BEA wint het pleit ^kotfrsc DERDE BLAD VRIJDAG 13 DECEMBER 1963 Sint Nicolaasfeest openbare lagere school De Nederlandse Padvindersbeweging Schoorlse Groepscommandant nam afscheid .DE DUINSTREEK Je hewwe in Skorl een paar bar rebiere weer je je aigen ken leite knippe of skere. Skeerklante hew we ze niet zo bar veul meer de les te taid; alliendug een paar ouwe getrouwe leite dur beerd nag skra- pe, maar ja are meinse hewwe zo'n eiektriek ding, een Filipsskaaf hiet zo'n apperaat gloof ik en die doene ut zelluf. Die barrebiere weer ik ut over hadde, binnen altaid hil gnap- pies teuge dur klante oor, jaja dat wel. Ze prate over ut weer en zuks of zain maar je hewwe dur ien dat is puur zo'n astrantug manje. Hai perbeert je ok altaid allegaar smeerseltjes an te prate om je here mooier te make. Un kennis van main heppie van de week ok puur te graze had. Die man hep zuk vurskrikkeluk lilluk heer ei, zo van dat mellukboerehondeheer, as ut op un toet stond den zouWe je zegge ut besie is ziek. Die man den die had ur al van alius an doen leite, ok hep die bar- rebier al zun heer dur alius of- haalt en zun hille kop kaal skoren, maar wat ur toe weer opkwam was van ut zelfde laken un pak. De man wier dur puur saggereinug van en hai zaide den ok teuge die Figaro „Je kenne doen wat of je wulle, maar ik moet nou us mit gnap heer de streit op." „De barrebier streek us over zun aigen kop en zaide: ..Ik weet nag ien middel en as dat niet hellupt den kenne je beter un are kop vra- ge. Je moete durs op een eivend as ut volle maan is nei ut land gaan en den rape je un pannekoek op van un volwassen koebeist. Je doene den die herrie in un pan en as je thuis komme smere je ut op je kop. As je den gien gnappe kop kraige weet ik niks meer." Afain, die kennus van main deed ut en toe ie seives in de koffer kroop zait z'n vrou nag „Wat stinkt ut hier toch. Hejje je biene weer niet wossen? Maar gelukkug mer- rukte ze aars niks en ze sliepe al gauw in. De are ochtend bekeek die man z'n kop us goed, maar ut had niks hollepen. Ze here ware nag net zo rabberug as vroeger, al liendug hadde ze un raar kleur tje kregen. Hai is nag wel mit ze kwaaie kop nei die barrebier gaan maar die zaide: „Ja me joontje nou ben ik toch eerluk uitpraat en je zelle verder leve moete mit de here die je hewwe." Zo ziene je maar weer meinse, je kenne beter tevreje weze mit e here die je voor niks kregen hep want de barrebiere kenne een houp maar van un varrekeskuif behoor- luk heer make, nei. Op dinsdag 3 dec. vierden de o.l. school en de kleuterschool hun Sin terklaasfeest. 's Morgens hadden de Sint en Piet eerst de kleuterschool en later de lagere school bezocht, maar het grote feest was 's mid dags in „De Rustende Jager". De zaal was geheel bezet met de kinderen van beide scholen en hun ouders en er heerste een gezellige drukte. Na de gebruikelijke begroe ting van Sint en Piet door de kin deren, opende meester Broersma het feest. Toen vertelde Sinterklaas een mooi verhaal, waarna hij de jeugd op amusante wijze vermaan de en een mooi boekje opendeed over zwarte Piet. Daarna was de beurt aan de kin deren. Eerst trad de kleuterschool op met liedjes en opzegversjes, die leuk en vrijmoedig zonder haperen werden voorgedragen tot plezier \an de toehoorders en voldoening ■voor de juffrouw, die ze dit alles toch maar geleerd had. De eerste klas van de lagere school had een kabouterliedje, de 2e en 3e klas het verhaal van de broek, die moeder niet wilde inkorten, maar die uiteindelijk toch een aan merkelijk stuk te kort was, de 4e klas een stuk met als moraal, dat men zich als mens onder de men sen moet begeven en met hen sa menwerken om gelukkig te zijn, dat door meester Koeman was ge maakt en met de jeugd ingestu deerd en als laatste 't toneelstuk van de 5e en 6e klas „De hoed van Kokieko", waarin wordt verteld van alle moeite, die Kokieko, de muzikant moet doen, om de hoed die hij verloren heeft, terug te krij gen. De kinderen hadden hun rol len goed geleerd en de meester was erin geslaagd om ze zich leuk over het toneel te laten bewegen en tesamen met een fleurige aan kleding van het geheel was het stuk een groot succes, waar de kleuters onder het publiek enthou siast in meeleefden. Dit was dan het slot van deze zeer geslaagde middag die alleen zo succesvol kon zijn doordat ieder een zich ingespannen had om het geheel zo goed mogelijk te laten lopen, en dat de meesters en de juffrouwen, die het er zelf veei drukker mee gehad hebben dan men aan de buitenkant ziet, als ze hulp nodig hadden, die van alle kanten gekregen hebben. Onlangs heeft er een bijeenkomst plaatsgevonden van de Padvinders beweging. Er was toen weinig be langstelling en wegens plaatsgebrek konden wij het verslag niet plaat sen. Inmiddels is besloten om op donderdag 9 januari om 8 uur nog een bijeenkomst te houden om 8 uur in het raadhuis. Vandaar laten wij enkele doelstellingen volgen van de Padvindersbeweging. De heer v. d. Veer zegt o.m. dat het oprichten van een Padvinders- groep een zaak is van de Schoorl- aars zelf, maar dat het Hoofdbe stuur wel met raad en daad ter zijde kan staan. In het algemeen kunnen wij jongens genoeg krij gen, maar wij kampen met een ontstellend gebrek aan leiders. De groep moet kunnen voortkomen uit de gemeenschap zelf en uiteraard wist de heer v. d. Veer vooralsnog niet of er belangstelling bestond voor de padvinderij hier ter plaat se. Hij wilde de leeftijdsgrens van de candidaten niet tot 25 jaar ge steld zien, maar zou graag deze grens verruimd zien tot 30 jaar. Het persoonlijk contact met de jonge mensen en vooral met hun ouders is noodzakelijk, zei de heer v. d. Veer, die daarom pleitte voor het zoeken naar geschikte personen. Aangezien er over de Padvinderij over het algemeen nogal misvattin gen bestaan, hebben wij de heer v. d. Veer gevraagd, ons folders ter beschikking te stellen, waaruit wij het volgende voor U hebben geno teerd. De Padvindersbeweging is in dertijd gesticht door Lord Baden- Powell en stelt zich sinds 40 jaar ten doel, om haar steentje bij te dragen tot het vormen van een krachtige jeugd en om voor deze jeugd een gezonde toekomst te scheppen. Lord Baden Powell die begreep dat de jeugd graag iets wil presteren dat binnen haar be reik ligt, suggereerde het spel van Verkennen. Men maakt hierbij ge bruik van de natuurlijke aanleg van de jongelui en appeleert aan de gezonde zin voor avontuur, roman tiek, heldenverering en bendevor ming. Deze elementen die in de jongen aanwezig zijn, werden ge bruikt om hem in de volkomen eigen sfeer van het spel met zijn kameraden te laten samenwerken. Op deze basis groeide de Padvin dersbeweging die nu reeds meer dan zes miljoen leden over de ge hele wereld telt. Jongens van 8 tot i 1 jaar kunnen reeds als welp tot de Padvinderij toetreden en hen werden dan enige vaardigheden bijgebracht die bij hun leeftijd pas sen. Hiervoor krijgt hij dan bepaal de onderscheidingstekens. De vol gende stap in het spel van verken nen is het toetreden tot de Verken ners. Van deze jongens van 12 tot 16 jaar wordt uiteraard meer ge vraagd dan van de kleine welpen. Er zijn hier bepaalde klasse-eisen die van de jongeren karaktervor- mende vaardigheid vragen en waar voor ook weer van deze eisen on- descheidingen worden uitgereikt. De Groepscommandant van de Rijkspolitie, de adjudant de heer de Feyter is op 1 dec. j.l. op eigen verzoek overgeplaatst naar de Groep Voorschoten. Deze politie man heeft 13 jaar van zijn dienst tijd in onze gemeente doorgebracht en dit was voor ons aanleiding, de heer de Feyter te vragen iets over zijn loopbaan te vertellen. „Ik ben in 1935 opgekomen bij de Kon. Marechaussee", zei de scheidende politieman „en ben la ter automatisch overgegaan naar 't Korps Rijkspolitie. Na de vereiste Als de Verkenner 16 jaar is gewor den, kan hij Voortrekker worden. In deze fase wordt, hij voorbereid op de taak die hem straks in de maatschappij wacht. Dit waren dan uiteraard heel summier besproken, de verschil lende fasen die men als Padvindei doorloopt. Verder zijn er in de Pad vinderswereld verschillende namen gemeengoed geworden, die voor 'n buitenstaander wellicht onbegrijpe lijk zijn. De welpen, die zoals gezegd de jongste leden van de Beweging vor men, worden opgenomen in een z.g. Horde, die weer in nesten is ver deeld. De gehele sfeer van het wel- penspel is gebaseerd op het boek „Door wolven opgevoed" van Ru dy ard Kipling en de hierin genoem de namen Akela, de leidster en haar assistenten Raksha, Baloe, Baghera, Chil, Hathi worden ook bij het weipenwerk toegepast. Bij de verkenners is de organisa tie iets anders. Hier wordt door 'n zestal jongens een patrouille ge vormd, die de kleinste doch ook de belangrijkste eenheid in het Ver- kennerspel is. De leiding wordt ge vormd door de Patrouilleleiders die samen de Ereraad vormen. Deze Raad wordt dan nog bijgestaan door een z.g. Hopman. De Voortrekkers werken meer individueel dan de welpen en de Verkenners, terwijl hun leider Oubaas wordt genoemd. Wij hopen met deze kleine op somming een tipje van de sluier te hebben opgelicht die voor velen nog steeds over de Padvindersbeweging hangt. Diegenen onder de lezers die be langstelling hebben voor de Pad vinderij kunnen zich tot burge meester Bergh wenden die gaarne bereid is om alle inlichtingen te verstrekken. opleidingen te hebben gevolgd ben ik in verschillende plaatsen in ons land gestationneerd geweest o.m. in Bilthoven, Ewijcksluis, Slootdorp, 't Zand en Schagen. Van Schagen ben ik in 1950 naar Schoorl over geplaatst ey in februari 1951 aan gesteld als Groepscommandant. Ik heb hier in Schoorl een prettige diensttijd gehad zei de adjudant verder, maar ik heb de kans om nu eens in een grotere Groep te kunnen werken, met beide handen aangegrepen. Moeilijkheden heb ik hier in al die 13 jaar nooit gehad, ook niet met de duizenden gasten in het zomerseizoen. De bevolking is dan wel verviervoudigd en het is jammer dat we door een constante onderbezetting van personeel niet overal direct ter plaatse kunnen zijn. Op onze vraag of de heer de Feyter nog speciale wensen had, antwoordde hij, dat de huidige par keerruimte ten enen male onvol doende is om de talloze auto's in de zomer op te vangen. Maar zei hij, met dit probleem kampen alle seizoenplaatsen en eigenlijk is het een landelijk vraagstuk geworden. Ook is de verbreding van de we gen in Schoorl dringend noodza kelijk zei de adjudant tenslotte. De Opperwachtmeester Heystek treedt voorlopig als Groepscom mandant op, totdat of hij, of een andere politieman als zodanig wordt benoemd, er is n.l. een mogelijk heid tot sollicitatie opengelaten, zo vertelde de heer de Feyter ons nog. Op 9 december heeft het collega van B. en W. de voltallige gemeen tel aad en enkele gemeenteambte naren in het openbaar afscheid van de adjudant genomen. Burgemees ter Bergh heette de heer de Feyter van harte welkom. „U bent van dit soort dingen wel niet erg gediend", zei de heer Bergh „maar 't is toch goed als we, ook in het openbaar TJ het allerbeste toewensen. Ik hoef niet uw hele loopbaan te schetsen. zo merkte de heer Bergh verder op, maar U heeft de Nederlandse burgerij in alle windstreken ge diend. We hebben U in Schoorl le ren kennen als een rustig politie man die elke situatie met begrip tegemoet is getreden. En we komen bier og al eens voor eigenaardige situaties te staan dooi onze status van vakantieoord, aldus de heer Bergh. De politie heeft tot taak om de orde in onze samenleving te hand haten, en een goede verhou ding burgerij-politie is van groot belang. De Rijkspolitie kampt met eer. groot tekort aan personeel er. U heeft zich voor het feit geplaatst gezien dat er bij een toenemende drukte hoe langer hoe minder men sen beschikbaar waren. Ook in het huis waarin U heeft gewoond werd U telkens met uw werk geconfron teerd en ik kan me voorstellen, dat U reikhalzend naar een andere standplaats heeft uitgezien. U heeft dit 13 jaar kunnen volhouden, maar het is eigenlijk een schande dat dit nog voortduurt. We zijn echter blij aldus de heer Bergh, dat we thans binnen afzienbare tijd over een po litiebureau kunnen beschikken dat onze gemeente en zijn inwoners waardig is. Ik wil U graag dank brengen voor al het werk dat U heeft verzet in het belang van onze gemeente zei de heer Bergh ten slotte en het spijt mij zeer dat U weggaat." De burgemeester bood de heer de Feyter vervolgens een boekenbon aan en wenste hem en zijn gezin het allerbeste in zijn nieuwe stand plaats. Ook de heer de Leeuw bracht hulde aan de adjudant de Feyter. Hij zei o.m. dat hij altijd respect voor de politieman heeft gehad en dat hij nog nooit een kwaad woord over de adjudant had gehoord. De heer de Feyter vroeg toen zelf het woord en dankte de bur gemeester voor zijn vriendelijke woorden. Hij vertelde dat hij altijd prettig met het gemeentebestuur had samengewerkt en bracht hier voor zijn dank aan het college. Hierna was het officiële gedeel te van de raadsvergadering afgelo pen. JAARVERGADERING BERGENS MANNENKOOR Maandagavond j.l. vergaderde Ber gens Mannenkoor in de voorzaal van hotel café restaurant „De Oude Prins". De voorzitter de heer R Beukers opende deze vergadering met een hartelijk welkom en sprak zijn vreugde uit over de grote op komst. Uit het jaarverslag van de secre taris constateerde men dat het le dental stabiel blijft en zo om en nabij de dertig leden schommelt. Dat er een loyale prettige gees' heerst en een zekere kern van trouwe leden hun vereniging in stand houden. De financiële commissie voor hei. nazien van de boeken en besche' - den van de penningmeester, de he ren Van Diepen en J. van Dalen hadden niets dan lof voor het fi nancieel beheer. Tot nieuwe kascommissieleden voor 1963-1964 werden benoemd de he ren B. Boorsma en Van Dalen. Het financieel verslag van penning meester de heer Wijsma sloot met een saldo van f 200, De heren Beukers (voorzitter) en N. Visser (secretaris) die beiden periodiek aftredend waren, werden bij acclamatie herkozen. In een geanimeerde rondvraag waar contributieverhoging ter spra ke kwam, werd door de penning meester de geruststellende mede deling gedaan dat dit het komende seizoen onveranderd zal blijven. Daarna sloot de voorzitter de ver gadering. FEUILLETON door Henk van Heeswijk 18 Ze zette haar kopje neer en maakte de knopen los, waarna ze haar mantel uittrok. Hij nam hem van haar aan en hing het kledingstuk aan een kapstok. ,,En zo, Maas?" vroeg ze, geamuseerd. Hij keek naar haar figuur en antwoordde toen: ,,Het gaat. Maar zoals u nu at.u had 'trek Ze knikte. „Dat klopt, Maas. Ik heb wel eens meer van die bevliegingen, dat ik de hele dag kan eten. Gek hè?" Hij kneep een oog dicht en schudde opnieuw zijn hoofd. ,,Mij kunt u niet voor de gek houden, juf. Maar u hoeft me niets te zeggen. „Meteen stond hij op en ging naar het buffet. Bea keek hem na en begreep niet, waarom hij eensklaps, zonder uitleg te geven, wegging. Maar enkele minuten later, toen hij opnieuw met een portie patates en croquetten terugkwam en het zwij gend voor haar neerzette, kreeg ze een kleur. Ze had neiging om te protesteren, maar aan de ande re kant, ze vond zijn bezorgdheid toch wel aardig. Hij was niet meer de stugge boerenzoon van enkele maan den geleden. Hij had bovendien wat mensenkennis op gedaan. Ze besloot het luchtig op te vatten. ,,Wat ben je met me van plan, Maas? Vet mesten?" ,,Ik hoop, dat deze tweede portie net zo lekker zal smaken, juf." Ze was uit het veld geslagen. Natuurlijk begreep hij, dat ze vanavond niet gegeten had bij de Van Schagens. Ze was immers naar Apeldoorn gegaan om daar eens rustig heerlijk te eten? Ze keek hem even aan en zei toen zacht: „Het spijt me, Maas, maar ik kan je geen uitleg geven.." ,,Dat hoeft ook helemaal niet, juf. Eet u dit nu ook n aar lekker op. Dan roken we daarna samen een siga ret. Goed?" Ze knikte hem vriendelijk toe. Een poosje later, toen ze beiden zaten te roken, zei Bea: „Heintje Sangelaar heeft een ongeluk gehad." Hij schrok en keek haar aan. ,,Erg?" Enkel gebroken. Ik vond het kind, huilende aan de weg. Ze was gevallen. Ik ben met haar naar de dokter gegaan en die adviseerde ziekenhuis. Nou, toen is Han sen met een auto gekomen en ben ik maar meegegaan, Zo'n kind alleen.ze heeft toch al geen moeder. „Wist Sangelaar ervan?" ,,Van wat? Van dat ongeluk?" Alles. Ook dit rit naar het ziekenhuis." „Daar was geen gelegenheid voor. Sangelaar heeft geen telefoon. Nadat ik Heintje had afgeleverd, ben ik naar de Ruige Hoeve" gegaan en heb de vader op de hoogte gesteld." Hij dacht een poosje na. „Bent u met een wagen van Hansen gegaan, zei u" Ze knikte. „Strop voor Piet." ,,Piet? Welke Piet?" ,,0, Piet Hansen. Dat betaalt Sangelaar nooit, die rit bedoel ik. Hij zal wel zeggen: daar heb ik geen opdracht voor gegeven." Hansen heeft helemaal geen strop", antwoordde Bea wenkbrauwen fronsend. „Ik heb de rit betaald. Hij keek haar verbaasd aan en schudde toen zijn hoofd. ,,Echt iets voor juffrouw Van Laar. Dacht u, dat u dat geld ooit terugkreeg van Sangelaar? Dan kent u hem niet." Ze haalde haar schouders op. Mijnentwege. Ik zal er niet armer van worden. Wat moest ik dan doen" Dat arme kind „Heeft Piet heeft Hansen u daarna thuis gebrachi roet de wagen?" „Allicht." Hij knikte begrijpend. ,,En toen was u ver na zessen bij Van Schagen en toen zei Miep: „Het spijt me wel, juffrouw van Laar, maar wij hebben al brood gegeten. Leer mij Miep kennen. Vandaar, dat de juf zo'n trek had, nietwaar?" Een zacht rood golfde over haar gezicht. ,,Nu ja," gaf ze toe ,,je had het toch al begrepen, ik zag het aan je gezicht. Maar praat er verder niet over. Daar heeft nie mand wat mee te maken." „Ik ben geen kletskous, juf," antwoordde hij, een beetje gepikeerd. Sorry Maas, dat bedoel ik niet. Maar je weet, hoe ze in Elshoven zijn." „Vanzelf, juf." „Maas, we kennen elkaar al zo lang, hè?" Ze keek hem schalks aan. ,,A1 vanaf de eerste dag, dat ik in Elshoven ben." Hij grinnikte. „Nou, juf, dat vergeet ik niet, dat ritje" „Juist. En doe mij dan een plezier en zeg geen juf meer. Voor mijn vrienden heet ik Bea, Maas." Hij keek haar verrast aan en zijn sigaret viel bijna uit zijn mond. „Meent u dat?" Ze knikte hem vriendelijk lachend toe. „En mijn vrienden zeggen ook niet „U" tegen me." „Goeie, Bea, dat vind ik geweldig „Oké. Nog altijd bij Hansen in de kost? Dat is waar ook. Hansen heeft me uitgenodigd om een avondje te komen buurten." ,,Dat moet je doen," antwoordde de jongen enthou siast. „Het zijn zulke fijne mensen." Ze keek hem nadenkend aan. „Nu Heintje in het zie kenhuis ligt, zal er de eerste tijd niets van kunnen ko men. Ik wil dat kind 's avonds bezoeken." „Goed. Maar na het bezoekuur heb je toch wel een paar uurtjes?" Ze dacht na en knikte bedachtzaam. „Goed. Wan neer ben je volgende week 's avonds vrij9" Hij begreep haar onmiddellijk. Alleen zaterdag avond", antwoordde hij spijtig. „Zeg dan maar tegen Hansen en zijn vrouw, dat ik zaterdagavond om een uur of negen kom. Als het niet gelegen komt, moeten ze maar een boodschap sturen." „O, maar Bea, dat komt altijd gelegen. Ik verheug me er al op." „Ik ook," antwoordde de onderwijzeres eerlijk." „Ik ben nu al zoveel maanden in Elshoven, maar de men sen zijn er zo gesloten." „Ze zien teveel tegen je op, Bea. Je bent nu eenmaal, import, dat wil zeggen: je komt uit een andere plaats, een andere streek. Kortom: uit de grote stad. Niet al leen, da ze altijd een soort minderwaardigheidscom plex gevoelen tegenover een stedeling, maar dan is er ook nog het standsverschil. En dat spreekt een woordje mee in ons dorp." Ze dacht een poosje na. „Ik vraag me dan af, of de familie Hansen en ik wel van dezelfde stand zijn Hij schoot in een lach. „Die? Die hebben maling aan al die flauwekul. Let maar eens op. HOOFDSTUK 17 Bea had op het postkantoor het ziekenhuis opgebeld en de bezoekuren genoteerd. Toen reed ze iedere avond op de fiets naar Hulshorst en ging vandaar met de trein naar Ermlelo. Om Heintje te bezoeken. Het kind fleurde dadelijk op, zodra B'ea de kinderzaal betrad Het wantrouwen zakte geleidelijk weg en er begon een zekere vertrouwelijkheid te groeien tussen de juffrouw en het kind. Af en toe was Sangelaar er ook. Er werd tussen hem en Bea niet veel gesproken. Maar op een avond, toen ze beiden na het bezoekuur het ziekenhuis verlieten, hield Sangelaar haar in de gang staande. „Waarom bezoekt u Heintje steeds?" vroeg hij met een frons in zijn wenkbrauwen. „Omdat het de dochtei is van de voorzitter van het schoolbestuur?" Ze keek hem laatdunkend van terzijde aan. „Wat verbeeldt u zich eigenlijk wel? Ik bezoek het kind, om dat ze in mijn klas zit. Ik zou het voor ieder ander kind in mijn lokaal doen, begrijpt u?" Meteen Mep ze door naar de uitgang. Sangelaar was een ogenblik verbluft blijven staan. Toen kwam hij achter haar aan. Maar buiten had Bea al de weg naar het station ingeslagen en Sangelaar liep naar zijn auto en reed in de duisternis weg. Enkele avonden later zei hij, terwijl ze beiden aan het bed van Heintje zaten: „U kumt wel met me mee rijden naar Elshoven." Zonder hem aan te kijken, antwoordde ze: ,,Dtank i meneer Sangelaar, ik heb een retour met de trein en in Hulshorst staat m'n fiets." Maar op een avond, toen ze als gewoonlijk samen zwijgend naar de uitgang liepen, greep Sangelaar de onderwijzeres bij de arm en zei op een toon, die geen tegenspraak duldde: „U rijdt met mij mee naar Els hoven. Ik heb wat met u te bepraten." Bea wilde protesteren, maar toen ze hem aankeek, was er iets 'in zijn blik, dat haar weerhield. Ze bleef buiten op de stoep staan. ,,En mijn fiets bij het station0' „Die zal ik morgenochtend laten ophalen," anwoord- de hij kalm. „Kom mee, daar staat m'n wagen. Zonder verder nog wat te zeggen, ging ze met hem mee en stapte in, Sangelaar startte de motor en even later reden ze weg, in de richting van Elshoven. Toen ze op de Rijksweg reden, pakte Sangelaar een envelop uit zijn zak en overhandigde die, zonder te kijken, aan Bea. „Dat is voor u. U zult er het geld in vinden van de autorit met Heintje. Ik was vanmorgen bij Hansen om te betalen en van hem moest ik horen, dat u de rit al betaald had. Was u van mening, dat ik me zou laten kennen voor een tientj'e?" „U had geen opdracht gegeven", ontweek Bea handig zijn vraag. Maar ze deponeerde de envelop zonder meer in haar tasje.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Duinstreek | 1963 | | pagina 5