De boswachter!]
in kerstsfeer
SU
I
f
i wiiiit
IS
B
v
11!
WK
I
lllBBSt
L
I1b
■Ki
ar
:y77:7.
inr iWinB
i/ Wi
'lilf
I 1
k'5
Hl
I
a
i
MB
■I
I
■g
■KI
I
j||B
11Z
■Ml
X" 1
I I 1
2 b
B
I77:
1
I
i
iÉ
i
■fit
1 7 ï-
I
i
&r
'i
Klimweg
l|f
Q
i
Steeds maar rechtsaan houden
U
I
<1
E
Echte sparren
i
M
J«
r<
-
1!
8
B
BB
H|
i
r
B
BH.4
-:?ƒ -
7 7
iLr*>
I*
«Si
7:777 :7;;
J*
«SP?
li:B7''77'i
777777
£v,B
WfeÉ
I
SBBP!!:
I BB
1 7 :1b1, B
1
BBS:
I
i
n
:117
Foto’s van de schrijver
i
i
Naalden van de Witte spar
De Rigida den heeft veel zijscheuten
K/
f
<7j
i
4
i
Naalden van de Taxus
Frans Nieuwenhuizen
De groenveldslaan, veel naaldboom soorten
ft
i
Het is mij de laatste jaren opgevallen dat er
zo rond de kerstdagen veel gewandeld
wordt. Dit komt waarschijnlijk door die
overvloedige maaltijden die tijdens deze
dagen in het algemeen genuttigd worden
zodat je op die manier weer enkele pondjes
kwijt kunt raken en door het vele thuis
zitten. Het is nu eenmaal een gezellig en
huiselijk feest, zodat je er niet zo gauw
toekomt er op uit te trekken. De laatste
jaren echter wordt dit anders, zoals gezegd
trekken er steeds meer mensen op uit
omdat men is gaan beseffen dat de natuur
ook dan genoeg te bieden heeft. Vooral de
naaldbomen krijgen veel aandacht en dat
verdienen zij ook, het zijn namelijk lang niet
allemaal kerstbomen. Óp deze wijze kom-
bineert men enig lichamelijk welzijn met de
mogelijkheid om enige kennis der natuur
op te doen en zeg nu zelf....dat is toch een
prettige kombinatie? Hoe meer men weet
van flora en fauna, m.a.w. als men het beter
gaat begrijpen, des te meer men gaat
beseffen dat wij er zuinig mee om moeten
springen. Wij maken dat steeds weer mee,
opzettelijke vernielingen (ik heb het nu niet
over beschadigingen die onbewust plaats
vinden) komen steeds minder voor, niet in
de laatste plaats door het vele goede werk
dat door onderwijzend personeel, l.V.N.
leden en vele andere wordt verricht. Wij zijn
wat dit betreft op de goede weg maar er zal
nog veel moeten gebeuren. Ook in Schoorl
en Bergen komen bepaalde soorten zang
vogels steeds minder voor, en dat moet
natuurlijk een reden hebben. Maar daar
komen wij het volgend jaar nog wel eens
uitvoerig op terug.
1
i) ii
®B
I
ii
7
i
II
11
J i
7-7
7 7
4»
gemakkelijk herkenbaar maakt tussen de
andere soorten. De derde soort die wij hier
aantreffen geeft wat meer problemen. Daar
is al wat over te doen geweest, d.w.z. wat de
naamgeving betreft. Het is een juweel van
een spar en veel mooier en voller dan onze
gewone "kerstboom”. Hij heeft grijsgroene
naalden die zeer dicht bijeen staan en naar
boven zijn gericht. Volgens mij (maar wie
ben ik?) hebben wij hier te maken met de
witte spar (Picea alba). Sommigen houden
het op de blauwspar (Picea clauca) maar
dat slaat nergens op omdat hij helemaal
niet blauw is. Laten wij het dus maar
houden op de witte spar (bescheidenheid
siert tenslotte de mens!) Hoe het ook zij, dit
groepje is zeer de moeite waard om eens
aandachtig te bekijken.
Na een tiental meters arriveren wij bij een
tweesprong. Wij volgen hier niet de gele pijl
maar houden rechts aan en wandelen wat
omhoog. Daar staan rechts in het bos, nog
vóór het zandpad dat rechtsaf gaat, een
buitenbeentje onder de dennen die eigen
lijk geen Nederlandse naam heeft. Het is de
Pinus rigida en als wij hem dan toch een
Hollandse naam willen geven laten wij hem
dan maar rigida den noemen. Hij heeft geen
twee, maar drie naalden gebundeld bij
elkaar staan. Ga maar eens kijken, dit komt
in de Pinuswereld niet zo heel veel voor.
Tevens bezit de stam van deze den veel
zijscheuten, daaraan kunt u hem gemakke
lijk van de andere dennen onderscheiden.
Voor wij verder gaan nog even dit: Ik
gebruik hier en daar de wetenschappelijke
naam, niet om interessant te doen of zo
maar gewoon omdat het noodzakelijk is!
Alleen de Nederlandse naam vermelden
geeft veel misère, laten wij wat dit betreft
een voorbeeld geven: De grove den wordt
ook wel Noorse den genoemd en in
Brabant maken ze het nog bonter, daar
heet hij mastboom. Verder wordt hij in ons
land ook wel grote spar genoemd. Uit dit
voorbeeld, van slechts één boom, blijkt wel
dat je niet zonder die wetenschappelijke
namen kunt. En nu wij toch even een
zijsprongetje hebben gemaakt: De spar
(Picea) levert het vurehout, de den (Pinus)
levert het grenehout, terwijl de zilverden of
-spar (Abies) het dennehout levert. Ik ben
er mij van bewust dat vooral dit laatste op
zijn minst wat twijfelachtig klinkt (een
zilverspar die dennehout levert) maar laten
wij ons daar maar niet mee bezig houden,
er is al genoeg over te doen geweest. Laten
wij onze blik nog even naar links wenden
want daar staan enkele zeer zware exem
plaren van de zwarte den en even verderop
in het bos nog enkele grote sparren die de
konfrontatie met de storm redelijk hebben
doorstaan. De spar heeft namelijk een
vlakstrijkend wortelgestel, in géén geval
een diepe penwortel, zodat ze nog al eens
het slachtoffer worden van harde wind.
7
Op een gegeven moment komen wij aan
een bank en de bedoeling is dat wij hier
even stil blijven staan. Wat is er namelijk
aan de hand, achter deze bank staat een
groepje sparren in DRIE soorten. Dat
vinden wij in de boswachterij nergens
anders. Ook de gewone spar (Picea abies)
is er bij maar deze behoeft geen beschrij
ving omdat hij op dit moment bijna in iedere
huiskamer staat. U zult er derhalve geen
moeite mee hebben hem te vinden. Een
tweede soort die hier staat is de sitkaspar
(Picea sitchensis). Hij bezit zéér stekelige
naalden die aan de onderzijde blauwgrijs
zijn gekleurd. Ook heeft hij vaak een
slingerende top (slangetop) die hem
Na deze inleiding (het moest mij even van
het hart) wil ik u voorstellen met mij mee te
gaan op een pittige wandeling die speciaal
voor deze dagen is uitgezet. Wij zullen dan
(hoe kan het ook anders) de nodige
aandacht schenken aan de vele soorten
naaldbomen die wij daar aantreffen. U zult
zo ongeveer 2 a 3 uur moeten uittrekken
omdat wij hier en daar wel eens even bij een
bepaalde boom zullen stilstaan. En kijken
en/of kamera meenemen kan uiteraard
geen kwaad; je weet namelijk nooit wat je
zoal kunt tegenkomen op zo’n tocht.
Wij starten bij de Klimweg die u allemaal
wel weet te vinden en wandelen in een
rustig tempo naar boven. Boven aangeko
men lopen wij rechtdoor, rechts ziet u de
gebouwen van de jeugdherberg. Het gaat
nu naar beneden, zodat u wat gas kunt
terugnemen. Links en rechts van u vinden
wij allemaal zwarte dennen (Pinus nigra)
met die kaarsrechte stammen. Zowat 90%
van de naaldbomen bestaat uit deze soort
zodat hij niet al te veel moeilijkheden zal
opleveren. Aan het eind van dit pad komen
wij bij een driesprong. Let nu even op: wij
gaan niet scherp linksaf, ook niet rechts
aan houden het zandpad op maar volgen
gewoon het schelppad dat na enkele
tientallen meters over gaat in een zandpad.
Dit is nu de "Groen.veldslaan”, een van de
mooiste paden van dit duingebied omdat
wij hier, naast de verschillende soorten
bomen tevens een brok historie kunnen
aantreffen.
Hier werden namelijk de eerste boompjes
geplant in 1863 door de heer Staring. Dit
zogenaamde "Staringbosje” vinden wij na
een goede honderd meter aan de linker
kant. Deze opstand bestaat uitsluitend uit
grove dennen (Pinus sylvestris) een soort
waar geen determinatie voor nodig is
omdat u hem gemakkelijk van de andere
soorten kunt onderscheiden.
Kijk maar eens naar die roestbruine
stamkleur, in het bijzonder de bovenste
helft en naar het enigszins ’’vliegden
achtige karakter”. Deze soort groeit hier
dicht bij zee nooit uit tot kaarsrechte
exemplaren, dit in tegenstelling met de al
eerder genoemde zwarte dennen. Rechts
van deze grove dennen ligt een fraai
berkenbosje. Op de bodem vinden wij hier
het zogenaamde pijpestrootje, een gras
gewas dat toch wel bewijst dat hier in
vroeger tijden water heeft gestaan, of dat
het hier op zijn minst zeer vochtig moetzijn
geweest. Tussen deze berken staan ver
spreid enkele sparren, eiken enenkele
armetierige taxusboompjes. Probeert u
deze eens te vinden, er staan er slechts drie
en dan nog vlak aan de weg. Deze taxus
(Taxus baccata) lijkt wel wat op een
spar, maar er zijn toch wel duidelijke
verschillen. Ten eerste is het misschien wat
overdreven hem een boom te noemen, door
Door zijn langzame groei en omdat hij hier
aan de kust niet thuishoort, heeft hij meer
een struikvorm. Wanneer hij het echter
goed naar z’n zin heeft kan hij wel degelijk
uitgroeien tot een boom met redelijke
afmetingen, maar daar gaat minstens
honderd jaar overheen. Een tweede ver
schil met de spar vinden wij bij de naalden.
Deze zijn bij de taxus plat en voelen zacht
aan, ook glimmen zij lang niet zo sterk als
bij de bomen van het geslacht Abies
(waarover straks meer). Wist u overigens
dat deze naalden voor het vee giftig zijn en
dat er al heel wat koeien zijn omgekomen
door het eten van dit groen? De taxus heeft
bovendien geen echte kegels maar licht
rode bessen (schijnbessen) die van boven
open zijn en graag door vogels worden
gegeten. Dit vruchtvlees is niet giftig de pit
echter wel. Bekijkt u hem maar eens goed
want het is tezamen met de jeneverbes en
de grove den een naaldboom die echt in
ons land thuishoort. Alle andere naald
bomen zijn hier uit het buitenland inge
voerd.
Vanaf nu lopen wij steeds maar recht door
en komen op een gegeven ogenblik
wederom bij een tweesprong. Ook hier
houden wij rechtsaan. Dit pad stijgt iets
maar niet voor l^pg, het gaat spoedig weer
naar beneden en na een slordige honderd
meter slaan wij rechtsaf. Wij bevinden ons
nu op de Hazeweg waar ikzelf nog nooit
een haas heb gezien maar dat zegt
natuurlijk niets. Aan uw rechterzijde zijn
enkele mooie doorkijkjes te zien met op de
bodem vrij veel kraaiheide. Voor de
"dendroloog” is er veel te zien, er staan (al
zou je het op het eerste gezicht niet
zeggen) vrij veel soorten naaldbomen
waarvan ik slechts noem: sitkaspar, zwarte
den, groveden, rigida den (enkele zéér
fraaie exemplaren) en de bergden (Pinus
mugo) een laag blijvende soort die het,
althans in Schoorl, niet zo geweldig doet.
Natuurlijk staan er nog wel enkele soorten,
waaronder loofbomen maar voorlopig hebt
u zo genoeg. Eén soort wil ik nog noemen,
hij staat een stukje het bos in links van u.
Het is de zilverden of -spar (Abies). Zo op
het eerste gezicht lijkt hij wel wat op de
taxus, maar de bovenkant van de naalden
glimmen veel meer.
De naalden zijn hier weliswaar ook plat
maar als u de onderzijde goed bekijkt dan
ziet u daar de twee witte lengtestrepen,
waaraan dit geslacht gemakkelijk is te
herkennen.
Het zijn fraaie bomen waarvan er gelukkig
nog enkele in ons gebied voorkomen.
Aan het eind van dit pad slaan wij weer (u
raad het al) rechts af. Links van ons
bevinden zich de broedplaatsen van de
blauwe reiger. Maar die zijn er nu niet, daar
moeten wij nog even op wachten al kunnen
zij in zachte winters soms al in februari
arriveren.
Op de bodem vinden wij hier vele soorten
bladmossen in allerlei tinten groen, gedu
rende deze tijd van het jaar altijd een
prachtig gezicht. Spoedig komen wij nu bij
een groen paaltje met een witte en blauwe
pijl. Vanaf die plaats houden wij weer
rechts aan. Rechts van ons is tussen de
bomen een "kaalkapvlakte” te zien waar al
weer nieuwe boompjes zijn geplant. Over
deze kaalkap heb ik al eens een uitvoerig
artikeltje geschreven dus wandelen wij
verder. De weg waar wij ons nu op bevinden
"slingert” gezellig van rechts naar links en
dat is wel prettig want de begroeiing is hier
wat monotoon. Het eerstvolgende pad aan
uw rechterhand laten wij liggen, op die
manier komen wij spoedig aan een
tweesprong waar wij weer voor rechts
kiezen. Dit zandpad is iets stijgende en gaat
over in een schelppad. Nu kan er niets meer
fout gaan omdat wij nu arriveren bij een
groen paaltje met een rode en blauwe pijl.
Het schelppad gaat nu naar links maar dat
moet hij weten, wij houden gewoon het
zandpad aan, rechtdoor dus.
Na een poosje komen wij weer op bekend
terrein, daar ligt namelijk alweer de
Klimweg, ons vertrekpunt van waaruit wij
zijn begonnen. Nog even stijden en bij de
jeugdherberg gaat het steil naar beneden.
Het is een pittige wandeling geweest. Wat
zegt u? Hebt u honger gekregen? Maar dat
Maar daar is toch niets op tegen? Er kan nu
weer het een en ander naar binnen gewerkt
worden. Mag ik u dan een smakelijke
maaltijd toewensen, in een sfeervolle
omgeving met hulst en kerstgroen? Of kunt
u voorlopig geen naaldboom meerzien
I
77:7 7 7 7 7
I -7
c
Eén dennebos is lang niet altijd eentonig
7777777
7
7:
77-
7;
i)
u
.1
11
t.
7 777 .7- 7
1B.1 ;1.