Satmie tart het geluk dc Goedkope Groentehal Bergensche Kunsthandel 12 Veilig verkeer door HENK VAN HEESWIJK „Sannie, ik geloof niet,dat je er goed aan doet." „Begin je weer?" lachte ze. „Schei nu eindelijk uit met je gezeur en doe mee. Zo, we zijn er al." Inderdaad zaten drie jongelieden en evenzovele dames in een hoek van de zaal aan een tafel en toen ze Sannie zagen binnen komen, ging er een gejuich op. De drie jongemannen stonden op en liepen haar tegemoet, terwijl Jan met gefronste wenkbrau wen achteraan kwam. Weldra zat Sannie met een fles champagne mee te fuiven met de anderen, die er blijkbaar al enige tijd zaten. Maar Jan wei gerde mee te drinken. Hij bestelde een glas bier en toen hij het uitgedronken had, stond hij op. „Wat nou?" vroeg Sannie verbaasd, „ga je al weg?" „Ja," antwoordde hij kalm, „en jij gaat mee." „Ik!" Ze schaterde het uit. „Ik denk er niet aan. We begin nen pas. Je blijft." „Nee," antwoordde Jan vastberaden, terwijl hij met de kellner afrekende. „Ik ga. Ik ben gelukkig nog baas over mezelf." „En ik ook," antwoordde Sannie op beminnelijke toon. „Dag Jan, slaap maar lekker, hoor ventje." Een luid gelach klonk hem achterop, toen hij met opgeheven hoofd, zich niet storend aan de spottende blikken van de anderen, de zaal uitliep. Thuis gekomen belde hij onmiddellijk Sannie's woning op. Willy kwam aan de telefoon. „Willy, meid," ze hij op droeve toon, „ik kan er niets aan doen, maar het zal vanavond wel weer laat worden met je me vrouw. En bovendien vrees ik, dat ze straks niet meer in staat zal zijn om te rijden. Wil je Willem vragen naar de stad te komen? Het is hetzelfde adres als enkele dagen geleden, dan weet hij het wel." „Ik begrijp het, meneer. Ik had gehoopt, dat u het kon voor komen." „Ik ook, Willy. Ik heb gedaan, wat ik kon. Maar je weet zelf, hoe je meesteres is." „Ja, meneer." „Vergeet je niet Willem te waarschuwen?" „Het zal meteen gebeuren, meneer." Drie kwartier later posteerde de chauffeur zich bij de Volks wagen en wachtte tot sluitingstijd. Toen werd Sannie, onder steund door twee der andere fuifnummers, naar buiten gebracht. Willem nam zwijgend het transport over en reed naar huis, waar Willy verder assisteerde. Ook de volgende avond was het zo. Een dag later stapte Henk Haverveld weer op Nederlandse grond, gaf iemand order zijn bagage uit het vliegtuig te halen en zag uit naar een taxi. Het was vrij laat in de avond, toen alle koffers geladen waren en de taxi in de richting van zijn woning reed. Daar kwam hij, ongeveer elf uur aan. Hij zag geen licht in huis en vermoedde, dat Sannie reeds naar bed was ge gaan. Groot was zijn verwondering, toen het dienstmeisje hem met verschrikte ogen zag binnenkomen en op zijn vraag ant woordde, dat mevrouw met de wagen weg was. „Met de wagen weg?" vroeg hij verbaasd.,. Waarheen?" „Dat weet ik niet precies, mijnheer," antwoordde ze hakke lend. Misschien weet Willem het; hij heeft haar al een paar keer opgehaald. „Datdat weet ik niet. Vraagt u het maar aan Willem," stotterde het meisje bleek. „Goed, laat hem dadelijk komen," beval hij. Inmiddels had de taxichauffeur de koffers binnengebracht en met een flinke fooi vertrok deze weer. Een kwartiertje later kwam Willem en begroette zijn mees ter. „Waar is mevrouw heen?" vroeg hij recht op de man af. Henk bemerkte, dat de man weifelde en daarom voegde hij er aan toe; „Zeg me de waarheid." „Ze is naar de stad, meneer, met de wagen." „Met de wagen? Kan ze dan rijden?" Willem knikte. „Ik heb het haar geleerd, meneer, op haar verzoek. Mevrouw heeft haar rijbewijs in één keer gehaald, voegde hij er trots aan toe. „Zo, zo, en waar is ze dan heen in de stad? En dan zo laatHij keek op zijn horloge: „al over elven. En wat be tekent datWilly had het er over, dat je haar al een paar keer hebt opgehaald. De man kleurde. „Mevrouw was onwel geworden, meneer..." antwoordde hij aarzelend. Haverveld keek hem enige ogenblikken onderzoekend aan en schudde toen zijn hoofd. „Jullie verbergen wat voor mij. Vertel op, wat is er precies met mevrouw aan de hand? Waar gaat ze altijd naar toe en waarom nog zo laat in de avond?" „Ik weet niet precies hoe het heet, mijnheer, maar het is in de Korenstraat." „Wat is in de Korenstraat?" vroeg hij driftig. „Spreek toch niet in raadsels!" „Het is een soort dancing, meneer," voegde hij er zacht aan toe. „Zo. Een dancing. Gaat ze er wel eens meer heen?" „Een paar maal, meneer." „En hoe laat komt ze dan thuis?" Opnieuw aarzelde de trouw bediende, die zowel vrouw als zij patroon wilde ontzien. „Antwoord toch, kerel!" „Om een uur of twaalf, meneer," loog Willem. „Zo. Om een uur of twaalf. En is ze met de wagen?" „Jawel, meneer." „Dan zal ik haar vanavond wel ophalen. Je kunt wel weer naar huis gaan. Dank je wel." Twee minuten, nadat Henk Haverveld weer de deur uit was gegaan en op de vluchtheuvel wachtte op een tram, rinkelde de telefoon in Jan's kamer. De jongeman lag reeds in bed en mopperend kroop hij onder de warme dekens vandaan. „Ja,met Verlaan," meldde hij zich korzelig. „Ik ben het, Willy. Meneer, u moet mevrouw vlug gaan waarschuwen!" „Waarschuwen?" herhaalde hij verbaasd. „Waarvoor?" „Mijnheer is onverwacht thuis gekomen en hij weet, dat me vrouw daar ineh „Wat?" schreeuwde hij ontzet, „weet Henk het? Wie heeft hem dat verteld?" „Ik niet, meneer, maar dat geeft nu toch allemaal niets. Mijn heer is met de tram op weg naar haar toe. Gaat u toch alsje blieft vlug!" „Goed, binnen vijf minuten ben ik op weg. Dank je wel Willy." Hij smeet de microfoon op het toestel en kleedde zich in koortsachtige haast aan. Hij rende de trappen af naar beneden, haalde zijn fiets uit het schuurtje en enkele sekonden later vloog hij in snelle vaart naar de Korenstraat, waar de V.W. voor de dancing stond. Hij gooide zijn fiets in een hoek en rende de zaak binnen. Sannie zat weer met hetzelfde stelletje aan een tafel en de le dige champagneflessen bewezen, dat er al tamelijk veel ge dronken was. Hijgend liep hij naar haar toe en boog zich over haar heen. „Sannie, ga dadelijk met me mee, ik moet je dringend spre ken." Ze keek hem met lodderige ogen aan „Aha!" zei ze, hem her kennende, „daar hebben we meneer de zedepreker. Kom je bij ons zitten? Ben je bekeerd, broeder?" „Sannie," fuisterde hij gejaagd, „luister nu eens naar me. Ik moet je beslist onder vier ogen spreken." „Strakjes, Jantje, als ik naar huis ga. Maar dat doen we nog niet. We gaan nog niet naar huis, nog lang niet, nog lang nietVooruit, drink met ons mee. De champie is er om ge dronken te worden. Schenk nog eens in, jongens, dan zullen we hem mee laten drinken. Radeloos keek Jan naar de deur. Henk kon ieder ogenblik binnenkomen en dan was het te laat. „Nee," antwoordde hij, terwijl hij het aangeboden glas van de hand wees. Er is iets gebeurd, Sannie, en je moet hier onmid- delijk vandaan." „Gebeurd?" vroeg ze met enige belangstelling, „wat dan? Is de wagen soms gestolen?" „Ach welnee," zei hij ongeduldig. „Luister dan: Je man is onverwacht terug gekomen," fluisterde hij haar in het oor. „O, is dat alles? Het zal me een zorg zijn. Laat hem maar hierkomen, dan kan hij aanschuiven, als hij wil en anders blijft hij maar weg." „Maar begrijp dan toch, Sannie, hij weet, dat je hier bent en hij is op weg naar hier. Hij kan elk ogenblik binnenkomen!" „Stil laten komen. Ik ben er oók. ik doe en ik laat, wat ik wil en ik laat me door niemand de wet voorschrijven, zelfs niet door mijn man." „Sannie, wees nu alsjeblieft verstandig en maak geen schan daal. Hij kan elk ogenblik hier zijn." „Schei alsjeblieft uit met dat gezanik. Kom bij ons zitten of verdwijn. Ik doe wat ik wil. Afgelopen. Proost, jongens!" „Maar je man, Sannie?" „Ach loop toch heen met die man van me. Dacht je nu wer kelijk, dat hij hier zou komen?" „Ja, Sannie," klonk opeens een forse, rustige stem achter haar, zowel Jan als de aangesprokene keken verschrikt om. Jan had niet bemerkt, dat Haverveld inmiddels was binnenge komen en met één blik de hele situatie had overzien. En daarom had hij ook terstond begrepen, dat Jan haar waarschuwde voor hem en dat zij zijn waarschuwing in de wind had geslagen. Hij keek haar strak aan en voegde er zacht aan toe. „Hier is je man dan toch werkelijk." Met wijdopen ogen keek ze hem aan, niet in staat één woord te spreken. ,We gaan naar huis, he?" vervolgde hij rustig, en er was iets in zijn blik, dat haar deed gehoorzamen. Geholpen door haar echtgenoot stond ze op. Henk haalde een portefeuille uit zijn zak, gaf die aan Jan en zei: „Reken jij even .af, wil je?" Daarna ging hij, zijn vrouw krachtig ondersteunend, naar de uitgang. Niemand der aanwezigen zei nog één woord. Even later hootde men de wagen wegrijden. Tijdens de rit naar hun woning werd er geen woord gesproken tussen het echtpaar. De schrik had Sannie vrijwel geheel ont nuchterd. Bij de woning aangekomen, wilde Henk zijn vrouw behulp zaam zijn bij het uitstappen, maar zij weerde hem kort af. „Laat maar; ik kan wel op m'n eigen benen staan." Henk bracht de wagen in de garage, sloot die af en volgde zijn vrouw naar binnen. Zij had inmiddels haar mantel uitge trokken en aan de kapstok gehangen. Daarna ging ze de ruime salon binnen, op de voet gevolgd door Henk. Hij liep door naar het raam, schoof de overgordijnen dicht en stak toen een sigaret op. Terwijl hij zich naar haar wendde, begon hij zacht: „Dat was een prettige thuiskomst voor me, Sannie." Ze keek hem even aan en zag dat zijn ha xu met de sigaret beefde van verontwaardiging. Onverschilling was ze in een der fauteuils gaan zitten en achteloos haalde ze haar schouders op. „Waarom heb je niet even gebeld, dat je onderweg was?" „Ik ben blij, dat ik het niet gedaan heb, anders zou ik dit misschien nooit te weten zijn gekomen. Wie waren die eh mensen, waarbij je aan tafel zat?" Ze haalde nog eens haar schouders op. „Weet ik het. Ik heb enkele dagen geleden kennis met ze gemaakt." „Daar?" „Ja." „Dus je kwam er meer?" „Is dat soms zo erg? Je hebt toch zelf gezegd, voor je weg ging, dat ik mocht doen en laten, wat ik wilde?" Zeker, antwoordde hij, zichzelf in bedwang houdend, „dat heb ik. Maar ik meende te mogen verwachten, dat je de gren zen van het betamelijke zoudt weten te onderscheiden. Zoiets als ik van jou vanavond gezien heb, doet geen fatsoenlijke ge trouwde vrouw." „Zo, antwoordde ze spottend, „dan maar geen fatsoenlijke vrouw." „Sannie! riep hij verschrikt uit, „ik herken je niet meer!" „Dat wil ik best geloven. Ik herken mezelf ook niet meer. Dat, wat ik nu ben geworden, heb jij van me gemaakt. Was maar weggebleven in Amerika, de eerste keer, dan was ik nu de vrouw geweest van een degelijke man. Maar dat mocht niet. Ik moest mijn verloving verbreken en met jou trouwen. Nou, dat heb ik gedaan. Je hebt je zin gehad en nu zie je het resul- zijn me- "Vf ÜV vjwuuuii. j c rieuc jx-nr Mv_ Al CAVA (.u AlCA ZxAV_ Jv. liv_L 1 vuur 1*1 -11 taat. Nu zie je, wat je van me gemaakt heb. Ben je er niet ver- mg hunner vriendschap. jou even hard, als jij het indertijd mij gedaan hebt: „Neen! Ik haat je en ik zal je altijd blijven haten. Ik ben je vrouw gewor den, maar niemand kan mij dwingen met jou mee te gaan naar Amerika. Ik denk er niet aan. Ga maar alleen." „Is dit je laatste woord, Sannie?" „Het is mijn laatste woord. Ik heb je toen gewaarschuwd voor de konsekwenties, wanneer je me trouwde. Wdlnu, je hebt ze zelf gewild. Nu zul je ze moeten aanvaarden." Hij stond op, doodsbleek, maar volkomen beheerst. „Goed," antwoordde hij, zo kalm mogelijk, „ik zie nu in, dat verder pra ten totaal nutteloos is. Daarom zal ik gaan. Morgenmiddag om twaalf uur vertrekt er een vliegtuig naar New York. Ik ga mee. Je zult me dan kunnen betichten van moedwillige verlating, zo dat je kunt scheiden als je wilt. Ik zal het mijn advokaat verder allemaal in orde laten maken. Ik zal voor voldoende geld zor gen, zodat je een onbekommerd bestaan zult hebben. Dan kun je inderdaad doen en laten, wat je wilt. Goedennacht." Hij draaide zich om, zonder nog eenmaal naar haar om te zien en sloot de deur rustig achter zich. Even later hoorde ze hem de voordeur uitgaan. Met de laatste tram vertrok Henk Haverveld naar de stad. En in de ruime salon brak de spanning in het gemoed van de jonge vrouw. Toen Willy een half uur later aan de deur luisterde, hoorde ze haar meesteres snikken. Zacht trok ze zich terug, sloot de deuren en ging naar bed.En onder het uitkleden verzuchtte ze: „Waarom maken de mensen elkaar het leven zo zuur, terwijl ze het zo mooi kunnen maken, als ze willen." De volgende morgen, negen uur, werd er gebeld aan de wo ning van Jan Verlaan. Even later kwam Henk Haverveld zijn kamer binnen. Jan stond op en drukte zwijgend de uitqesto- ken hand. „Ik kom afscheid nemen, Verlaan, ik heb het spel verloren," „Afscheid nemen? vrooeg Jan, niet begrijpend. „Ja, ik keer vandaag weer terug naar Amerika. Om 12 uur gaat mijn vliegtuig. Ik heb zo juist passage besproken. Er is niets meer, wat mij in Holland bindt, want de vrouw, die ik liefheb, veracht en verstoot me." „Doe niets overijlds, Haverveld, je moet geduld met haar hebben." Hij schudde mistroostig het hoofd. „Al het geduld van de wereld is nog niet voldoende om haar van gedachten te doen veranderen. Je kent haar even lang, misschien nog langer dan ik. Het is nutteloos, Verlaan, geloof me. Wij, Sannie en ik, be horen niet bij elkaar. Toen ik met haar trouwde, maakte ik de grootste vergissing van mijn leven." „Nee, Haverveld, dat is niet waar. Sannie is uit haar even wicht geraakt en ik ben ervan overtuigd, dat ze diep in haar hart nog van jou houdt. Geloof jij dat een vrouw, die eens in haar leven met een echte, diepe liefde van een man gehouden heeft, dieooit kan vergeten? Geloof jij, dat die liefde ooit kan sterven. Nee, dat is niet mogelijk! Sannie probeert zichzelf wijs te maken, dat ze niet van je houdt, doch diep in haar hart smeult die vonk nog en eens zal die weer oplaaien, heftiger dan ooit tevoren. Nogmaals, Haverveld, je moet geduld met haar hebben." .Onmogelijk, Zo kan ik niet verder leven. Ik ben tot de overtuiging gekomen, dat de enige weg nog een scheiding is. We kunnen niet langer samen gaan. Onze wegen lopen uiteen. Ik heb er de gehele nacht over nagedacht. En ik ben tot slot som gekomen, dat het beter voor ons beiden is, als ik weg ga en haar de vrijheid weergeef." „Ga niet, Haverveld, ik voel, dat je verkeerd doe." „Verlaan, ik weet dat je een oprechte, onbaatzuchtige vriend van mijn vrouw bent, en je bent het ook van mij. Dat, wat je gisteravond deed, voor haar en voor mij, is daarvan wel het beste bewijs. Ik dank je daarvoor. Toch is het beter zo. Ginds, in Amerika, zal ik vergetelheid vinden in mijn werk. Er is dagr nog veel te doen. Laten we er niet meer over praten en laten we afscheid van elkaar nemen. Mocht je vroeg of laat ook ge noeg krijgen van Holland, kom dan naar me toe. Ik zal je aan behoorlijk, passend werk helpen. Kerels als jij bent, kan ik ge bruiken." Jan berustte. Hij haalde de portefeuille te voorschijn, die Henk hem de vorige avond gegeven had om de verteringen van Sannie te betalen, en reikte die zwijgend over. Daarna drukten de beide mannen elkander stevig de hand. Het was een bezege- schrikkelijk trots op, meneer de grootindustrieel, die voor zijn geld alles kan kopen? Zelfs een vrouw?" „Sannie, ik sta gewoon verstomd!" antwoordde hij geschokt, „Dat meen je toch niet allemaal?" „Nee, natuurlijk niet! Misschien ga je me nóg eens vertellen, dat je me uit liefde getrouwd hebt!" schamperde ze. „Ja," knikte hij rustig, zijn armen over elkaar kruisend en haar recht in de ogen kijkend. „Dat heb ik en dat weet je. Toen ik je enkele maanden geleden vroeg mijn vrouw te worden, had ik je met hart en ziel lief, zoals ik je al die jaren, dat ik in Amerika was, liefhad. En mijn vurigste wens was om jou te bezitten en je gelukkig te maken. Ik was er vast van overtuigd, dat een huwelijk tussen jou en Gor Groeneveld vroeg of laat op een mislukking zou uitlopen. Daarvoor wilde ik je behoeden, want je eerste, echte liefde, behoorde mij toe. En ik was er ook rotsvast van overtuigd, dat die liefde, die je eens voor me voelide, en die je openlijk hebt herkend, voor mij weer zou terugkomen. Houd je dan werkelijk niet van me, Sannie?" „Ik? Ze kreeg hem met grenzeloze minachting aan. „Moet ik je dan nog eens zeggen, dat ik je zo intens haat, als een mens maar haten kan? Ik veracht je!" De woorden striemden hem als zweepslagen in zijn gezicht en hij boog zijn hoofd. De sigaret, die al lang uitgegaan was, ontviel aan zijn machteloze vingers. „Het ga je goed, Haverveld." „Van harte het beste, kerel. En denk er niet lang over na. Kom ook." Toen Henk vertrokken was, zat Jan na te denken. Nauwe lijks drie uren bleven over en dan zou Henk voorgoed vertrok ken zijn uit Nederland. Nog was de draad heel. Mocht hij toe laten, dat ze brak? Onherstelbaar stuk raakte? Waren er al niet genoeg ongelukkige huwelijken? Was het niet zijn plicht om alles te doen, wat mogelijk was, om dit bronze geluk weer aaneen te smeden? Waren het feitelijk niet twee dwazen, die te koppig waren om dit geluk, dat voor het grijpen lag, aan te pakken? Nee, hij mocht niets onbeproefd laten. Zijn pogingen bij Haverveld waren mislukt. Waarom zou hij nog niet een laatste poging wagen bij Sannie? De tijd drong. Vlug belde hij een taxi en trok zijn jas aan. Met de tram duurde het te lang. Iedere minuut was nu kostbaar geworden. Toen de auto kwam, snelde hij naar beneden en gaf het adres aan de chauffeur en vroeg hem zo snel als mogelijk was te rijden. „Een flinke fooi, als je er in een recordtijd kunt zijn," beloofde hij. Nadat de taxi de drukke stad uit was, reed hij met een hoge snelheid over de brede Rijksstraatweg in de richting van Sannie's woning. De chauffeur drukte de voetpedaal haast door de vloer „Dan heb ik me vergist," antwoordde hij dof. „Misschien heb heen, ende wa9en raasde langs alle trams, fietsers en andere ik het vanaf de eerste daq van ons huwelijk verkeerd aanqepakt. aut° s' B;nnea tlea minuten waren de tien kilometer tussen de jfi 11 *1 TT r efo/J />r\ r\ t G11 •-> -» 1 a J a. Misschien had ik niet weg mogen gaan. Het is een grote fout van me geweest. Als je maar had willen begrijpen, dat ik niets liever wilde dan je levensgeluk, en nu blijkt het, dat ik juist het tegenovergestelde bereikt heb. Ik kan je niet zeggen, hoe ver schrikkelijk lief ik je nog heb. Ik zou je op mijn handen willen dragen en alles, wat ik bezit, zou ik je willen geven, als je me maar lief kon hebben. Ik zou nogmaals opnieuw willen begin nen in Amerika, opnieuw zonder èèn cent, als jij maar van me hield. Hij zuchtte. „Het is niet zo. Er is niets meer aan te doen. En het beste is maar, dat ik weer terugkeer naar mijn werk in „Sannie, begon hij hijgend, nog voor ze een woord had A..iluiinnon Torrrron \o nonf nief.oi"i,irAti/i r\r> cfcvtvunif stad en de villa afgelegd. Gierend stopte de wagen en met een sprong liep Jan naar het hek, na de chauffeur een biljet in de hand gedrukt te hebben. Willy deed open. „Vlug!" beval hij, „waar is je mevrouw?" i Koortsachtig trok hij zijn jas uit en gaf die aan het meisje, i waarna hij de aangeduide kamer binnenging. Sannie zat aan het raam van de achterkamer en keek naar buiten, de tuin in. Verbaasd stond ze op, toen Jan onaangediend en zonder te kloppen binnen kwam. Amerika. Hij ging langzaam zitten en keek voor zich uit. Sannie sprak niet terug en reageerde niet in 't minst op zijn woorden. Plotseling stond hij weer op, liep naar haar toe en knielde voor haar neer. Hij nam haar handen in de zijne. „Sannie, lieveling, ik kan niet buiten je leven! Geloof me toch, als ik zeg, dat ik gek van liefde ben, dat ik kapot ga, als ik jou niet meer heb! Als je dan niet van me kunt houden, wees dan in ieder geval een goede vriend van me. We kunnen toch evengoed ons leven wel mooi maken, als er een klein beetje begrip voor elkaar bestaat en misschien enige waardering? Toe, Sannie, ga mee met me naar Amerika. Morgen kunnen we reeds gaan als je wilt. Toe, ga met me mee. Laat me niet alleen gaan!" Het klonk als een noodkreet en smekend keek hij haar aan. Maar niets kon haar vermurwen. Ze keek hem met een blik van voldoening aan en begon langzaam: „Herinner je je nog die .avond, dat je me vertelde van mijn vaders ongeluk? Toen je zei, dat vader alleen nog te redden was, als ik met je trouwde? Toen heb ik je ook ge smeekt me te laten trouwen met Car. Maar je wilde dat niet toestaan en je wilde vader alleen helpen, wanneer ik mijn ver loving verbrhk en met je trouwde. Niets was in staat je toen te bewegen je eis op te geven. En ik héb moeten toestemmen, om dat ik de eer van mijn oude vader wilde redden. Daarvoor was mij geen prijs te hoog. Welnu, mijnheer mijn echtgenoot, nu zijn de rollen omgekeerd. Ik heb er in toegestemd, hoewel ik die avond al geen greintje achting nu*er voor je gevoelde. Maar nu is vader dood en zijn verleden, dat aleen aan ons beiden bekend is, is met hem in het graf gedaan. En nu antwoord ik kunnen zeggen, „je hebt gisteravond de grootste stommiteit van je leven uitgehaald." „Hoezo?" vroeg ze, haar wenkbrauwen optrekkend. „Hoezo, dom kind? Je man is op weg naar het vliegveld en over twee en een half uur is hij verdwenen, voorgoed." „Ja," antwoordde ze rustig, „dat weet ik." „En je laat hem gaan?" vroeg hij verschrikt. „Ja, waarom niet? Ik jaag hem niet weg. Hij gaat uit zichzelf." „Maar besef je dan niet, dwaas die je bent, dat je bezig bent je levensgeluk te verliezen? Begrijp je dan nog niet, dat die man je zo liefheeft, als misschien eens in de honderd jaren een man van een vrouw houdt? Hoe kun je in 's hemelsnaam zo'n prachtkerel laten gaan? Een man, die waard is, dat hij de liefste en beste vrouw ter wereld krijgt!" „Nou, laat hij die dan nemen!" „Sannie, je verdiende een pak slaag te krijgen. Gebruik nu toch eindelijk eens eenmaal je nuchtere verstand. Een man, die van onderen opgeklommen is tot directeur van een der grootste fabrieken in Amerika en die al dat werk gedaan heeft enkel en alleen voor jou. Een man, die het stof van je voeten zou willen kussen, als je alleen maar vriendelijk naar hem zoudt willen kijken. Een man, die je tot in het diepst verafgood, en die laat jij gaan! Hoe is het toch mogelijk!" „Spreek me niet van hem!" antwoordde ze heftig, terwijl ze vlak voor hem kwam staan. „Ik haat hem!" (Slot volgt) Wij geven deze week als rek lame t 1 kg Bananen 0.75 2 kg Cox Oranje1.00 12 heerlijke zoete Sinaasappelen 1.00 3 kg. Stoofperen1.00 3 kg Moesappelen1.00 1 bl Erwten-Wortelen prima kwal. 0.59 12 Mandarijnent 1,00 Voorts alle dagen 1 goedk. groentedag MAANDAG: 1 kg Gare Biet0.48 DINSDAG: 1 kg Hutspot0.35 WOENSDAG: 1 kg. Rode kool0.35 DONDERDAG: 1 kg gestifte Rapen of Boerekool 0.35 VRIJDAG: 1 kg Worteltjes0.40 alleen in Dorpsstraat 86 - Bergen - Tel. 2069 Waar je 200 gram heerlijke vers gesneden soepgroenten voor slechts 25 ct kan krijgen. Kerstgeschenken Kandelaars V erlovingsgeschenken in het huis voor goede kunstnijverheid. HERFST EN WINTER Herfstkleuren tooien zo lang zamerhand weer het landschap. Een lichte ochtendmist tovert diamantjes in zorgvuldig door vlijtige spinnen geweven web ben, een laagje dorre bladeren markeert weer de route van de weggebruiker: de herfst een van de kleurigste jaargetijden is weer in het land. Straks komt de sneeuw een witte deken over het landschap leggen ademen we dauw zich af op takken en we- weer donzen wolkjes uit, zet de gen als rijp of ijzel. De lage zon nestand geeft het herfst- en win terlandschap een aparte bekoring. Minder bekoorlijk zijn de nat te, rottende bladeren, opgevroren dauwparels, en ijzel op onze va derlandse wegen. Al deze ele menten die zo aan het schoon heidsgevoel van de mens appel leren, vormen even zoveel verra- delijke bestanddelen van het weg verkeer. Het slipspook heeft de handen vol! In het kader van zijn kernthe ma-actie „herfst- en wintergeva- ren" vraagt het Verbond voor Veilig Verkeer alle weggebrui kers attent te zijn op het slip- spook, dat juist toeslaat als nie mand er erg in heeft. Bij natte wegen wordt één van elke drie door het slippen, en bij beijzelde verkeersongelukken veroorzaakt wegen is dat zelfs oorzaak van vier van de vijf ongelukken. Deze cijfers zijn voldoende om aan te tonen hoe enorm belangrijk het is als weggebruiker gewapend te zijn tegen plotseling optredende „slippertjes" Het beste harnas tegen het slipspook is wel het volgen van een anti-slip-cursus bij een van de door de verkeersbonden geor- ganseerde of gecontroleerde scholen. Weliswaar vergt zo'n cursus een uitgave, maar deze uitgave is volledig verantwoord: ééns komt de tijd dat het slip spook het geïnvesteerde bedrag met rente terugbetaalt. Op zo'n cursus wordt u geleerd nooit te remmen als de weg glad is: ont koppelen, en dan öm het obsta kel heen „schuiven". Moet u per se toch remmen: cadansremmen, ofwel pompen met de rem in de candans van de auto. Deze pun tjes en nog veel meer wor den u in een anti-slipcursus bijge bracht. De andere beveiliging tegen het slipspook is het profiel van de banden. Indien de groeven min der dan 2 mm diep zijn, wordt de toestand bedenkelijk, en is de proefieldiepte één milimeter of minder dan is die fataal! Kijk daarom nog eens extra naar uw banden voordat u gaat genieten van het fraaie herfst- en winter landschap

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Duinstreek | 1962 | | pagina 4