afscheid
Een heengaan
toder redactie van J
y4&Sy^omêyic^m>i3m^PSoÊ>Kmê>^m^^S3ip^>me^mêP^mm<^<^<m^3<ss(^<^<9cm<sc8a<s<3Sc)ra
Ook nu in 1969 wordt
de Vis nog altijd duur
betaalt, te duur zelfs als
je het mij vraagt.
Enfin hij is in ieder
geval niet Rooms-
katholiek!
Tot het einde toe
Kaashulpje
Kaasmaker
Schoorldam
logoêo-pf
De heer Belonje tijdens één van zijn vele 'trouwtjes'
y/Mw&r
Belonje als altijd op de achtergrond (in de deuropeningtijdens een feest
dag ter ere van koningin Wilhelmina. Van links naar rechts: de Jong, Blan-
kestein, Bredewoui, Vegler,Wiedijk, van Wijk, Kaandorp, Kager, Be
lonje, Jansen, de Geer, mevr. Winder, Kooyman, Selhorst, Noorda,
Winder, Maars, mevr. Lovink, burgemeester Lovink.
Als laatste punt van de zo berucht
geworden raadsvergadering van
dinsdagavond 28 oktober, stond het
afscheid van de heer W. K. Belonje
op het programma.
Belonje, reeds in 1928 op het raad
huis van Schoorl in dienst getreden,
werd in 1936 als gemeente-secreta
ris beëdigd. Veel is er sindsdien
voorgevallen, veel is er ook veran
derd. Maar ach kom wat zal ik hier
nog schrijven, wie kan het ons beter
vertellen, wie zal het zich beter
herinneren als de scheidende secre
taris zelf. Tijdens zijn laatste of
ficiële raadsvergadering sprak Be
lonje een afscheidsrede uit, en het
is juist déze afscheidsrede, die een
zo interessant overzicht geeft over
hetgeen zich in de veertig jaren van
zijn ambtsperiode in en om het ge
meentehuis afspeelde. Wij menen er
daarom goed aan te doen de rede
hieronder in z'n geheel over te ne
men.
Dames en heren,
Hoe gevoelt iemand zich die, na het
volbrengen van een 40-jarige ambts
periode, afscheid neemt van zijn ge
meente. Zegt hij: gelukkig, de eind
streep is gehaald, ik ben er, of zegt
hij: 't is jammer, want ik had nog
wel enkele jaren door willen gaan.
Mijzelf dit afvragende, geloof ik dat
dit laatste met mij het geval is. Zon
der dat ik dit mijzelf realiseerde
ben ik gaan behoren tot de categorie
'onuitroeibare figuren' en B en W
hebben dan ook de grootste moeite
gehad om mij dit op een discrete
wijze aan het verstand te brengen.
Vandaar dat ik dit college nu kan
verzekeren: Het is zover, hij gaat
heen.
Wie veertig jaren een taak gehad
heeft bij het openbaar bestuur die
kan wel iets vertellen. En dan in
het bijzonder van de eerste tijd, van
mensen en toestanden in deze ge
meente. Van mensen, die meren
deels niet meer zijn en van toestan
den die zo langzamerhand ook tot
een afgesloten periode zijn gaan be
horen.
In de vroege dertiger jaren was
Schoorl al een merkwaardig dorp.
Mag ik onder het critisch toeluis
terend oor van mijn collega's op
merken dat het door de recreatie een
zekere 'standing' bezat en zich we
zenlijk onderscheidde van de nabu
rige plaatsen? Niettemin was het in
vele andere opzichten toch wel een
dorp, getuige het feit dat wij ter se
cretarie - daarbij gesteund voor de
verplichting tot het jaarlijks opma
ken van de 'kiezerslijsten' - letter
lijk iedereen bij naam en toenaam
kenden. De secretarie was gevestigd
in het 'Raadhuis 1901', waarin ook de
woning van mijn toenmalige ambts
voorganger was ondergebracht. Wie
dat raadhuis betrad was er dus 'be
kend' en daarom herinner ik mij
nog goed de eerste dag waarop ik
dit raadhuis bninenkwam en in de
vestibule begroet werd door de 'con
ciërge', mevrouw Strikker-Assen
dorp, met een monsterende blik, die
duidelijk verried dat ik een 'newco
mer' was.
De totale bezetting van de secreta
rie werd gevormd door een eerste en
een tweede ambtenaar. De eerste
was de dochter van burgemeester
Peeck, mejuffrouw Antoinette
Peeck, de tweede was Frans Mosk.
Zij ging uit eigen verkiezing heen en
ik werd in haar plaats benoemd. Aan
beide collega's bezit ik de beste
herinneringen.
Mijn ambtsvoorganger was de heer
Smits. Hij was iemand die weliswaar
een internationaal georiënteerd ver
voersbedrijf leidde, maar die zich
toch in de beschikbare uren op effi
ciënte wijze met de secretarie wist
bezig te houden.
Hij kon uitstekend organiseren,
voorzag als het zo eens uitkwam,
de moeilijkheden en wist die, waar
nodig, te bezweren. Hij hield veel
van Schoorl, zijn levensfilosofie was
beslist geen alledaagse en ik mag
stellen dat ik veel van hem heb ge
leerd.
De toenmalige burgemeester, Baron
Van Fridagh was, voorzover hem
dit mogelijk gemaakt werd, de hand
haver van een strikt regiem. Het was
deze burgemeester met wie wij de
oorlog doormaakten. Gelijk de voor
gaande figuren leeft ook hij niet
meer zodat ik sober wil zijn in mijn
oordeel.
Het ging er in die dagen vanzelf
sprekend om of men de Nederlandse
zaak volledig kon blijven dienen of
dat men zich geroepen voelde om
in het kader van de 'nieuwe orde'
de bezetter in de kaart te spelen.
Mijn burgemeester hield zich betrek
kelijk goed aan zijn nieuwe taak,
aan Nederlandse zijde, maar tege
lijkertijd weerstond hij de bezetter
niet daadwerkelijk. Op grond daar
van moet hij bij de 'Deutsche Be-
hörde' als betrouwbaar bekend ge
staan hebben, hetgeen tot het geluk
kige gevolg leidde dat ter secretarie
een goed steunpunt voor illegale ac
tiviteit kon blijven bestaan:
In het kader van de oorlogsvoering
werd ook ons kustgedeeite tot 'sperr-
gebiet' verklaard, hetgeen ondermeer
inhield dat een groot gedeelte van
de bevolking moest evacueren. Dat
was een bijzonder nare maatregel
waarover de ergernis licht getem
perd werd door het Duitse argument
dat het hier om 'kriegsnotwendigkeit'
ging. Bijna kwam het zover dat de
secretaris ook dit gebied zou worden
ontzegd, maar gelukkig bleef het bij
twee keer verhuizen binnen de ge
meente, maar dan wel binnen 24
uur. Vele van de meest behoorlijke
huizen werden t.b.v. de Wehrmacht
gevorderd en de huisvesting- yen
voedselsituatie voor de overblij ven
den werd zienderogen slechter. De
door de gemeente georganiseerde
centrale keuken slaagde er naar ver
mogen in om voor de mensen nog
iets eetbaars te produceren.
Dat was niet in de laatste plaats te
danken aan de vindingrijkheid voor
namelijk van de toenmalige ambte
naar ter secretarie C. J. van Wijk.
Voor het vele dat hij destijds en ook
later voor onze gemeente gedaan
heeft, gedenk ik hem in hartelijke
waardering.
Een van de ellendigste dingen maak
ten wij mee toen onze joodse inge
zetenen - hoewel weinig in getal -
de gemeente moesten verlaten. Het
gevoel van machteloosheid geeft dan
wel even een kerf in je ziel. Slechts
een van hen keerde later terug.
De bevrijding kwam en daarmede
kwamen op gemeentelijk gebied tal
loze problemen. De democratische
verworvenheden die wij vijf jaar
hadden moeten ontberen, keerden
slechts langzaam terug. Ons land
leefde nog in een schaarste econo
mie: de woningnood heerste in volle
omvang. Veel bleek te zijn vernield
en veel was er afgebroken, ook hier.
De badplaats Camperduin had zijn
eertijds vriendelijk aanzien totaal
verloren. Het was nu één grote ver
laten bunkerstelling.
De slechte voedselsituatie verbeterde
in een enorm tempo. De commandant
van het 165e Engelse AC bataljon,
dat zich in Schoorl vestigde verze
kerde mij destijds: 'in a few weeks
time all will be normal'. Dat sloeg
dan uiteraard alleen op de voedsel
situatie, en dat kwam wel zo uit. Hij
wist toen blijkbaar al welke enorme
voedselvoorraden de geallieerde le
gers sinds D-day in Normandië het
continent hadden binnengebracht.
De Amerikanen namen hierin uiter
aard het grootste deel voor hun re
kening. Niettemin deed het weldadig
aan toen er na enige tijd-, recht
streeks uit Engeland, als een totale
verrassing, een zending hulp-goede
ren, bestemd voor onze plaats, ten
gemeentehuize arriveerde. Het bleek
afkomstig te zijn van de kustplaats
Whitchurch en Morcombelake, aan
de Engelse oostkust, onze overburen
dus. Het bestond voornamelijk uit
kleding, wat voedsel en enkele ge
bruiksvoorwerpen, zoals een mes,
dat ik sindsdien altijd trouw in de
laden van mijn bureau bewaard heb.
Destijds moet ik gedacht hebben: je
kunt nooit weten. Uiteraard hebben
wij destijds hiervoor, namens het
gemeentebestuur, schriftelijk be
dankt, maar van het aanknopen van
hechtere banden met deze 'overbu
ren' is het helaas niet gekomen.
Na de oorlog werd de woningverde
ling gelegd in handen van de burge
meesters, zo ook hier. Deze taak was
toevertrouwd aan de burgerlijke
vertegenwoordiger van het destijds
ingestelde 'Militair Gezag', in casu
voor de gemeenten Bergen en
Schoorl, de oud-burgemeester van
Anna Paulowna, G. Lovink.
Deze burgemeester bleek over uit
stekende bestuurscapaciteiten te be
schikken. Hij was als oud-politie
commissaris duidelijk een man van
gezag, die echter nimmer vergat de
menselijke kant van de zaak in zijn
overwegingen te betrekken. Destijds
kon ik hem benijden om de rust en
de zekerheid die er van zijn wijze
van benadering van de zaken uit
ging.
Toen de na-oorlogse noodraad plaats
maakte voor de volgens de kieswet
totstandgekomen gemeenteraad was
op administratief gebied alles lang
zamerhand weer in het normale ge
komen. Hoewel het gemeentehuis en
het archief voor de oorlogshande
lingen gespaard bleef, moest het Be
volkingsregister weer geheel op
nieuw worden opgebouwd. Dit was,
mede door de toen plaatsvindende
repatriëring van burgers, geen een
voudige zaak. Mijn medewerkers
hebben zich echter op een voortref
felijke wijze va ndeze taak gekwe
ten.
Na de heer Lovink trad hier als bur
gemeester op de heer mr. C. A. J.
Jochems. na zijn terugkomst uit
Java, als advocaat gevestigd te Am
sterdam. Tijdens zijn bestuur, kwam,
naar de Schoorlse maatstaven van
destijds gemeten, veel tot stand,
voornamelijk op het gebied van de
volkswoningbouw en de aanleg van
wegen.
Toen, vooral nog voor de kleinere
wegen, werd het asfalteringstijdvak
ingeluid. Ook had de zorg voor de
bejaardenoorden zijn volle aandacht.
Ofschoon velen hem in het dorp als
een ongenaakbare figuur hebben be
schouwd, wisten zijn naaste mede
werkers wel van het tegendeel. Spe
ciaal voor enkele misdeelde dorps
genoten, vaak eenzame mensen, heeft
hij zich als een 'vader' getoond.
Nadat in 1955 de heer Jochems ons
vaarwel gezegd had, kwam via de
gemeente Jisp, de heer Bergh als
burgemeester tot ons. In de tijd
waarin deze de gang van zaken lei
ding gaf, kwam - relatief gesproken
- veel tot stand. Het vele werk dat
in samenhang met deze gebeurtenis
sen moest worden verzet had een
met het bevolkingscijfer gelijke
tred houdende uitbreiding van per
soneel tot gevolg. Van secretarie en
dienst van gemeentewerken werd
veel verlangd. Een en ander verliep
niet zonder interne inspanningen.
De verdiensten die burgemeester
Bergh voor onze gemeente gehad
heeft zijn bij het verleden jaar plaats
gehad hebbende afscheidsfeest, ook
in de gemeentelijke kring, zo breed
voerig uiteengezet dat ik mij van het
memoreren hiervan te dezer plaatse
ontslagen mag achten.
Intussen, dames en heren, zijn wij
gekomen in het tijdvak waarvan
praktisch allen die zich in deze zaal
bevinden kennis dragen.
Schoorl gaat door op de ingeslagen
weg, dynamisch en voortvarend. De
tegenwoordige bestuurders, met bur
gemeester Stronkhorst aan het hoofd,
hebben er blijk van gegeven dat zij
hetgeen de ingezetenen van tegen
woordig van zijn gemeentebestuur
verlangt niet zullen misverstaan.
Als een persoonlijke wens, van wat
bredere strekking, zou ik hieraan
willen toevoegen, vergeet bij alle
zorgen voor de plaatselijke- en inter
gemeentelijke betrekkingen, de in
ternationale bindingsmogelijkheden
niet.
Tenslotte mijn dank aan al degenen
met wie ik hier heb mogen samen
werken, voor alle toewijding en me
dewerking die ik hier steeds heb
mogen ondervinden.
Voor het beschikbaar stellen van de
hierboven afgedrukte afscheidsrede,
zeggen wij de heer Belonje harte
lijk dank.
bij, want de handel ging voort en zo
kwam het dat 'Schoorltje' op tach
tigjarige leeftijd het 50-jarige jubi
leum mocht beleven van zijn handel
in manufacturen. Overweldigend
was de belangstelling op z'n receptie,
groot was het aantal oud-Schoorl-
aars dat hem feliciteerde op deze
schitterende dag in 'de Roode
Leeuw'.
Nu is het voorbij, dinsdag 21 oktober
reed hij nog met z'n fiets en handel
door het dorp, maar een dag later
is hij overleden. Niet echter de
herinnering aan hem, want die zal
bij ons voort blijven leven. De
herinnering aan Arie Schoorl, z'n
fiets en zijn pak met manufacturen.
De kaasmakerij te Schoorldam met Arie Schoorl, z'n vrouw en hun oudste
dochter.
dan boerderijen, waar men voor een
aantal boeren uit de omtrek kaas
maakte. Waren de kazen klaar dan
bracht de kaasmaker ze naar de
markt, waarna hij de opbrengst met
de deelnemende boeren verrekende.
Een rijk bestaan garandeerde een
dergelijk bedrijf zeker niet en vooral
voor de hulpjes was de spoeling erg
dun. Vaak ook kwam het voor dat
het personeel overbodig zijnde, ver
zocht werd elders werk te gaan zoe
ken.
Ook Schoorl is het zo verschillende
keren vergaan, want na 'de Eerste
ling' ging hij op 15-jarige leeftijd
naar de kaasfabriek in 't Zand, wel
ke kaasmakerij hij na drie jaren al
weer zou verwisselen voor 'de Vol
harding' te Wieringerwaard. Weer
twee jaar later werd het 'de Loet' te
Schagen. In deze stad was het dat
hij zijn vrouw vond, en hij besloot
om nu eens als kaasmakersbaas te
solliciteren.
overgenomen. Doch ook hier zou hij
niet lang blijven, immers in 1918
verhuisde Schoorl naar de Damweg,
alwaar hij in het huisje naast de
slagerij en herberg o.a. van Kuyper
(nu de levensmiddelenwinkel van
M. Ens), een manufacturenwinkeltje
begon.
Schoorl was overigens niet de eerste
die in dit huis een winkeltje had,
want zijn voorganger Piet de Vet had
er reeds een fietsenwinkeltje. Veer
tig jaar lang (1918-1958) zou 'Schoorl
tje', zoals wij hem algauw noem
den, z'n manufacturen van hieruit
aan de man brengen. Veertig jaren,
welke voor hem met misschien wel
wat al te veel tegenslagen zijn ver
lopen.
Reeds in 1927 stierf zijn vrouw en
liet hem achter met zijn drie kin-
deren7Aaf, Gert en Bets. In de oor
log moest Schoorl naar het Waar
land evacueren en tot overmaat van
ramp raakte zijn wagen met spul
len op de terugtocht naar Schoorl
in de sloot. Maar dit alles kreeg hem
niet klein en gelijk na de oorlog reed
'Schoorltje' al weer als vanouds met
z'n fiets volgepakt met handelswaar
door ons dorp. Niet alleen in Schoorl
echter verkocht hij z'n manufactu
ren, ook Zijpe, Koedijk en Bergen
behoorden tot z'n venterswijk.
In 1958 verhuisde Schoorl naar het
rusthuis 'Klein Zwitserland'. Veel
rust was er echter nog altijd niet
Het kan je gebeuren dat je een
stukje over iemand wilt schrijven,
je naar hem toe gaat, een gezellig
babbeltje maakt en terwijl je dan
een tijdje later bezig bent met het
bewuste stukje, je hoort dat de man
is overleden.
Arie Schoorl, altijd bezig, altjjd
klaar om met wie dan ook een
praatje te maken. Arie Schoorl, al
tijd onderweg met z'n fiets beladen
met handel. Arie Schoorl, schakel
tussen heden en verleden, Schoorlaar
in hart en nieren, overleed en met
hem weer een stukje van de dorpse
eenvoud.
't Is al weer ruim tachtig jaar gele
den en om precies te zijn op 11
januari van het jaar 1889 dat Arie
Schoorl als de oudste zoon van een
eenvoudig gezin te Koegras werd ge
boren. Gebruikelijk zoals het in die
tijd was ging ook Schoorl gelijk van
af de lagere schoolbanken aan het
werk. Een voortzetting van de studie
was immers toen alleen nog de kin
deren van de dominee, de dokter, de
notaris en de burgemeester voorbe
houden.
Nee Arie moest aan het werk, en
omdat de kaasfabriek hem trok, was
het op de kaasfabriek 'de Eerste
ling' te Koegras, dat wij hem als
hulpje aan konden treffen.
Sinds hij op twaalfjarige leeftijd het
kazenmaken als beroep had geko
zen leek het er aanvankelijk op als
of onze Schoorl niet zo erg honkvast
was, want de ene kaasfabriek na de
ander werd door hem afgewerkt.
Weten wij iets meer over de toen
malige kaasfabrieken, dan wordt zijn
zwerftocht langs de vele bedrijven
wat meer begrijpelijk. De fabriekjes
namelijk waren veelal niets anders
En het gelukte, want in 1911 werd
Schoorl kaasmaker in 'de Eerste
ling', het fabriekje dus, waar hij
eens als leerling als hulpje zijn kaas
carrière was begonnen. Tekenend
voor de situatie rond de toenmalige
kaasfabrieken is 't feit dat er in 1911
in Koegras maar liefst 5 van derge
lijke bedrijfjes waren. En toen dan
ook de grootste boer uit de kaasfa
briek van Schoorl vertrok, besloot
onze kaasmaker naar Schoorldam te
solliciteren, daar hij t.a.v. het voort
bestaan van 'de Eersteling' niet veel
'verdusie' meer had.
De reeds in 1896 opgerichte kaasfa
briek 'Kennemerschei' (zie 'Kaas
fabrieken in Schoorl'), met Rijer
Hoogvorst als eerste kaasmaker,
werd zo in 1915 door Arie Schoorl
Arie Schoorl voor zn' manufacturenwinkeltje aan de Damweg.