MI in twee delen Een kerstverhaal Uw eigen kerstverhaal in de Duinstreek De stoommachine De kip, de koet en de kerstkalkoen J. 3e prijs Kerstverhaal Gral en urn! Lichtpuntje Met de kerstman op de slee 2e prijs Sjefke I DE DUINSTREEK PAGINA 14 L' V 1966 1 jant Laged ■0 K natuur SCHAE r BERGEN - Bijna dertig lezers en lezeressen van de Duinstreek ij hebben gereageerd op de oproep om een eigen kerstverhaal te schrijven. De opgave voor de redactiejury van de Duinstreek was zwaar. Want eigenlijk zijn bijna alle verhalen echte kerstverha len. En omdat ze dikwijls „uit het leven gegrepen” zijn, kun je als jury een aangrijpend verhaal niet zo maar in de map „niet gepu bliceerd” afleggen. Er waren aangrijpende verhalen. Maar ook verhalen met een gepaste humor. En er waren ook feestelijke verhalen. De meeste inzenders hebben erg veel werk gemaakt van hun kerstverhaal. En de jury stelt dat op prijs. Toch kan er maar één de eerste prijs krijgen. Maar gelukkig konden we ook een tweede en een derde prijs toekennen. Tot slot ook een aantal eervolle vermeldingen. Wij danken iedereen voor de moeite van het schrijven en het inzenden. U kunt nu zelf lezen welke keus wij gemaakt hebben. De eerste prijs is voor G.J. Haga uit Bergen. De tweede prijs gaat naar J.N. Blokker uit Bergen en de derde prijs is voor Johanna Dekker uit Bergen. De eervolle vermeldingen zijn ook geplaatst in deze Duinstreek. DONDERDAG 27 DECEMBER 19J I M'l S "Tt. A doen. Ze liet Pegasus naar binnen sine op de G.J. HAGA, Bergen persoonlijk ervaren waarheid! verdwaald. Op dat moment dacht ik Schooi ft leukste kerst die ik ooit meegemaakt <7, I K Corr.ac Wager De bec op de Schooi Heerev Heden korte z Alkma; we zullen de walvissen laten zien wat vliegen is; gebruik je vleugels straks! Eerst leidde ze hem langs een steil, Met een laatste inspanning worstel de Pegasus zich snuivend en klim- Toen ik aankwam zag ik dadelijk dat er iets niet klopte. Er was geen mens te bekennen. Ik zag ook de oude met droge kleren aan zag ik dat de broer van Ilva aan het pianospelen was. Ik barstte in tranen uit en ging snel weer naar boven, maar Ilva riep me terug. Ik kwam terug. Ilva zei dat ik wel even op mocht bellen. Ik ging naar 1 vader en moeder in tranen tegen el- Ik ga je een eenvoudig verhaal vertel len, over een oude dame met wit haar, een Ze dachten nog met plesier aan deze kerstnacht terug. En ze hoopten dat de volgende kerstmis het lieve rendier weer beter was. KIKI SLOOTMAKER (7 jaar) Dat was ons kerstkind èn Kerstmis voor ons. In de nachtmis hebben we aan de engelen gedacht die bij Sjefke en zijn lotgenoten verzorgend rondlo pen, óók met Kerstmis. Wij wil voor d' gekrec gevoel net als in diei geme voorb Zowe wordt MIEP VERHAAG Egmond a.d. Hoef Oude I 1862 K Uit\ Zond; pastoi Euch; wij de welke ontme naast JOHANNA DEKKER BERGEN r en bruine, vochtig glanzende blade- ren. Links en rechts van haar staan kerstverhaal. Wat zeg je, heb je donkere bomen raken boven haar en mat en vooral stil. Het is of ze door een donkere gang loopt. Aan het eind van het pad is een kleine lichtcirkel zichtbaar. Een lichtpuntje denkt ze vaag, zijn de kinderen. Vier jonge, vro- oud, of erg verdrietig? Ik herinner je lijke volwassenen, passend op hun Ik ben ft Mijn ge 1 Mijn pe P.S.: de Dc ¥4444¥ Tim en mieke en pappa gingen een kerstboom halen. Pappa, zij Tim zul len we die grote nemen, nee zei Mieke dat kleintje is leuk. Pappa zei zullen we niet die, nemen. Nee die zei Mieke, ja die zei Tim, goed zei pappa. Tim zei pappa jij hout hem aan het ijnd vast, Mieke jij in het midden en ik hou hem aan de wortels vast. Toen gingen ze de kerstboom fersieren pappa deed de top. Want daar konden Tim en Mieke niet bij. Nu moeten jullie naar bedzei moeder. Ze waren zo moe van het fer sieren dat ze meteensliepen. Midden in de nacht hoorde ze belletjes ze wa ren meteen wakker. Hoor jij dat ook Timja, zullen we naar beneeden gaan, goed! Daar was de kerstman, mogen we met u mee goed zei de kerstman. Niels besjes. Niet veel over hebben in het ^.*..**.*.1 K - J Toen ik negen a tien jaar was had ik lijk niet in de kerk., Zoiets is heel erg; het stadje, waar wij voor de oorlog woonden, was een speelgoedzaak ge vestigd, Dingeman-Speelgoed, stond er op het winkelraam. Te midden van zoals een mooie grote bromtol, een J.N. BLOKKER Daarna terug wandelend door het bos waar Sjefke af en toe geluiden uit stootte. Mischien kwam dit door het buitengebeuren, de wind, de dierenge luiden en de kou. Af en toe draaide hij zijn hoofd naar ons toe en vond het goed dat ik zijn rug streelde. Met z’n allen aan tafel voor de kof fie. Ik voerde Sjefke zijn gebakje. Op eens draait hij zich naar mij toe, voelt met zijn hand mijn arm en legt zijn hoofd op mijn schouder. Ik sloeg mijn arm om zijn hals, er was een voelbare stilte om ons heen. Minutenlang ble ven we zo zitten. „Fijn zo hè, Sjefke”, heb ik gefluisterd. Er was een allesom vattend gevoel van vrede en geluk, er was kontakt! Ik had alles opgeschreven voor de zekerheid dat ik het niet zou vergeten. Ik dacht bij mezelf: „Dit zou ik mooi aan mijn kinderen kunnen voorlezen later”. Ik had besloten om met Jasper te trouwen en mijn vriendinnetje Ilva had besloten om met Jeroen te trou wen en Marike met Frank en het zusje van Frank, Jasper en Jeroen, Gitta, zou dan met Joost trouwen. Zo had die le kerstdag en 2e kerst dag veel vriendschap gemaakt. We hadden de klub van 8 opgericht, die elke le ën 2e kerstdag bij elkaar zou zijn. Zo, dit was het verhaal van mij en mijn vriendinnetje. één grote wens: een stoommachine. In als je geen werk hebt moet je naar ’de steun’. Je krijgt dan net genoeg om niet dood te gaan. Al snapte ik niet alles wat er thuis- er op het winkelraam. Te midden van vele andere begerenswaardige dingen dat het Vermoedelijk geen vrolijke zoals een mooie grote bromtol, een - - trommel met twee stokken, een prach tige mecano-doos en een modelspoor- treintje, stond mijn droom. Een schit terende machine, waarmee je ook weer andere dingen in beweging kon brengen, zoals een kleine draaimolen of een waterrad. Het was een paar dagen voor Kerst mis, het was huiverend koud. Toch bleef ik weer voor Dingeman’s win kelraam staan om naar mijn vurige wens te kijken. Wat een prachtige ma chine, met het donkergroene stook- ruim waar je de spiritusbrander inzet te, de grote koperen ketel met de kope ren cilinders en de nikkelblanke vlieg wielen met rode spaken. Ik wenste maar één cadeau: deze mooie Stoom machine. Kerstavond gingen we gezamenlijk naar de kerk. Stiekem keek ik in het voorbijgaan bij Dingeman-Speelgoed naar binnen. De stoommachine stond er niet meer. Ik voelde mijn hart klop pen, maar durfde niets aan mijn vader te vragen. Die zei altijd: kinderen die vragen, worden overgeslagen. In de kerk, tijdens het orgelspel, keek ik uit naar mijn oom en tante en mijn neefje Kees, met wie ik vaak speelde. Ik zag ze niet, ze woonden aan de andere kant van ons stadje en misschien wa ren ze naar een andere kerk. De domi nee hield een lange, een mij veel te lange kerstpreek en het prg"1™"1 het eind Van de dienst leek mij einde loos. Bij het verlaten van de kerk zag ik dat mijn ouders in gesprek raakten met enkele andere mensen, terwijl ik ik vragen of ik alvast naar huis mocht lopen? Nee, maar niet, de pakjes moes ten toch nog onder de boom gelegd kwam eten. Dat wilde Ilva heel graag en ze ging het meteen aan haar vader en moeder vragen. Die vonden het goed. 2 uur later kwam Ilva er aan. Ze had allemaal feestelijke dingen mee en allemaal kadootje die ze onder de boom legde. Iedereen had wel wat onder de boom gelégd. We gingen allemaal onder de boom zitten en we begonnen kerst liedjes te zingen. Ik zat tussen Jasper (die ondertussen mijn beste vriend was geworden) en Marike in. Het werd de gezelligste avond van mijn»hele le ven. de hoek, rond de clivia. Tante Anna maakte vlug een ketel chocolademelk en mocht als eerste haar pakjes open maken. In het eerste zat een luxe doos zakdoekjes met een mooi lint er om heen. Mijn tante riep lachend: „De kerstman had zeker op tranen gere kend!” Toen sloeg de stemming om en vro lijk werd het tweede pakje geopend. Een doos met zes grote kaarsen en twee mooie koperen kandelaars. Oom Teun kreeg een kistje sigaren waarvan hij en mijn vader er een opstaken. Tan te zette de clivia weg en plaatste de twee kandelaars met brandende kaar sen er in op de kleine tafel, waar nog één pakje lag. Mijn moeder gaf het aan mijn neefje en terwijl hij het open maakte keek ik een moment naar de bijna onbeweeglijke vlammetjes van de kaarsen. Er ging een vredigheid vanuit, die mij plotseling een blij ge voel gaf. Voorzichtig haalde Keeshet papier vari zijn cadeau en even bleef het heel stil in de kamer. Ook ik hield mijn adem in. Toen, hup, het laatste papier eraf en daar stond hij, mijn stoommachine! Kees sprong van vreugde van zijn stoel en ik snapte het zelf niet, maar ik voelde mij even blij Na onze vreugde-uitbarsting beke ken we de machine van alle kanten en genoten we van de mooie koperen ke tel met zijn donkere schoorsteenpijpje en geelkoperen cilinders met de strak ke leidingen. Voorzichtig draaiden we aan de blanknikkelen vliegwielen met de rode spaken. „Meteen proberen”, riep Kees en ging naar de keuken om water te halen dat hij voorzichtig in de machine goot. Oom Teun vulde de spiritusbrander en ademloos keken we toe hoe na enige minuten, na het openen van de stoom- kraan de vliegwielen langzaam in be weging kwamen. Sneller en sneller gingen ze rond tot het leek alsof het dichte rode schijven waren met een nikkelen rand. Een schouwspel waar bij we onze chocolademelk vergaten en koud heten worden. Blij gingen we naar huis; ik had een fijne kerstavond gehad. Onze banden knisperden door de sneeuw van de in middels heldere vriesnacht. Het was alsof een enkele ster mij vrolijk toe twinkelde. Nog vele keren speelden we met de stoommachine, waarbij we van de me cano-doos dingen maakten die er door werden aangedreven. Maar hoe het ook gelopen is, ik heb zelf nooit een stoommachine gekregen. Het is er nooit meer van gekomen. Maar goed ook, het was nooit zo’n mooie avond geworden als die kerstavond. Enige jaren geleden leerde ik Sjefke kennen. Hij is de jongste broer van mijn vriend, geboren als gehandicapt mongool. In zijn jonge jaren heeft hij zich moeizaam wat kunnen voortbe wegen, nu zit hij in een rolstoel die een ander moet verplaatsen. Klein manneke, vertederend hulpe loos, met zijn tandeloze mond die ge voerd moet worden, lippen die steeds mummelen maar niet kunnen praten. Zijn ogen waar de pupillen en het licht uit zijn verdwenen, maar tot in de puntjes verzorgd door de verpleging. Alhoewel er geen enkel merkbaar kontakt is met hem is het toch alsof hij luistert als je iets aan hem vertelt. Hij heeft geen belangstelling voor het spel zoals met geluiden, geuren of gevoe lens. Hij reageert op alles negatief. Aan zijn rolstoel heeft hij vóór een tafelplankje dat hij steeds met zijn handen aftast. Dat is zijn wereld, als daar iets in de weg ligt moet het er af, ook als je daar je hand op legt. Het liep tegen Kerstmis. Zoals ieder jaar was er een familiedag bij Sjefke. Wij gingen er samen heen. Eerst een kerkdienst, waar je alleen maar be wondering voor kunt hebben met zo’n gemengd gezelschap. Sjefke zat er stil bij in zijn rolstoel, wel steeds zijn we reld aftastend. horloge en mompelde dat het al laat was en dat het bezoek zo zou komen. het lijfje. Het dier voelde koud, nat"en Brigit keek hem smekend aan. Toen het nummer. Even later draaide hij het. Gelukkig nam iemand op. Het bleek in orde te zijn om de vogel te brengen, maar ze moesten wel vlug zijn! Een paar minuten later zoefden ze in de auto naar het naburige dorp. De auto draaide iets er buiten, een donker laantje in. Op het eind ervan stond P.S. Het gedeelte over de kip berust op verscholen tussen bomen het vogelop- persoonlijk ervaren waarheid. Met de vogel behoedzaam tegen zich aangedrukt liep ze naar Pegasus. Ze mend "naar de duintop. Daarboven wist zich met moeite in het zadel te deed de frisse zeewind Pegasus zijn hijsen. Zonder al te veel inspanning manen en Brigit’s haar flink opwap- stond Pegasus even later weer boven- (y peren. Ze herschikte haar cap en wiste op de duintop. De duinen glooiden zich het zweet van het voorhoofd; dat donker en stil voor haar uit en ver was me een rit geweest! Ze klopte Pe- vloeiden verderop in de zwarte bos- gasus op de hals, zat rechtop en haalde rand. Het was al laat geworden. „Kom diep adem. „Mmm”, dacht ze, „lekker Pé”, zei Brigit, „flink stappen, anders koel; net een ’dame blanche na een hebben we nog extra ruzie”. Ze stap- warme maaltijd”. Pegasus -stond ten voort, naderden het dennebos en schrapend en stampend op de duintop reden weldra tussen de donkere stam en briesde luid. Brigit lachte. „Choco- men. Brigit koesterdedezeekoet tegen lade met ijs heb ik niet meneer, maar u haar borst. Het dier had z’n kopje tus sen arm en lichaam gedrukt en lag stil. Rustig deinde Brigit zo voort op de rug van Pegasus. Boven haar hoofd Daar gingen ze leuk he Tim? Daar gin gen ze dan. Watis het koud he Tim? Trek deze jasjes maar aan zei de kerst man dan worden jullie niet ziek. Ze zagen in alle landen kerstmis op een andere manier, o wat was? het leuk. In australy was het warm ijl de winterp haargemakkeiijke schoenen aan kun- sport was het koud. Maar toen waar- J J om stónd het rendier stil. Ê)e kerstman keek onee het rendier had zijn póót gebroken, wat moest de kerstman doen? Waar kreeg hij zo gauw een an der rendier vandaan? Wat is er vroeg Mieke, het rendier heeft zijn poot ge broken, zijden ze. Ik weet wat je leent een paard goed zei de kerstman dat leek hem een goed idee. Jullie moeten nu naarhuis hoor, zei de kerstman de volgende ochtent had Tim een auto en- Mieke een pop. ze naar het stevige zand vlakbij het water. Net toen ze wilde aanzetten tot rengalop bewoog zich iets donkers voor Pegasus z’n benen. Hij schrok en wilde zijn kop al in de lucht werpen. Brigit trok fel aan de teugels en hield hem in bedwang. Half fladderend en strompelend bewoog zich een vogel over het zand. Iets verderop bleef hij zitten. Nieuwsgierig steeg Brigit van haar paard. Voorzichtig liep ze naar de vogel toe. Ze bekeek het dier, maar het dier haar ook! Met een schuin kop je volgde hij angstig wat er gebeurde. Opeens zakte hij door z’n poten. Hij spreidde de vogel z’n vleugels uit. Zo fauteuil gekomen en streek met zijn te zien was hij té uitgeput om te vluch- vinger langs het kopje. „Whoe!! ten. Vol meelij kwam Brigit naar hem klonk het plotseling luid en diep uit -r-r i 1 1 1 11 T 1 r’*- '1. r 1 1- - 1 11_X J kend bij het water te komen. Maar hand. Vader glimlachte: „Jij sluit niet Brigit was hem voor en pakte hem met 1 een handige beweging op. Krachteloos sprak hij tot de koet. Hij keek op zijn sloeg de vogel met zijn vleugels om 1-1'1~ 'q"+ 1 zich heen, vlug vouwde Brigit ze tegen glibberig aan. Brigit zag hoe er een liep hij naaf het telefoonboek en zocht vettige, donkere stof op haar vingers 1-T?”u;; kleefde. „Bah! riep ze luid: „Stooko lie! Wie weet van die zingende gasten op zee!” Ze streelde de vogel over de donkere veren. Het was een zeekoet. Hij werd iets rustiger en hield op met pikken. Het dier keek helder en leven dig uit de ogen. „Ach koetje”, fluister de Brigit: ,,’k Ga jou redden hoor, heus, wees maar rustig”. en vertelde het goede nieuws. Wat wa ren ze gelukkig. De familie Doprdrecht was ook zielsblij, alleen waren ze een beetje bang want nu hadden ze mij wel weer terug gevonden maar ze wisten niet waar Marike was. Iedereen begon te zoeken, behalve Joost en Jasper. Die gingen naar Joost z’n huis. Joost hoor de de telefoon overgaan en rende er naar toe. Ik (ik heet Petra) was aan de telefoon. Ik vertelde dat ik deze nacht bij Hva wilde blijven slapen. Joost vond het goed. Jasper vroeg of hij mij ook nog even aan de telefoon mocht hebben. Joost vond het best. Ik vroeg aan Jasper of hij misschien wist waar Marike was maar dat wist Jasper niet. Hij zei dat iedereen Marike aan het zoeken was. Weer barstte ik in tranen uit. Jasper vroeg wat er was. Ik zei dat ik mij bezorgd maakte over Marike. Ik vroeg aan Jasper of hij toch aan mijn vader wou vragen of ze mij op wilden halen met de veewagen. Dat vond hij best, hij vroeg het adres en schreef het op. Een uur later stond mijn vader aan de deur van het huis van Ilva. Ik was dolblij en begroette mijn vader harte lijk. Ik nam afscheid van Ilva en be dankte haar vader, moeder en broer voor de gastvrijheid. Ik stapte snel in de veewagen met mijn paard en de po ny en toen we thuiskwamen was Mari ke al gevonden. Ze had haar enkel ge kneusd. Ze huilde niet meer toen ze mij en haar pony zag. Ik stapte op mijn paard en Marike stapte ondanks haar gekneusde voet toch op haar pony en samen reden we naar het strand. Daar werden we heel blij ontvangen en ik moest vertellen wat er allemaal ge beurd was. Toen vertelde ook Marike wat er ge beurd was. Zij was namelijk naar huis gegaan en zag daar dat er niemand thuis was. Toen ging ze terug en toen was haar pony geschrokken van een vrachtwagen die aan het toeteren was. De pony had Marike eraf geworpen en was er vandoor gegaan. Het was een droevige gebeurtenis op le kerstdag. Ik wilde dat de hele familie Door- drecht bij ons kerst mee zou vieren en ook dat Marike bleef. Vader en moeder vonden het goed. Ik mocht samen met Jasper, Marike, Jeroen, Frank en Joost op een kamer slapen. De volgende ochtend was het 2e kerstdag, en gin gen we een heerlijk kerstdiner klaar maken De familie Doordrecht was ve getarisch (ik en Marike trouwens ook) dus gingen we een vegetarische feest- schip. We gingen er naar toe. We vroe gen aan de mensen of we hen van dienst konden zijn. Eén van die men sen vroeg of er een smid in het dorp was. Marike zei dat haar vader smid wasDe man vroeg of zij hem wou ha- huïlde“ en ‘waarom ikzö n“af was' ïk len. Dat vond Marike goed. Ze sprong vertelde wat er gebeurd was. Het op haar pony en reed weg. Ik bleef nog meis j e begreep me en vroeg: „Zal ik yejne pOny1 tje even vasthouden?” J°n?ens Ik vond het best. Het meisje heette II- 1 va „Wat een mooie naam”, dacht ik ger. Ik ging naast haar zitten en vroeg bij mezelf. Ilva vroeg aan mij of ik met waar ze naar toe gingen. Het meisje zei haar mee naar huis wilde. Dat wilde ik dat ze naar familie gingen. Ik vroeg wej Toen we daar aankwamen, leek waarom ze niet gewoon met de auto het precies hetzelfde als bij mij thuis, gingen. Ze vertelde dat ze die niet nad- pe kaarsjes in de kerstboom, Ilva’s den. Haar vader de kapitein stond op moeder die kerstkransjes aan het bak en gaf me een hand en zei: „Aange- naam kennis te maken. Wij zijn de fa milie Doordrecht. Dit zijn Frank, Jas per en Jeroen. Je ziet wel dat dat 3 broers zijn. Dat is mijn vrouw. Ze heet gekomen verteld werd, wel begreep ik kerst zou worden. Toch kwam mijn vader met de pakjes voor ons allemaal aandragen. Hij legde ze niet onder de boom. Mijn moeder zag het en zei: „Ja, laten we naar Teun en Anna gaan. We geven hen onze cadeaus.” Ik was per plex. De fietsen werden uit de schuur ge haald en de cadeaus werden in de gro te zijtassen gedaan. Inmiddels was het gaan sneeuwen en verse sporen ma kend fietsten we met knisperende banden naar onze familie. Weer kwa men we langs Dingeman’s winkel waar nu het licht uit was. Ik merkte dat het me weinig deed en dacht aan mijn neefje. Hij zou het wel met zijn mecano-doos van vorig jaar Kerstmis moeten doen. Bij oom Téun zetten we onze fietsen in het schuurtje en gingen naar binnen. De stemming was neer slachtig. Ik keek naar het tafeltje in de hoek van de kamer waar andere jaren altijd een kerstboom stond. Een clivia in een grote groengele pot was nu de enige versiering die ik zag. Mijn oom vertelde dat hij twee weken geleden al geruchten had gehoord dat het slecht ging met de fabriek en ze daardoor al zuinig gedaan hadden met de kerst. Geen boom, geen cadeautjes; in plaats daarvan had hij extra kolen voor de kachel ingeslagen. Het kon wel eens een lange koude winter worden, Mijn .rppfsnel aan tante Anna begon zachtjes te huilen,; ■kmii einde- °ok 4)n *Jeefje k®ek be+d™kt„Stil zaT ten we allen rond de tafel. Toen zei mijn vader: „Komt tijd, komt raad. Nu gaan we eerst kerstavond vieren. Wij hebben wat voor jullie meegenomen.” idSSEKlaïöïïUïïlHoÜ H‘i <--*>•uitonzefietst... vragen of ifi alvast naar huis mocht Sl‘?tókIS.,aS" lopen? Nee, maar niet, de pakjes moes- worden. Ik zag dat vader en moeder bij het afscheid nemen heel ernstig keken. In een bedrukte stemming liepen we naar huis. Ik durfde niets te vragen tot moeder zei: „Ik vind het heel erg; we hebben net gehoord dat de fabriek waar oom Teun werkt plotseling veel mensen heeft moeten ontslaan.” Ook oom Teun, daarom waren ze hatuur- vanghuis. Ze traden door een lage deur naar binnen en stonden aan het begin van een spaarzaam verlichte gang. Het andere eind werd verlicht vanuit een ruimte om de hoek. Toen ze die hoek voorbij liepen kwam een vrouw uit gebukte positie overeind, draaide zich naar hen toe en reikte hen glimlachend een hand. „Ik ben net klaar met een onderkomen voor m’n logé”, zei ze. Ze stelden zich aan el kaar voor. Brigit kon de koet meteen in de bak doen en de vrouw bekeek hem zorgvuldig. Ze constateerde dat hij uitgeput was maar nog „tierig” ge noeg. Hij zou het zeker redden. Ze schatte dat hij met drie weken vrijge laten kon worden. Brigit vertelde hoe ze de zeekoet had gevonden. De vrouw knikte goedkeurend en zei: „Dat heb je goed gedaan hoor, niet iedereen doet dat”. Brigit en vader keken rond in het vertrek. Vanuit een klein hokje tegen het plafond keek een zwaluwtje hen brutaal aan. „Een gierzwaluw”, zei de vrouw, „als kuiken uit z’n nest gevallen; zo één krijgen we niet vaak”. Vader wees op een bruine kip die van uit zijn hok naar hen zat te kiekeloe- ren. „Wat doet een kip hier me vrouw?” vroeg hij, „uit een ren ont snapt?” De vrouw lachte: „Uit de braadpan gesprongen kunt u beter zeggen. Mientje werd langs de snelweg gevonden. Ze kon niet lopen en viel om als je tegen d’r aanblies. Toch man keerde ze niks!” „Wat was er dan?” vroeg vader nieuwsgierig. „Ze is uit zo’n vracht wagen met slachtkippen ontsnapt”, antwoordde de vrouw. „Ze was spon sachtig dik, krachteloos en vervormd van de groeihormonen. Gelukkig fleurt ze nu weer helemaal op, kijk d’r eens lopen!” „Tja”, zei de vrouw tot slot, „anders lag ze nu zeker als kerst diner op tafel”. Brigit en vader maak ten aanstalten om te vertrekken. De vrouw nodigde hen uit nog een keer langs te komen. Ze namen afscheid. Thuisgekomen, was het bezoek al gearriveerd. Moeder stak de kaarsjes in de boom aan en nodigde iedereen uit plaats te nemen aan tafel. Het di ner zou beginnen. Na het voorgerecht werd de kalkoen temidden van de andere gerechten op tafel gezet. Zwijgzaam sneed vader de kalkoen aan en gaf ieder het deel dat hij wilde. Brigit sloeg hij over. Even keken ze elkaar aan; vader knipoogde en Brigit glimlachte. Op vader’s bord kwam dit jaar geen kalkoen. leven was eigenlijk een licht bestaan, zonder ballast. De hond sliep en ook de kat verroerde zich niet. Ze zweefde zachtjes uit haar stoel I omhoog naar het plafond. Langs het aardige oranjeblauwe schilderijtje. Ze I vond het leuk beneden zich het rode Perzische kleed te zien en de rode klanken van de vloer en de rode de- f kentjes, waar de dieren op sliepen. Ze f draaide rondjes boven de kaars. Hé, II daar werd ze duizelig van. Dan ineens aktief opende ze de tuindeur, spreidde haar armen uit en vloog met een vaart omhoog. Na het schemerdonker van I de kamer, was het buiten licht. Ze L wreef gedachtenloos over haar mouw, l morgen zou ze wassen, maar nu wilde ze hogerop, naar de sterren. Het gevoel van grote vrijheid overviel haar. Ze dook, draaide, licht als een veertje. De lucht was fris om haar heen. Ze maak te zwembewegingen, hardop lachend, maar haar schoolslag vond ze niet mooi genoeg voor deze tocht. Ze tui melde, dwarrelde. Ze spreidde haar tien vingers en haar armen wijd uit, rustiger nu vloog ze als een vliegtuig voort. Ze boog haar hoofd naar de aar de, onder zich zag ze kleine huisjes in lappen weiland met sloten en een weg. Kijk daar, een cirkeltje licht. Lang zaam daalde ze. Het hek knarste toen ze het opende. Ze liep nauwkeurig op de grijze tegels, om niet op de natte tuinaarde te stap pen. De lichtheid van het bestaan, is een cirkeltje licht opmerken boven de alledaagse dingen, dat vond ze een mooie kerstgedachte. De dieren slie pen nog steeds. Ze blies de kaars uit. II Daar gaat ze dan, een oudere vrouw met goed verzorgd haar, kort rood manteltje, lange broek- Ze had beter nen doen, moppert ze, oyer de natte oranje en bruine bladeret: stappend. En de gemeente mag hier wel eens lan taarnpalen zetten, met het verhogen van de belasting zijn ze vlugger. Ze leefde van de AÖW en een klein pen sioentje, maar de commissie Oort had daar de room afgehaald. Ze zat er niet mee, zuinig zijn was ze haar hele leven gewend, ze kon zich goed redden. Hé, wat was het weer miezerig, die troep langs de weg, vergane brandnetels, oude braamranken en vergeelde va rens, het was niet veel moois. Haar hond had er geen last van, hij rende vooruit. De gebogen, donkere bomen die boven haar hoofd eikaars kruin raakten, gaven haar het gevoel alsof ze door een lange gang liep. Aan het eind van het pad zag ze een cirkeltje licht. Ze opende het frisgeschilderde tuin hek en liep over het brede tegelpad naar haar woning.' Dat had haar zoon deze zomer gelegd, ze had precies mo gen vertellen hoe ze het wilde hebben. De kinderen waren het lichtpunt in haar bestaan, alleen nu er kleinkinde ren waren, hadden ze steeds minder tijd voor haar. Ze knipte de lichtkroon aan met de elektrische kaarsjes, de kamer was tot in de hoeken helder verlicht, ze deed de lamp weer uait. Ze stak een kaars aan, ze had tenslotte niet voor niets een kerststukje gekocht. Ze zette zich in de stoel met het laatste stukje van het kerstbrood. Ze keek tevreden de kamer rond, gezellig zo, het mooie ro de kleed, het kleine oranje-blauwe schilderijtje en de rode dekentjes, waar de hond en de poes op lagen. De hond krabte zich. Hou op, zei ze. Kijk eens wat je doet, allemaal haren op het kleed. Het was stil in de kamer, de gouden strik van het kerststukje weer spiegelde in de zilveren kerstbellen. Wat zou ze nu echt eens graag willen. Ze wist het niet eens, of toch..... Haar schoondochter had foto’s laten zien van de vakantie in Spanje. Zou ze van de zomer eens op reis gaan, naar Span je, met het vliegtuig? Ze rechtte onwillekeurig haar rug, in het vliegtuig kreeg je allerlei hapjes aangeboden door een stewardes in een keurig blauw pakje. Appeltaart zou ze kiezen. Drank boden ze ook aan, voor het landen, maar daar begon ze niet aan, daar werd ze duizelig van. Ze zou haar plooirok aandoen met het rode bloesje, kon je ook nog gemakkelijk wassen in die warmte. Was ze zo’n beetje Spaans, jammer, dat ze zo grijs was geworden, ’s Avonds zou ze op een terrasje zitten en naar de lichtjes kij ken, op de achtergrond mooie oude liedjes, daar hield ze zo van. En Hol landse kost wilde ze, geen fratsen met olijfolie, niks voor haar. Morgen zou ze naar de buurvrouw lopen, Rijken wat zij ervan vond. Zij... op reis naar Spanje. Je moest lichtpuntjes zoeken in je leven, dat vond ze een fijne kerst gedachte. De dieren sliepen nog steeds. Zachtjes blies ze de kaars uit. Het verhaal is uit. Kijk eens om je heen in je kamer, lezer, goede reis en 'vrolijk kerstfeest. Vaarwel. H.F. EEKEN, BERGEN. A Ze waren nu niet meer ver van huis. Toen Pegasus het erf opstapte en langs de verlichte ramen ging vroeg Brigit zich bezorgd af hoe vader op haar ver- den. Het was verlaten. Laag boven de zoek zou reageren. Op de tast wist ze horizon hing nog een laatste rose gloed in het donker de schuurdeur open te in de lucht. Brigit boog zich naar pe- doen. Ze liet Pegasus naar binnen gasus’ hoofd en fluisterde: „Kom Pé, gaan. Ze ging achter het woonhuis om, ‘de keuken in. Moeder was er druk in de weer. Ze zette grote ogen op bij het zien van de zeekoet. Brigit vertelde mul pad naar beneden. Vandaar ging haar het plannetje. „Het zal wel luk ken kind”, zei moeder, „zijn boosheid is gezakt, maar hij maakte zich net als ik, ongerust. Hij is in de kamer”. Brigit liep door en vond vader in de kamer, weggezakt in de fauteuil terwijl hij in een boek las. „Sorry vader van van middag”, begon ze, „het had niet moe ten gebeuren”. Vader keek op en zijn ernstige blik veranderde in nieuws gierige aandacht toen hij de vogel zag. „Hoe kom jij nou aan een zeekoet?” vroeg hij. Meteen ging Brigit verder: ,,’t Is een olieslachtoffer pa, gevonden op het strand. We moeten hem naar ...jrj het opvangcentrum brengen, anders dreigde opzij te rollen maar vlug haalt hij het niet”. Vader was uit de te zien was hij té uitgeput om te vluch- vinger langs het kopje. „Whoe!!.” ten. Vol meelij kwam Brigit naar hem klonk het plotseling luid en diep uit toe. Het dier probeerde vallend en hin- „koets” snavel en hij pikte naar vaders u I met iedereen vriendschap zeker?” 17 dec Heelb tweede Dochte i ft ft ft ft ft ft ft Laat h< Tel. 02 ft ken was en Ilva’s vader die de krant aan het lezen was. Ilva zette de pony en mijn paard in de koeiestal. Ilva’s moeder had een lief gezicht. Katelijne. We zijn erg arm maar dat Ze zag dat ik erg nat was en stopte geeft niet. We gaan naar familie in even met bakken om wat droge kleren Vlissingen. We zijn uitgenodigd om voor me te pakken. Ilva’s vader zei dat daar op 2e kerstdag te komen dineren, ik maar even moest gaan douchen. Dat Gisteren zijn we vertrokken maar het aanbod nam ik graag aan en Ilva ging zat ons erg tegen want toen we net op me voor. Toen ik weer beneden kwam ons schip waren werd Jasper hevig 1 ziek. We moesten stoppen om medicij nen te kopen, en om Jasper wat rust te schenken zijn we de hele middag gaan wandelen. Jasper was aan het eind van de middag opgeknapt en we konden weer verder. Het geluk zat ons echter gelijk naar de telefoon en belde'm’n verder ook niet mee.” moeder op. Ik kreeg m’n broer aan de We werden onderbroken door een telefoon. Hij zei met bibberige stem galopperende pony die voorbij kwam z’n naam. Ik zei dat ik het was en m’n rennen. Ik zag gelijk dat het de pony broer zei dat ze zo in spanning hadden van Marike was. Ik ging er achteraan gezeten. Ik zei dat ik goed en wel te- maar het was te laat. De pony was er al recht was gekomen. M’n broer Joost vandoor recht de zee in. Dat kon ik zou het gelijk tegen vader en moeder niet verdragen. zeggen. Joost had gezegd dat ze op het Ik sprong op mijn hengst en ging er strand waren. Ik vroeg nog aan Joost achter aan, recht de zee in. Ik had mijn wat er met Marike gebeurd was maar hengst nog maar pas, dus ik wist niet hij had al opgehangen en was gelijk of hij wel kon zwemmen, maar daar naar het strand gerend! Hij zag daar maaltijd klaarmaken. Het was de ging het nu niet om. Ik zou achter de vader en moeder in tranen tegen el- J;- ;1-'-4- pony van Marike aangaan al hing mijn kaar aan staan. Hij rende naar ze toe had. Ik belde Ilva op of die ook bij ons .7. lust suikerklontjes hoop ik?” Ze haalde een klontje te voorschijn en Pegasus vermaalde het dankbaar tussen zijn kiezen. Het begon al te schemeren. In de welfde zich achter de takken een don verte zag Brigit hier en daar op zee kere lucht waarin meer en meer ster- lichtjes twinkelen. Ze dacht aan de ren flonkerden. Zonder al te veel kerstboom thuis. „Wie weet”, dacht moeite vonden ze de weg door het don ze, „hebben ze op die schepen ook een kere bos. „En dat allemaal om een kal- kerstboom staan”. Ze zag in haar ver- koen”, dacht Brigit intussen. Vader beelding al de matrozen om de boom had ook niet zo moeten aandringen, heen zitten en liederen zingen. Ze hij weet toch dat ik geen vlees wil? glimlachte, maar trok toen een boos Waarom zou ik met kerst wél vlees gezicht. „Weet je, Pé”, sprak ze, „mis- moeten eten!” Brutaal had ze ge- schien zijn die matrozen wel vissers vraagd wat kalkoen in Jezus’ naam die vanmiddag nog garnalen vangen met kerst te maken had. Dat was vader en levend koken, bah!’’Opnieuw voel- in het verkeerde keelgat geschoten, de Brigit drift in zich opvlammen. Ze Geïrriteerd had hij gezegd Jezus er dacht aan de ruzie; wat waren ze weer buiten te laten en dat ze zich voor één op elkaar geknald! Nóg hoorde ze va- keer wel kon aanpassen. Op een kerst- der schreeuwen terwijl ze de kamer diner zette je goede vrienden iets voor verliet: „Ja, zadel je paard maar! Dat dat in de smaak viel en typisch bij zadel is van leer weet je! En die zweep kerst hoorde. Alsof Jezus’ geboorte ook! Woedend was hij op zijn vegeta- iets met gebraden kalkoen te maken rische dochter, dat ze hem zo brutaal had, antwoordde Brigit daarop sma- durfde te weerstaan! Brigit zuchtte. iend. Het gesprek was toen in een re- Ze moest toegeven dat die laatste op- gelrechte ruzie ontaard. Brigit be merkingen van hem zaten. Driftig had dacht zich nu dat het zover niet had ze Pegasus in het schuurtje opgeza- moeten komen. deld. Ze was daarna als een storm wind van het erf af gestoven; weg wil de ze! Hier was het te benauwd! Brigit huiverde; het werd nu koud. Ze keek langs het strand naar bene- Ir ft ft ft ft ft ft f. ft ft ft Schole J telefoo Rustuu ft ft ft ft de wereld brengen, het simpelste ver- entwintigste eeuw nog wel. Daar gaan ze dan, een kleine, wat oudere vrouw, grijze winterjas aan, lange zwarte broek en lage, gemakke- de lamp uit en stak een kaars aan. lijke schoenen, samen met haar hond. Kerstmis alleen was voor haar geen Ze loopt over de rode klinkertjes van probleem, ze was er aan gewend, hoe de weg, de weg die in het midden op- wel ze nooit had voorzien dat haar bolt en aan weerskanten naar beneden drukke gezin, hoe was ze altijd het afhelt. Ze stapt op de glanzende oranje middelpunt geweest, zo snel tot haar 1-i2x2.fi? _i-j. i_i_j. herinneringen zou behoren. Wat zou ik nu nog echt graag willen, piekerde ze naast de kaars en het kerststukje met mos en het takje hulst met de rode varens langs de weg en de gebogen daar geen behoefte aan? Ik weet dat je hoofd, eikaars kruin. De sfeer is klam de spannende videofilm van gister avond nog in je hoofd hebt en het kerstdiner en je bent je wintersport vakantie aan het voorbereiden. Of... je bent gewoon alleen, of alleen maar eraan dat het kerstverhaal, een vrouw plaats in het leven, zonder nog de zor- en een man die in een stal een kind op gen die het latere levenspad zo kunnen de wereld brengen, het simpelste ver- tekenen. Het tuinhek knarste toen ze haal aller tijden is en het haalt de een- het opendeed, ze liep nauwkeurig op --1 de tegels, ze wilde er niet naast stap pen. Toen ze de lamp aanknipte was daar weer dat cirkeltje licht. Ze deed Het gebeurde allemaal op die ene leven er van af. Eindelijk had ik de ochtend van Kerstmis dat ik samen zwarte pony bereikt. Ik pakte de teu- met mijn vriendinnetje naar het gejs en gjng terug. Het was al donker strand reed. Ik reed op mijn mooie vu- toen ik weer op het strand aankwam, rige hengst en mijn vriendinnetje Ma- rike op haar kleine zwarte Shetland pony, klein maar ook vurig. We had- den net ons eten op. Toen we op het vertrouwde strandopgang niet. Ik was strand kwamen zagen we een groepje verdwaald. Op dat moment dacht ik gestrande mensen om een vuur zitten. aan thuis met de mooie kaarsjes in de Het waren Nederlanders die van Den boom, m’n moeder die de kerstkrans- Helder kwamen. Er zat een gat in hun jes aan bet bakken was, m’n vader die 2. x brant zat te lezen en m’n broer die piano zat te spelen. Ik begon te huilen. Och wat voelde ik me alleen. Op dat ogenblik stond er een meisje voor mij. Ze vroeg me waarom ik zo len. Dat vond Marike goed. Ze sprong vertelde wat er gebeurd was. Het r„ u-■ J -""2 een poosje bij de mensen zitten. Er waren 1. van mijn leeftijd en 1 meisje iets jon-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Duinstreek | 1990 | | pagina 14