er op, dat het hele bovenhuis voor hun beiden alleen zal
zijn. „En Lenie zal dat zelf best begrijpen", zegt ze met een
kleur.
Zolang Berend bij zijn verloofde is, is zijn geluk volkomen.
Maar in Purmerend blijft dat wantrouwen knagen. Hij voelt,
dat de mensen hem aankijken, als hij over straat gaat. Wat
denken ze van hem? Dat hij een dwaas is om te geloven, dat
Gootje met hem wil trouwen, omdat ze van hem houdt?
Een zeer gedienstige klant, die al van de eerste dag af op
gezette tijden in Bongert's Cafetaria komt eten, meent verplicht
te zijn Berend te moeten waarschuwen. Berend zit tegenover
hem aan een tafeltje bij het raam. Er is weinig publiek op dit
uur. En als Berend hem aanmoedigt, vrijuit te spreken, dan
zegt de man:
„Bongert, we kennen elkaar al jaren en ik mag je graag.
Je hebt hard gewerkt om deze zaak omhoog te werken en dat
is je gelukt. Ik mag dat wel. Ik heb altijd respect gehad voor
mensen, die van de grond af aan begonnen en zich een bestaan
schiepen. Dat zijn kerels, waaraan onze maatschappij behoefte
heeft. Kijk maar eens naar Philips en naar een Van. Doorne.
De één begon in een schuurtje gloeilampen te maker.? de ander
begon zijn carrière als dorpssmid. En kijk nu eens. En al zal
jij nooit een Philips worden, dat hindert niet. Ieder op zijn ter
rein, jij op het jouwe."
De man neemt een slok uit zijn glas en vervolgt: „Kijk,
Bongert, nu heb ik horen vertellen, dat je gaat trouwen, je
hebt nog gelijk. Alleen is maar alleen en in de Bijbel staat het,
dat het niet goed is, dat de mens alleen is. Je doet er dus goed
aan. Maar zorg ervoor, dat je de waar goed bekeken hebt,
voor je koopt. Want laten we maar eerlijk zijn, er zijn altijd
van die vrouwen, die het op iemands geld voorzien hebben.
Het gaat er niet om wat de man is en hoe de man is, maar
wat heeft-ie? De mens wordt tegenwoordig steeds meer mate-
rialistischer. Vroeger was liefde het belangrijkste en daarvoor
liepen rijke erfdochters het huis uit om met arme boerenarbei
ders te kunnen trouwen. Maar dat is er tegenwoordig niet meer
bij. Het gaat allemaal om de ping-ping.'
De klant kijkt Berend eens aan, die met een neutraal gezicht
voor zich uit zit te staren en uiterlijk niets verraadt van de
spanningen, die inwendig bij hem heersen.
„Wat ik maar zeggen wil: Overtuig je er goed van, dat het
niet om je centen te doen is. Je bent een gezeten burger in ons
stadje, met een paar zaken, die financieel kerngezond zijn, dus
je bent voor vele jonge vrouwen een begerenswaardige partij.
Ik mag je graag en ik meen, dat ik als stamgast van je, me deze
vrijheid mag veroorloven. Bezint eer je begint. Het is geen
boekie van zeven stuivers, dat je weg kunt gooien, als de in
houd je niet aanstaat
Berend mompelt wat voor zich uit, wat klinkt als: „bedankt
voor de goede raad en neem nog een flesje voor mijn rekening.
En daarna staat hij op en verontschuldigt zich, want in de keu
ken moet het werk ook doorgaan.
Hij veracht de man zo diep als het maar kan. Desondanks
is er weer een nieuwe scheur gekomen in zijn vertrouwen in
Gootje.
Het werd nog erger. Op een avond was hij thuis. Vader was
nog in de tuin aan het werk en Berend keuvelde met zijn moe
der over koetjes en kalfjes.
Hoe het zo ter sprake kwam, wist Berend niet, maar op een
gegeven ogenblik had moeder Annie zijn hand gegrepen en
gevraagd: „Berend, houdt Gootje werkelijk zoveel van je, dat
ze met je wil trouwen? Of
Berends gezicht betrok. Hij trok zijn hand terug en keek zijn
moeder verwijtend aan. „Ik had gedacht, moeder, dat jij het
wel beter had kunnen bekijken. Ziet Gootje er uit als iemand,
die met me wil trouwen om m'n centen?
Vrouw Bongert zuchtte en schudde haar hoofd. „Ik weet
het niet, Berend. Ik heb haar hier nog maar één keer gezien,
die dag na Douwe's bruiloft. Toen was ze een beetje terug
getrokken. Misschien was dat een soort verlegenheid. Omdat
wij het waren. Maar aan de andere kant
Berend wuifde met zijn hand. „Houdt maar op, moeder, ik
weet best, wat je bedoelt en als een ander het had gezegd,
zou ik me kwaad gemaakt hebben, maar ik weet, dat jij alleen
denkt aan je jongste zoon, die altijd min of meer een streepje
voor had, is het niet?"
Moeder Annie kleurt en ze buigt zich dieper over de sok,
die ze aan het stoppen is. „Is dat dan zo gek, Berend, dat ik van
m'n jongens het meest van jou houd
En zo wordt het wantrouwen bij Berend iedere keer opnieuw
gevoed. Soms zijn het maar kleinigheden, soms zijn het vrou
wen, die het zo „lekkertjes" kunnen zeggen: „Hoe maakt uw
verloofde het, meneer Bongert? Ik heb gehoord, dat u binnen
kort gaat trouwen, he? Nou, ik hoop dat u erg gelukkig wordt,
hoor. Met Gootje Bos, niet? Diende die hier vroeger niet als
serveuse? Ik meen me zoiets te herinnerenzo'n blozende,
knappe meid
Ja, Berend Bongert, dat kun je ook weer in je zak steken.
Met andere woorden: zo'n blozende knappe meidwat ter
wereld kan die anders zien in dat misvormde kereltje dan z'n
zaken en z'n bankrekening? Zij zouden zich wel tien keer be
denken, vooraleer ze met zo'n ongelukkig mannetje naar het
gemeentehuis gingenje moest er niet aan denken
Een andere keer zag hij, dat een stelletje tuindersdochters sa
men in z'n zaak zaten te smoezen. Af en toe wierp één van hen
een verstolen blik naar de keuken, waar ze Berend wisten.
Aagje bediende het viertal en mengde zich in het gesprek. Een
enkele keer schudde ze afkeurend het hoofd, maar ze lachte
ook wel eens, als er schijnbaar iets leuks werd verteld. En
ook Aagje keek dan schichtig even naar de keukendeur.
's Avonds, toen het tegen sluitingstijd rustiger werd, vroeg
Berend aan Aègje, of ze nog even wilde blijven. Toen alle
anderen naar huis waren gegaan, vroeg hij haar op rustige
toon, waarover het viertal in de vooravond het zo druk had.
Aagje moest even nadenken, maar toen schoot haar het ge
sprek weer in gedachten en ze kreeg een hoogrode kleur.
„Och, meidengeklets", zei ze, zijn blik vermijdend.
„Ze hadden het over mij en over mijn verloofde' vervolgde
Berend, nog even rustig. Maar beslist liet hij er op volgen:
„Dat weet ik".
Nog roder werd de kleur op Aagjes wangen. En het enige
wat ze uit kon brengen was: „Hoe komt u daarbij?"
Berend leunde tegen een tafel in de keuken en sloeg zijn
armen over elkaar. „Aagje, nu moet je eens goed luisteren. Jij
kunt slecht liegen en dat is maar gelukkig ook. Je bent een
gewaardeerde serveuse in mijn zaak en de klanten mogen je
graag. Ik eveneens, dat weet je, want als het niet zo is, dan
steek ik dat niet onder stoelen of banken. Ik ben altijd eerlijk
tegen je, wees jij het nu ook tegen mij. En al zal het niet vlei
end voor mij zijn, vertel me de waarheid. Wat zeiden ze van
ons?"
Aagje keek naar de punten van haar schoentjes en bleef
verlegen zwijgen.
„Kom Aagje, we zijn onder ons en het blijft onder ons",
moedigde Berend aan.
„Ikik durf het nietmeneerstotterde het meis
je-
Berend diepte een pakje sigaretten uit zijn zak, gaf het meisje
er een en stak er zelf ook een aan. „Vertel het maar met je
eigen woorden. Ik ben tenslotte geen groentje meer. Kom
Aagje nam een trek van haar sigaret, staarde nog steeds
naar haar schoentjes en begon zacht: „Ze zeidendie baas
van jeomdat u weldra gaat trouwenmet Gootje
nou
Ze zweeg. Berend keek een andere kant op en zei: „Nou,
en? Zeg het maar gerust. Ik zal er niet boos om worden. Daar
voor ken je me toch te goed, niet?"
Ze keek hem even aan, maar toen ze bemerkte, dat hij hele
maal niet op haar lette, kreeg ze meer moed en vervolgde:
„Die Hilda zei toennou, al was die bult van gouddan
moest ik hem niet't is niks geen kunst om met hem naar
't stadhuis te gaanmaar daarnao, om van te grieze
len, alleen al de gedachte
Berend zuchtte en kneep z'n sigaret fijn. Hij slikte een paar
maal en zei toen zacht: „Dank je, Aagje, ik vermoedde al
zoiets."
Wordt vervolgd
Wie wil in CATRIJP, HARGEN,
GROET of CAMPERDUIN
wordt aan huis bezorgd. Goede
verdiensten. G. SIJM, Snaarmanslaan 157
Alkmaar - Telefoon 02200-6134.
cI>Cr rV-nrV w-, exo^r Rode -2rVie.C
I JLcxcW^e.s c\e indianen
5+»C_f Kbrr>t D
sPoecLcr\ weer
KAN UW
80x190
2-persoons
tweemaal 80 x 190
tweemaal 80 x 190
tweemaal. 80 x 190
1 -persoons
1 -persoons, prima gevuld
2-pers. 3-delig
1-persoons
2-persoons, 2-deIig
1-persoons
2-persoons 19.85
Vitrage spreien 12.90
Slaapkamer
best. uit 1-pers ledikant, tafel,
stoel en nachtkastje 95*
Koorstraat, hoek Laat
Alkmaar - Tel. 2726