^IcozUsa fllLtse
vezfrozen winstpunt
Wij lazen
brainy ng
PiGmaderm f2.95
Plattelandsvrouwen
TWEEDE BLAD
VRIJDAG 12 JUNI 1964
Onrustige Zenuwen?
Burgerlijke Stand
SCHOORL
Natuurlijk kreeg Dolf vijanden. Mensen, die hem te
gengewerkt haddien, vergat hij nooit. De oppositie in de
raad behandelde hij voor de wereld met geduldige wel
willendheid. Maar als hij één van hen kon kraken, dar
liet hij dit niet na. Ejen kleine kruidenier, die ook vooi
de middenstand zitting had in de raad, was jarenlang
de felste tegenstander van Borger en nam iedere gele
genheid te baat om zijn ongezouten kritiek te spuien
Dolf liet van zijn innerlijke gemoedsgesteldheid nimmer
iets blijken, maar zon enige maanden lang op middelen
die de man onschadelijk konden maken. Via een tussen
persoon kocht hij zijn huis en liet hem de huur opzeg
gen. Wijnen, die te trots was om de bemiddeling van
wethouder Borger in te roepen om een oplossing te
vinden, probeerde via de burgemeester uit de impasse
te komen. Borger echter zocht zelf de man in zijn woning
op, zei geschrokken te zijn van de mededeling, die hem
eerst nu bereikt had, dat de man weldra op straat zoi
staan en bood hem een der nieuwe winkels aan, die
gebouwd werden in het winkelcentrum, zodat hij daar
zijn zaak zou kunnen voortzetten. Wijnen was erg ge
troffen door dit humane gebaar en de mannen drukten
elkaar de hand ter bezegeling hunner vriendschap. De
kruidenier was een der eersten, die de nieuwe winkel
mocht betrekken en opende met veel tam-tam zijn zaak
Binnen een jaar was hij failliet, omdat hij niet beschikte
over voldoende kapitaal en de huur viermaal zo hoog
was als in zijn oude zaak. Borger bezorgde hem een oud
huisje aan het eind van het dorp en een betrekking op
een nieuwe garenfabriek, die den paar jaar tevoren was
geopend op het nieuwe industrieterrein. Het jaar daarop
was Wijnen aftredend als raadslid en werd niet meer
herkozen. Zo handelde Borger met mensen, die hem de
voet dwars zetten.
Dolf's vijanden waren in de regel ook geen vriendier
van Roelie. Men noemde haar trots en ongenaakbaar
Een vrouw, die zich opzichtig kleedde, om daardoor de
minder bedeelde sexegenoten de ogen uit te steken
Die alleen imaar allerlei baantjes accepteerde om op de
voorgrond te kunpen treden en iedere vrouw, die niet
van haar stand was, met welwillende neerbuigendheid
behandelde. En Wat was ze vroeger feitelijk? Was haar
vaders zaak niet zo ongeveer failliet En haar man
Die is een dikke twintig jaar ouder. Ze zal ook wel ge
weten hebben wat ze deed, toen ze als 11-jarige met
de ruim 40 jarige kolenboer trouwde. Om de centen
natuurlijk. Daar is het in die kringen immers altijd oir
begonnen?
Roelie Borger had in de jaben van haar huwelijk een
goede leerschool doorlopen. Ze leerde zich pantseren
tegen de mensen en was tenslotte immuum geworder
voor iedere roddel over haar of haar man. Wat mei
van haar zei, telde bij haar totaal niet mee. Ze stond
boven kwaadsprekerij )en verdachtmaking. Haar hou
ding illustreerde tot op zekere hoogte ook haar min
achting voor alles, Wat klein-dorps was. Eén van haar
dienstmeisjes, die zonder toestemming op een avond
haar vrijer in de keuken had gehaald, werd bij be
trapping op staande voet ontslagen. In dit opzicht ken
de Roelie geen pardon. Ze wist heel goed, dat Dolf en
zijzelf in figuurlijke zin in een glazen huis woonde
Daarom moest zelfs iedere verdenking vermeden wor
den. De meisjes, die zij aannam, moesten absoluut
van onbesproken gedrag zijn en zich ook buiten de
diensttijd uitzonderlijk behoorlijk gedragen. Wie als
meisje werkte in huize Borger, stond automatisch eer
trap hoger dan alle andere diensmeisjes. En dit dien
dien zij te beseffen. Zo niet, dan konden ze gaan. Op
staande voet, met een maand loon.
De meisjes wisten, wat er van hen verwacht werd
en gedroegen zich dan ook zoals mevrouw het wenste.
Als er al een vertrok om te trouwen, dan kon ze reke
nen op een vorstelijk geschenk, terwijl mevrouw Bor
ger zelf aanwezig was bij de huwelijksplechtigheden
in gemeentehuis en kerk en bovendien nog edn kwar
tiertje op de receptie kwam. Dienen bij mevrouw Bor
ger betekende vrije tijd, extraatjes op verjaardagen en
met Kerstmis, maar anderzijds werd van je verwacht
dat je besefte niet bij de eerste de beste in dienst te
zijn.
Daarom verwonderde het dorp er zich dagenlang
over, dat Lena Rooijakkers, die al vier jaar bij mevrouw
Borger dijende en eerste meisje was, zo op staande
voet was ontslagen en drie dagen later het dorp ver
laten had. Om niet meer terug te keren. Misschien
heef ze wel gestolen, opperde er één heel voorzichtig,
doch een ander vermoedde een herdersuurtje, dat Bor
ger met de knappe Lena had gehad en waarop mevrouw
hen betrapte. Doch het rechte wist niemand en zot
ook niemand te weten komen. Want Roelie sprak na
tuurlijk nimmer met iemand over zulke dingen, zelfs
niet met haar eigen man. En Tom Talingen, die er mee
te maken had gehad, was wel zo verstandig zijn mond
dicht te houden. Zelf wel inziende, dat het een grote
stommiteit van hem was geweest.
HOOFDSTUK 4
Vrij'wel ieder mens heeft een zwakke plek in zijn ka
rakter. Menige man is de slaaf van zijn sigaar of
sigaret. Of van d'e borrel. Of zondagsmiddags het voet
balveld. Hij kan een geslaagd zakenman zijn in he
leven, maar ergens heeft hij, wat de Duitsers noemen
een Fehler.
Tom Talingen, de succesvolle boekhouder-procura
tiehouder-bedrijfsleider van Borger's Brandstof en
Fouragehandel kende na enkele maandjen het bedrijf
van zijn baas nog beter dan Dolf zelf. Als boekhouder
was hij punctueel ien het accountantsbureau, dat op-
verwachte momenten zijn boeken en kassen ging con
troleren kon nooit anders constateren, dan dat alles op
de cent nauwkeurig klopte. Als procuratiehouder was
Tom een genie, want als bij intuitie wist hij bij kortere
of langere afwezigheid van de baas altijd precies de
juiste beslissingen te nemen. En als bedrijfsleider ont
ging hem niets, trots zijn vele werkzaamheden. Als lid
van het personeel behoefde men het beslist niet te pro
beren met Talingen een loopje te nemen, want Tom
had het onmiddellijk door. Hij bezat zoiets als een zesde
zintuig, waarmee hij voorvoelde, of men hem voor de
gek hield of niet. Daartegenover bezat hij ook de nodige
tact |en soepelheid, waardoor' hij ondanks alles bij het
gehele personeel van hoog tot laag populair was. Mis
schien droeg zijn uiterlijk daartoe ook het zijne bij.
Talingen was altijd voortreffelijk gekapt en geschoren
kleedde zich uitstekend en gedroeg zich in ieder op
zicht als een heer. De klanten mochten hem wel, omdat
hij hen ook steeds voorkomend behandelde en nimmer
iets beloofde, wat hij niet kon verwezenlijken. Als er
iemand in moeilijkhedfen zat, vroeg hij Talingen zelf aan
de telefoon, zette de situatie uiteen en kreeg in de
meeste gevallen de toezegging, dat hij het in orde zou
maken. In het dorp en wijde omgeving was het spreek
woordelijk gewordlen, dat je je geen zorgen behoefde te
maken, als Talingen het in handen had. „Talingen heeft
het beloofd", zei men dan en dat betekende alles. Wan
neer een boer van de plotseling begonnen regen wilde
profiteren om het land te bemestjen, dan hoefde hij
de hoeveelheid kunstmest maar aan Talingien op te ge
ven en met een uurtje reed een wagen met de bestel
ling al naar de boerderij. Op Talingen kon je altijd
rekenen.
Dit alles wist Dolf Borger natuur lijk evengoed als
zijn dorpsgenoten. Het gaf hem epn rustige voldoening,
dat daar boven in het kantoor epn man zat, aan wie hij
alles kon overlaten, zodat hij zelf al zijn tijd en energie
kon wijden aan de vele andere taken, die men op zijn
schouders had gelegd.
De nieuwe jonge pastoor noemde Talingen een per
soonlijkheid. En al spoedig was Tam een goede vriend
van pastoor Derksema, de voor het oog stugge boeren
zoon uit het Groningerland, die in een mum van tijd
zijn parochie met ijzerlen hand regeerde, die de banvloek
uitsprak over drankmisbruik, waarover voornamelijk
de mannelijke parochianen grinnikend hun hoofd schud
den en er na afloop van de Mis een pint extra op dron
ken. Zo 'ne bovenmoerdijkse moest je maar niet al te
serieus nemen, wanneer hij van de preekstoel fumi-
neerde tegen de borrel en het biertje. Of moesten de
kasteleins soms niet leven?
Misschien was het dat wel, wat pastoor Derksema in
Tom aantrok, dat hij nergens misbruik van maakte. Tom
was e|en matige roker, dronk zelden of noodt een glaasje
bezocht heel sporadisch een der negen dorpscafé's én
als hij het al deed, was het doorgaans ambtshalve. In
dit opzicht leek Tom veel op zijn baas.
Er waden er al geweest, die geopperd hadden, dat ze
Talingen maar eens moesten zetten op de candidaten-
lijst voor de gemeenteraad, maar Tom had vriendelijk
doch beslist laten weten, dat hij geen politieke rol in
het dorpsleven ambiëerde. Het ging niet op, dat eén
ondergeschikte misschien in de oppositie zou moeten
gaan tegen zijn baas, die als wethouder zitting had.
Dat zou maar scheve verhoudingen trekken. En dat
begrepen de gangmakers ook ten leste, zodat er niet
meer over gesproken werd.
Ja, Talingen wist zijn plaats wel in het dorpsleven.
Vandaar, dat hij eigenlijk helemaal geen vijanden had.
Zelfs niet onder de kasteleins, die toch maar weinig
aan hem verdienden. Maar alle, Ties Verdaasdonk, de
eigenaar van „De Koene Boer" zei lachend een keer,
er moeten ook heiligen zijn in het leven."
Zo'n heilige was Tom overigens ook weer niet. Tegen
over al zijn goede eigenschappen stond toch zeker één
ondeugd, al wist mjen dat in het dorp niet, daar zorgde
de procuratiehouder van Borger's Brandstof- en Foura
gehandel wel heel zorgvuldig voor. Geen van de kan
toormeisjes kon ook maar dat van hun chef zeggen.
Geen onvertogen woord, geen laakbare handeling en
zelfs geen loeilende blik kon hem aangewreven worden.
En er warten op het kantoor zeker wel twee knappe
meisjes, die „weg" waren van de knappe boekhouder.
Hetgeen ze op gezette tijden ook wél loens hadden
laten merken. Heel voorzichtig natuurlijk. Maar Tom
hield de zaken angstvallig gescheiden van het meisje.
En wat hij in zijn vrije tijd buiten het dorp deed, was
tenslotte zijn zaak.
„De Duinstreek
Skorlse flitse.
De Bietels, die in Blokker en
voor de TV optreden hewwe, ben-
ne weer fort. Ik hep hoord, datte
ze deer zoon ton bei mekaar skriwt
hewwe en ok, dat ur houpe Skorl-
der maidjes en joons nei Blokker
gaan benne om die kirrels te be-
kaike. Nou had dat hillegaar niet
nodug weest want vlede week
benne de bietels nag in Groet
weest. Dat glove jullie wel niet ze
ker maar ut is eerluk waar. Ut
komt omdat die joontjes aigeluk
in Groet op de wirreld kommen
benne en datte dur ouwelui nag
altaid hier weune. Ik zeg niet weer
dur boerderaitje staat want aars
hewwe die goeie mense gien leve
meer vanwege de tienesjers die om
ende luires komme weer de Bie
tels vroeger in lait hewwe. Ja ze
ker, ze benne alle vier joontjes van
Arie Hondekar en ze vrou Laip. En
ut benne hillegaar gien Engelsman-
ne uit Leverpoel of zuks of zain
Jannetje van Klaas hep ze nag ba
kert en die hep main wellus zaid
datte ze in de wieg ok al van die
ragebollekoppe hadde. Hullie ouwe
lui ware dur al gauw mee an voor
al toe de vier knape van de spring-
matrasse jammerhoute make gonge
Later gonge ze de huize in Skorl
langs en van de zente die ze op
haalde hewwe ze instremente kocht.
Dag in dag uit zatte ze in de dars
van dur vaar te speule en te skriwe
van je je, je.
Dat gong Jaap Hondekar zo ze
strot uithange dat ie ze nei Hoek
van Holland brocht hep en op de
boot nei Engeland zet. En deer wa
re ze puur blaid mit hullie, ze
mochte hillegaar prins Philip un
handje geve. Ze hewwe nou zoon
inkomme v. vierenveertug miljoen
per jaar en ik zal je wel zegge dat-
tur dage benne dat ik ze niet imme
dizak hep.
Afain ik ben mit ze meegaan nei
Blokker en deer hep ik den zien
en hoord watte ze vor al die zente
hoeve te doen. Ze zonge 8 liedjes
en de verslage deervan zei ik jul
lie bespare, dat kejje in are kran-
te wel leze, Ik begraip alliendug
niet dat de Nederlandse joontjes
en maidjes duraigen zo anstelle
kenne azze ze die Bietels hore. Ut
was deer un tumult man, bar.
Maidjes en joons lage te kronkele
over de vloer dur klere skeurde
ze vanmekaars laif en maar skri
we. En toe ik al die herrie hoorde
bin ik un endje verder in ut gras
legge gaan en hep luistert nei het
loeie van un paar rasechte West-
friese koeie en ut zinge van de veu-
geltjes. En toe hep ik munaige of-
vroegen weer ut nou beter was,
hier in de stilte van ut boereland
of in die heksenketel van de vai-
linghal.
En toe ik deer al kauwend op un
grassie lag most ik opiens denke
an vroeger toe ze op de durrepe
nag niet hoord hadde van Bietels
en tillevisie en zuks. Je hadde toe
twei keer per jaar uitvoeringe van
de Rederaikerskamer, ien keer de
Kerremus en dat was al. De ge-
zinne bleve bai mekaar en toe had
de je nag ouwelui die nei dur kin-
dere luisterde en omgekeerd ok.
De gezellughoid moste je thuis
zoeke trouwes je hadde an are din-
ge ok gien gebrek. En ze hewwe
ut nou altoid zo braaf over die
lossloegen jeugd van deuze dage,
nou meinse dat is nei main miening
de skuld van de ouwelui die amper
wete datte ze nag kindere hewwe,
de goeie niet te na sproken oor.
En we leve nou wel zo zaid in un
welvaartsstaat maar an de iene
kant zou ik wel wille dat ur werus
un are taid kwam. Gien brommers
en gien lere jasse en flodderhere
maar om tien uur nag un koppie
bai moeder en den te bed. En de
are dag nei je werruk of nei skool
en werreke. Want deer is nooit
iemand van dood gaan.
in „De Duinstreek" van
13 juni 1930, dat
de Schoorlse kermis zal worden ge
houden op 15, 16 en 17 juni;
ter gelegenheid hiervan de grote
schouwburgtent van Albert Bak
ker achter hotel Timmerman was
geplaatst;
dat hierin „Moeders zegen", „Shy-
lock", „de trouwe huzaar" en de
„Gelaarsde kat" werden opge
voerd;
de houders van trekhonden „met
hunne karren en tuigen" werden
opgeroepen om op 15 juni een
keuring van Gemeentewege te
ondergaan.
in „De Duinstreek" van
6 juni 1930;
dat de statuten van de VVV Groet -
Camperduin op 24 mei van dat
jaar Koninklijk waren goedge
keurd;
dat het fanfarecorps „De Vriend
schap" op het Bondsconcours te
Nieuwe Niedorp de eerste prijs
behaalde in de tweede afdeling
fanfare;
dat de inwoners van Bergen en
Schoorl die belang stelden in het
bestrijden van militarisme en
oorlog werden uitgenodigd bij de
heer C. Kriller te Aagtdorp bij
een te komen;
dat de Leidse kaas ƒ0,45 per pond
kostte.
en bescherming
De laatste bijeenkomst van het
seizoen 1963-'64 van de afd. Schoorl
van de Ned. Bond van Plattelands
vrouwen werd vorige week donder
dag in „De Rustende Jager" ge
houden. Alle dames verschenen in
fleurige zomertoiletjes hoewel het
mooie weer geen invloed had uit
geoefend op de opkomst van de le
den; deze was zoals altijd zeer
goed. Na het welkomstwoord van
de voorzitster, mevr. de Boer, wer
den de notulen door mevr. Kooge
en een verslag van de Alg. verga
dering door mevr. Broersma voor
gelezen.
De heer van Ruiven uit Oostzaan
nam hierna het woord. Deze ama
teur-voordrachtkunstenaar zou het
verhaal „van de brug af gezien" v.
DE DUINSTREEK
Arthur Miller voordragen. In zijn
inleiding zei de heer van Ruiven,
dat het geestesprodukt van de heer
Miller gebaseerd is op de oude
Griekse tragedies die allen door
een noodlotsthema werden geken
merkt. Ter illustratie hiervan ver
telde hij iets over de beroemde tra
gedie „Oedipus'van Sophocles
waarna hij het verhaal van Arthur
Miller voordroeg. De Brooklynse
advocaat Alfieri ziet vanuit zijn
hooggelegen kantoor het roezige le
ven van de havenstad aan zjch
voorbijtrekken en zie hier de oor
sprong van de titel van het verhaal
De advocaat komt in aanraking
met Eddy Carbonq, een Italiaan
die indertijd naar het beloofde land
van Uncle Sam is geëmigreerd. Hij
neemt op een avond 2 landgenoten
in huis op, die op een clandestiene
manier Amerika zijn binnengeko
men. Een van deze twee, Rodolphe
wordt verliefd op pleegdochter Ca
therine maar Eddy is niet erg ge
porteerd voor een huwelijk tussen
deze twee omdat hij Rodolphe niet
normaal acht. Na veel verwikkelin
gen belt hij de politie op waarna
de twee immigranten worden gear
resteerd.
Marco, de broer van Rodolphe
heeft gemerkt, dat Eddy hen heeft
verraden en als hij voorwaardelijk
wordt vrijgelaten steekt hij Eddy
neer.
De verschillende figuren werden
door de heer van Ruiven levens
echt ten tonele gevoerd en de voor
zitster van de afdeling zei na af
loop wel gemerkt te hebben dat de
aanwezigen met spanning de voor
dracht hadden gevolgd. Zij dankte
de heer van Ruiven hartelijk voor
het gebodene en deelde in haar slot
woord mede dat de eerstvolgende
bijeenkomst weer op 23 september
a.s. zal worden gehouden.
„DORCAS"
Tijdens de kermisdagen houdt de
„Dorcas"-vereniging haar jaarlijkse
tentoonstelling van handwerken.
De dames hebben zich weer veel
moeite getroost om een goed geheel
te verkrijgen waarvoor menig uur
tje is gewerkt. Het is dan ook ze
ker de moeite waard hieraan een
bezoek te brengen. De entree is 10
cent. Men leze de advertentie.
Mijnhardt's Zenuwtabletten
mmrMM-fcrw—mummie—
over de maand mei
Geboren:
Alfonsus, z.v. J. Wittebrood en C.
A. Kaptein; Simon Johannes, z.v.
P J. B. Aarden en J. M. Kampen;
Fransiscus Silvester, z.v. G. T. van
Wichen en A. C. Admiraal; Moni
que, d.v. P. A. Bakker en G. M.
de Vries; Catharina Johanna Ma
ria, d.v. N. A. Louter en C. S. Riet
veld.
Gehuwd:
Johannes H. Ebels, wonende te
Delft en Antje van der Woude;
Alexander Nussy wonende te Haar
lem en Louise C. Herrenauw; Var
tan D. Der Vartanian wonende te
Amsterdam en Maria E. Ypma;
Ebelinus Feijen en Guurtje Ruis;
Cornelis W. de Klerk en Cornelia
A. A. Deckers.
Overleden:
Hendrika J. Uittenbogaart, 79 jaar.
Ronald M. Bakker, 6 maanden;
Grietje de Hart, w.v. J. S. Schuit,
67 jaar.
FEUILLETON
DOOR LEIDA GRAAFLAND (6)
Loop der bevolking.
Ingekomen personen:
Johannes W. Geers van Waalwijk
naar Voorweg 40; Willem H. Cas-
tricum van Castricum naar Voor
weg 8; Anna H. Veen van Parama
ribo (Suriname) naar Voorweg 29;
Johannes H. Ebels van Delft naar
Boschmansweg 14; Ebelinus Feijen
van Heiloo naar Teugelaan 33;
Gerardus Hof van Harenkarspel n.
Talingstraat 16; Margaretha C. Nib-
bering e.v. A. J. Schouten van
Berkhout naar Duinweg 71; Pieter
C. Kloosterboer en gezin van Sint
Pancras naar Gerbrandtslaan 13;
Bernardus J. Krikke en gezin van
Doornspijk naar Heereweg 40;
Adrianus J. Martin en gezin van
Alkmaar naar Duinweg 24; Janne
tje Eigenhuis e.v. A. IJssels van
Amsterdam naar Duinweg 121;
Rudolf Lammers en echtg. v. Alk
maar naar Heereweg 33.
Vertrokken personen:
Fransiscus B. J. Westerhof van
Duinweg 7 naar Heiloo; Paulus J.
Rietveld van Heereweg 69 naar
Baarn; Grietje Sluijk, w.v. H. F.
Petersen van Duinweg 15 naar
Amsterdam; Johannes A. Glas en
gezin van Duinweg 27z naar Ber
gen; Jannetje Bak w.v. N. Kooij
van Duinweg 30 naar Langedijk;
Maria Colée van Heereweg 138 n.
Alkmaar; Albert Meijer en echtg..
van Heereweg 129 naar Idaardera-
deel; Louise C. Herrenauw e.v. A.
Nussy van Laanweg 24 naar Haar
lem; Wilhelm J. Heiers en echtgen.
van Bickerslaan 12 naar Alkmaar;
Elias J. Talakua van Laanweg 24
naar Rheden.
Heel 't gezin heeft
belangstelling
voor
Profiteert van de
publiciteits waarde
die daarin gelegen is
GROET
ZANG- EN TONEELAVOND IN
ST. JAN TER DUIN.
Maandagavond werd in de grote
eetzaal van het modern ingerichte
bejaardentehuis St. Jan ter Duin
een populaire zang en toneelavond
gegeven door het bekende „More-
do-kwintet" o.l.v. mevrouw Corry
Moree-Dol uit Bergen. Een daarbij
behorende dames-toneelgroep o.l.v.
Miep Hauber, vertolkte vlot en met
veel vaart de eenacter ,,De klas
van juffrouw Schaap", een klas met
weerspannige leerlingen, die de
juffrouw veel migraine bezorgde,
en de talrijk aanwezige bejaarden
veel vreugde.
Het dames-kwintet dat over vijf
uitstekende goed geschoolde zang
stemmen beschikt, en al een ze
kere hoogte heeft bereikt, zong een
10-tal liederen, waarvan wij, om de
andere nummers niets te kort te
doen noemen: .Were you there', dat
prachtig van klankvorming, vlei
end en gaaf werd gezongen. Ook
„Sprookjesland" van Oberen, kreeg
een technisch knappe interpretatie.
„Frühlingzeit" een duet gezongen
door Tini Punt (sopraan) en me
vrouw Lansdorp (alt) was een har
monisch samenvloeiende eenheid.
Mej. Punt zong nog een paar so
lo's waarvan Juultje van Pingelen
van Jules de Korte, een kostelijke
vertolking kreeg. Ook mevrouw
Tromp zong nog een tweetal lie
deren uit de West Side Story. Ze
deed dat oorstralend en met een
virtuositeit die bewonderign af
dwong. Miep Hauber die het pro
gramma aaneen praatte zong het
aardige liedje „Daar kan je trots
op zijn", dat ze met charme voor
droeg. De knappe improvisaties op
de piano van mevrouw Moree-Dol
werkten mede aan het succes van
de avond. Aan het einde dankte
zuster Van Sommeren namens de
bejaarden, alle medewerkenden en
overhandigde als bewijs van erken
telijkheid mevr. Moree-Dol een en
velop en mevr. Hauber een ge
schenk voor de prachtig geslaagde
zang- en toneelavond.