^IcozUsa fllLtse vezfrozen winstpunt Wij lazen brainy ng PiGmaderm f2.95 Plattelandsvrouwen TWEEDE BLAD VRIJDAG 12 JUNI 1964 Onrustige Zenuwen? Burgerlijke Stand SCHOORL Natuurlijk kreeg Dolf vijanden. Mensen, die hem te gengewerkt haddien, vergat hij nooit. De oppositie in de raad behandelde hij voor de wereld met geduldige wel willendheid. Maar als hij één van hen kon kraken, dar liet hij dit niet na. Ejen kleine kruidenier, die ook vooi de middenstand zitting had in de raad, was jarenlang de felste tegenstander van Borger en nam iedere gele genheid te baat om zijn ongezouten kritiek te spuien Dolf liet van zijn innerlijke gemoedsgesteldheid nimmer iets blijken, maar zon enige maanden lang op middelen die de man onschadelijk konden maken. Via een tussen persoon kocht hij zijn huis en liet hem de huur opzeg gen. Wijnen, die te trots was om de bemiddeling van wethouder Borger in te roepen om een oplossing te vinden, probeerde via de burgemeester uit de impasse te komen. Borger echter zocht zelf de man in zijn woning op, zei geschrokken te zijn van de mededeling, die hem eerst nu bereikt had, dat de man weldra op straat zoi staan en bood hem een der nieuwe winkels aan, die gebouwd werden in het winkelcentrum, zodat hij daar zijn zaak zou kunnen voortzetten. Wijnen was erg ge troffen door dit humane gebaar en de mannen drukten elkaar de hand ter bezegeling hunner vriendschap. De kruidenier was een der eersten, die de nieuwe winkel mocht betrekken en opende met veel tam-tam zijn zaak Binnen een jaar was hij failliet, omdat hij niet beschikte over voldoende kapitaal en de huur viermaal zo hoog was als in zijn oude zaak. Borger bezorgde hem een oud huisje aan het eind van het dorp en een betrekking op een nieuwe garenfabriek, die den paar jaar tevoren was geopend op het nieuwe industrieterrein. Het jaar daarop was Wijnen aftredend als raadslid en werd niet meer herkozen. Zo handelde Borger met mensen, die hem de voet dwars zetten. Dolf's vijanden waren in de regel ook geen vriendier van Roelie. Men noemde haar trots en ongenaakbaar Een vrouw, die zich opzichtig kleedde, om daardoor de minder bedeelde sexegenoten de ogen uit te steken Die alleen imaar allerlei baantjes accepteerde om op de voorgrond te kunpen treden en iedere vrouw, die niet van haar stand was, met welwillende neerbuigendheid behandelde. En Wat was ze vroeger feitelijk? Was haar vaders zaak niet zo ongeveer failliet En haar man Die is een dikke twintig jaar ouder. Ze zal ook wel ge weten hebben wat ze deed, toen ze als 11-jarige met de ruim 40 jarige kolenboer trouwde. Om de centen natuurlijk. Daar is het in die kringen immers altijd oir begonnen? Roelie Borger had in de jaben van haar huwelijk een goede leerschool doorlopen. Ze leerde zich pantseren tegen de mensen en was tenslotte immuum geworder voor iedere roddel over haar of haar man. Wat mei van haar zei, telde bij haar totaal niet mee. Ze stond boven kwaadsprekerij )en verdachtmaking. Haar hou ding illustreerde tot op zekere hoogte ook haar min achting voor alles, Wat klein-dorps was. Eén van haar dienstmeisjes, die zonder toestemming op een avond haar vrijer in de keuken had gehaald, werd bij be trapping op staande voet ontslagen. In dit opzicht ken de Roelie geen pardon. Ze wist heel goed, dat Dolf en zijzelf in figuurlijke zin in een glazen huis woonde Daarom moest zelfs iedere verdenking vermeden wor den. De meisjes, die zij aannam, moesten absoluut van onbesproken gedrag zijn en zich ook buiten de diensttijd uitzonderlijk behoorlijk gedragen. Wie als meisje werkte in huize Borger, stond automatisch eer trap hoger dan alle andere diensmeisjes. En dit dien dien zij te beseffen. Zo niet, dan konden ze gaan. Op staande voet, met een maand loon. De meisjes wisten, wat er van hen verwacht werd en gedroegen zich dan ook zoals mevrouw het wenste. Als er al een vertrok om te trouwen, dan kon ze reke nen op een vorstelijk geschenk, terwijl mevrouw Bor ger zelf aanwezig was bij de huwelijksplechtigheden in gemeentehuis en kerk en bovendien nog edn kwar tiertje op de receptie kwam. Dienen bij mevrouw Bor ger betekende vrije tijd, extraatjes op verjaardagen en met Kerstmis, maar anderzijds werd van je verwacht dat je besefte niet bij de eerste de beste in dienst te zijn. Daarom verwonderde het dorp er zich dagenlang over, dat Lena Rooijakkers, die al vier jaar bij mevrouw Borger dijende en eerste meisje was, zo op staande voet was ontslagen en drie dagen later het dorp ver laten had. Om niet meer terug te keren. Misschien heef ze wel gestolen, opperde er één heel voorzichtig, doch een ander vermoedde een herdersuurtje, dat Bor ger met de knappe Lena had gehad en waarop mevrouw hen betrapte. Doch het rechte wist niemand en zot ook niemand te weten komen. Want Roelie sprak na tuurlijk nimmer met iemand over zulke dingen, zelfs niet met haar eigen man. En Tom Talingen, die er mee te maken had gehad, was wel zo verstandig zijn mond dicht te houden. Zelf wel inziende, dat het een grote stommiteit van hem was geweest. HOOFDSTUK 4 Vrij'wel ieder mens heeft een zwakke plek in zijn ka rakter. Menige man is de slaaf van zijn sigaar of sigaret. Of van d'e borrel. Of zondagsmiddags het voet balveld. Hij kan een geslaagd zakenman zijn in he leven, maar ergens heeft hij, wat de Duitsers noemen een Fehler. Tom Talingen, de succesvolle boekhouder-procura tiehouder-bedrijfsleider van Borger's Brandstof en Fouragehandel kende na enkele maandjen het bedrijf van zijn baas nog beter dan Dolf zelf. Als boekhouder was hij punctueel ien het accountantsbureau, dat op- verwachte momenten zijn boeken en kassen ging con troleren kon nooit anders constateren, dan dat alles op de cent nauwkeurig klopte. Als procuratiehouder was Tom een genie, want als bij intuitie wist hij bij kortere of langere afwezigheid van de baas altijd precies de juiste beslissingen te nemen. En als bedrijfsleider ont ging hem niets, trots zijn vele werkzaamheden. Als lid van het personeel behoefde men het beslist niet te pro beren met Talingen een loopje te nemen, want Tom had het onmiddellijk door. Hij bezat zoiets als een zesde zintuig, waarmee hij voorvoelde, of men hem voor de gek hield of niet. Daartegenover bezat hij ook de nodige tact |en soepelheid, waardoor' hij ondanks alles bij het gehele personeel van hoog tot laag populair was. Mis schien droeg zijn uiterlijk daartoe ook het zijne bij. Talingen was altijd voortreffelijk gekapt en geschoren kleedde zich uitstekend en gedroeg zich in ieder op zicht als een heer. De klanten mochten hem wel, omdat hij hen ook steeds voorkomend behandelde en nimmer iets beloofde, wat hij niet kon verwezenlijken. Als er iemand in moeilijkhedfen zat, vroeg hij Talingen zelf aan de telefoon, zette de situatie uiteen en kreeg in de meeste gevallen de toezegging, dat hij het in orde zou maken. In het dorp en wijde omgeving was het spreek woordelijk gewordlen, dat je je geen zorgen behoefde te maken, als Talingen het in handen had. „Talingen heeft het beloofd", zei men dan en dat betekende alles. Wan neer een boer van de plotseling begonnen regen wilde profiteren om het land te bemestjen, dan hoefde hij de hoeveelheid kunstmest maar aan Talingien op te ge ven en met een uurtje reed een wagen met de bestel ling al naar de boerderij. Op Talingen kon je altijd rekenen. Dit alles wist Dolf Borger natuur lijk evengoed als zijn dorpsgenoten. Het gaf hem epn rustige voldoening, dat daar boven in het kantoor epn man zat, aan wie hij alles kon overlaten, zodat hij zelf al zijn tijd en energie kon wijden aan de vele andere taken, die men op zijn schouders had gelegd. De nieuwe jonge pastoor noemde Talingen een per soonlijkheid. En al spoedig was Tam een goede vriend van pastoor Derksema, de voor het oog stugge boeren zoon uit het Groningerland, die in een mum van tijd zijn parochie met ijzerlen hand regeerde, die de banvloek uitsprak over drankmisbruik, waarover voornamelijk de mannelijke parochianen grinnikend hun hoofd schud den en er na afloop van de Mis een pint extra op dron ken. Zo 'ne bovenmoerdijkse moest je maar niet al te serieus nemen, wanneer hij van de preekstoel fumi- neerde tegen de borrel en het biertje. Of moesten de kasteleins soms niet leven? Misschien was het dat wel, wat pastoor Derksema in Tom aantrok, dat hij nergens misbruik van maakte. Tom was e|en matige roker, dronk zelden of noodt een glaasje bezocht heel sporadisch een der negen dorpscafé's én als hij het al deed, was het doorgaans ambtshalve. In dit opzicht leek Tom veel op zijn baas. Er waden er al geweest, die geopperd hadden, dat ze Talingen maar eens moesten zetten op de candidaten- lijst voor de gemeenteraad, maar Tom had vriendelijk doch beslist laten weten, dat hij geen politieke rol in het dorpsleven ambiëerde. Het ging niet op, dat eén ondergeschikte misschien in de oppositie zou moeten gaan tegen zijn baas, die als wethouder zitting had. Dat zou maar scheve verhoudingen trekken. En dat begrepen de gangmakers ook ten leste, zodat er niet meer over gesproken werd. Ja, Talingen wist zijn plaats wel in het dorpsleven. Vandaar, dat hij eigenlijk helemaal geen vijanden had. Zelfs niet onder de kasteleins, die toch maar weinig aan hem verdienden. Maar alle, Ties Verdaasdonk, de eigenaar van „De Koene Boer" zei lachend een keer, er moeten ook heiligen zijn in het leven." Zo'n heilige was Tom overigens ook weer niet. Tegen over al zijn goede eigenschappen stond toch zeker één ondeugd, al wist mjen dat in het dorp niet, daar zorgde de procuratiehouder van Borger's Brandstof- en Foura gehandel wel heel zorgvuldig voor. Geen van de kan toormeisjes kon ook maar dat van hun chef zeggen. Geen onvertogen woord, geen laakbare handeling en zelfs geen loeilende blik kon hem aangewreven worden. En er warten op het kantoor zeker wel twee knappe meisjes, die „weg" waren van de knappe boekhouder. Hetgeen ze op gezette tijden ook wél loens hadden laten merken. Heel voorzichtig natuurlijk. Maar Tom hield de zaken angstvallig gescheiden van het meisje. En wat hij in zijn vrije tijd buiten het dorp deed, was tenslotte zijn zaak. „De Duinstreek Skorlse flitse. De Bietels, die in Blokker en voor de TV optreden hewwe, ben- ne weer fort. Ik hep hoord, datte ze deer zoon ton bei mekaar skriwt hewwe en ok, dat ur houpe Skorl- der maidjes en joons nei Blokker gaan benne om die kirrels te be- kaike. Nou had dat hillegaar niet nodug weest want vlede week benne de bietels nag in Groet weest. Dat glove jullie wel niet ze ker maar ut is eerluk waar. Ut komt omdat die joontjes aigeluk in Groet op de wirreld kommen benne en datte dur ouwelui nag altaid hier weune. Ik zeg niet weer dur boerderaitje staat want aars hewwe die goeie mense gien leve meer vanwege de tienesjers die om ende luires komme weer de Bie tels vroeger in lait hewwe. Ja ze ker, ze benne alle vier joontjes van Arie Hondekar en ze vrou Laip. En ut benne hillegaar gien Engelsman- ne uit Leverpoel of zuks of zain Jannetje van Klaas hep ze nag ba kert en die hep main wellus zaid datte ze in de wieg ok al van die ragebollekoppe hadde. Hullie ouwe lui ware dur al gauw mee an voor al toe de vier knape van de spring- matrasse jammerhoute make gonge Later gonge ze de huize in Skorl langs en van de zente die ze op haalde hewwe ze instremente kocht. Dag in dag uit zatte ze in de dars van dur vaar te speule en te skriwe van je je, je. Dat gong Jaap Hondekar zo ze strot uithange dat ie ze nei Hoek van Holland brocht hep en op de boot nei Engeland zet. En deer wa re ze puur blaid mit hullie, ze mochte hillegaar prins Philip un handje geve. Ze hewwe nou zoon inkomme v. vierenveertug miljoen per jaar en ik zal je wel zegge dat- tur dage benne dat ik ze niet imme dizak hep. Afain ik ben mit ze meegaan nei Blokker en deer hep ik den zien en hoord watte ze vor al die zente hoeve te doen. Ze zonge 8 liedjes en de verslage deervan zei ik jul lie bespare, dat kejje in are kran- te wel leze, Ik begraip alliendug niet dat de Nederlandse joontjes en maidjes duraigen zo anstelle kenne azze ze die Bietels hore. Ut was deer un tumult man, bar. Maidjes en joons lage te kronkele over de vloer dur klere skeurde ze vanmekaars laif en maar skri we. En toe ik al die herrie hoorde bin ik un endje verder in ut gras legge gaan en hep luistert nei het loeie van un paar rasechte West- friese koeie en ut zinge van de veu- geltjes. En toe hep ik munaige of- vroegen weer ut nou beter was, hier in de stilte van ut boereland of in die heksenketel van de vai- linghal. En toe ik deer al kauwend op un grassie lag most ik opiens denke an vroeger toe ze op de durrepe nag niet hoord hadde van Bietels en tillevisie en zuks. Je hadde toe twei keer per jaar uitvoeringe van de Rederaikerskamer, ien keer de Kerremus en dat was al. De ge- zinne bleve bai mekaar en toe had de je nag ouwelui die nei dur kin- dere luisterde en omgekeerd ok. De gezellughoid moste je thuis zoeke trouwes je hadde an are din- ge ok gien gebrek. En ze hewwe ut nou altoid zo braaf over die lossloegen jeugd van deuze dage, nou meinse dat is nei main miening de skuld van de ouwelui die amper wete datte ze nag kindere hewwe, de goeie niet te na sproken oor. En we leve nou wel zo zaid in un welvaartsstaat maar an de iene kant zou ik wel wille dat ur werus un are taid kwam. Gien brommers en gien lere jasse en flodderhere maar om tien uur nag un koppie bai moeder en den te bed. En de are dag nei je werruk of nei skool en werreke. Want deer is nooit iemand van dood gaan. in „De Duinstreek" van 13 juni 1930, dat de Schoorlse kermis zal worden ge houden op 15, 16 en 17 juni; ter gelegenheid hiervan de grote schouwburgtent van Albert Bak ker achter hotel Timmerman was geplaatst; dat hierin „Moeders zegen", „Shy- lock", „de trouwe huzaar" en de „Gelaarsde kat" werden opge voerd; de houders van trekhonden „met hunne karren en tuigen" werden opgeroepen om op 15 juni een keuring van Gemeentewege te ondergaan. in „De Duinstreek" van 6 juni 1930; dat de statuten van de VVV Groet - Camperduin op 24 mei van dat jaar Koninklijk waren goedge keurd; dat het fanfarecorps „De Vriend schap" op het Bondsconcours te Nieuwe Niedorp de eerste prijs behaalde in de tweede afdeling fanfare; dat de inwoners van Bergen en Schoorl die belang stelden in het bestrijden van militarisme en oorlog werden uitgenodigd bij de heer C. Kriller te Aagtdorp bij een te komen; dat de Leidse kaas ƒ0,45 per pond kostte. en bescherming De laatste bijeenkomst van het seizoen 1963-'64 van de afd. Schoorl van de Ned. Bond van Plattelands vrouwen werd vorige week donder dag in „De Rustende Jager" ge houden. Alle dames verschenen in fleurige zomertoiletjes hoewel het mooie weer geen invloed had uit geoefend op de opkomst van de le den; deze was zoals altijd zeer goed. Na het welkomstwoord van de voorzitster, mevr. de Boer, wer den de notulen door mevr. Kooge en een verslag van de Alg. verga dering door mevr. Broersma voor gelezen. De heer van Ruiven uit Oostzaan nam hierna het woord. Deze ama teur-voordrachtkunstenaar zou het verhaal „van de brug af gezien" v. DE DUINSTREEK Arthur Miller voordragen. In zijn inleiding zei de heer van Ruiven, dat het geestesprodukt van de heer Miller gebaseerd is op de oude Griekse tragedies die allen door een noodlotsthema werden geken merkt. Ter illustratie hiervan ver telde hij iets over de beroemde tra gedie „Oedipus'van Sophocles waarna hij het verhaal van Arthur Miller voordroeg. De Brooklynse advocaat Alfieri ziet vanuit zijn hooggelegen kantoor het roezige le ven van de havenstad aan zjch voorbijtrekken en zie hier de oor sprong van de titel van het verhaal De advocaat komt in aanraking met Eddy Carbonq, een Italiaan die indertijd naar het beloofde land van Uncle Sam is geëmigreerd. Hij neemt op een avond 2 landgenoten in huis op, die op een clandestiene manier Amerika zijn binnengeko men. Een van deze twee, Rodolphe wordt verliefd op pleegdochter Ca therine maar Eddy is niet erg ge porteerd voor een huwelijk tussen deze twee omdat hij Rodolphe niet normaal acht. Na veel verwikkelin gen belt hij de politie op waarna de twee immigranten worden gear resteerd. Marco, de broer van Rodolphe heeft gemerkt, dat Eddy hen heeft verraden en als hij voorwaardelijk wordt vrijgelaten steekt hij Eddy neer. De verschillende figuren werden door de heer van Ruiven levens echt ten tonele gevoerd en de voor zitster van de afdeling zei na af loop wel gemerkt te hebben dat de aanwezigen met spanning de voor dracht hadden gevolgd. Zij dankte de heer van Ruiven hartelijk voor het gebodene en deelde in haar slot woord mede dat de eerstvolgende bijeenkomst weer op 23 september a.s. zal worden gehouden. „DORCAS" Tijdens de kermisdagen houdt de „Dorcas"-vereniging haar jaarlijkse tentoonstelling van handwerken. De dames hebben zich weer veel moeite getroost om een goed geheel te verkrijgen waarvoor menig uur tje is gewerkt. Het is dan ook ze ker de moeite waard hieraan een bezoek te brengen. De entree is 10 cent. Men leze de advertentie. Mijnhardt's Zenuwtabletten mmrMM-fcrw—mummie— over de maand mei Geboren: Alfonsus, z.v. J. Wittebrood en C. A. Kaptein; Simon Johannes, z.v. P J. B. Aarden en J. M. Kampen; Fransiscus Silvester, z.v. G. T. van Wichen en A. C. Admiraal; Moni que, d.v. P. A. Bakker en G. M. de Vries; Catharina Johanna Ma ria, d.v. N. A. Louter en C. S. Riet veld. Gehuwd: Johannes H. Ebels, wonende te Delft en Antje van der Woude; Alexander Nussy wonende te Haar lem en Louise C. Herrenauw; Var tan D. Der Vartanian wonende te Amsterdam en Maria E. Ypma; Ebelinus Feijen en Guurtje Ruis; Cornelis W. de Klerk en Cornelia A. A. Deckers. Overleden: Hendrika J. Uittenbogaart, 79 jaar. Ronald M. Bakker, 6 maanden; Grietje de Hart, w.v. J. S. Schuit, 67 jaar. FEUILLETON DOOR LEIDA GRAAFLAND (6) Loop der bevolking. Ingekomen personen: Johannes W. Geers van Waalwijk naar Voorweg 40; Willem H. Cas- tricum van Castricum naar Voor weg 8; Anna H. Veen van Parama ribo (Suriname) naar Voorweg 29; Johannes H. Ebels van Delft naar Boschmansweg 14; Ebelinus Feijen van Heiloo naar Teugelaan 33; Gerardus Hof van Harenkarspel n. Talingstraat 16; Margaretha C. Nib- bering e.v. A. J. Schouten van Berkhout naar Duinweg 71; Pieter C. Kloosterboer en gezin van Sint Pancras naar Gerbrandtslaan 13; Bernardus J. Krikke en gezin van Doornspijk naar Heereweg 40; Adrianus J. Martin en gezin van Alkmaar naar Duinweg 24; Janne tje Eigenhuis e.v. A. IJssels van Amsterdam naar Duinweg 121; Rudolf Lammers en echtg. v. Alk maar naar Heereweg 33. Vertrokken personen: Fransiscus B. J. Westerhof van Duinweg 7 naar Heiloo; Paulus J. Rietveld van Heereweg 69 naar Baarn; Grietje Sluijk, w.v. H. F. Petersen van Duinweg 15 naar Amsterdam; Johannes A. Glas en gezin van Duinweg 27z naar Ber gen; Jannetje Bak w.v. N. Kooij van Duinweg 30 naar Langedijk; Maria Colée van Heereweg 138 n. Alkmaar; Albert Meijer en echtg.. van Heereweg 129 naar Idaardera- deel; Louise C. Herrenauw e.v. A. Nussy van Laanweg 24 naar Haar lem; Wilhelm J. Heiers en echtgen. van Bickerslaan 12 naar Alkmaar; Elias J. Talakua van Laanweg 24 naar Rheden. Heel 't gezin heeft belangstelling voor Profiteert van de publiciteits waarde die daarin gelegen is GROET ZANG- EN TONEELAVOND IN ST. JAN TER DUIN. Maandagavond werd in de grote eetzaal van het modern ingerichte bejaardentehuis St. Jan ter Duin een populaire zang en toneelavond gegeven door het bekende „More- do-kwintet" o.l.v. mevrouw Corry Moree-Dol uit Bergen. Een daarbij behorende dames-toneelgroep o.l.v. Miep Hauber, vertolkte vlot en met veel vaart de eenacter ,,De klas van juffrouw Schaap", een klas met weerspannige leerlingen, die de juffrouw veel migraine bezorgde, en de talrijk aanwezige bejaarden veel vreugde. Het dames-kwintet dat over vijf uitstekende goed geschoolde zang stemmen beschikt, en al een ze kere hoogte heeft bereikt, zong een 10-tal liederen, waarvan wij, om de andere nummers niets te kort te doen noemen: .Were you there', dat prachtig van klankvorming, vlei end en gaaf werd gezongen. Ook „Sprookjesland" van Oberen, kreeg een technisch knappe interpretatie. „Frühlingzeit" een duet gezongen door Tini Punt (sopraan) en me vrouw Lansdorp (alt) was een har monisch samenvloeiende eenheid. Mej. Punt zong nog een paar so lo's waarvan Juultje van Pingelen van Jules de Korte, een kostelijke vertolking kreeg. Ook mevrouw Tromp zong nog een tweetal lie deren uit de West Side Story. Ze deed dat oorstralend en met een virtuositeit die bewonderign af dwong. Miep Hauber die het pro gramma aaneen praatte zong het aardige liedje „Daar kan je trots op zijn", dat ze met charme voor droeg. De knappe improvisaties op de piano van mevrouw Moree-Dol werkten mede aan het succes van de avond. Aan het einde dankte zuster Van Sommeren namens de bejaarden, alle medewerkenden en overhandigde als bewijs van erken telijkheid mevr. Moree-Dol een en velop en mevr. Hauber een ge schenk voor de prachtig geslaagde zang- en toneelavond.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Duinstreek | 1964 | | pagina 5