MI
in twee delen
Een kerstverhaal
Uw eigen kerstverhaal
in de Duinstreek
De stoommachine
De kip, de koet
en de kerstkalkoen
J.
3e prijs
Kerstverhaal
Gral
en
urn!
Lichtpuntje
Met de kerstman
op de slee
2e prijs
Sjefke
I
DE DUINSTREEK
PAGINA 14
L'
V
1966
1 jant
Laged
■0
K
natuur
SCHAE
r
BERGEN - Bijna dertig lezers en lezeressen van de Duinstreek
ij hebben gereageerd op de oproep om een eigen kerstverhaal te
schrijven. De opgave voor de redactiejury van de Duinstreek was
zwaar. Want eigenlijk zijn bijna alle verhalen echte kerstverha
len. En omdat ze dikwijls „uit het leven gegrepen” zijn, kun je als
jury een aangrijpend verhaal niet zo maar in de map „niet gepu
bliceerd” afleggen. Er waren aangrijpende verhalen. Maar ook
verhalen met een gepaste humor. En er waren ook feestelijke
verhalen. De meeste inzenders hebben erg veel werk gemaakt
van hun kerstverhaal. En de jury stelt dat op prijs. Toch kan er
maar één de eerste prijs krijgen. Maar gelukkig konden we ook
een tweede en een derde prijs toekennen. Tot slot ook een aantal
eervolle vermeldingen. Wij danken iedereen voor de moeite van
het schrijven en het inzenden. U kunt nu zelf lezen welke keus
wij gemaakt hebben.
De eerste prijs is voor G.J. Haga uit Bergen. De tweede prijs
gaat naar J.N. Blokker uit Bergen en de derde prijs is voor
Johanna Dekker uit Bergen. De eervolle vermeldingen zijn ook
geplaatst in deze Duinstreek.
DONDERDAG 27 DECEMBER 19J
I
M'l S
"Tt.
A
doen. Ze liet Pegasus naar binnen
sine
op de
G.J. HAGA, Bergen
persoonlijk ervaren waarheid!
verdwaald. Op dat moment dacht ik
Schooi
ft
leukste kerst die ik ooit meegemaakt
<7,
I
K
Corr.ac
Wager
De bec
op de
Schooi
Heerev
Heden
korte z
Alkma;
we zullen de walvissen laten zien wat
vliegen is; gebruik je vleugels straks!
Eerst leidde ze hem langs een steil,
Met een laatste inspanning worstel
de Pegasus zich snuivend en klim-
Toen ik aankwam zag ik dadelijk
dat er iets niet klopte. Er was geen
mens te bekennen. Ik zag ook de oude
met droge kleren aan zag ik dat de
broer van Ilva aan het pianospelen
was. Ik barstte in tranen uit en ging
snel weer naar boven, maar Ilva riep
me terug. Ik kwam terug. Ilva zei dat
ik wel even op mocht bellen. Ik ging
naar 1
vader en moeder in tranen tegen el-
Ik ga je een eenvoudig verhaal vertel
len, over een oude dame met wit haar,
een
Ze dachten nog met plesier aan deze
kerstnacht terug. En ze hoopten dat de
volgende kerstmis het lieve rendier
weer beter was.
KIKI SLOOTMAKER (7 jaar)
Dat was ons kerstkind èn Kerstmis
voor ons. In de nachtmis hebben we
aan de engelen gedacht die bij Sjefke
en zijn lotgenoten verzorgend rondlo
pen, óók met Kerstmis.
Wij wil
voor d'
gekrec
gevoel
net als
in diei
geme
voorb
Zowe
wordt
MIEP VERHAAG
Egmond a.d. Hoef
Oude I
1862 K
Uit\
Zond;
pastoi
Euch;
wij de
welke
ontme
naast
JOHANNA DEKKER
BERGEN
r
en bruine, vochtig glanzende blade-
ren. Links en rechts van haar staan
kerstverhaal. Wat zeg je, heb je donkere bomen raken boven haar
en mat en vooral stil. Het is of ze door
een donkere gang loopt. Aan het eind
van het pad is een kleine lichtcirkel
zichtbaar. Een lichtpuntje denkt ze
vaag, zijn de kinderen. Vier jonge, vro-
oud, of erg verdrietig? Ik herinner je lijke volwassenen, passend op hun
Ik ben
ft Mijn ge
1 Mijn pe
P.S.:
de Dc
¥4444¥
Tim en mieke en pappa gingen een
kerstboom halen. Pappa, zij Tim zul
len we die grote nemen, nee zei Mieke
dat kleintje is leuk. Pappa zei zullen
we niet die, nemen. Nee die zei Mieke,
ja die zei Tim, goed zei pappa. Tim zei
pappa jij hout hem aan het ijnd vast,
Mieke jij in het midden en ik hou hem
aan de wortels vast. Toen gingen ze de
kerstboom fersieren pappa deed de
top. Want daar konden Tim en Mieke
niet bij. Nu moeten jullie naar bedzei
moeder. Ze waren zo moe van het fer
sieren dat ze meteensliepen. Midden
in de nacht hoorde ze belletjes ze wa
ren meteen wakker. Hoor jij dat ook
Timja, zullen we naar beneeden gaan,
goed! Daar was de kerstman, mogen
we met u mee goed zei de kerstman.
Niels
besjes. Niet veel over hebben in het ^.*..**.*.1
K -
J
Toen ik negen a tien jaar was had ik lijk niet in de kerk., Zoiets is heel erg;
het stadje, waar wij voor de oorlog
woonden, was een speelgoedzaak ge
vestigd, Dingeman-Speelgoed, stond
er op het winkelraam. Te midden van
zoals een mooie grote bromtol, een
J.N. BLOKKER
Daarna terug wandelend door het
bos waar Sjefke af en toe geluiden uit
stootte. Mischien kwam dit door het
buitengebeuren, de wind, de dierenge
luiden en de kou. Af en toe draaide hij
zijn hoofd naar ons toe en vond het
goed dat ik zijn rug streelde.
Met z’n allen aan tafel voor de kof
fie. Ik voerde Sjefke zijn gebakje. Op
eens draait hij zich naar mij toe, voelt
met zijn hand mijn arm en legt zijn
hoofd op mijn schouder. Ik sloeg mijn
arm om zijn hals, er was een voelbare
stilte om ons heen. Minutenlang ble
ven we zo zitten. „Fijn zo hè, Sjefke”,
heb ik gefluisterd. Er was een allesom
vattend gevoel van vrede en geluk, er
was kontakt!
Ik had alles opgeschreven voor de
zekerheid dat ik het niet zou vergeten.
Ik dacht bij mezelf: „Dit zou ik mooi
aan mijn kinderen kunnen voorlezen
later”. Ik had besloten om met Jasper
te trouwen en mijn vriendinnetje Ilva
had besloten om met Jeroen te trou
wen en Marike met Frank en het zusje
van Frank, Jasper en Jeroen, Gitta,
zou dan met Joost trouwen.
Zo had die le kerstdag en 2e kerst
dag veel vriendschap gemaakt. We
hadden de klub van 8 opgericht, die
elke le ën 2e kerstdag bij elkaar zou
zijn. Zo, dit was het verhaal van mij en
mijn vriendinnetje.
één grote wens: een stoommachine. In als je geen werk hebt moet je naar ’de
steun’. Je krijgt dan net genoeg om
niet dood te gaan.
Al snapte ik niet alles wat er thuis-
er op het winkelraam. Te midden van
vele andere begerenswaardige dingen dat het Vermoedelijk geen vrolijke
zoals een mooie grote bromtol, een - -
trommel met twee stokken, een prach
tige mecano-doos en een modelspoor-
treintje, stond mijn droom. Een schit
terende machine, waarmee je ook
weer andere dingen in beweging kon
brengen, zoals een kleine draaimolen
of een waterrad.
Het was een paar dagen voor Kerst
mis, het was huiverend koud. Toch
bleef ik weer voor Dingeman’s win
kelraam staan om naar mijn vurige
wens te kijken. Wat een prachtige ma
chine, met het donkergroene stook-
ruim waar je de spiritusbrander inzet
te, de grote koperen ketel met de kope
ren cilinders en de nikkelblanke vlieg
wielen met rode spaken. Ik wenste
maar één cadeau: deze mooie Stoom
machine.
Kerstavond gingen we gezamenlijk
naar de kerk. Stiekem keek ik in het
voorbijgaan bij Dingeman-Speelgoed
naar binnen. De stoommachine stond
er niet meer. Ik voelde mijn hart klop
pen, maar durfde niets aan mijn vader
te vragen. Die zei altijd: kinderen die
vragen, worden overgeslagen. In de
kerk, tijdens het orgelspel, keek ik uit
naar mijn oom en tante en mijn neefje
Kees, met wie ik vaak speelde. Ik zag
ze niet, ze woonden aan de andere
kant van ons stadje en misschien wa
ren ze naar een andere kerk. De domi
nee hield een lange, een mij veel te
lange kerstpreek en het prg"1™"1
het eind Van de dienst leek mij einde
loos.
Bij het verlaten van de kerk zag ik
dat mijn ouders in gesprek raakten
met enkele andere mensen, terwijl ik
ik vragen of ik alvast naar huis mocht
lopen? Nee, maar niet, de pakjes moes
ten toch nog onder de boom gelegd
kwam eten. Dat wilde Ilva heel graag
en ze ging het meteen aan haar vader
en moeder vragen. Die vonden het
goed. 2 uur later kwam Ilva er aan. Ze
had allemaal feestelijke dingen mee en
allemaal kadootje die ze onder de
boom legde.
Iedereen had wel wat onder de boom
gelégd. We gingen allemaal onder de
boom zitten en we begonnen kerst
liedjes te zingen. Ik zat tussen Jasper
(die ondertussen mijn beste vriend
was geworden) en Marike in. Het werd
de gezelligste avond van mijn»hele le
ven.
de hoek, rond de clivia. Tante Anna
maakte vlug een ketel chocolademelk
en mocht als eerste haar pakjes open
maken. In het eerste zat een luxe doos
zakdoekjes met een mooi lint er om
heen. Mijn tante riep lachend: „De
kerstman had zeker op tranen gere
kend!”
Toen sloeg de stemming om en vro
lijk werd het tweede pakje geopend.
Een doos met zes grote kaarsen en
twee mooie koperen kandelaars. Oom
Teun kreeg een kistje sigaren waarvan
hij en mijn vader er een opstaken. Tan
te zette de clivia weg en plaatste de
twee kandelaars met brandende kaar
sen er in op de kleine tafel, waar nog
één pakje lag. Mijn moeder gaf het aan
mijn neefje en terwijl hij het open
maakte keek ik een moment naar de
bijna onbeweeglijke vlammetjes van
de kaarsen. Er ging een vredigheid
vanuit, die mij plotseling een blij ge
voel gaf. Voorzichtig haalde Keeshet
papier vari zijn cadeau en even bleef
het heel stil in de kamer. Ook ik hield
mijn adem in. Toen, hup, het laatste
papier eraf en daar stond hij, mijn
stoommachine! Kees sprong van
vreugde van zijn stoel en ik snapte het
zelf niet, maar ik voelde mij even blij
Na onze vreugde-uitbarsting beke
ken we de machine van alle kanten en
genoten we van de mooie koperen ke
tel met zijn donkere schoorsteenpijpje
en geelkoperen cilinders met de strak
ke leidingen. Voorzichtig draaiden we
aan de blanknikkelen vliegwielen met
de rode spaken.
„Meteen proberen”, riep Kees en
ging naar de keuken om water te halen
dat hij voorzichtig in de machine goot.
Oom Teun vulde de spiritusbrander en
ademloos keken we toe hoe na enige
minuten, na het openen van de stoom-
kraan de vliegwielen langzaam in be
weging kwamen. Sneller en sneller
gingen ze rond tot het leek alsof het
dichte rode schijven waren met een
nikkelen rand. Een schouwspel waar
bij we onze chocolademelk vergaten
en koud heten worden.
Blij gingen we naar huis; ik had een
fijne kerstavond gehad. Onze banden
knisperden door de sneeuw van de in
middels heldere vriesnacht. Het was
alsof een enkele ster mij vrolijk toe
twinkelde.
Nog vele keren speelden we met de
stoommachine, waarbij we van de me
cano-doos dingen maakten die er door
werden aangedreven. Maar hoe het
ook gelopen is, ik heb zelf nooit een
stoommachine gekregen. Het is er
nooit meer van gekomen. Maar goed
ook, het was nooit zo’n mooie avond
geworden als die kerstavond.
Enige jaren geleden leerde ik Sjefke
kennen. Hij is de jongste broer van
mijn vriend, geboren als gehandicapt
mongool. In zijn jonge jaren heeft hij
zich moeizaam wat kunnen voortbe
wegen, nu zit hij in een rolstoel die een
ander moet verplaatsen.
Klein manneke, vertederend hulpe
loos, met zijn tandeloze mond die ge
voerd moet worden, lippen die steeds
mummelen maar niet kunnen praten.
Zijn ogen waar de pupillen en het
licht uit zijn verdwenen, maar tot in de
puntjes verzorgd door de verpleging.
Alhoewel er geen enkel merkbaar
kontakt is met hem is het toch alsof hij
luistert als je iets aan hem vertelt. Hij
heeft geen belangstelling voor het spel
zoals met geluiden, geuren of gevoe
lens. Hij reageert op alles negatief.
Aan zijn rolstoel heeft hij vóór een
tafelplankje dat hij steeds met zijn
handen aftast. Dat is zijn wereld, als
daar iets in de weg ligt moet het er af,
ook als je daar je hand op legt.
Het liep tegen Kerstmis. Zoals ieder
jaar was er een familiedag bij Sjefke.
Wij gingen er samen heen. Eerst een
kerkdienst, waar je alleen maar be
wondering voor kunt hebben met zo’n
gemengd gezelschap. Sjefke zat er stil
bij in zijn rolstoel, wel steeds zijn we
reld aftastend.
horloge en mompelde dat het al laat
was en dat het bezoek zo zou komen.
het lijfje. Het dier voelde koud, nat"en Brigit keek hem smekend aan. Toen
het nummer. Even later draaide hij
het. Gelukkig nam iemand op. Het
bleek in orde te zijn om de vogel te
brengen, maar ze moesten wel vlug
zijn!
Een paar minuten later zoefden ze
in de auto naar het naburige dorp. De
auto draaide iets er buiten, een donker
laantje in. Op het eind ervan stond P.S. Het gedeelte over de kip berust op
verscholen tussen bomen het vogelop- persoonlijk ervaren waarheid.
Met de vogel behoedzaam tegen zich
aangedrukt liep ze naar Pegasus. Ze
mend "naar de duintop. Daarboven wist zich met moeite in het zadel te
deed de frisse zeewind Pegasus zijn hijsen. Zonder al te veel inspanning
manen en Brigit’s haar flink opwap- stond Pegasus even later weer boven- (y
peren. Ze herschikte haar cap en wiste op de duintop. De duinen glooiden
zich het zweet van het voorhoofd; dat donker en stil voor haar uit en ver
was me een rit geweest! Ze klopte Pe- vloeiden verderop in de zwarte bos-
gasus op de hals, zat rechtop en haalde rand. Het was al laat geworden. „Kom
diep adem. „Mmm”, dacht ze, „lekker Pé”, zei Brigit, „flink stappen, anders
koel; net een ’dame blanche na een hebben we nog extra ruzie”. Ze stap-
warme maaltijd”. Pegasus -stond ten voort, naderden het dennebos en
schrapend en stampend op de duintop reden weldra tussen de donkere stam
en briesde luid. Brigit lachte. „Choco- men. Brigit koesterdedezeekoet tegen
lade met ijs heb ik niet meneer, maar u haar borst. Het dier had z’n kopje tus
sen arm en lichaam gedrukt en lag stil.
Rustig deinde Brigit zo voort op de
rug van Pegasus. Boven haar hoofd
Daar gingen ze leuk he Tim? Daar gin
gen ze dan. Watis het koud he Tim?
Trek deze jasjes maar aan zei de kerst
man dan worden jullie niet ziek. Ze
zagen in alle landen kerstmis op een
andere manier, o wat was? het leuk. In
australy was het warm ijl de winterp haargemakkeiijke schoenen aan kun-
sport was het koud. Maar toen waar- J J
om stónd het rendier stil. Ê)e kerstman
keek onee het rendier had zijn póót
gebroken, wat moest de kerstman
doen? Waar kreeg hij zo gauw een an
der rendier vandaan? Wat is er vroeg
Mieke, het rendier heeft zijn poot ge
broken, zijden ze. Ik weet wat je leent
een paard goed zei de kerstman dat
leek hem een goed idee. Jullie moeten
nu naarhuis hoor, zei de kerstman de
volgende ochtent had Tim een auto en-
Mieke een pop.
ze naar het stevige zand vlakbij het
water. Net toen ze wilde aanzetten tot
rengalop bewoog zich iets donkers
voor Pegasus z’n benen. Hij schrok en
wilde zijn kop al in de lucht werpen.
Brigit trok fel aan de teugels en hield
hem in bedwang. Half fladderend en
strompelend bewoog zich een vogel
over het zand. Iets verderop bleef hij
zitten. Nieuwsgierig steeg Brigit van
haar paard. Voorzichtig liep ze naar
de vogel toe. Ze bekeek het dier, maar
het dier haar ook! Met een schuin kop
je volgde hij angstig wat er gebeurde.
Opeens zakte hij door z’n poten. Hij
spreidde de vogel z’n vleugels uit. Zo fauteuil gekomen en streek met zijn
te zien was hij té uitgeput om te vluch- vinger langs het kopje. „Whoe!!
ten. Vol meelij kwam Brigit naar hem klonk het plotseling luid en diep uit
-r-r i 1 1 1 11 T 1 r’*- '1. r 1 1- - 1 11_X J
kend bij het water te komen. Maar hand. Vader glimlachte: „Jij sluit niet
Brigit was hem voor en pakte hem met 1
een handige beweging op. Krachteloos sprak hij tot de koet. Hij keek op zijn
sloeg de vogel met zijn vleugels om 1-1'1~ 'q"+ 1
zich heen, vlug vouwde Brigit ze tegen
glibberig aan. Brigit zag hoe er een liep hij naaf het telefoonboek en zocht
vettige, donkere stof op haar vingers 1-T?”u;;
kleefde. „Bah! riep ze luid: „Stooko
lie! Wie weet van die zingende gasten
op zee!” Ze streelde de vogel over de
donkere veren. Het was een zeekoet.
Hij werd iets rustiger en hield op met
pikken. Het dier keek helder en leven
dig uit de ogen. „Ach koetje”, fluister
de Brigit: ,,’k Ga jou redden hoor,
heus, wees maar rustig”.
en vertelde het goede nieuws. Wat wa
ren ze gelukkig.
De familie Doprdrecht was ook
zielsblij, alleen waren ze een beetje
bang want nu hadden ze mij wel weer
terug gevonden maar ze wisten niet
waar Marike was. Iedereen begon te
zoeken, behalve Joost en Jasper. Die
gingen naar Joost z’n huis. Joost hoor
de de telefoon overgaan en rende er
naar toe. Ik (ik heet Petra) was aan de
telefoon. Ik vertelde dat ik deze nacht
bij Hva wilde blijven slapen. Joost
vond het goed. Jasper vroeg of hij mij
ook nog even aan de telefoon mocht
hebben. Joost vond het best. Ik vroeg
aan Jasper of hij misschien wist waar
Marike was maar dat wist Jasper niet.
Hij zei dat iedereen Marike aan het
zoeken was. Weer barstte ik in tranen
uit. Jasper vroeg wat er was. Ik zei dat
ik mij bezorgd maakte over Marike. Ik
vroeg aan Jasper of hij toch aan mijn
vader wou vragen of ze mij op wilden
halen met de veewagen. Dat vond hij
best, hij vroeg het adres en schreef het
op.
Een uur later stond mijn vader aan
de deur van het huis van Ilva. Ik was
dolblij en begroette mijn vader harte
lijk. Ik nam afscheid van Ilva en be
dankte haar vader, moeder en broer
voor de gastvrijheid. Ik stapte snel in
de veewagen met mijn paard en de po
ny en toen we thuiskwamen was Mari
ke al gevonden. Ze had haar enkel ge
kneusd. Ze huilde niet meer toen ze
mij en haar pony zag. Ik stapte op mijn
paard en Marike stapte ondanks haar
gekneusde voet toch op haar pony en
samen reden we naar het strand. Daar
werden we heel blij ontvangen en ik
moest vertellen wat er allemaal ge
beurd was.
Toen vertelde ook Marike wat er ge
beurd was. Zij was namelijk naar huis
gegaan en zag daar dat er niemand
thuis was. Toen ging ze terug en toen
was haar pony geschrokken van een
vrachtwagen die aan het toeteren was.
De pony had Marike eraf geworpen en
was er vandoor gegaan. Het was een
droevige gebeurtenis op le kerstdag.
Ik wilde dat de hele familie Door-
drecht bij ons kerst mee zou vieren en
ook dat Marike bleef. Vader en moeder
vonden het goed. Ik mocht samen met
Jasper, Marike, Jeroen, Frank en Joost
op een kamer slapen. De volgende
ochtend was het 2e kerstdag, en gin
gen we een heerlijk kerstdiner klaar
maken De familie Doordrecht was ve
getarisch (ik en Marike trouwens ook)
dus gingen we een vegetarische feest-
schip. We gingen er naar toe. We vroe
gen aan de mensen of we hen van
dienst konden zijn. Eén van die men
sen vroeg of er een smid in het dorp
was. Marike zei dat haar vader smid
wasDe man vroeg of zij hem wou ha- huïlde“ en ‘waarom ikzö n“af was' ïk
len. Dat vond Marike goed. Ze sprong vertelde wat er gebeurd was. Het
op haar pony en reed weg. Ik bleef nog meis j e begreep me en vroeg: „Zal ik
yejne pOny1 tje even vasthouden?”
J°n?ens Ik vond het best. Het meisje heette II-
1 va „Wat een mooie naam”, dacht ik
ger. Ik ging naast haar zitten en vroeg bij mezelf. Ilva vroeg aan mij of ik met
waar ze naar toe gingen. Het meisje zei haar mee naar huis wilde. Dat wilde ik
dat ze naar familie gingen. Ik vroeg wej Toen we daar aankwamen, leek
waarom ze niet gewoon met de auto het precies hetzelfde als bij mij thuis,
gingen. Ze vertelde dat ze die niet nad- pe kaarsjes in de kerstboom, Ilva’s
den. Haar vader de kapitein stond op moeder die kerstkransjes aan het bak
en gaf me een hand en zei: „Aange-
naam kennis te maken. Wij zijn de fa
milie Doordrecht. Dit zijn Frank, Jas
per en Jeroen. Je ziet wel dat dat 3
broers zijn. Dat is mijn vrouw. Ze heet
gekomen verteld werd, wel begreep ik
kerst zou worden. Toch kwam mijn
vader met de pakjes voor ons allemaal
aandragen. Hij legde ze niet onder de
boom. Mijn moeder zag het en zei: „Ja,
laten we naar Teun en Anna gaan. We
geven hen onze cadeaus.” Ik was per
plex.
De fietsen werden uit de schuur ge
haald en de cadeaus werden in de gro
te zijtassen gedaan. Inmiddels was het
gaan sneeuwen en verse sporen ma
kend fietsten we met knisperende
banden naar onze familie. Weer kwa
men we langs Dingeman’s winkel
waar nu het licht uit was. Ik merkte
dat het me weinig deed en dacht aan
mijn neefje. Hij zou het wel met zijn
mecano-doos van vorig jaar Kerstmis
moeten doen. Bij oom Téun zetten we
onze fietsen in het schuurtje en gingen
naar binnen. De stemming was neer
slachtig. Ik keek naar het tafeltje in de
hoek van de kamer waar andere jaren
altijd een kerstboom stond. Een clivia
in een grote groengele pot was nu de
enige versiering die ik zag. Mijn oom
vertelde dat hij twee weken geleden al
geruchten had gehoord dat het slecht
ging met de fabriek en ze daardoor al
zuinig gedaan hadden met de kerst.
Geen boom, geen cadeautjes; in plaats
daarvan had hij extra kolen voor de
kachel ingeslagen. Het kon wel eens
een lange koude winter worden, Mijn
.rppfsnel aan tante Anna begon zachtjes te huilen,;
■kmii einde- °ok 4)n *Jeefje k®ek be+d™kt„Stil zaT
ten we allen rond de tafel. Toen zei
mijn vader: „Komt tijd, komt raad. Nu
gaan we eerst kerstavond vieren. Wij
hebben wat voor jullie meegenomen.”
idSSEKlaïöïïUïïlHoÜ H‘i <--*>•uitonzefietst...
vragen of ifi alvast naar huis mocht Sl‘?tókIS.,aS"
lopen? Nee, maar niet, de pakjes moes-
worden. Ik zag dat vader en moeder bij
het afscheid nemen heel ernstig keken.
In een bedrukte stemming liepen we
naar huis. Ik durfde niets te vragen tot
moeder zei: „Ik vind het heel erg; we
hebben net gehoord dat de fabriek
waar oom Teun werkt plotseling veel
mensen heeft moeten ontslaan.” Ook
oom Teun, daarom waren ze hatuur-
vanghuis. Ze traden door een lage
deur naar binnen en stonden aan het
begin van een spaarzaam verlichte
gang. Het andere eind werd verlicht
vanuit een ruimte om de hoek. Toen ze
die hoek voorbij liepen kwam een
vrouw uit gebukte positie overeind,
draaide zich naar hen toe en reikte hen
glimlachend een hand. „Ik ben net
klaar met een onderkomen voor m’n
logé”, zei ze. Ze stelden zich aan el
kaar voor. Brigit kon de koet meteen
in de bak doen en de vrouw bekeek
hem zorgvuldig. Ze constateerde dat
hij uitgeput was maar nog „tierig” ge
noeg. Hij zou het zeker redden. Ze
schatte dat hij met drie weken vrijge
laten kon worden. Brigit vertelde hoe
ze de zeekoet had gevonden. De vrouw
knikte goedkeurend en zei: „Dat heb
je goed gedaan hoor, niet iedereen
doet dat”. Brigit en vader keken rond
in het vertrek. Vanuit een klein hokje
tegen het plafond keek een zwaluwtje
hen brutaal aan. „Een gierzwaluw”,
zei de vrouw, „als kuiken uit z’n nest
gevallen; zo één krijgen we niet vaak”.
Vader wees op een bruine kip die van
uit zijn hok naar hen zat te kiekeloe-
ren. „Wat doet een kip hier me
vrouw?” vroeg hij, „uit een ren ont
snapt?” De vrouw lachte: „Uit de
braadpan gesprongen kunt u beter
zeggen. Mientje werd langs de snelweg
gevonden. Ze kon niet lopen en viel om
als je tegen d’r aanblies. Toch man
keerde ze niks!”
„Wat was er dan?” vroeg vader
nieuwsgierig. „Ze is uit zo’n vracht
wagen met slachtkippen ontsnapt”,
antwoordde de vrouw. „Ze was spon
sachtig dik, krachteloos en vervormd
van de groeihormonen. Gelukkig
fleurt ze nu weer helemaal op, kijk d’r
eens lopen!” „Tja”, zei de vrouw tot
slot, „anders lag ze nu zeker als kerst
diner op tafel”. Brigit en vader maak
ten aanstalten om te vertrekken. De
vrouw nodigde hen uit nog een keer
langs te komen. Ze namen afscheid.
Thuisgekomen, was het bezoek al
gearriveerd. Moeder stak de kaarsjes
in de boom aan en nodigde iedereen
uit plaats te nemen aan tafel. Het di
ner zou beginnen.
Na het voorgerecht werd de kalkoen
temidden van de andere gerechten op
tafel gezet. Zwijgzaam sneed vader de
kalkoen aan en gaf ieder het deel dat
hij wilde. Brigit sloeg hij over. Even
keken ze elkaar aan; vader knipoogde
en Brigit glimlachte.
Op vader’s bord kwam dit jaar geen
kalkoen.
leven was eigenlijk een licht bestaan,
zonder ballast. De hond sliep en ook
de kat verroerde zich niet.
Ze zweefde zachtjes uit haar stoel I
omhoog naar het plafond. Langs het
aardige oranjeblauwe schilderijtje. Ze I
vond het leuk beneden zich het rode
Perzische kleed te zien en de rode
klanken van de vloer en de rode de- f
kentjes, waar de dieren op sliepen. Ze f
draaide rondjes boven de kaars. Hé, II
daar werd ze duizelig van. Dan ineens
aktief opende ze de tuindeur, spreidde
haar armen uit en vloog met een vaart
omhoog. Na het schemerdonker van I
de kamer, was het buiten licht. Ze L
wreef gedachtenloos over haar mouw, l
morgen zou ze wassen, maar nu wilde
ze hogerop, naar de sterren. Het gevoel
van grote vrijheid overviel haar. Ze
dook, draaide, licht als een veertje. De
lucht was fris om haar heen. Ze maak
te zwembewegingen, hardop lachend,
maar haar schoolslag vond ze niet
mooi genoeg voor deze tocht. Ze tui
melde, dwarrelde. Ze spreidde haar
tien vingers en haar armen wijd uit,
rustiger nu vloog ze als een vliegtuig
voort. Ze boog haar hoofd naar de aar
de, onder zich zag ze kleine huisjes in
lappen weiland met sloten en een weg.
Kijk daar, een cirkeltje licht. Lang
zaam daalde ze.
Het hek knarste toen ze het opende.
Ze liep nauwkeurig op de grijze tegels,
om niet op de natte tuinaarde te stap
pen. De lichtheid van het bestaan, is
een cirkeltje licht opmerken boven de
alledaagse dingen, dat vond ze een
mooie kerstgedachte. De dieren slie
pen nog steeds. Ze blies de kaars uit.
II
Daar gaat ze dan, een oudere vrouw
met goed verzorgd haar, kort rood
manteltje, lange broek- Ze had beter
nen doen, moppert ze, oyer de natte
oranje en bruine bladeret: stappend.
En de gemeente mag hier wel eens lan
taarnpalen zetten, met het verhogen
van de belasting zijn ze vlugger. Ze
leefde van de AÖW en een klein pen
sioentje, maar de commissie Oort had
daar de room afgehaald. Ze zat er niet
mee, zuinig zijn was ze haar hele leven
gewend, ze kon zich goed redden. Hé,
wat was het weer miezerig, die troep
langs de weg, vergane brandnetels,
oude braamranken en vergeelde va
rens, het was niet veel moois. Haar
hond had er geen last van, hij rende
vooruit. De gebogen, donkere bomen
die boven haar hoofd eikaars kruin
raakten, gaven haar het gevoel alsof ze
door een lange gang liep. Aan het eind
van het pad zag ze een cirkeltje licht.
Ze opende het frisgeschilderde tuin
hek en liep over het brede tegelpad
naar haar woning.' Dat had haar zoon
deze zomer gelegd, ze had precies mo
gen vertellen hoe ze het wilde hebben.
De kinderen waren het lichtpunt in
haar bestaan, alleen nu er kleinkinde
ren waren, hadden ze steeds minder
tijd voor haar.
Ze knipte de lichtkroon aan met de
elektrische kaarsjes, de kamer was tot
in de hoeken helder verlicht, ze deed
de lamp weer uait. Ze stak een kaars
aan, ze had tenslotte niet voor niets
een kerststukje gekocht. Ze zette zich
in de stoel met het laatste stukje van
het kerstbrood. Ze keek tevreden de
kamer rond, gezellig zo, het mooie ro
de kleed, het kleine oranje-blauwe
schilderijtje en de rode dekentjes,
waar de hond en de poes op lagen. De
hond krabte zich. Hou op, zei ze. Kijk
eens wat je doet, allemaal haren op het
kleed. Het was stil in de kamer, de
gouden strik van het kerststukje weer
spiegelde in de zilveren kerstbellen.
Wat zou ze nu echt eens graag willen.
Ze wist het niet eens, of toch..... Haar
schoondochter had foto’s laten zien
van de vakantie in Spanje. Zou ze van
de zomer eens op reis gaan, naar Span
je, met het vliegtuig?
Ze rechtte onwillekeurig haar rug,
in het vliegtuig kreeg je allerlei hapjes
aangeboden door een stewardes in een
keurig blauw pakje. Appeltaart zou ze
kiezen. Drank boden ze ook aan, voor
het landen, maar daar begon ze niet
aan, daar werd ze duizelig van. Ze zou
haar plooirok aandoen met het rode
bloesje, kon je ook nog gemakkelijk
wassen in die warmte. Was ze zo’n
beetje Spaans, jammer, dat ze zo grijs
was geworden, ’s Avonds zou ze op een
terrasje zitten en naar de lichtjes kij
ken, op de achtergrond mooie oude
liedjes, daar hield ze zo van. En Hol
landse kost wilde ze, geen fratsen met
olijfolie, niks voor haar. Morgen zou
ze naar de buurvrouw lopen, Rijken
wat zij ervan vond. Zij... op reis naar
Spanje. Je moest lichtpuntjes zoeken
in je leven, dat vond ze een fijne kerst
gedachte. De dieren sliepen nog
steeds. Zachtjes blies ze de kaars uit.
Het verhaal is uit. Kijk eens om je
heen in je kamer, lezer, goede reis en
'vrolijk kerstfeest. Vaarwel.
H.F. EEKEN, BERGEN. A
Ze waren nu niet meer ver van huis.
Toen Pegasus het erf opstapte en langs
de verlichte ramen ging vroeg Brigit
zich bezorgd af hoe vader op haar ver-
den. Het was verlaten. Laag boven de zoek zou reageren. Op de tast wist ze
horizon hing nog een laatste rose gloed in het donker de schuurdeur open te
in de lucht. Brigit boog zich naar pe- doen. Ze liet Pegasus naar binnen
gasus’ hoofd en fluisterde: „Kom Pé, gaan. Ze ging achter het woonhuis om,
‘de keuken in. Moeder was er druk in
de weer. Ze zette grote ogen op bij het
zien van de zeekoet. Brigit vertelde
mul pad naar beneden. Vandaar ging haar het plannetje. „Het zal wel luk
ken kind”, zei moeder, „zijn boosheid
is gezakt, maar hij maakte zich net als
ik, ongerust. Hij is in de kamer”. Brigit
liep door en vond vader in de kamer,
weggezakt in de fauteuil terwijl hij in
een boek las. „Sorry vader van van
middag”, begon ze, „het had niet moe
ten gebeuren”. Vader keek op en zijn
ernstige blik veranderde in nieuws
gierige aandacht toen hij de vogel zag.
„Hoe kom jij nou aan een zeekoet?”
vroeg hij. Meteen ging Brigit verder:
,,’t Is een olieslachtoffer pa, gevonden
op het strand. We moeten hem naar
...jrj het opvangcentrum brengen, anders
dreigde opzij te rollen maar vlug haalt hij het niet”. Vader was uit de
te zien was hij té uitgeput om te vluch- vinger langs het kopje. „Whoe!!.”
ten. Vol meelij kwam Brigit naar hem klonk het plotseling luid en diep uit
toe. Het dier probeerde vallend en hin- „koets” snavel en hij pikte naar vaders
u I
met iedereen vriendschap zeker?”
17 dec
Heelb
tweede
Dochte
i
ft
ft
ft
ft
ft
ft
ft Laat h<
Tel. 02
ft
ken was en Ilva’s vader die de krant
aan het lezen was. Ilva zette de pony
en mijn paard in de koeiestal.
Ilva’s moeder had een lief gezicht.
Katelijne. We zijn erg arm maar dat Ze zag dat ik erg nat was en stopte
geeft niet. We gaan naar familie in even met bakken om wat droge kleren
Vlissingen. We zijn uitgenodigd om voor me te pakken. Ilva’s vader zei dat
daar op 2e kerstdag te komen dineren, ik maar even moest gaan douchen. Dat
Gisteren zijn we vertrokken maar het aanbod nam ik graag aan en Ilva ging
zat ons erg tegen want toen we net op me voor. Toen ik weer beneden kwam
ons schip waren werd Jasper hevig 1
ziek. We moesten stoppen om medicij
nen te kopen, en om Jasper wat rust te
schenken zijn we de hele middag gaan
wandelen. Jasper was aan het eind van
de middag opgeknapt en we konden
weer verder. Het geluk zat ons echter gelijk naar de telefoon en belde'm’n
verder ook niet mee.” moeder op. Ik kreeg m’n broer aan de
We werden onderbroken door een telefoon. Hij zei met bibberige stem
galopperende pony die voorbij kwam z’n naam. Ik zei dat ik het was en m’n
rennen. Ik zag gelijk dat het de pony broer zei dat ze zo in spanning hadden
van Marike was. Ik ging er achteraan gezeten. Ik zei dat ik goed en wel te-
maar het was te laat. De pony was er al recht was gekomen. M’n broer Joost
vandoor recht de zee in. Dat kon ik zou het gelijk tegen vader en moeder
niet verdragen. zeggen. Joost had gezegd dat ze op het
Ik sprong op mijn hengst en ging er strand waren. Ik vroeg nog aan Joost
achter aan, recht de zee in. Ik had mijn wat er met Marike gebeurd was maar
hengst nog maar pas, dus ik wist niet hij had al opgehangen en was gelijk
of hij wel kon zwemmen, maar daar naar het strand gerend! Hij zag daar maaltijd klaarmaken. Het was de
ging het nu niet om. Ik zou achter de vader en moeder in tranen tegen el- J;- ;1-'-4-
pony van Marike aangaan al hing mijn kaar aan staan. Hij rende naar ze toe had. Ik belde Ilva op of die ook bij ons
.7.
lust suikerklontjes hoop ik?”
Ze haalde een klontje te voorschijn
en Pegasus vermaalde het dankbaar
tussen zijn kiezen.
Het begon al te schemeren. In de welfde zich achter de takken een don
verte zag Brigit hier en daar op zee kere lucht waarin meer en meer ster-
lichtjes twinkelen. Ze dacht aan de ren flonkerden. Zonder al te veel
kerstboom thuis. „Wie weet”, dacht moeite vonden ze de weg door het don
ze, „hebben ze op die schepen ook een kere bos. „En dat allemaal om een kal-
kerstboom staan”. Ze zag in haar ver- koen”, dacht Brigit intussen. Vader
beelding al de matrozen om de boom had ook niet zo moeten aandringen,
heen zitten en liederen zingen. Ze hij weet toch dat ik geen vlees wil?
glimlachte, maar trok toen een boos Waarom zou ik met kerst wél vlees
gezicht. „Weet je, Pé”, sprak ze, „mis- moeten eten!” Brutaal had ze ge-
schien zijn die matrozen wel vissers vraagd wat kalkoen in Jezus’ naam
die vanmiddag nog garnalen vangen met kerst te maken had. Dat was vader
en levend koken, bah!’’Opnieuw voel- in het verkeerde keelgat geschoten,
de Brigit drift in zich opvlammen. Ze Geïrriteerd had hij gezegd Jezus er
dacht aan de ruzie; wat waren ze weer buiten te laten en dat ze zich voor één
op elkaar geknald! Nóg hoorde ze va- keer wel kon aanpassen. Op een kerst-
der schreeuwen terwijl ze de kamer diner zette je goede vrienden iets voor
verliet: „Ja, zadel je paard maar! Dat dat in de smaak viel en typisch bij
zadel is van leer weet je! En die zweep kerst hoorde. Alsof Jezus’ geboorte
ook! Woedend was hij op zijn vegeta- iets met gebraden kalkoen te maken
rische dochter, dat ze hem zo brutaal had, antwoordde Brigit daarop sma-
durfde te weerstaan! Brigit zuchtte. iend. Het gesprek was toen in een re-
Ze moest toegeven dat die laatste op- gelrechte ruzie ontaard. Brigit be
merkingen van hem zaten. Driftig had dacht zich nu dat het zover niet had
ze Pegasus in het schuurtje opgeza- moeten komen.
deld. Ze was daarna als een storm
wind van het erf af gestoven; weg wil
de ze! Hier was het te benauwd!
Brigit huiverde; het werd nu koud.
Ze keek langs het strand naar bene-
Ir
ft
ft
ft
ft
ft
ft
f.
ft
ft
ft
Schole
J telefoo
Rustuu
ft
ft
ft
ft
de wereld brengen, het simpelste ver-
entwintigste eeuw nog wel.
Daar gaan ze dan, een kleine, wat
oudere vrouw, grijze winterjas aan,
lange zwarte broek en lage, gemakke- de lamp uit en stak een kaars aan.
lijke schoenen, samen met haar hond. Kerstmis alleen was voor haar geen
Ze loopt over de rode klinkertjes van probleem, ze was er aan gewend, hoe
de weg, de weg die in het midden op- wel ze nooit had voorzien dat haar
bolt en aan weerskanten naar beneden drukke gezin, hoe was ze altijd het
afhelt. Ze stapt op de glanzende oranje middelpunt geweest, zo snel tot haar
1-i2x2.fi? _i-j. i_i_j. herinneringen zou behoren. Wat zou
ik nu nog echt graag willen, piekerde
ze naast de kaars en het kerststukje
met mos en het takje hulst met de rode
varens langs de weg en de gebogen
daar geen behoefte aan? Ik weet dat je hoofd, eikaars kruin. De sfeer is klam
de spannende videofilm van gister
avond nog in je hoofd hebt en het
kerstdiner en je bent je wintersport
vakantie aan het voorbereiden. Of... je
bent gewoon alleen, of alleen maar
eraan dat het kerstverhaal, een vrouw plaats in het leven, zonder nog de zor-
en een man die in een stal een kind op gen die het latere levenspad zo kunnen
de wereld brengen, het simpelste ver- tekenen. Het tuinhek knarste toen ze
haal aller tijden is en het haalt de een- het opendeed, ze liep nauwkeurig op
--1 de tegels, ze wilde er niet naast stap
pen. Toen ze de lamp aanknipte was
daar weer dat cirkeltje licht. Ze deed
Het gebeurde allemaal op die ene leven er van af. Eindelijk had ik de
ochtend van Kerstmis dat ik samen zwarte pony bereikt. Ik pakte de teu-
met mijn vriendinnetje naar het gejs en gjng terug. Het was al donker
strand reed. Ik reed op mijn mooie vu- toen ik weer op het strand aankwam,
rige hengst en mijn vriendinnetje Ma-
rike op haar kleine zwarte Shetland
pony, klein maar ook vurig. We had-
den net ons eten op. Toen we op het vertrouwde strandopgang niet. Ik was
strand kwamen zagen we een groepje verdwaald. Op dat moment dacht ik
gestrande mensen om een vuur zitten. aan thuis met de mooie kaarsjes in de
Het waren Nederlanders die van Den boom, m’n moeder die de kerstkrans-
Helder kwamen. Er zat een gat in hun jes aan bet bakken was, m’n vader die
2. x brant zat te lezen en m’n broer die
piano zat te spelen. Ik begon te huilen.
Och wat voelde ik me alleen.
Op dat ogenblik stond er een meisje
voor mij. Ze vroeg me waarom ik zo
len. Dat vond Marike goed. Ze sprong vertelde wat er gebeurd was. Het
r„ u-■ J -""2
een poosje bij de mensen zitten.
Er waren 1.
van mijn leeftijd en 1 meisje iets jon-