OPERATIE
Drogisterij (iroeneveld
BEA wint het pleit
„DE DUINSTREEK"
VRIJDAG 30 AUGUSTUS 1963
Tweede blad
In 1813 werd Nederland weer
een onafhankelijke natie»
Het driemanschap
gaat NU beginnen
150 JAAR GELEDEN (7)
De eerste, die door Van Ho-
gendorp werd ingelicht, was
Van der Duyn van Maasdam,
een ontwikkeld man, die aan
vankelijk een militaire loopbaan
gekozen had, maar later rech
ten ging studeren en lid werd
van het Ridderschap van Hol
land, een college, dat, volgens
hem, bekrompen en kleingees
tig was.
In 1795 koos van der Duyn,
24 jaren oud, bewust tegen de
Bataafse Republiek. Hij ging
met zijn vrouw, Maria van der
Capellen op het kasteel van IJs-
selstein wonen. Heel de Franse
tijd bleef hij zonder ambt. Hij
begeerde uit de hand van de
bezetter geen enkele functie te
aanvaarden.
Van der Duyn was voorstan
der van een erfelijk gezag en
een constitutionele monarchie.
Hij hield veel van lezen. Het
liefst zat hij in zijn bibliotheek
op IJsselstein. Zijn gedwongen
ambteloosheid maakte ook van
hem en kamergeleerde met al
le eigenschappen van zulk een
mens. Een zekere geringschat
ting voor het maatschappelijk
leven.
Een heel ander mens was de
derde persoon, die Van Hogen-
dorp uitkoos: de Graaf van Lim
burg Stirum, een Drents edel
man, in mpitaire sfeer opge
voed en militair gebleven, ook
tijdens zijn teruggetrokken le
ven in de Franse tijd in zijn ge
boorteland Drenithe. Toen het
Oranjelicht begon te dagen kon
de graaf het op het platteland
niet langer uithouden. Hij ver
trok naar Den Haag. Hij bezat
een populaire vlotheid en de
kunst om met mensen van al
lerlei slag om te gaan. Geen
staatsman zoals zijn twee vrien
den, maar toch onmisbaar in
het driemanschap. Hij was de
man, die de verbinding tot stand
bracht tussen de twee denkers
en het volk. Hij wist wat er in
het volk omging. Hij wist wat
zij dachten: de turfschippers, de
Scheveningse vissers, de bak
kers, de slagers, de koetsiers
Hij genoot hun vertrouwen
Oranje boven.
De Fransen trokken af. Prui
sen en Russen waren al in ons
land. Er moest wat gebeuren.
Op 14 november 1813 ontbood
Gijsbert Karei van Hogendorp
de zeekapitein Job May uit Am
sterdam bij zich. Hij zei hem:
„Het moment is aangebroken
om in Amsterdam een opstand
te beginnen. Den Haag zal voor
een regering zorgen
Van Limburg Stirum had
reeds in Den Haag voorbereid
selen getroffen. De Nationale
Garde was in het geheim 'van
wapens voorzien. Kneuterdijk 8
werd een hoofdkwartier van on
dergrondse activiteit. De kring
der vertrouwden werd uitge
breid.
Woensdag 17 november 1813.
Het Franse garnizoen was met
stille trom vertrokken. De waar
nemend burgemeester van Den
Haag, Faber van Riesdijk, ont
bood Van Limburg Stirum op
het stadhuis.
„Bent u bereid om de orde en
de rust in de stad te handha
ven?" vroeg de loco-burgemees-
ter.
„Ja!"
„Door het handhaven van de
bestaande stedelijke autoriteit?"
„Neen, maar door het inroe
pen van de oude regering en
het planten van de oude vlag
met Oranje op het stadhuis."
Van Riemsdijk trachtte Van
Limburg Stirum hiervan af te
houden, maar de graaf hield
voet bij stuk.
„Nu hebben we het in han
den.." riep hij tegen Van Ho
gendorp. Amsterdam was inmid
dels tot opstand gekomen. Ka
pitein May had zijn opdracht
voortreffelijk uitgevoerd. Den
Haag moest antwoorden. Van
Limburg Stirum tooide zich en
zijn gardisten met de Oranje-
cocarde. Met de oude vlag voor
op en met slaande trom trok de
graaf met zijn troepen kris-kras
door Den Haag. Een proclama
tie werd afgekondigd. „Oranje
boven", was de laatste zin van
het historische stuk. Na doel
loze onderhandelingen met de
notabelen werd op zondag 21
november een algemeen bestuur
uitgeroepen. Van Hogendorp en
Van der Duyn van Maasdam
vormden de provisionele rege
ring. Van Limburg Stirum werd
commandant-generaal van de
gewapende macht. De oud-pa
triot - maar nu vurig Oranje
klant - prof. Kemper trok van
Den Haag naar Amsterdam en
verspreide overal het bericht
omtrent de nieuwe regering:
„Uit naam van Zijne Hoogheid
den Heere Prinse van Oranje
Nassau".
De gebeurtenissen volgden
elkaar snel op. Een climax was
de komst van de erfstadhouder,
Willem Frederik. Op de avond
van 30 november 1813 schreef
Gijsbert Karei van Hogendorp
in zijn dagboek: „Het is goed,
dat de regte baas de teugels in
handen neemt
„Drie schoft Oranje bo
ven" Mislukte opstand.
Engeland steunde Oranje
regering krachtig.
In optreden soms geen
verschil tussen bevrijders
en bezetters.
Het is nacht. De nacht van 18
op 19 april 1813. Op de buiten
plaats „Weltevreden", bij het
Zuidhollandse plaatsje Ouds
hoorn zijn enkele mensen in het
geheim bijeen. Zij bespreken de
toestand. Angst vervult hun
harten, maar ook hoop. Angst,
want het gerucht gaat, dat de
Fransen van plan zijn om alle
mannen van 40 tot 50 jaar voor
militaire dienst op te roepen en
naar het front te sturen. Maar
ook hoop want er gaan ge
ruchten Napoleon zou versla
gen uit een brandend Moskou
zijn teruggekeerd. Een Russisch
leger zou de Neder landsche
grens reeds naderen Een En
gelse vloot kruiste reeds voor
de Hollandse kust. Geruchten.
In hoeverre zijn ze waar? Eén
ding is zeker. Op 20 april zul
len nieuiwe inschrijvingen voor
het Franse leger plaats hebben.
En hiertegen wil men zich ver
zetten. Bij de mannen is nu het
gevoel aanwezig: Dit nemen we
niet meer! De maat is vol! El
lende en wanhoop hebben het
denken van de samenzweerders
beïnvloed, zonder dat zij zich
ervan bewust zijn. Want er is
immers hoop? Verzet! Opstand!
Men wil een daad stellen.
Oranje Wie heeft het woord
uitgesproken, dat allen op de
tong brandt.
„Oranje" wordt de leuze, waar
onder de mannen zich zullen
verzetten. Hun gevoelens vin
den een uitweg.
Ze trekken naar Oudshoorn,
waar de Oranjevlag spoedig van
de toren wappert. De dorpsklok
wordt geluid. Een menigte men
sen stroomt nieuwsgeierig sa
men. Een der aanvoerders zegt
met enkele woorden het doel
van hun daden. Slechts een half
woord is nodig. Als een be
smettelijke ziekte verspreidt de
opstand zich over vele plaatsen
langs de Oude Rijn. Aarlander-
veen, Alphen, Woubrugge, Bos
koop, Zwammerdam en Alke
made. Overal wordt de Oranje
vlag gehesen en de inschrij
vingsregisters worden vernie
tigd.
De eerste belangrijke stad die
onder de invloed van de Oran
jebeweging komt, is Leiden.
Twee aanvoerders: Pieter van
der Lee uit Oudshoorn en Dirk
de Klerk uit Alphen zijn naar
de oude universiteitsstad ge
gaan. Zij eisen in naam van de
Prins van Oranje de stad op. Zij
komen. Dit is het sein voor de
stedelingen om kleur te beken
nen. Zij overmeesteren de poort-
wacht en laten een grote groep
opstandige en gewapende boe
ren binnen. Spoedig zijn Van
der Lee en De Klerk weer be
vrijd. De boeren steken de Oran
jevlag van de toren en vertrek
ken weer. Zij hebben hun doel
bereikt. Leiden heeft zich aan
hun kant geschaard.
Maar, zoals bij elke spontane
volksopstand: Goede leiding
ontbreekt, een weloverwogen
plan is er niet. Men doet wat
het hart ingeeft.
(Wordt vervolgd)
FEUILLETON
door Henk van Hees wijk 8
HOOFDSTUK 7
De volgende morgen wekte de zon haar in het ge
zicht. Ze rekte zich uit en konstateerde het eerste
winstpunt. Dat was tenminste wat.
Ze keek op haar horloge: half zeven. Ze had voorlo
pig nog de tijd. Half negen begon de school. Om pre
cies acht uur zou er ontbeten worden. Dat wist ze.
Mevrouw van Schagen had de maaltijden opgesomd:
Om precies acht uur, om precies twaalf uur en om
precies zes uur. Hier scheen alles precies te gaan vol
gens de klok. Nu, van een beetje regelmaat werd een
mens niet slechter.
Van vooruitbetalen had mevrouw van Schagen niet
willen weten. „Ben je mal, mens, we poffen hier toch
de hele maand. Als de centen komen, betalen we ieder
een, die geld moet hebben en dan is de poet alweer
bijna op. Maar wat hindert dat? We hebben opnieuw
weer een hele maand krediet."
De eerste schooldag in Elshoven zou Bea haar hele
leven niet vergeten. Er werd hier door zestien peuters
meer bij elkaar gehuild dan in de vijf jaren, dat ze in
de stad had gewerkt. En ze werd half doof van al dat
lawaai. Niet alleen van het huilen, dat was nog daar
aan toe. Maar van al de raadgevingen van de moeders,
die hun kroost brachten. Voor Pietje kreeg de juf een
schone zakdoek. Als ze hem zelf gaf, verloor hij het
ding toch maar. Of ze alsjeblieft af en toe zijn neus
wou vegen. En of de juffrouw er aan wilde denken,
dat Willem een zwakke blaas had en ieder uur naar
de w.c. moest. En als hij niet wilde, moest ze hem er
maar even heen brengen, dan deed hij wel wat. En of
de juf er voor wilde zorgen, dat er geen jongens achter
Ria's rug kwamen te zitten, want dan trokken ze haar
vlechten los. En of Jantje de doek om z'n hals mocht
houden, want hij had een stijve nek en als er nou
tocht bij kwam.. En of de juf
Toen eindelijk om kwart voor negen de moeders met
een zacht lijntje de deur uit geloodsd waren, had Bea
eindelijk gelegenheid om haar nieuwe klas eens te
overzien. Bovendien moest ze er rekening mee hou
den, dat ze nu twee klassen tegelijk had. De tweede
klassertjes, die met een zekere superieure minachting
naar de „kuikens" hadden gekeken, bezaten al wat
klasse-discipline en zaten netjes, met de armen over
elkaar, naar de nieuwe juf te kijken. Bea knikte ze
vriendelijk toe en zei: „Keurig hoor. Aan jullie kan ik
tenminste zien, dat je al een jaar op school bent. Jullie
zijn ook al groot, hè? Weet je wat we zullen doen? We
gaan eerst de kleintjes een blad papier geven en een
potlood, dan mogen ze gaan tekenen. Dan wennen we
wat aan de klas. Laat eens kijken dat meisje daar -
Bea wees naar een flink uit de kluiten gewassen rood
harige - en die jongen.ja jij. Kom maar eens bij me.
Dan mogen jullie de blaadjes papier en de potloden
uitdelen. Dan wil ik wel eens zien of jullie dat keurig
kunnen doen, als jullie in de bank zitten."
De beide kinderen kwamen naar voren en glommen
van trots en genoegen. En toen na een kwartiertje het
grut uitgehuild was en na eerst aandachtig de nieuwe
juf bekeken te hebben, schuchtere pogingen ging aan
wenden om wat op het papier te tekenen, bekeek Bea
de lijst met namen van de twee klassen. Ze begon eerst
bij de grootsten. Ze las een naam op en degene, die zijn
naam genoemd was, moest zijn of haar vinger opste
ken. Zo probeerde Bea althans een aantal namen in
haar geheugen te prenten. Maar voor de eerste klas
sertjes bracht dat nogal moeilijkheden mee, want er
waren er, die met geen mogelijkheid hun mond wilden
opendoen.
De eerste morgen verliep rustig en zonder bijzonder
heden van enige betekenis. Maar toen de bel ging vooi
het speelkwartier, begonnen de moeilijkheden. De
tweede klassertjes stormden de klas uit en voor Bea
van de schrik bekomen was, waren de meeste kinderen
al naar buiten. Sommigen uit de tweede klas hadden
hun jongere broertje of zusje uit de eerste meegeno
men en Bea gaf de rest toestemming om ook maar naar
buiten te gaan. Wat een ordeloze bende. Maar daar
zou ze wel een eind aan maken. In de andere klassen
scheen dat navenant te zijn.
Op het schoolplein liep ze tussen haar beide manne
lijke collega's op en neer.
„En, juffrouw van Laar, lijkt het u?" vroeg Hooge-
boom.
Bea knikte. „Uitstekend. Mijn compliment voor de
tucht in de tweede klas. Maar ik ga er wel wat veran
deren."
„Zo?" Hoogeboom keek haar over zijn bril aan. „En
wat dan?"
„Ook orde, als de bel gaat. Dat ben ik in de stad zo
niet gewend. Orde en tucht zijn een eerste vereiste
voor het kind. In ieder opzicht."
Van Schagen keek haar wat spottend aan. „Ook vol
gens de moderne onderwijsmethoden?"
Ze knikte. „Inderdaad. Ook volgens het begrip on
derwijsvernieuwing. Orde en tucht zijn twee begrip
pen, die door de eeuwen heen onveranderd zijn geble
ven, heren."
Hoogeboom grinnikte. „Ik ben benieuwd, of u dat zal
lukken. Maar u hebt natuurlijk mijn toestemming. Ik
ben erg liberaal ten opzichte van mijn personeel
Iedereen mag zijn eigen methodes volgen. Aangenomen
natuurlijk, dat ze passen in het kader van het geheel
„Dank u, meneer Hoogeboom. Ik hoop over 'n maand
ujw oordeel over het resultaat te vernemen."
Hoogeboom knikte naar Van Schagen en lachte. „Ja,
nieuwe bezems vegen schoon. Dat hebben we al eerder
meegemaakt. Maar het is in ieder geval weer eens iets
anders.
Toen de kinderen na het speelkwartier weer in de
klas zaten, somde Bea haar bezwaren op. Ze trok een
paar dikke lippen en zei: „Maar dat gebeurt niet meer,
jongens. Dat is de juffrouw zo niet gewend. Nee, ik
had gedacht: in de tweede klas zitten zulke keurige
kinderen, die zo prachtig netjes in de bank zitten, wat
zullen die straks netjes en ordelijk de klas uitlopen
naar het speelplein. Maar dat is me erg van jullie
tegengevallen, hoor. Dat doen we straks, om half twaalf
heel anders. Kijken jullie allemaal eens naar achteren?
Ja, naar de muur bij de deur. Juist. Daar gaan jullie
straks netjes, twee aan twee op een rij staan, meisjes
naast meisjes en jongens naast jongens. Ja. En dan
kom ik erbij en dan lopen we netjes door de gang naar
de voordeur en als die open is, mogen jullie naar bui
ten gaan. Dat is dus afgesproken, nietwaar? Als de bel
straks gaat, blijft iedereen netjes op zijn plaats zitten
tot ik zeg, dat jullie twee aan twee kunnen opstellen,'
Even over half twaalf ging de bel en meteen brak er
in de andere klassen een geloei los, alsof er een kudde
koeien losgelaten werd. Maar Bea keek met haar grote
ogen naar de vier rijen banken en konstateerde, dat
de kinderen begrepen hadden, wat ze bedoelde. Ze
verzachtte haar blik en knikte hen vriendelijk toe. Ze
legde haar vingers op de mond en zei zacht: „Moeten
jullie eens luisteren, jongens. Jullie zijn de kleinsten
maar nu gaan jullie eens aan de grote kinderen laten
zien, hoe het hoort."
Ze liep naar achteren en klapte in de handen. „Met
z'n tweeën hier opstellen". Dat duurde wel eventjes
maar spoedig stonden eerste en tweede klassertjes door
elkaar heen, twee aan twee. Weliswaar een enkele
jongen en meisje naast elkaar, maar dat waren waar
schijnlijk broer en zus, dus mjaar een oogje dichtknij
pen deze eerste keer. Bea wachtte even tot het lawaai
in de gang verstorven was en opende toen de deur. In
haar handen klappend liep ze voor het grut uit, dat
haar gedwee en netjes naast elkaar stappend, volgde
naar de deur. Toen gaf ze de kinderen de vrijheid,
wuifde een enkeling na en ging toen weer naar haar
klas terug.
Ziezo deze overwinning was behaald. En dat zelfs
op de eerste de beste morgen. Niet preitig voor haar
mannelijke collega's, maar dat was haar een zorg. Haar
zin voor tucht was sterker dan haar gevoel voor tact.
Tot haar verwondering spraken noch Hoogeboom,
noch Van Schagen er over. Ook niet, toen ze de vol
gende morgen met de peuters ook aan het begin van
het speelkwartier twee aan twee door de gang liep.
Twee dagen ging het goed. Toen klampte Hoogeboom
haar in de namiddag, nadat de kinderen weggegaan
waren, aan.
„U zult uw pogingen om uw kinderen ten voorbeeld
te stellen aan de andere klassen, moeten staken, juf
frouw van Laar."
Bea keekv haar baas verwonderd aan. „Waarom? Ik
had uw toestemming."
Hij knikte en leunde gemakkelijk tegen een bank.
„Die hebt u nog. Maar er zijn hogere machten. Sange-
laar heeft bezwaren. Zijn dochtertje zit in de tweede
klas en die brieft alles over van de school. U kent haar
wel: Heintje. Ze zit op de voorste rij."
Het meisje schudde niet-begrijpend haar hoofd. „Maar
wat voor bezwaren kan die boer hebben tegen het leren
van orde en tucht?"
„Hij heeft daar een andere naam voor: Kadaver disci
pline. En hij heeft ook een keer het woord „moffen-
methoden" genoemd. Enfin, het is afgelopen."
Bea was even verslagen. Na drie dagen kreeg ze een
berisping. Niet rechtstreeks. Dat deed meneer de voor
zitter niet. Maar via het hoofd. En zij zou zich door hem
laten kisten? Kun je net denken. Strijdlustig hief ze
het hoofd op. „Ik kreeg uw toestemming, meneer Hoo
geboom. Is die bij deze ingetrokken?"
Hij haalde zijn schouders op. „Ik heb u al gezegd:
ik houd er liberale gedachten op na. Dat mag wel niet
in dit dorp, maar gedachten zijn gelukkig nog tolvrij.
Ik zelf vond het uitstekend en ik voelde er ook wel
wat voor om het in mijn klassen toe te passen. Maar
ja wat wilt u? Sangelaar is de voorzitter, is eigenlijk
„het schoolbestuur" in eigen persoon. En die wil het
niet, dus dan is het afgelopen."
Bea liep naar het bord en leunde ertegen. „Meneer
Hoogeboom, ik zal u eens wat vertellen. Toen ik hier
proefles gegeven heb, zei u tegen me: Blijf uzelf, blijf
een persoonlijkheid. Laat u n|iet intimideren, onder
geen enkele omstandigheid en onder geen enkele voor
waarde. U hebt ook gezegd: Zorg ervoor, dat Sangelaar
u niet klein krijgt. Weet u dat nog
Allicht. Ik had dadelijk bekeken, dat ik u hier moest
hebben. U lijkt me iemand, die niet gauw in zijn schulp
kruipt. Een mag ik het zeggen? Een katje, dat je
niet zonder handschoenen kunt aanpakken.
Ze glimlachte. „Dank u wel, ik beschouw dit laatste
als een compliment, omdat het uit uw mond komt.
Wel, ik zal me houden aan uw wijze raadgevingen. Ik
zal mezelf blijven en me onder geen omstandigheid la
ten intimideren. En ook onder geen enkele voorwaarde.
Aan mijn voorschrift: met z'n tweeën naar buiten zal
ik morgen gaan verbinden: met z'n tweeën naar bin
nen. Dat zal het antwoord zijn op het bevel van de heer
Sangelaar. Alle respect voor meneer de voorzitter, doch
in mijn klas ben ik een autoriteit, die alleen beslist
wat er gebeurt en wat er niet gebeurt."
(Wordt vervolgd)
PETTEN
Prachtige tribune
voor sportvereniging
De sportvereniging Petten
heeft voor het nieuwe seizoen
de beschikking gekregen over
een prachtige tribune, die plaats
biedt aan 200 personen. Door
een speciale tribune-commissie
werd deze tijdens de wedstrij
den om het kampioenschap van
de Zijpe overgedragen aan het
bestuur van de s.v. Petten.
De voorzitter van deze com
missie de heer C. v. Barneveld
gaf een overzicht van de tot
standkoming. Nadat er in de
„Sportflits", het clubblad van
de vereniging, vele malen over
was geschreven, werd een com
missie in het leven geroepen
die een en ander zou verwezen
lijken. Aan vrijwillige bijdragen
kwam een bedrag binnen van
ƒ100,Aan bouwstenen werd
voor een bedrag van 833,- ont
vangen. Met klaverjassen ver
diende men ƒ836,Adverten
ties in het clubblad van de mid
denstand brachten ƒ200,op,
terwijl een koekactie ƒ150,-op
bracht en tenslotte de verzor
ging van parkeergelegenheid bij
een autocross ƒ210,Totaal
dus een bedrag van ƒ2466,
De begroting was ƒ1500,
maar de kosten zullen zijn 3000
gulden. Het tekort van c.a. een
ƒ500,- hoopt men met enkele
acties te verdienen. Al 't bouw
materiaal werd door de firma
Kuiper en Leeuwenkamp gele
verd tegen inkoopsprijs. Het
R.C.N. schonk twee vlagge-
masten, van Rijkswaterstaat
kreeg men betonbalken en van
de heer Eriks uit Bergen hout.
De heer Sarapof stelde strand-
hout ter beschikking. De Tech
nische dienst van de gemeente
hielp met het opstellen van een
ontwerp.
Maar met al dit geld en deze
materialen stond er nog geen
tribune. Deze werd door enkele
mensen gebouwd, geheel vrij
willig in hun vrije uren. De
ontwerper van de tribune de
heer F. de Graaf zorgde voor
het timmerwerk en de heer
Kouwenberg nam samen met
opperman Brommer al het met
selwerk voor zijn rekening. D.
Verduin was de onmisbare
schakel in het samenspel.
Daarnaast hielp nog een groot
aantal mensen met diverse din
gen, terwijl de tribunecommis
sie bestaande uit de heren C. v.
Barneveld, F. de Graaf en Ne-
lis Engelbracht geld bijeen
brachten. De heren J. Kouwen
berg en D. Brommer ontvingen
uit handen van de heer Barne
veld een foto van de in aan
bouw zijnde tribune. De heer
F. de Graaf ontving mesjes voor
zijn hobby houtsnijden. De heer
Verduin ontving een boekwerk.
Hierna droeg de heer van Bar
neveld de tribune over aan het
bestuur en bood de tekening en
de bouwvergunning aa.
De voorzitter van de Sport
vereniging, de heer D. Manne-
veld, dankte namens 't bestuur
en nam diep zijn hoed af voor
zoveel clubliefde. Hij bood de
commissie een oorkode aan,
die naar hij hoopte een plaatsje
zou krijgen in de hal van het
kleedlokaal.
De heer Rondel, die namens
het afd. bestuur van de KNVB
sprak feliciteerde Petten met
deze aanwinst.
„SANOSTOL" houdt uw zomerse
gezondheid vast.
„SANOSTOL" bevat de koste
lijkste vitaminen die de natuur
ons geeft:
A D uit heilbot en
kabeljouw.
C uit geconcentreerd
sinaasappelsap.
B complex uit moutextract
extra BI en B 2.
(de lekkere levertraan)
begin er NU mee.
Gewone fles 200 gr. ƒ1,85
Gezinsfles, 500 gr. ƒ3,55
Jan Oldenburglaan 15 Bergen
Telefoon (02208) 27 16