vat/loten winstpunt Gemeente Alkmaar opent begin september 1964 vakschool voor de detailhandel TWEEDE BLAD VRIJDAG 22 MEI 1964 Dolf haalde ongeduldig zijn schouders op. 'Ik heb weinig tijd. Natuurlijk mag je het wel lezen, maar wat heeft het voor zin? Het meeste begrijp je toch niet. Het behelst alleen, dat je je toestemming geeft tot verkoop van je huis. Apropos, dat geld krijg je na tuurlijk. Ik heb het niet nodig. Ik zet het wel op een spaarboekje voor je. Kun je er mee doen, wat je wilt.' En Roelie had getekend: vier documenten. Dolf had ze netjes afgevloeid dichtgevouwen en in zijn gesto ken. 'Met een paar weken is de zaak wel beklonken,' veronderstelde hij. De woning bracht meer op dan ze verwacht had: Dolf legde op een middag tijdens de maaltijd het spaar bankboekje bij haar neer. 'Ik heb het geld al gestort. Het is natuurlijk geheel voor jou.' Roelie keek het boekje in en kreeg een kleur van het bedrag. Zoveel had ze niet verwacht: 23.000 gulden. Daar kon ze heel wat mee doen. En dat was allemaal alleen voor haar. Dolf had geld genoeg, die had het hare niet nodig. Ja, dat dachten de dorpelingen ook al, dat Borger wel goed in zijn slappe was zat. Want wat geen mens in dit eerste naoorlogse jaar voor elkaar kreeg, lukte hem: Hij mocht zijn schuur uitbreiden en er een gara ge aanbouwen voor zijn wagens. Hij had sedert korte tijd een knecht en nam er nu één in zijn dienst. Boven dien kocht hij van de militairen een luxe wagen, waar mee hij nu de klanten afging, alleen maar orders no teerde en de knechten, voerden ze dan uit. Zelf deed Borger niet veel werk meer, of het moest erg druk zijn Het goederenvervoer kwam weer op gang de spoorbrug in het zuiden was weer hersteld, zodat de treinen kon den doorrijden en een paar keren in de week gingen de beide vrachtwagens naar het station om kolenwa- gons te losslen. De winter stond alweer bijna voor de deur en de mensen, die zich de laatste koude oorlogs winter nog heugden, wilden nu een flinke voorraad hebben. En waar Borger geen concurrentie meer had, kwam hij en zijn beide knechts handen tekort om alle bestellingen af te leveren. Nog voor de winter inviel, was de verbouwing van de schuur klaar, zodat hij grotere voorraden kon ber gen, terwijl ook de garage onder de kap was. Nog voor het land een jaar bevrijd was, kocht hij zijn derde vrachtauto, nu een splinternieuwe met een grotere ton nage, en een derde knecht kwam bij Borger in dienst. Boven de garage had hij een kantoortje laten bouwen en daar zetelde een kantoorjuffrouw, zodat Roelie ook niets meer met de telefoon te makten had, want die nam nu Riek, de nieuwste aanwinst van de firma Borger, voortaan aan. Voor Roelie was dat maar goed ook, want in april kwam ze in het kraambed. Een flinke zoon zag het levenslicht en Dolf Borger besliste kort en bondig, dat hij Jan zou heten Meer niet. Al die vele en lange na men was maar flauwekul. Roelie had gehoopt dat, als het een jongen was, hij naar haar vader genoemd zou Worden, maar Dolf had lachlend zijn hoofd geschud. 'Ben je mal, dat kan een volgende keer wel, hoor.' Waarop Roelie een kleur had gekregen. Het kind leek sprekend op zijn vader. Daarover was vriend en buur het volmondig eens. Als het kind dicht tegen haar aan lag, bekeek Roelie hem lange tijd nauw keurig, maar zelfs zij kon ook niets vinden, wat naar de Grands zweefde. Jan was op en top een Borger. Na de geboorte van het kind leefde Roelie op. Ze was nu bijna een jaar getrouwd en het huwelijk had haar geen enkele illusie gelaten, die ze vroeger droom de. Niet dat ze het slecht had, integendeel. Dolf was op zijn manier goed voor haar en met het huishouden bemoeide hij zich niet, behalve dan dat hij er wel eens aanmerkingen op maakte, als ze volgens hem teveel geld besteedde. Maar op dit punt was de jonge vrouw beslist koppig. 'Ik ben het thuis altijd goed gewend ge weest en ilk ben niet van plan dat hier te veranderen. In de oorlog kon het vaak njet anders, doch nu vrij wel alles weer te koop is, ben ik niet van plan op het etien te bezuiningen. Bovendien, jij moet er hard voor werken, dus je hebt het nodig.' En tegen zoveel logica was Dolf dan meestal niet bestand. Ook voor wat betreft haar kleding mopperde hij wel eens. Als je een jurk voor 15 gulden kon kopen ging je er geen 40 voor neertellen was zijn mening maar ook in dit opzicht hield Roelie voet bij stuk. 'Dan betaal ik het zelf van mijn eigen geld,' antwoordde ze koppig. En dat deed ze dan ook inderdaad. Voor het overige geloofde Dolf het wel. Hij ging 's morgens vroeg de deur uit en kwam doorgaans niet eens koffie drinken. Die kreeg hij hier of door wel bij een boer. Prompt twaalf uur was hij thuis en dan verwachtte hij het eten op tafel te staan. Dat wist Roelie en daar hield ze dan ook de hand aan. Voor de buitenstaanders was het huwelijk tussen Roelie en Dolf ideaal. Borger dronk op z'n tijd een glaasje maar daar bleef het dan ook bij. Onbekwaam kwam hij nooit thuis, ten de kaasteleins in het dorp verdienden rif:et bijster veel aan hem. De enkeling, die het openlijk durfde uitspreken zei, dat hij een dooie diender was en dat hij nooit begrepen had hoe die aar dige Roelie Grand met hem getrouwd was. Ze had waarachtig toch wel wat anders kunnen krijgen, jon ger en vlotter. Maar ja.de centen, hé? Dat verguld heel wat. Zelfs een leeftijdsverschil van ruim 20 jaar. Er waren er ook, die zeiden dat Roelie niet van kroeglopen hield en dat Dolf het daarom nliet durfde, maar dat geloofde vrijwel niemand, want ze wisten al lemaal wel, dat Roelie een bedeesd, teruggetrokken vrouwtje was, helemaal geen haaibaai. Bovendien, Dolf was er de man, ook niet naar om zich door een vrouw op de kop te laten zitten. In de loop der jaren gingen het Dolf Borger in ieder opzicht voor de wind. Zijn bedrijf breidde zicht voort durend uit. Hij was de eerste in de wijde omgeving, die een transportband kocht, zodat de kolenwagens niet meer met de schop leegehaald behoefden te worden en met de band was je drie keer zo vlug klaar. Hij was ook de eerste die met stookolie begon, omdat Dolf best door had, dat de oliekachel het op de lange duur zou winnien van de kolenenkachel. En toen de oude Mees Heuveling, de olieventer er genoeg van kreeg, kocht Dolf zijn bedrijfje op, zodat Mees nog een zorgloze oude dag kon hebben bij de zusters. Hij nam er nog een knecht bij en liet deze een paar maal per week met de olie-auto, die inmiddels ook was aangeschaft, door het dorp en wijde omgeving rijden. Door dit alles begon hij een man van aanzien te wor den. Voor de tweede keer werd hij candidaat gesteld voor de gemeenteraad en ditmaal kwam hij er met vlag en wimpel. Zo 'ne man die zelf zijn zaak van de grond af aan had opgebouwd was 'ne goeie voor de midden stand. Konden ze een betere vertegenwoordiger voor hun belangen in de raad hebben als Borger? Dolf zelf vond alles best. Als zijn zaak er ook maar eniig voordeel bij kon hebben accepteerde hij alles. Hij werd gekozen in het Kerkbestuur, misschien meer om zijn portefeuille dan wel om zijn trouwe kerkgang, maar alia, zelfs de burgemeester sloeg wel eens een zondagsmis over. In de gemeenteraad deed hij, als het nodig was, zijn woordje, en dan werd er met aandacht geluisterd, want Dolf kon schoon redeneren. Was het dan te verwonde ren, dat hij vier jaar later herkozen werd en op de eerste raadsvergadering tevens als wethouder van de bedrijven en publieke werken werd benoemd? Datzelfde jaar zocht men hem ook aan als vertegen woordiger in de Kamer van Koophandel, terwijl de kiesvereniging van het dorp voorstelde zijn naam op te geven als candidaat voor de Tweede Kamer. Welis waar prijkte de heer D. Borger een goed jaar later op de cahdidatenlijst van zijn partij maar was wel zo laag geplaatst dat hij praktisch geen schijn van kans had benoemd te worden. Roelie had aanvankelijk nauwelijks een daadwerke lijk aandeel aan de maatschappelijke stijging van haar man. Slechts zelden vergezelde ze hem, als hij ergens uitgenodigd was aan een diner of een belangrijke bij eenkomst en Dolf vond het dan ook alleen maar goed als ook andere vrouwen uitgenodigd waren. Voor de rest hoorde de vrouw thuis, was zijn oordeel. Daar had ze genoeg te doen. Dit laatste was inderdaad waar want ruim een jaar na de geboorte van de kleine Jan schonk Roelie het leven aan een welgeschapen dochter en Dolf gaf haar bij de burgerlijke stand op als Annie Borger. Ook ditmaal protesterde Roelie, omdat ze graag haar moeder, Leontien had vernoemd, maar Dolf had haar hartelijk uitgelachen en gezegd: 'Mens, zeur niet over een n|aam. We beginnen gewoon bij het alfabet, dan komt jouw naam ook wel een keer aan de beurt. En als we bij de Z. zijn, zien we wel wel verder.' Op zulke ogenblikken haatte Roelie haar man, hoe wel ze nooit iets van haar gemoedstoestand ten op zichte van hem liet merken. Had ze vroeger mis schien wel enige genegenheid gehad voor de oude necht van haar vader, de physieke vernederingen, die hij haar op regelmatige tijden liet ondergaan, had ten slotte geen enkele plaats meer over gelaten voor een greintje sympathie. Ze was zijn vrouw, dat Wist ze, en als zodanig zou ze zich gedragen. Maar voor de rest had ze langzamerhand een eigen wereldje ge vormd, waar ze haar man geheel buiten liet. In huis zwaaide zij de scepter, onverbiddellijk. Na lang aan houden had Dolf er tenslotte in toegestemd, dat ze 'n meisje voor hele dagen in dienst mocht nemen, om dat ze het met tWee kinderen niu behoorlijk druk had. En hoewel ze in menig opzicht haar man nog onder danig was wist ze geleidelijk aan een zekere macht te veroveren, als het haar huishouden en de woning be trof. Als hij al eens aanmerkingen maakte op de steeds hoger wordende kosten, die zij moest maken, dan ant woordde ze kort en bondig:' Je bent een man van aan zien in ons dorp en heb je vorige week niet vijfhon derd gulden gegeven aan de missiepaters? Of ben ik, als je vrouw minder dan die paters?" Tegen zoveel lo gica was Dolf in de regel niiet bestand en mopperend verhoogde hij het maandelijkse huishoudgeld. Een keer had hij geopperd, dat ze een huishoud boekje zou aanleggen, zodat hij haar uitgaven zou kun nen controleren, maar ze had hem hoofdschuddend aangekeken en geantwoord: 'Voor zover ik weet, ben ik niet bij je in dienstbetrekking. Als je je eigen vrouw niet vertrouwt, zeg het dan en geef het geld voortaan aan Miientje. Dan kan zij iedere maand re kening en verantwoording aan je afleggen. Moet je eens opletten hoe gauw ze dat in het dorp te weten zullen komen. Borger vertrouwt zijn eigen vrouw niet meer met het geld voor de huishouding. Nou?' Zodat Dolf daar wijselijk nooit meer over sprak. Ja, zoals het aanzien van Dolf Borger in het dorp groeide, zo werd Roelie langzaam maar zeker alleen- heerseres in huis. Met zijn zaken bemoeide ze zich in het geheel niet. Dat het hem in ieder opzicht zo goed ging, interesseerde haar in zoverre, dat ze voor zich zelf len de huiselijke aangelegenheden steeds hogere eisen kon gaan stellen. Voor de rest kon het haar niets schelen. Als andere vrouwen haar feliciteerden, omdat Dolf weer eens in een of andere vereniging tot bestuurslid was benoemd, dan lachte ze vriendelijk en antwoordde: ,Ja, hij heeft altijd moeilijk iets kun nen weigeren. Zo is hij nu eenmaal.' Dat hij er door gaans ook wel de capaciteiten voor bezat, daarover zweeg ze. Na de geboorte van het derde kind, door Dolf Maria genoemd, waarbij Roelie dacht: hij slaat gelukkig 'n heel stuk van het alfabet over, bleef ze lang zwak Ben verpleegster kwam overturns, omdat Mientje al genoeg te doen had in de keuken en Roelie zelf halve dagen moest liggen. In augustus 1948 werd Maria ge boren en het duurde tot het voorjaar van, 1949, voor Roelie weer wat opgeknapt en aangesterkt was. Toen verdween ook de verpleegster weer, maar Roelie nam ditmaal zonder haar man er in te kennen, een tweede meisje aan, die haar hielp met de kinderen. Per slot van rekening was een huisvrouw geen molenpaard, dat maar dag en nacht kon werken, als dat zo uit kwam. Ze was vast van plan het zich wat gemakkelij ker te maken, omdat ze wel begreep, dat het bij dit drietal niet zou blijven. Twee dagen, nadat Dolf Borger met grote meerder heid gekozen werd als wethouder, werd zijn gezin uit gebreid mee twee dochters en Dolf, die zo in de wol ken was met zijn tweeling, vond het ditmaal goed, dat een der meisjes genoemd werd naar Roelie's moeder Leontden. De ander werd ingeschreven als Liesbeth. Veertien dagen was de verpleegster overhuis, toen maakte deze plaats voor een derde meisje, terwijl Mienitje gepromoveerd werd tot kindeimeisje, wat ze maar al te graag aanvaardde. Vijf kinderen in precies vier jaar tijd. Roelie vond het welletjes en vertelde dat rustig, doch op besliste toon op een avond aan haar man. Voor het eerst in hun huwelijk gaf Dolf haar wel een beetje gelijk. Hij lachte verlegen en antwoordde grinnekend: 'Wat zul je er aan doen? Je komt er vlugger aan als de honderdduizend.' Burgemeester en wethouders van Alkmaar zullen de gemeenteraad 'n voorstel doen tot directeur van de per 1 september a.s. te openen ge meentelijke vakschool voor de de tailhandel te benoemen de heer drs S. J. Verboon te Zaandam, thans nog secretaris van de directie van een groot winkelbedrijf. In tegenstelling tot hetgeen in de Alkmaarse scholengids-1964 is ver meld, zal de school dus reeds dit jaar starten. De school zal de eer ste jaren gehuisvest worden in het gebouw van de voormalige huis houd- en industrieschool aan de Emmastraat nr. 24. De steeds verder gaande speciali satie in onze maatschappij vereist voor vrijwel ieder beroep bepaalde opleiding. Een opleiding, die dient te zijn aangepast aan en afgestemd op de specifieke beroepseisen. Tot voor enkele jaren was het moeilijk een passende vorming te verkrijgen voor degenen, die een werkkring willen vinden in de de tailhandel. De opleiding voor win kelier en de daarmee verwante functies bleef belangrijk achter bij de maatschappelijke ontwikkeling van de detailhandel. Bedrijfsom vang en verkooptechnieken zijn de laatste jaren in deze tak van be drijvigheid belangrijk gewijzigd. Dit maakt het noodzakelijk, dat de ondernemer in de detailhandel zich voortdurend dient aan te pas sen aan de gewijzigde situaties. Wel was als uitvloeisel van de Ves tigingswet 1937 vereist, dat een ie der, die zich als zelfstandig onder nemer in de detailhandel wilde ves tigen in het bezit was van het di ploma algemene handelskennis het z.g. Middenstandsdiploma en 'ri diploma van bekwaamheid voor een bepaalde branche. De ter ver krijging van deze diploma's inge stelde opleidingen vormden het begin van middenstandsonderwijs. In vele kringen is men echter tot de conclusie gekomen, dat deze di ploma's en de opleidingen daarvoor niet meer aan de eisen van de tijd voldoen. Het werd steeds duidelij ker, dat een zaak van enige om vang niet behoorlijk kon worden beheerd, indien men alleen de mi nium opleiding had gevolgd. Om aan deze behoefte tegemoet te komen, zijn de scholen voor de de tailhandel in het leven geroepen. Deze scholen beogen in een vier jarige dagopleiding een speciale vakopleiding te geven voor de toe komstige ondernemers en kader functionarissen in de detailhandel en daarmee de winkelstand op een hoger niveau te brengen. In totaal zijn er thans een twintig tal van dergelijke scholen opge richt. De meeste van deze scholen bevinden zich in plaatsen, die ge kenmerkt kunnen worden als re gionaal verzorgingscentrum, waar de detailhandel een belangrijke plaats inneemt. Scholen voor de de tailhandel zijn er o.a. in Haarlem, Amsterdam, Zwolle, Apeldoorn, Arnhem, Nijmegen, Groningen en Leeuwarden. Het» is verheugend voor Alkmaar, dat het initiatief, dat indertijd ge nomen is door de plaatselijke mid denstandsbonden om te komen tot de stichting van een dergelijke school, thans gestalte zal krijgen in een gemeentelijke vakschool voor de detailhandel. Deze school zal er toe bijdragen, dat de toekomstige beheerders van detailhandelsvesti gingen in het midden- en kleinbe drijf in Alkmaar en omgeving een goede theoretische opleiding kun nen krijgen, die aangepast zal zijn aan de eisen van de praktijk. Daar de dichtstbijzijnde vakscholen voor de detailhandel in Amsterdam en Haarlem gevestigd zijn, zal de Alkmaarse school leerlingen kun nen verwachten uit een zeer uit gestrekt gebied. Bij de opzet is DE DUINSTR voorzien, dat de school niet alleen zal worden bezocht door leerlin gen, wier ouders openbaar onder wijs verlangen, maar ook door leerlingen uit confessionele kringen. Het doel van een vakschool voor de detailhandel is de vorming van jongens en meisjes, uit wie. na 'n voortgezette opleiding in een de tailhandelsbedrijf, zelfstandge on dernemers en kaderfunctionarissen in de detailhandel kunnen voort komen. Een gevolg hiervan is, dat aan de vakschool voor de detail handel vakken worden gegeven zoals reclameleer, verkoopkunde en warenkennis. Daarnaast zijn er vakken, die ook aan andere scho len worden onderwezen, maar die aan de school voor de detailhandel een andere inhoud hebben. Dit is het geval met de handelsvakken en de talen. De bedrijfseconomische en administratieve kennis, die onder wezen wordt, is aangepast aan de detailhandel om daar te komen tot een efficiënt bedrijfsbeheer. Het onderwijs in de moderne talen krijgt door de opzet van deze scho len eveneens een bepaalde gericht heid. De bedoeling is te komen tot een aktieve beheersing van de vreemde taal, zodat een eenvoudig verkoopgesprek in die taal gevoerd kan worden. Daarnaast wordt ruime aandacht besteed aan de algemene ontwikkeling en vorming van de leerlingen. Daarbij zal aan de toe komstige ondernemer in de detail handel duidelijk gemaakt moeten worden, dat hij zich voortdurend dient aan te passen aan de maat schappelijke en economische ont wikkeling, wü hij zijn functie be hoorlijk vervullen in deze dynami sche tijd. De vakscholen voor de detailhandel zijn ingedeeld bij het uitgebreid la ger nijverheidsonderwijs (u.l.n.o.). De Alkmaarse school zal starten met alleen een eerste klas. Toege laten kunnen worden jongens en meisjes van 12 tot 15 jaar, die 6 klassen van de lagere school met goed gevolg hebben doorlopen of FEUILLETON DOOR LEIDA GRAAFLAND (3) 1-2 jaar voortgezet onderwijs hebben, genoten. De leerlingen moeten over een zekere praktische intelligentie beschikken en belang stelling hebben voor de handel. Zij zullen op hun geschiktheid voor de school worden getest. De opleiding is verdeeld over 4 ja ren. Het eindexamen wordt afge nomen door de leraren van de school onder toezicht van rijkscom- mitteerden. Het diploma geeft vrij stelling van het middenstandsexa men, terwijl het tevens mogelijk zal zijn verschillende vakdiploma's te behalen. De basisopleiding, die de vakschool geeft, kan een be langrijke bijdrage betekenen voor een krachtige middenstand. De mogelijkheid bestaat reeds de leerlingen voorlopig aan te melden ter gemeentesecretarie van Alk maar, afdeling onderwijs (telefoon 02200- 1 88 55). Binnenkort zal een oproeping voor de aanmelding in de pers verschijnen. ACROBATIEK IN HET VERKEER AANLEIDING TOT VERWARRING Bij deelneming aan het huidige drukke en snelle verkeer kan niet meer worden volstaan met uitslui tend de kennis van de verkeersre gels en de toepassing daarvan. Be grip en inzicht in het verkeer zijn evenzeer vereist. Begrip voor de problemen van de ander, de ander in de auto, de ander op de fiets. Het is noodzakelijk tijdig en voor al duidelijk kenbaar te maken, wat men gaat doen. Of men zal stop pen, of doorrijden, of men van richting gaat veranderen of niet, Nadert men met grote snelheid een voorrangsweg of een voor rangskruising met de bedoeling pas op het laatste ogenblik te remmen, dan zal het verkeer dat voorrang heeft in verwarring worden ge bracht. Een wielrijder op de voor- ra^sweg, die de auto van rechts ziet naderen, denkt aanvankelijk, dat de auto zal stoppen, en hij rijdt dus verder. Wanneer hij echter ziet, dat de auto geen snelheid schijnt te minderen, zal de wielrijder on getwijfeld uit drang naar lijfsbe houd een slinger naar links maken. De kans, dat hij daarbij door van achteren naderend verkeer zal worden aangereden, is niet gering. Dit alles had men kunnen voor komen door geleidelijk snelheid te minderen (daarbij enkele malen op het rempedaal indrukkend, om met behulp van de remlichten het achteropkomend verkeer te waar schuwen, dat men gaat stoppen), zodat het kruisende verkeer dui delijk had kunnen zien. dat de wa gen zou stoppen. Fietsers hebben vaak de gewoon te bij een kruispunt, waar zij voor rang moeten verlenen aan van op zij naderende voertuigen, niet dui delijk te stoppen door af te stap pen of de voet aan de grond te zetten, maar zich „balancerend" op de pedalen in evenwicht te hou den. Het is dan wel heel moeilijk te zien, of zo'n acrobatische wiel rijder zal wachten, dan wel toch zal doorrijden. Een dergelijke houding geef aanleiding tot verwarring. Het Verbond voor Veilig Ver keer adviseert alle deelnemers aan het verkeer deze verwarring te voorkomen door een duidelijk ge drag op de weg. Verwarring kan in vele gevallen aanleiding geven tot ernstige ongevallen. De loshangende arm met de tas zou kunnen doen vermoeden, dat dit meisje rechtsaf zal slaan. De door haar gekozen rijstrook doet echter het tegenovergestelde ver moeden. Duidelijk kenbaar maken aan het andere verkeer, welke manoeuvres men gaat maken, is noodzakelijk voor een veilig ver keer.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Duinstreek | 1964 | | pagina 5