SOHHti
tart het geluk
Nieuws van overal
Spuiten van plantgaten
Voor de Vrouw
door HENK VAN HEESWIJK
Dat meisje is intussen vrouw geworden. Ga naar'haar^en neem haar
in je armen en zeg: Ga mee met mij, ver weg, over de zee en
bezie mijn bezittingen. Die zijn nu ook voor jou, want voor jou
heb ik gewerkt. Voor jou heb ik al die jaren ontberingen ge
troost en dag en nacht gewerkt. Nu kunnen we samen gelukkig
leven, omdat ons leven een materiële, maar ook een hogere
basis heeft, namelijk de liefde van de man tot de vrouw en van
de vrouw tot de man."
Dat deed de man. Dat wil zeggen: Hij was het van plan. Hij
gaf het bewind van zijn bezittingen tijdelijk over aan vertrouwde
medewerkers, pakte zijn koffers en ging de oceaan over, naai
zijn eigen land en naar zijn kleine meisje,
Toen kwam de ontgoocheling. Het kleine meisje was mis
schien het wachten moe geworden. Ze had misschien haar be
lofte vergeten; ze was in ieder geval de jongen van zes jaai
geleden vergeten. Ze schonk haar hand en dat dacht ze
tenminste -haar nart aan een andere man. Aan haar kameraad:
ver weg in dat vreemde land, dacht ze niet meer. En op de
dag, dat ze die andere man voor het eerst kusje, verried ze
haar kameraad in dat vreemde land."
„Nee, dat is niet waar!" Ze schreeuwde het bijna uit. Ze
had zich omgedraaid en stond daar met wijdgeopende ogen
plotseling voor hem. Haar boezem ging gejaagd op en neer
Niet ik heb jou, maar jij mij vergeten. Je beloofde me te zullen
schrijven. Eén jaar heb je je aan je belofte gehouden. Toen
kwamen er geen brieven meer en de brieven, die ik je schreef
kreeg ik na enkele maanden terug, onbestelbaar. Wie draagt
er de schuld? Als jij steeds geschreven had, zou ik je trouw
gebleven zijn. God alleen weet, hoe zielsveel ik van je gehouden
heb. Toen je brieven wegbleven en de mijne weer terugkwamen
wat moest ik toen denken? Wat kon ik anders denken, dan dat
je me vergeten had?"
Henk was rustig blijven zitten en zijn antwoord was even
kalm als tevoren zijn betoog was.
„Inderdaad, het sprookje van deze twee gelieven is nog niet
compleet. De jongen trok indertijd, met veel illusies en weinig
ervaring gewapend, naar dat vreemde land. Hij had geld bij
zich, tamelijk veel geld. In ieder geval voldoende om zich daar
een bestaan te verzekeren. Maar hij was jong, had nog teveel
vertrouwen in de mensen en dacht in één slag de wereld te
veroveren. Nog geen half jaar, nadat hij in dat vreemde land
zijn eerste schreden had gezet, bezat hij geen enkele cent meer.
En hij was een paria geworden, zoals er zovelen leven in dat
onmetelijke land. Hij vertrok uit zijn kosthuis, verbrak alle
banden, ook met zijn vaderland, hoewel het voor hem een kleine
moeite zou zijn geweest om wat geld over te laten sturen, dat
hij daar bezat. Maar dat wilde hij niet; hij zou proberen te
slagen zonder een financiële basis. Maar de ellende, die hij
moest doormaken, wilde hij zijn kleine meisje besparen. Hij
zou haar niet eerder schrijven voor hij er weer bovenop kwam.
Daarom trok hij op goed geluk het land in.
Twee vreselijke jaren heeft hij toen doorgemaakt, als zwer
ver, als paria, doorleefde dagen, waarop hij soms niets te eten
had en reed als verstekeling mee in goederentreinen. Een ern
stige ziekte klampte hem wekenlang vast en slechts een wonder
bracht hem er weer bovenop. Doordat een goedhartige ameri-
kaanse boerin hem van de weg, waar hij lag om te sterven, mee
nam naar haar eigen woning. Daar knapte hij langzamerhand
weer op, dank zij de toewijding van deze eenvoudige, vrien
delijke boerin. Zij was het ook, die hem aan werk hielp in
een klein fabriekje in een kleine stad in Illinois. En in dat
fabriekje begon hij zijn carrière. Hij kon goed met de eigenaar
overweg en gaf de man aan, hoe hij meer winst kon maken
door zich toe te leggen op het fabriceren van kip in blik, iets
wat in die dagen in Amerika nog een nieuwtje was.
De fabriek breidde zich uit en de man, die van de straat
opgeraapt was, werd al spoedig compagnon van zijn vroegere
patroon.
Nadat de jongen een jaar in de fabriek had gewerkt, stierf
de oudste firmant, zodat de jongen uit Nederland overbleef.
En daarna wist hij het fabriekje op te werken tot een der
grootste conservenfabrieken van de staat Illinois. En toen dat
gebeurd was, zei de jongen: Nu is het genoeg. Ik ga terug naar
mijn land en naar mijn meisje."
Hij zuchtte. „Enfin, alle sprookjes beginnen met: Er was
eens. Toen ik dit stukje levensgeschiedenis vertelde, begon ik
ook met: er was eens. Helaas is het nu gebleken een sprookje
te zijn. De man is alweer een illusie armer en een ervaring
rijker geworden. Zo gaat het in het leven."
Er heerste een lange stilte in het grote vertrek, waar de
ouderwetse ovale haard een behaaglijke warmte verspreidde,
Desondanks rilde het meisje en ze sloeg de handen voor
de ogen.
„Waarom vertel je me dit nu allemaal?" vroeg ze fluis
terend.
De man stond op en kwam langzaam naar haar toe. Zacht
legde hij zijn hand om haar schouder. „Omdat ik niet kan ge
loven, dat het kleine meisje uit het sprookje haar kameraad
uit haar jeugd geheel vergeten zou zijn. Omdat ik niet kan
geloven, dat zij mij niet meer liefheeft. En mijn voorgevoelens
bedriegen mij niet, Sannie."
„Stil," zei ze afwerend, terwijl haar borst hijgde, dat mag
je niet meer zeggen. Ik ben verloofd met een andere man. Hem
heb ik mijn woord gegeven en
Vele jaren eerder heb je je woord aan mij gegeven, Sannie,
of ben je dat vergeten?"
Ze deed een stap achteruit, zodat zijn hand van haar afviel,
„Waarom herinner je me daaraan? En wat waren we toen
eigenlijk? Bijna nog kinderen. Je hebt zelf gezegd, dat je nog
onervaren was, toen je wegging. We waren het allebei, toen
we elkaar ons woord gaven. Het heeft geen waarde meer, het
was niet echt
„Wat? Wil je zeggen, dat mijn woord niet echt was? Dat
ik het niet oprecht meende, toen ik je op ons kleine eilandje
in de rivier zei, dat ik je eeuwig zou toebehoren? Heb ik
sindsdien mijn woord gebroken? Heb ik niet voor jou gewerkt?
Waren alle gedachten in mijn leven gedurende die zes jaren
niet immer bij jou? Was alles, wat ik deed, niet altijd voor mijn
kleine meisje? Hoe durf je mijn woord in twijfel te trekken?
Als je eens wist, in welk een hel ik die twee jaren geleefd
heb
Hij was op een stoel neergevallen en verborg het hoofd in
zijn handen. „Tussen het uitvaagsel van Amerika heb ik ge
leefd, vele maanden lang. In vodden liep ik, terwijl ik soms
weken achtereen geen maal warm eten kreeg, en dagen achter
een mij moest voeden met wat goedhartige mensen mij gaven.
Waarom? Omdat er geen werk was voor paupers, omdat hef
leger werklozen steeds groeide en iedere werkloze een uitge-
stotende was, een paria, waarvan men slechts last had. Ja,
ik bezat geld, zeer veel geld zelfs in Nederland. En het zou een
geringe moeite geweest zijn om dat geld over te laten komen,
Maar dat wilde ik niet. Ik wilde eerst dan weer wat van me
laten horen, zodra ik geslaagd was in het leven. Ik wilde me
niet eerder vertonen, voordat ik mezelf en m'n verworven
bezit met trots zou kunnen laten zien aan mijn meisje, dat,
zoals ik dacht, op me zou wachten. Daarom wilde ik ook niet
meer schrijven. Maar als je eens wist, hoe ik soms naar je ver
langde. En hoe dikwijls is het niet gebeurd dat ik je zo graag
had willen schrijven, maar niet eens een paar dollarcenten op
zak had om een postzegel te kopen. Dan bedwong ik m'n ver
langen en sleepte ik me maar weer verder door die hard
vochtige wereld, die slechts achting kent voor geld en macht,
voor rijkdom en aanzien.
Eens, in die twee donkere jaren, belde ik aan de deur van
grote villa in Illinois, niet ver van de stad, waar ik eens mijn
geluk zou vinden. Ik vroeg om werk, omdat ik gehoord had,
dat de tuinman weggegaan was. Ik wilde immers graag werken,
Maar de eigenaar van de villa, die op het terras zat te lezen,
snauwde me toe, dat ik moest maken dat ik wegkwam en om
dat het schijnbaar niet vlug genoeg naar zijn zin ging, joeg
hij zijn hond, een prachtige herder, op me af. De hond beet me
in mijn been, zodat ik de eerste dagen bijna niet kon lopen van
de pijn. Toen was ik nog maar een zwerver, een paria, een
uitgestotene, die immers in dat grote land geheel rechtloos was.
Enkele maanden geleden kocht ik zijn land, om er een nieuwe
fabriek op te bouwen. Hij had gespeculeerd en zat aan de
grond. Hij was toen niet meer de villabezitter, maar bijna even
arm en berooid als ik een paar jaar tevoren. Met dit verschil,
dat hij nog een behoorlijk pak kleren aan zijn lijf had en ik
slechts vodden.
Toen hij geheel geruïneerd was, kwam hij op zekere dag
op mijn kantoor. Ik dacht toen niet zo gauw aan hem, totdat
hij in mijn kantoor werd gelaten en plaats nam op de stoel, die
ik hem had aangeboden. Ik herkende hem onmiddelijk. Hij mij
natuurlijk niet, want wie zou gedacht hebben, dat een arme
zwerver, die door een hond van zijn bezittingen was gejaagd,
twee jaar later eigenaar zou zijn van een der grootste conser
venfabrieken in de onmiddellijke omgeving?
Ik vroeg hem: Waar is uw hond? Die had hij niet meer, was
verkocht, zoals alles van hem verkocht was.
Toen antwoordde ik hem: Ik heb nog een herinnering aan
uw hond. En zonder meer te zeggen, haalde ik mijn broekspijp
omhoog en liet hem het lidteken van de scherpe hondetanden
zien.
Ik zie de man nog voor me. Hij sidderde en werd zo bleek
als een doek. Zonder één woord te zeggen keken we elkaar
een lange tijd aan. Daarna stond hij op en verdween. Ik heb
hem werk gegeven in mijn fabrieken. Nu staat hij, met een
overall aan, dagelijks bij de rokende vleeskuipen. Dat is mijn
wraak. En waarom deed ik dat? Omdat die man op schandelijke
wijze misbruik had gemaakt van het vertrouwen, dat anderei
mensen in hem hadden. Hij had gespeculeerd met het geld, dat
anderen hem in beheer hadden gegeven. Iemand, die zo het
vertrouwen van zijn medemens misbruikt en zo schandalig
optreedt tegen maatschappelijk gederailleerden, heeft alle aan
spraak op de titel mens verloren."
En nogmaals vroeg het meisje: „Waarom vertel je me dit
allemaal?"
„Dat zal ik je zeggen. De teleurstellingen, die ik in het leven
heb moeten doormaken, hebben mij hard gemaakt. Maar diep
in mijn binnenste leeft nog iets goeds. Dat is het gevoel, dat ik
altijd zorgvuldig gekoesterd en verzorgd heb, omdat ik daarmee
weer iets moois aan mijn leven wilde geven. Dat is mijn liefde
voor jou, Sannie. Die is nog even groot en krachtig als zes
jaar geleden op dat eilandje in de rivier. Ik houd van je en ik
wil, dat je mijn vrouw wordt."
„Neen! Dat kan niet. Ik heb mijn woord gegeven aan Cor
en dat woord zal ik houden."
„Je hebt -ik herhaal het nog eens ook eenmaal je
woord aan mij gegeven. En nu houd ik je aan je woord. Ik
verzeker je plechtig, dat je die ander nooit zult toebehoren. Ik
ben niet voor niets naar Holland teruggekeerd. Ik ben ge
komen om mijn belofte te houden. Ik ben geslaagd en ik ben
rijk. Nu vraag ik je: Wil je mijn vrouw worden en met me
meegaan naar Amerika?"
„Neen!" Het klonk als een revolverschot van haar lippen.
Als een furrie stond ze nu voor hem, rechtop, fier en zelfbe
wust. Hoogrood waren haar wangen gekleurd en ze balde haar
handen tot vuisten.
„Goed antwoordde de man, nadat hij haar enige seconden
zwijgend had aangezien. Zo in haar boosheid scheen ze hem
nog liever toe. Wat had hij krankzinnig naar haar verlangd.
„Goed," herhaalde hij, „dan zal ik, overigens zeer tot mijn spijt
je dwingen moeten om mijn vrouw te worden."
„Wat?" Met grote ogen van verbazing staarde ze hem aan.
„Je wilt me dwingen?" Toen barstte ze in lachen uit. „Dacht
je, dat je hier in Amerika was? Daar is zoiets misschien mo
gelijk, maar hier in Nederland gelukkig niet. Ik ben er nu van
overtuigd, dat de belofte, die ik je zes jaar geleden deed, een
dwaasheid was en ik prijs me gelukkig, dat ik Cor Groeneveld
heb gekozen. Een huwelijk met jou zou een grote vergissing
zijn geworden. Nu weet ik zeker, dat ik je niet liefheb. Ik geloof
zelfs, dat ik je haat
Henk Haverveld bleef kalm en wond zich niet op. Met
bewondering zag hij haar aan. Ze was immers deze strijd ten
volle waard. En waarom zou hij er dan niet voor vechten? In
zaken eh liefde was immers alles geoorloofd?
„Dan verzoek ik je goed te luisteren. Je kunt me nu wel
vertellen, dat je me niet liefhebt, maar dat je inplaats daarvan
me haat, dat belief ik niet te geloven. Ik geef je nogmaals de
verzekering dat die Groeneveld niet met je zal trouwen. Nee,
lach niet. Wat ik zeg, is ernstig en ik ben bij mijn volle
verstand. Dat ik op dit moment niet meer in de gelegenheid
ben om je langs de gebruikelijke weg als mijn vrouw te krijgen,
betreur ik, maar ik heb met deze mogelijkheid geen ogenblik
rekening gehouden, om de eenvoudige reden, dat ik zo'n groot
vertrouwen in je bezat, dat ik niet anders verwachtte, dan dat
je me trouw was gebleven. Dit is, helaas, niet het geval ge
weest. Erger nog, je bent reeds met een ander verloofd. Maar
gelukkig nog niet getrouwd. En voor die misstap wil ik je
behoeden. Omdat ik er rotsvast van overtuigd ben. dat je diep
in je binnenste nog liefde voor me gevoelt. Dat heb ik gemerkt
op die avond van je verlovingsfeest. En dat merkte ik van
middag, toen ik je vroeg, of je nog net zoveel van je verloofde
houdt, nu je mij weer gezien hebt. Doch, zoals ik je zeide: ik
zal je dwingen mijn vrouw te worden. Dat klinkt misschien niet
erg mooi, maar ik ben er absoluut van overtuigd, dat je me er
later dankbaar voor zult zijn. Ik geef je een maand tijd om je
verloving te verbreken. Daarna verwacht ik, dat je mij je ja
woord geeft en met mij gaat trouwen."
Ze had haar zelfbeheersing weer terug gekregen en keek
slechts spotlachend naar hem op. „Ik denk er niet aan. En ik
verzoek je dringend niet langer op deze toon voort te gaan,
anders zal ik genoodzaakt zijn je te vragen dit huis te verlaten,
hoe zeer mij dit overigens ook zou spijten."
„Je weigert dus beslist je verloving te verbreken en met mij
te trouwen?"
„Absoluut. Ze sprak het zo zeker uit, dat hij geen moment
aan haar wil in dit opzicht twijfelde. Hij zuchtte diep, terwijl
hij een nieuwe sigaret opstak. „Dan zal ik je, jammer genoeg,
iets zeer onaangenaams moeten vertellen. Iets, dat ik je liever
had willen verzwijgen. Maar je dwingt me er eenvoudig toe.
Misschien, dat dit je beslissing doet wijzigen."
„Niets zal me kunnen bewegen om met Cor Groeneveld te
breken. Je weet ik vertelde je het reeds dat we in het
najaar hopen te trouwen. En dat zullen we doen ook."
„Nee, dat zul je niet doen!" De man smeet zijn half opge
rookte sigaret in de asbak en kwam voor haar staan. „Luister
maar eens. Toen mijn vader stierf, liet hij me ongeveer een
half miljoen gulden na. Aan dat geld mocht ik onder geen
voorwaarde voor mijn meerderjarigheid komen. Je vader, die
een oud vriend was van mijn vader, kreeg dit geld onder zijn
beheer. Met de rente, groede dit aan tot meer dan een half
miljoen. Toen ik meerderjarig was geworden, heb ik er vijftig
duizend gulden afgenomen, waarmee ik naar Amerika trok.
het overige bedrag, een klein vijfhonderdduizend gulden
bleven in effecten en obligaties onder beheer van je vader. Ik
ben nu teruggekomen in Nederland om dit geld bij je vader
op te halen, omdat ik in Amerika mijn zaken verder wil uit
breiden. Je weet, dat dit niet het hoofdmotief was, waarom ik
terugkeerde naar hier. Mijn eerste gedachten waren bij jou en
voor jou. Maar nu ik hier toch was, wilde ik meteen mijn geld
van je vaders bank nemen."
Hij wachtte even, alsof het hem moeilijk scheen verder te
spreken.Hij haalde een zakdoek uit zijn zak en wiste zich het
zweet van het voorhoofd.
Het zou me een lief ding waard geweest zijn, als ik je dit
had kunnen besparen. Maar ik ben vastbesloten je tot mijn
vrouw te maken en daarom moet ik dit middel wel te baat
nemen. Welnu, je zult het horen. Bereid je op het ergste voor.
Eergisteren was ik bij je vader in het kantoor. Ik vroeg hem
inzage van de stukken, die betrekking hadden op het beheer
van mijn vermogen. Weet je nog, dat je vader op de avond
van je verlovingsfeest, toen ik onverwachts binnen kwam, zich
niet erg op zijn gemak gevoelde? Nu, hij had daartoe dan ook
alle redenen. Want van de kleine half miljoen aan waarde
papieren, dat in die zes jaren aangegroeid had moeten zijn tot
meer dan een half miljoen, zijn nauwelijks nog tienduizend
gulden over. Je vader heeft met mijn geld gespeculeerd en
verloren."
Ze keek hem ontzet aan en zakte toen op een stoel neer.
Haar lippen gingen open en dicht. Alle kleur trok weg uit haar
gezicht en eindelijk bracht ze er uit: „Datdat kan niet
waar zijn datdat is gelogen, een lelijke, smerige leu
gen Dat zeg je maar, om mij te kunnen bezittenom
met mij te trouwen nee, dat geloof ik niet mijn
vader nee, dat is onmogelijk, zoiets zou mijn vader nooit
doen hij is altijd de onkreukbaarheid zelve geweest
Haverveld haalde zijn schouders op en liep enkele passen
door de kamer. Langzaam daalde de schemer en zacht gloeide
het licht door de ruitjes in de haard door het vertrek.
Bij het telefoontoestel bleef hij staan. „Hier is de telefoon,"
wees hij. „Je hoeft mij niet te geloven. Bel je vader op. Hij
zit op het ogenblik hiernaast in zijn kantoor. Vraag het hem
zelf. Dan zul je uit je vaders mond moeten horen, wat je uit
mijn mond niet wenst te geloven."
Ze verborg haar gezicht in de handen. Het was een minuut
lang stil in de grote kamer. Toen begon ze te snikken, eerst
langzaam, toen hartstochtelijker. Henk deed een poging om
naar haar toe te gaan. Hoe zielsgraag had hij dat schokkende
lichaam in zijn armen willen nemen om haar te troosten en
te sussen met lieve woordjes. Maar dat kon hij nu immers
niet doen? Had hij het haar moeten besparen? Maar wat dan?
Dit was de enige weg, waarlangs hij zijn doel kon bereiken,
Het was hard, maar het moest.
„Vader een diefMijn God, dat had ik nooit kunnen
denken dat is iets verschrikkelijks
„Behalve met mijn geld," vervolgde Haverveld, heeft hij ook
gespeculeerd met dat van anderen. Ik zei je al: hij heeft geen
geluk gehad. Bij elkaar heeft hij een deficit van bijna één mil
joen. En hij ziet geen kans meer om de gaten te vullen. Hoe
hij het voor elkaar gekregen heeft, is mij volslagen een raadsel.
Enfin, niemand weet het nog, behalve jij en ik. En als er niet
spoedig geld komt, staat zijn faillissementsaanvrage voor de
deur.
Lange tijd was het weer stil in de kamer, die geleidelijk aan
donker werd. Ergens in een hoek van het vertrek tikte een
klok. Op een lichtje pruttelde de theepot en vaag drongen
de geluiden van de straat tot in de warme kamer door. En bij
het raam zat de dochter van een bankier, die fraude gepleegd
had, die een grote kans liep de gevangenis in te gaan, wiens
faillissement onafwendbaar scheen.
Het snikken bedaarde. Langzaam lichtte ze haar betraande
gezicht naar hem toe en keek hem, gebroken en verslagen aan,
„Wat wil je nu doen?"
„Dat zal geheel van jou afhangen. Ik ben in staat om het
tekort binnen enkele dagen aan te vullen, al zal ik daardoor
gedwongen zijn mijn uitbreidingsplannen in Amerika voor
lopig op te geven. Ik zal zelfs een groot stuk grond weer
moeten verkopen. Ik ben bereid je vader te helpen helpen en
hem op zijn oude dag de schande van een faillissement en mis
schien wel de gevangenis te besparen. De voorwaarden weet
je thans. Geef me je woord, dat je je verloving binnen een
maand zult verbreken en dat je laten we zeggen binnen
drie maanden met mij zult trouwen. Doe je dit, dan zal ik on
middellijk telegrafisch order geven naar mijn bank in Amerika om
het geld over te maken. Dan kan het precies op tijd hier zijn.
Geen mens zal dan weten, dat je vader gespeculeerd heefd met
het geld van anderen, want uit mijn mond zal niemand het ooit
horen. Weiger je, dan schenk ik je vader mijn geld. Hij zal het
dan aan de vriendschap met mijn vader zaliger en voor de op
voeding, die hij mij gegeven heeft, te danken hebben, dat ik het
daarbij laat. Maar dat bespaart hem zijn faillissement evenmin.
Vandaag of morgen moeten zijn speculaties aan het licht komen
en dan zal ik in Amerika zijn en niemand zal ooit kunnen zeggen,
dat ik niet als mens gehandeld heb."
Nu was het bijna donker in de kamer en vaag kon hij haar
gestalte nog zien, aftekenend tegen de grijze avondlucht.
Eindelijk stond ze op. „Goed," sprak ze toonloos, „je hebt
me geheel in je macht. Om vaders eer te redden, zal ik je vrouw
worden, maar alleen daarom. Het greintje liefde, dat ik mis
schien nog voor je gevoeld heb, is vanavond in me met je ruwe
handen gedood. Je zult me kuhnen bezitten, maar je zult een
vrouw krijgen, die je vanaf dit ogenblik verafschuwt, die je
haat, zoals nog nooit een mens gehaat heeft. Ga heen, of moet
je, koude zakenman, mijn gelofte eerst nog zwart op wit heb
ben?"
„Nee, Sannie," antwoordde de ander zacht, je weet, dat ik
je woord vertrouw, omdat ik je tot in het diepst van mij hart
liefheb."
„O, zwijg daar alsjeblieft over. Als je me werkelijk liefhebt,
zou je zo niet gehandeld hebben. Of is dat soms uit liefde ge
beurd, dat je me het mes op de keel hebt gezet?"
„Het is uit liefde voor jou, Sannie, en uit hoogachting voor
je oude vader, dat ik me een offer van ruim een miljoen gulden
getroost om zijn naam vrij van smetten te houden, om hem de
schande van de vernedering van de openbare mening te bespa
ren, nu hij nog een geacht ingezetene is van deze stad, die door
ieder met eerbied wordt behandeld. Dat ik voor dat geld, dat
ook in Amerika een enorm bedrag is, een tegenprestatie verlang,
is niet meer dan mijn goed recht. En die tegenprestatie is alleen
maar, dat ik verlang, dat je je woord gestand houdt. Je woord,
dat je me zes jaar geleden hebt gegeven. Door alleen dit te ver
langen als tegenprestatie, ben ik dan zo'n monster?"
„Je hebt geld en daarmede denk je alles te kunnen kopen.
Goed, je krijgt me voor dat miljoen. Je kunt er dan later prat
op gaan, dat je vrouw je een miljoen gekost heeft. In Amerika
bluft men immers graag met grote bedragen? Maar met al je
geld en al je bezittingen in dat land, dat ik nu al verafschuw,
nog voor ik er geweest ben, zul je één ding nooit kunnen kopen.
En dat is mijn liefde. Ik vervloek je en ik zal je zo haten, dat
je de dag van je huwelijk met mij nog eens zult berouwen. En
ga nu asjeblieft heen. Ga dan toch heen
In de duistere avond liep Henk Haverveld naar zijn hotel.
Hij had deze namiddag een overwinning behaald, maar tot welke
prijs?
3
Toen Henk vertrokken was, zat Sandrien nog geruimte tijd
alleen in de donkergeworden kamer. Toen vermande ze zich en
telefoneerde haar verloofde. „Het spijt me, Cor, dat ik vanavond
niet met je mee kan gaan," zei ze, toen ze zijn stem aan de an
dere kant van de lijn hoorde, „maar ik heb zo'n ondraaglijke
hoofdpijn, dat ik meteen maar naar bed ga. Wees alsjeblieft
niet boos op me, ik kan er echt niets aan doen. Laten we het
een weekje uitstellen."
Cor Groeneveld sputterde wat tegen, zei iets van aspirines,
maar tenslotte gaf hij toe en zei, dat hij de volgende morgen
even aan zou komen om te informeren hoe het met haar ging,
Toen legde ze de microfoon op het toestel en gaf het meisje
opdracht aan haar vader te zeggen, dat ze die avond niet zou
meeëten, omdat ze hoofdpijn had. Daarna vertrok ze naar haar
kamer, ontkleede zich en legde zich op bed.
Nu zou ze haar verloving moeten verbreken, omdat Henk
Haverveld haar in zijn macht had. Wat was hij veranderd in
die jaren. Van de zachte, gewillige Henk uit haar kinderjaren
was niets meer over. Vanmiddag had een zelfbewust zakenman,
die wist wat hij wilde en doorzette, ondanks alle moeilijkheden,
voor haar gestaan. Ja, ze had gevoeld, dat ze nog van hem hield,
die avond, toen hij plotseling op haar velovingsfeest was geko
men. Ze kon het niet ontkennen. En toch, ze hield ook van
C'or. Ja, nu na alles, wat er deze middag gebeurd was, nog
meer. En de liefde, die ze voor Henk had gevoeld, was gedood.
Nu haatte ze hem. O, wat haatte ze hem nu! Ze verafschuwde
hem! En desondanks zou ze met hem moeten trouwen, wilde
ze de eer van haar vader ongerepd houden. Dat was de prijs,
die ze moest betalen. Maar nooit zou haar vader dit te weten
komen!
Ze wrong zich de handen van ellende. Vader, zei ze zacht,
waarom heb je dat gedaan? We waren zo gelukkig en niets
ontbrak er aan ons leven. Nu is alle geluk met één slag ver
nietigd
HEBT U ANTIEK IN HUIS?
BESCHERM HET DAN
TEGEN HOUTWORM
Ongetwijfeld hebben vele leze
ressen een stuk antiek in huis en
zijn zij daar wat trots op. Dik
wijls vertegenwoordigt zo'n meu
belstuk nog een vrij hoge waarde
en is het noodzakelijk dat het
goed wordt onderhouden, wil de
bezitter er nog lang plezier van
hebben.
Een van de grootste vijanden,
die ons antiek belagen, is wel de
zogenaamde houtworm. Wij
schrijven zogenaamde, omdat dit
diertje helemaal geen worm is,
doch een kevertje. Maar ieder
een weet wat met de houtworm
wordt bedoeld en daarom houd
ik mij maar aan het spraakge
bruik.
Moeder Houtworm heeft de
gewoonte haar eitjes te leggen in
reten, kieren en naden van on
bewerkt hout, dus daar waar het
niet gevernist, gebeitst of geverfd
is. De larven die uit de eitjes
komen, zijn ware vreetgragen.
Zij peuzelen lekker van het hout,
graven holletjes en gangen en
vernielen inwendig het kostbare
meubel. Wanneer ze kever zijn
geworden, stoten ze het laatste
laagje door en komen naar bui
ten. Dan vindt u die kleine ge
vreesde gaatjes, die ons er op at
tent maken, dat de houtworm in
het meubel zit. Wanneer het zo
ver is, komt u meestal te laat.
Wat te doen?
Uiteraard zult u alles in het
werk willen stellen om de hout
worm te bestrijden en het meubel
voor totale ondergang te behoe
den. Maar wat moet u daarvoor
doen?
Ten eerste: moet u de meube
len aan een grondig onderzoek
onderwerpen en zoeken waar de
beruchte plaatsen zijn.
Ten tweede: de gangen die u
vindt, uitblazen met de stofzui
ger of fietspomp.
Ten derde: een goed middel
kopen tegen houtworm. Dat is bij
de drogist verkrijgbaar. Ook
kunt u terpetijn in de gaatjes
brengen met een fijn penseeltje,
zodat het gangenstelsel er mee
wordt gevuld.
Ten vierde: de larven die u
ziet, onmiddellijk doden.
Ten vijfde: na enkele dagen de
bewerking herhalen en nogmaals
zoeken of u alle plaatsen wel
hebt behandeld. En eventueel
nog een derde maal herhalen.
Ten zesde: de gevonden gaat
jes dichten met stopwas in de
zelfde kleur als uw meubelen.
Mocht het voorkomen, dat de
plekken op plaatsen zitten waar
u er zelf niet bij kunt komen, dan
bestelt u een bestrijdingsinrich-
ting, die het meubel meeneemt en
het behandelt met blauwzuurgas.
Voorts dient u de meubelen
zoveel mogelijk in de was te hou
den en dit regelmatig te doen.
Een goed middel hiervoor is het
opknappen van dof en glansloos
geworden antieke meubelen met
schoencrème in de betrokken
kleur. Ze krijgen dan een fraaie
glans, terwijl de terpetijn die in
de schoensmeer is opgelost, te
vens een zeer goed anti-hout
worm middel is.
Sonja.
In de fruitteelt en wijnbouwge-
bieden van de Oekraïne en de
Kaukasus, heeft men een nieuw
systeem ingevoerd voor het ma
ken van plantgaten dat een be
sparing geeft op de arbeidskos
ten. Dat komt hoofdzakelijk
doordat in dezelfde arbeidsgang
voor het gieten kan worden ge
zorgd.
Achter een trekker wordt een
tankwagen meegevoerd. Elke
„boor" wordt door een man be
diend die de tankwagen te voet
volgt. De „boor" bestaat uit een
metalen buis van plm. 2,5 cm
doorsnede van boven voorzien
van een handgreep en een kraan
en van onderen van een conische
perforatie. Door de kracht van
het water wordt een gat geboord
waarin door een tweede man
wordt geplant. De prestatie kan
ongeveer 300 stuks per uur zijn,
Met het water kunnen ook kunst
mest of bestrijdingsmiddelen
worden toegediend, aldus Cul
tuur en Handel.