BEA wint het pleit
^kotfrsc
DERDE BLAD VRIJDAG 13 DECEMBER 1963
Sint Nicolaasfeest
openbare lagere school
De Nederlandse
Padvindersbeweging
Schoorlse Groepscommandant nam afscheid
.DE DUINSTREEK
Je hewwe in Skorl een paar bar
rebiere weer je je aigen ken leite
knippe of skere. Skeerklante hew
we ze niet zo bar veul meer de les
te taid; alliendug een paar ouwe
getrouwe leite dur beerd nag skra-
pe, maar ja are meinse hewwe zo'n
eiektriek ding, een Filipsskaaf hiet
zo'n apperaat gloof ik en die doene
ut zelluf. Die barrebiere weer ik ut
over hadde, binnen altaid hil gnap-
pies teuge dur klante oor, jaja dat
wel. Ze prate over ut weer en zuks
of zain maar je hewwe dur ien dat
is puur zo'n astrantug manje.
Hai perbeert je ok altaid allegaar
smeerseltjes an te prate om je here
mooier te make. Un kennis van
main heppie van de week ok puur
te graze had. Die man hep zuk
vurskrikkeluk lilluk heer ei, zo van
dat mellukboerehondeheer, as ut op
un toet stond den zouWe je zegge
ut besie is ziek.
Die man den die had ur al van
alius an doen leite, ok hep die bar-
rebier al zun heer dur alius of-
haalt en zun hille kop kaal skoren,
maar wat ur toe weer opkwam was
van ut zelfde laken un pak. De man
wier dur puur saggereinug van en
hai zaide den ok teuge die Figaro
„Je kenne doen wat of je wulle,
maar ik moet nou us mit gnap heer
de streit op."
„De barrebier streek us over zun
aigen kop en zaide: ..Ik weet nag
ien middel en as dat niet hellupt
den kenne je beter un are kop vra-
ge. Je moete durs op een eivend
as ut volle maan is nei ut land
gaan en den rape je un pannekoek
op van un volwassen koebeist. Je
doene den die herrie in un pan en
as je thuis komme smere je ut op
je kop. As je den gien gnappe kop
kraige weet ik niks meer."
Afain, die kennus van main deed
ut en toe ie seives in de koffer
kroop zait z'n vrou nag „Wat stinkt
ut hier toch. Hejje je biene weer
niet wossen? Maar gelukkug mer-
rukte ze aars niks en ze sliepe al
gauw in. De are ochtend bekeek
die man z'n kop us goed, maar ut
had niks hollepen. Ze here ware
nag net zo rabberug as vroeger, al
liendug hadde ze un raar kleur
tje kregen. Hai is nag wel mit ze
kwaaie kop nei die barrebier gaan
maar die zaide: „Ja me joontje nou
ben ik toch eerluk uitpraat en je
zelle verder leve moete mit de here
die je hewwe."
Zo ziene je maar weer meinse,
je kenne beter tevreje weze mit e
here die je voor niks kregen hep
want de barrebiere kenne een houp
maar van un varrekeskuif behoor-
luk heer make, nei.
Op dinsdag 3 dec. vierden de o.l.
school en de kleuterschool hun Sin
terklaasfeest. 's Morgens hadden de
Sint en Piet eerst de kleuterschool
en later de lagere school bezocht,
maar het grote feest was 's mid
dags in „De Rustende Jager".
De zaal was geheel bezet met de
kinderen van beide scholen en hun
ouders en er heerste een gezellige
drukte. Na de gebruikelijke begroe
ting van Sint en Piet door de kin
deren, opende meester Broersma
het feest. Toen vertelde Sinterklaas
een mooi verhaal, waarna hij de
jeugd op amusante wijze vermaan
de en een mooi boekje opendeed
over zwarte Piet.
Daarna was de beurt aan de kin
deren. Eerst trad de kleuterschool
op met liedjes en opzegversjes, die
leuk en vrijmoedig zonder haperen
werden voorgedragen tot plezier
\an de toehoorders en voldoening
■voor de juffrouw, die ze dit alles
toch maar geleerd had.
De eerste klas van de lagere school
had een kabouterliedje, de 2e en
3e klas het verhaal van de broek,
die moeder niet wilde inkorten,
maar die uiteindelijk toch een aan
merkelijk stuk te kort was, de 4e
klas een stuk met als moraal, dat
men zich als mens onder de men
sen moet begeven en met hen sa
menwerken om gelukkig te zijn,
dat door meester Koeman was ge
maakt en met de jeugd ingestu
deerd en als laatste 't toneelstuk
van de 5e en 6e klas „De hoed van
Kokieko", waarin wordt verteld
van alle moeite, die Kokieko, de
muzikant moet doen, om de hoed
die hij verloren heeft, terug te krij
gen. De kinderen hadden hun rol
len goed geleerd en de meester
was erin geslaagd om ze zich leuk
over het toneel te laten bewegen
en tesamen met een fleurige aan
kleding van het geheel was het
stuk een groot succes, waar de
kleuters onder het publiek enthou
siast in meeleefden.
Dit was dan het slot van deze
zeer geslaagde middag die alleen
zo succesvol kon zijn doordat ieder
een zich ingespannen had om het
geheel zo goed mogelijk te laten
lopen, en dat de meesters en de
juffrouwen, die het er zelf veei
drukker mee gehad hebben dan
men aan de buitenkant ziet, als ze
hulp nodig hadden, die van alle
kanten gekregen hebben.
Onlangs heeft er een bijeenkomst
plaatsgevonden van de Padvinders
beweging. Er was toen weinig be
langstelling en wegens plaatsgebrek
konden wij het verslag niet plaat
sen. Inmiddels is besloten om op
donderdag 9 januari om 8 uur nog
een bijeenkomst te houden om 8
uur in het raadhuis. Vandaar laten
wij enkele doelstellingen volgen
van de Padvindersbeweging.
De heer v. d. Veer zegt o.m. dat
het oprichten van een Padvinders-
groep een zaak is van de Schoorl-
aars zelf, maar dat het Hoofdbe
stuur wel met raad en daad ter
zijde kan staan. In het algemeen
kunnen wij jongens genoeg krij
gen, maar wij kampen met een
ontstellend gebrek aan leiders. De
groep moet kunnen voortkomen uit
de gemeenschap zelf en uiteraard
wist de heer v. d. Veer vooralsnog
niet of er belangstelling bestond
voor de padvinderij hier ter plaat
se. Hij wilde de leeftijdsgrens van
de candidaten niet tot 25 jaar ge
steld zien, maar zou graag deze
grens verruimd zien tot 30 jaar. Het
persoonlijk contact met de jonge
mensen en vooral met hun ouders
is noodzakelijk, zei de heer v. d.
Veer, die daarom pleitte voor het
zoeken naar geschikte personen.
Aangezien er over de Padvinderij
over het algemeen nogal misvattin
gen bestaan, hebben wij de heer v.
d. Veer gevraagd, ons folders ter
beschikking te stellen, waaruit wij
het volgende voor U hebben geno
teerd. De Padvindersbeweging is in
dertijd gesticht door Lord Baden-
Powell en stelt zich sinds 40 jaar
ten doel, om haar steentje bij te
dragen tot het vormen van een
krachtige jeugd en om voor deze
jeugd een gezonde toekomst te
scheppen. Lord Baden Powell die
begreep dat de jeugd graag iets
wil presteren dat binnen haar be
reik ligt, suggereerde het spel van
Verkennen. Men maakt hierbij ge
bruik van de natuurlijke aanleg van
de jongelui en appeleert aan de
gezonde zin voor avontuur, roman
tiek, heldenverering en bendevor
ming. Deze elementen die in de
jongen aanwezig zijn, werden ge
bruikt om hem in de volkomen
eigen sfeer van het spel met zijn
kameraden te laten samenwerken.
Op deze basis groeide de Padvin
dersbeweging die nu reeds meer
dan zes miljoen leden over de ge
hele wereld telt. Jongens van 8 tot
i 1 jaar kunnen reeds als welp tot
de Padvinderij toetreden en hen
werden dan enige vaardigheden
bijgebracht die bij hun leeftijd pas
sen. Hiervoor krijgt hij dan bepaal
de onderscheidingstekens. De vol
gende stap in het spel van verken
nen is het toetreden tot de Verken
ners. Van deze jongens van 12 tot
16 jaar wordt uiteraard meer ge
vraagd dan van de kleine welpen.
Er zijn hier bepaalde klasse-eisen
die van de jongeren karaktervor-
mende vaardigheid vragen en waar
voor ook weer van deze eisen on-
descheidingen worden uitgereikt.
De Groepscommandant van de
Rijkspolitie, de adjudant de heer
de Feyter is op 1 dec. j.l. op eigen
verzoek overgeplaatst naar de
Groep Voorschoten. Deze politie
man heeft 13 jaar van zijn dienst
tijd in onze gemeente doorgebracht
en dit was voor ons aanleiding, de
heer de Feyter te vragen iets over
zijn loopbaan te vertellen.
„Ik ben in 1935 opgekomen bij
de Kon. Marechaussee", zei de
scheidende politieman „en ben la
ter automatisch overgegaan naar 't
Korps Rijkspolitie. Na de vereiste
Als de Verkenner 16 jaar is gewor
den, kan hij Voortrekker worden.
In deze fase wordt, hij voorbereid
op de taak die hem straks in de
maatschappij wacht.
Dit waren dan uiteraard heel
summier besproken, de verschil
lende fasen die men als Padvindei
doorloopt. Verder zijn er in de Pad
vinderswereld verschillende namen
gemeengoed geworden, die voor 'n
buitenstaander wellicht onbegrijpe
lijk zijn.
De welpen, die zoals gezegd de
jongste leden van de Beweging vor
men, worden opgenomen in een z.g.
Horde, die weer in nesten is ver
deeld. De gehele sfeer van het wel-
penspel is gebaseerd op het boek
„Door wolven opgevoed" van Ru
dy ard Kipling en de hierin genoem
de namen Akela, de leidster en
haar assistenten Raksha, Baloe,
Baghera, Chil, Hathi worden ook bij
het weipenwerk toegepast.
Bij de verkenners is de organisa
tie iets anders. Hier wordt door 'n
zestal jongens een patrouille ge
vormd, die de kleinste doch ook de
belangrijkste eenheid in het Ver-
kennerspel is. De leiding wordt ge
vormd door de Patrouilleleiders die
samen de Ereraad vormen. Deze
Raad wordt dan nog bijgestaan door
een z.g. Hopman. De Voortrekkers
werken meer individueel dan de
welpen en de Verkenners, terwijl
hun leider Oubaas wordt genoemd.
Wij hopen met deze kleine op
somming een tipje van de sluier te
hebben opgelicht die voor velen nog
steeds over de Padvindersbeweging
hangt.
Diegenen onder de lezers die be
langstelling hebben voor de Pad
vinderij kunnen zich tot burge
meester Bergh wenden die gaarne
bereid is om alle inlichtingen te
verstrekken.
opleidingen te hebben gevolgd ben
ik in verschillende plaatsen in ons
land gestationneerd geweest o.m. in
Bilthoven, Ewijcksluis, Slootdorp,
't Zand en Schagen. Van Schagen
ben ik in 1950 naar Schoorl over
geplaatst ey in februari 1951 aan
gesteld als Groepscommandant. Ik
heb hier in Schoorl een prettige
diensttijd gehad zei de adjudant
verder, maar ik heb de kans om
nu eens in een grotere Groep te
kunnen werken, met beide handen
aangegrepen. Moeilijkheden heb ik
hier in al die 13 jaar nooit gehad,
ook niet met de duizenden gasten in
het zomerseizoen. De bevolking is
dan wel verviervoudigd en het is
jammer dat we door een constante
onderbezetting van personeel niet
overal direct ter plaatse kunnen
zijn.
Op onze vraag of de heer de
Feyter nog speciale wensen had,
antwoordde hij, dat de huidige par
keerruimte ten enen male onvol
doende is om de talloze auto's in
de zomer op te vangen. Maar zei
hij, met dit probleem kampen alle
seizoenplaatsen en eigenlijk is het
een landelijk vraagstuk geworden.
Ook is de verbreding van de we
gen in Schoorl dringend noodza
kelijk zei de adjudant tenslotte.
De Opperwachtmeester Heystek
treedt voorlopig als Groepscom
mandant op, totdat of hij, of een
andere politieman als zodanig wordt
benoemd, er is n.l. een mogelijk
heid tot sollicitatie opengelaten, zo
vertelde de heer de Feyter ons nog.
Op 9 december heeft het collega
van B. en W. de voltallige gemeen
tel aad en enkele gemeenteambte
naren in het openbaar afscheid van
de adjudant genomen. Burgemees
ter Bergh heette de heer de Feyter
van harte welkom. „U bent van dit
soort dingen wel niet erg gediend",
zei de heer Bergh „maar 't is toch
goed als we, ook in het openbaar
TJ het allerbeste toewensen. Ik hoef
niet uw hele loopbaan te schetsen.
zo merkte de heer Bergh verder
op, maar U heeft de Nederlandse
burgerij in alle windstreken ge
diend. We hebben U in Schoorl le
ren kennen als een rustig politie
man die elke situatie met begrip
tegemoet is getreden. En we komen
bier og al eens voor eigenaardige
situaties te staan dooi onze status
van vakantieoord, aldus de heer
Bergh. De politie heeft tot taak
om de orde in onze samenleving te
hand haten, en een goede verhou
ding burgerij-politie is van groot
belang. De Rijkspolitie kampt met
eer. groot tekort aan personeel er.
U heeft zich voor het feit geplaatst
gezien dat er bij een toenemende
drukte hoe langer hoe minder men
sen beschikbaar waren. Ook in het
huis waarin U heeft gewoond werd
U telkens met uw werk geconfron
teerd en ik kan me voorstellen,
dat U reikhalzend naar een andere
standplaats heeft uitgezien. U heeft
dit 13 jaar kunnen volhouden, maar
het is eigenlijk een schande dat dit
nog voortduurt. We zijn echter blij
aldus de heer Bergh, dat we thans
binnen afzienbare tijd over een po
litiebureau kunnen beschikken dat
onze gemeente en zijn inwoners
waardig is. Ik wil U graag dank
brengen voor al het werk dat U
heeft verzet in het belang van onze
gemeente zei de heer Bergh ten
slotte en het spijt mij zeer dat U
weggaat."
De burgemeester bood de heer de
Feyter vervolgens een boekenbon
aan en wenste hem en zijn gezin
het allerbeste in zijn nieuwe stand
plaats.
Ook de heer de Leeuw bracht
hulde aan de adjudant de Feyter.
Hij zei o.m. dat hij altijd respect
voor de politieman heeft gehad en
dat hij nog nooit een kwaad woord
over de adjudant had gehoord.
De heer de Feyter vroeg toen
zelf het woord en dankte de bur
gemeester voor zijn vriendelijke
woorden. Hij vertelde dat hij altijd
prettig met het gemeentebestuur
had samengewerkt en bracht hier
voor zijn dank aan het college.
Hierna was het officiële gedeel
te van de raadsvergadering afgelo
pen.
JAARVERGADERING
BERGENS MANNENKOOR
Maandagavond j.l. vergaderde Ber
gens Mannenkoor in de voorzaal
van hotel café restaurant „De Oude
Prins". De voorzitter de heer R
Beukers opende deze vergadering
met een hartelijk welkom en sprak
zijn vreugde uit over de grote op
komst.
Uit het jaarverslag van de secre
taris constateerde men dat het le
dental stabiel blijft en zo om en
nabij de dertig leden schommelt.
Dat er een loyale prettige gees'
heerst en een zekere kern van
trouwe leden hun vereniging in
stand houden.
De financiële commissie voor hei.
nazien van de boeken en besche' -
den van de penningmeester, de he
ren Van Diepen en J. van Dalen
hadden niets dan lof voor het fi
nancieel beheer.
Tot nieuwe kascommissieleden voor
1963-1964 werden benoemd de he
ren B. Boorsma en Van Dalen. Het
financieel verslag van penning
meester de heer Wijsma sloot met
een saldo van f 200,
De heren Beukers (voorzitter) en
N. Visser (secretaris) die beiden
periodiek aftredend waren, werden
bij acclamatie herkozen.
In een geanimeerde rondvraag
waar contributieverhoging ter spra
ke kwam, werd door de penning
meester de geruststellende mede
deling gedaan dat dit het komende
seizoen onveranderd zal blijven.
Daarna sloot de voorzitter de ver
gadering.
FEUILLETON
door Henk van Heeswijk 18
Ze zette haar kopje neer en maakte de knopen los,
waarna ze haar mantel uittrok. Hij nam hem van haar
aan en hing het kledingstuk aan een kapstok.
,,En zo, Maas?" vroeg ze, geamuseerd.
Hij keek naar haar figuur en antwoordde toen: ,,Het
gaat. Maar zoals u nu at.u had 'trek
Ze knikte. „Dat klopt, Maas. Ik heb wel eens meer
van die bevliegingen, dat ik de hele dag kan eten.
Gek hè?"
Hij kneep een oog dicht en schudde opnieuw zijn
hoofd. ,,Mij kunt u niet voor de gek houden, juf. Maar
u hoeft me niets te zeggen. „Meteen stond hij op en
ging naar het buffet. Bea keek hem na en begreep niet,
waarom hij eensklaps, zonder uitleg te geven, wegging.
Maar enkele minuten later, toen hij opnieuw met een
portie patates en croquetten terugkwam en het zwij
gend voor haar neerzette, kreeg ze een kleur.
Ze had neiging om te protesteren, maar aan de ande
re kant, ze vond zijn bezorgdheid toch wel aardig. Hij
was niet meer de stugge boerenzoon van enkele maan
den geleden. Hij had bovendien wat mensenkennis op
gedaan. Ze besloot het luchtig op te vatten. ,,Wat ben
je met me van plan, Maas? Vet mesten?"
,,Ik hoop, dat deze tweede portie net zo lekker zal
smaken, juf."
Ze was uit het veld geslagen. Natuurlijk begreep hij,
dat ze vanavond niet gegeten had bij de Van Schagens.
Ze was immers naar Apeldoorn gegaan om daar eens
rustig heerlijk te eten?
Ze keek hem even aan en zei toen zacht: „Het spijt
me, Maas, maar ik kan je geen uitleg geven.."
,,Dat hoeft ook helemaal niet, juf. Eet u dit nu ook
n aar lekker op. Dan roken we daarna samen een siga
ret. Goed?"
Ze knikte hem vriendelijk toe.
Een poosje later, toen ze beiden zaten te roken, zei
Bea: „Heintje Sangelaar heeft een ongeluk gehad."
Hij schrok en keek haar aan. ,,Erg?"
Enkel gebroken. Ik vond het kind, huilende aan de
weg. Ze was gevallen. Ik ben met haar naar de dokter
gegaan en die adviseerde ziekenhuis. Nou, toen is Han
sen met een auto gekomen en ben ik maar meegegaan,
Zo'n kind alleen.ze heeft toch al geen moeder.
„Wist Sangelaar ervan?"
,,Van wat? Van dat ongeluk?"
Alles. Ook dit rit naar het ziekenhuis."
„Daar was geen gelegenheid voor. Sangelaar heeft
geen telefoon. Nadat ik Heintje had afgeleverd, ben ik
naar de Ruige Hoeve" gegaan en heb de vader op de
hoogte gesteld."
Hij dacht een poosje na. „Bent u met een wagen van
Hansen gegaan, zei u"
Ze knikte.
„Strop voor Piet."
,,Piet? Welke Piet?"
,,0, Piet Hansen. Dat betaalt Sangelaar nooit, die rit
bedoel ik. Hij zal wel zeggen: daar heb ik geen opdracht
voor gegeven."
Hansen heeft helemaal geen strop", antwoordde
Bea wenkbrauwen fronsend. „Ik heb de rit betaald.
Hij keek haar verbaasd aan en schudde toen zijn hoofd.
,,Echt iets voor juffrouw Van Laar. Dacht u, dat u dat
geld ooit terugkreeg van Sangelaar? Dan kent u hem
niet."
Ze haalde haar schouders op. Mijnentwege. Ik zal
er niet armer van worden. Wat moest ik dan doen"
Dat arme kind
„Heeft Piet heeft Hansen u daarna thuis gebrachi
roet de wagen?"
„Allicht."
Hij knikte begrijpend. ,,En toen was u ver na zessen
bij Van Schagen en toen zei Miep: „Het spijt me wel,
juffrouw van Laar, maar wij hebben al brood gegeten.
Leer mij Miep kennen. Vandaar, dat de juf zo'n trek
had, nietwaar?"
Een zacht rood golfde over haar gezicht. ,,Nu ja," gaf
ze toe ,,je had het toch al begrepen, ik zag het aan je
gezicht. Maar praat er verder niet over. Daar heeft nie
mand wat mee te maken."
„Ik ben geen kletskous, juf," antwoordde hij, een
beetje gepikeerd.
Sorry Maas, dat bedoel ik niet. Maar je weet, hoe
ze in Elshoven zijn."
„Vanzelf, juf."
„Maas, we kennen elkaar al zo lang, hè?" Ze keek
hem schalks aan. ,,A1 vanaf de eerste dag, dat ik in
Elshoven ben."
Hij grinnikte. „Nou, juf, dat vergeet ik niet, dat ritje"
„Juist. En doe mij dan een plezier en zeg geen juf
meer. Voor mijn vrienden heet ik Bea, Maas."
Hij keek haar verrast aan en zijn sigaret viel bijna
uit zijn mond. „Meent u dat?"
Ze knikte hem vriendelijk lachend toe. „En mijn
vrienden zeggen ook niet „U" tegen me."
„Goeie, Bea, dat vind ik geweldig
„Oké. Nog altijd bij Hansen in de kost? Dat is waar
ook. Hansen heeft me uitgenodigd om een avondje
te komen buurten."
,,Dat moet je doen," antwoordde de jongen enthou
siast. „Het zijn zulke fijne mensen."
Ze keek hem nadenkend aan. „Nu Heintje in het zie
kenhuis ligt, zal er de eerste tijd niets van kunnen ko
men. Ik wil dat kind 's avonds bezoeken."
„Goed. Maar na het bezoekuur heb je toch wel een
paar uurtjes?"
Ze dacht na en knikte bedachtzaam. „Goed. Wan
neer ben je volgende week 's avonds vrij9"
Hij begreep haar onmiddellijk. Alleen zaterdag
avond", antwoordde hij spijtig.
„Zeg dan maar tegen Hansen en zijn vrouw, dat ik
zaterdagavond om een uur of negen kom. Als het niet
gelegen komt, moeten ze maar een boodschap sturen."
„O, maar Bea, dat komt altijd gelegen. Ik verheug
me er al op."
„Ik ook," antwoordde de onderwijzeres eerlijk." „Ik
ben nu al zoveel maanden in Elshoven, maar de men
sen zijn er zo gesloten."
„Ze zien teveel tegen je op, Bea. Je bent nu eenmaal,
import, dat wil zeggen: je komt uit een andere plaats,
een andere streek. Kortom: uit de grote stad. Niet al
leen, da ze altijd een soort minderwaardigheidscom
plex gevoelen tegenover een stedeling, maar dan is er
ook nog het standsverschil. En dat spreekt een woordje
mee in ons dorp."
Ze dacht een poosje na. „Ik vraag me dan af, of de
familie Hansen en ik wel van dezelfde stand zijn
Hij schoot in een lach. „Die? Die hebben maling aan
al die flauwekul. Let maar eens op.
HOOFDSTUK 17
Bea had op het postkantoor het ziekenhuis opgebeld
en de bezoekuren genoteerd. Toen reed ze iedere avond
op de fiets naar Hulshorst en ging vandaar met de
trein naar Ermlelo. Om Heintje te bezoeken. Het kind
fleurde dadelijk op, zodra B'ea de kinderzaal betrad
Het wantrouwen zakte geleidelijk weg en er begon een
zekere vertrouwelijkheid te groeien tussen de juffrouw
en het kind. Af en toe was Sangelaar er ook. Er werd
tussen hem en Bea niet veel gesproken. Maar op een
avond, toen ze beiden na het bezoekuur het ziekenhuis
verlieten, hield Sangelaar haar in de gang staande.
„Waarom bezoekt u Heintje steeds?" vroeg hij met
een frons in zijn wenkbrauwen. „Omdat het de dochtei
is van de voorzitter van het schoolbestuur?"
Ze keek hem laatdunkend van terzijde aan. „Wat
verbeeldt u zich eigenlijk wel? Ik bezoek het kind, om
dat ze in mijn klas zit. Ik zou het voor ieder ander kind
in mijn lokaal doen, begrijpt u?"
Meteen Mep ze door naar de uitgang. Sangelaar was
een ogenblik verbluft blijven staan. Toen kwam hij
achter haar aan. Maar buiten had Bea al de weg naar
het station ingeslagen en Sangelaar liep naar zijn auto
en reed in de duisternis weg.
Enkele avonden later zei hij, terwijl ze beiden aan
het bed van Heintje zaten: „U kumt wel met me mee
rijden naar Elshoven."
Zonder hem aan te kijken, antwoordde ze: ,,Dtank i
meneer Sangelaar, ik heb een retour met de trein en
in Hulshorst staat m'n fiets."
Maar op een avond, toen ze als gewoonlijk samen
zwijgend naar de uitgang liepen, greep Sangelaar de
onderwijzeres bij de arm en zei op een toon, die geen
tegenspraak duldde: „U rijdt met mij mee naar Els
hoven. Ik heb wat met u te bepraten."
Bea wilde protesteren, maar toen ze hem aankeek,
was er iets 'in zijn blik, dat haar weerhield. Ze bleef
buiten op de stoep staan. ,,En mijn fiets bij het station0'
„Die zal ik morgenochtend laten ophalen," anwoord-
de hij kalm. „Kom mee, daar staat m'n wagen.
Zonder verder nog wat te zeggen, ging ze met hem
mee en stapte in, Sangelaar startte de motor en even
later reden ze weg, in de richting van Elshoven.
Toen ze op de Rijksweg reden, pakte Sangelaar een
envelop uit zijn zak en overhandigde die, zonder te
kijken, aan Bea. „Dat is voor u. U zult er het geld in
vinden van de autorit met Heintje. Ik was vanmorgen
bij Hansen om te betalen en van hem moest ik horen,
dat u de rit al betaald had. Was u van mening, dat ik
me zou laten kennen voor een tientj'e?"
„U had geen opdracht gegeven", ontweek Bea handig
zijn vraag. Maar ze deponeerde de envelop zonder meer
in haar tasje.