Wij reiken Indonesië de vriendenhand
Dr. van Mook voor zijn vertrek naar Java
Met Indonesiërs samen tegen extremisten
Geen tweede Bekassi meer!
(Van onzen eigen verslaggever.)
De woorden die de lt. Gouverneur-Generaal van Nederlands-Indië, dr. Q. van
Mook, op de vooravond van ztyn vertrek naar Batavia, gisteren te Den Haag
in een druk bezochte persconferentie sprak, hielden een bemoedigende boodschap
in voor het Nederlandse volk.
ZU waren doordrongen van een optimistische gedachte, waarvan niet de
wéns de vader was, maar de vastberaden wil om de weg te gaan, die de enige
redelijke en enige juiste is: de weg van de vriendschap met de Indonesische
volkeren, ook al lijkt deze weg verspert door obstakels van een ver en nabij
verleden.
Dr. van Mook gaf een heldere uiteenzetting van de ontzaglijk grote moeilijk
heden waarvoor wij op dit historische ogenblik staan; maar de innerlijke zeker
heid en de gloed van het idealisme, die door zijn woorden heen hun lichtend
schijnsel gaven, zullen bij het overgrote deel der toehoorders onuitwisbaar deze
indruk hebben achtergelaten, dat een der grootste moeilijkheden volkomen
overwonnen is. Onze regering is zich thans bewust van het karakter van haar
taak; *ij is onwankelbaar in haar voornemen die ten einde te brengen; van een
hinken op twee gedachten is geen sprake meer en zij. die om duistere of maar
al te hrgrijpeWke redenen trachten met byper-nationalistisch gesnoef en klein
zielig gestook het rampzalig vuur aan te wakkeren, zullen de regering, gesteund
door het vooruitstrevende het overgrote deel van-ons volk vierkant tegen
over zich vinden.
Laten wij ons van één ding duidelijk bewust zijn: dr. van Mook gaat terug naar
Java om de Indonesiërs de viiendenhand te reiken!
Met bitterheid merkte dr. v. Mook
in de loop van zijn uiteenzettingen
op:
Verdachtmakingen* doen geen goed.
In een van de Nederlandse bladen
is de vraag gesteld of ik met Sjahrir
geen stiekume afspraak had.
Openhartigheid is geboden!
sympathie die er in de verschillende
landen heerst voor de nationalistische
vrijheidsbewegingen; een sympathie,
die, hoewel niet altijd gevoed door het<
streven naar zuivere doeleinden, door
bepaalde gebeurtenissen gemakkelijk ge
prikkeld wordt.
liet wantrouwen.
Van de buitenwereld is Indlë, aldus
Dr. van Mook ving zijn betoog aan met
nogmaals de ontwikkeling der recente
gebeurtenissen en die der oorlogsjaren
in de archipel te schetsen. Hij liet hier
bij duidelijk uitkomen, dat de bezetting
door de Japanners offers heeft gekost
aan de Indonesische volkeren, die al
leszins te vergelijken zijn met de el
lende en ontberingen die ons berok
kend zijn door de Duitsers: volgens de
laatste schattingen heeft de Japanse
bezetting den Indonesiërs twee mil-
lioen doden bezorgd.
Het verzet werd alom levend; een tot
nog toe ongekende vrijheidsdrang brak
zich baan. Niet weinig werd het zelf
standigheidsbesef gestimuleerd door
het slechte bestuursapparaat, dat de
Japanners meebrachten in veel gro
ter mate dan vroeger onder de Hol
landse meesters het geval was, leerden
de Indonesiërs hun land besturen. Het
spr.t tijdens de bezetting veel meer ge
ïsoleerd geweest dan Nederland; pas In
1945 is het ons gelukt om rechtstreeks
contact te krijgen met twee of drie
punten op Jova.
Daarmede Is gedeeltrlUk het grote
wantrouwen verklaard, dat momenteel
heerst, en dat, aldus de It. gouverneur-
generaal, definitief doorbroken moet
worden wil men iets kunnen bereiken.
In de buitengewesten U reeds de nood
zakelijke basis van vertrouwen gevon
den.
In de zes weken die volgden op de
ineenstorting van Japan gebeurde er
ten opzichte van Java niets. Door de
door de Japanners toegelaten of gesti
muleerde uitroepihg van de Indonesi
sche Rpubliek, waarbij In snel tempo
het proces van de overdracht der ad
ministratieve bevoegdheden werd vol
tooid, werd het accent steeds moer
verlegd naar het militante, daar vele
wapens door de Japanners aan de In
donesiërs werden uitgedeeld en vele
door de Indonesiërs op de Jappen ver
overd. (Zie vervolg pag. 3.)
Doodstraf ingevoerd en Ned. militairen
naar Indonesië
In de gisteren gehouden Tweede Ka
mer-vergadering werden de moties-
Donker en -Joekes, (betreffende de
legalisatie der wetsbesluiten na 10 Mei
940) verworpen.
Hiermede is bepaald, dat de dood
straf kan worden opgelegd en uitge
voerd en dat Ned. dienstplichtigen
zonder meer naar Indonesië kunnen
is niet te verwonderen, dat de alge
mene opinie werd: een overheersing,
door wie dan ook dit mag en kan
ons niet meer overkomen.
soniier meer u»ar
De rol der Jappen. worden uitgezonden.
Daar kwam bij, dat de Japanners v
schermden met leuzen van onafhanke
lijkheid en zelfbestuur, met een: weg
met de koloniale overheersing, enz.
deze leuzen werden in hun politieke
draagwijdte voldoende doorzien door
de intellectuelen; velen jongeren ech
ter brachten zij het hoofd op hol.
Zo ontstond een complexe situatie
van aan de ene kant begrijpelijke, men
zou kunnen zegg;n legitime ontwikke
ling de Indonesisch nationalistische
beweging aan de andere kant de
pro-Japanse stromingen.
Deze verwikkelingen liggen In het
internationaal beeld van de grote
Naar min. van Kolfschoten toegaf,
sou eigenlijk voor dit laatste besluit
grondwetsherziening nodig zijn.
De zuivering.
Aan de orde kwam vervolgens nog
hoofdstuk 20 der regeringsnota, han
delend over de zuivering.
De heer Roos jen (a. r.) meende,
dat de zuivering zich zal moeten be
perken tot gevallen van ernstige aard.
Hij wees op de grote verschillen tus
sen de zuivering in de verschillende
commissie en de vele wijzigingen in
de besluiten waardoor rechtsongelijk
heid in de hand wordt gewerkt.
De vergadering wordt hierna ver
daagd tot Dinsdagmiddag één uur, op
welk tijdstip het hoofdstuk der rege
ringsnota over Ned-ïndië aan de orde
zal komen.
Ook
vrouwen
Het is wel zeer merkwaardig, dat in
een land, waarvan het regeringshoofd
sedert bijna vijftig jaar een vrouw
is, haar sexe-genoten nog steeds niet
worden benoemd in tal van hogere
ambtelijke en juridische functies. Zo
kennen wij in Nederland nog steeds
geen vrouwelijke burgemeesters, rech
ters, notarissen, enz.
Donderdag, eindelijk, heeft de hui
dige regering in de Tweede Kamer me
degedeeld, dat zij zich In concreto be
zig houdt met de benoeming van de
„juiste vrouw op de juiste plaats" en
dat er geen bezwaren bestaan tegen
het benoemen van vrouwelijke burge
meesters. De minister van Justitie
dee'.de mede, dat hij het waarschijn
lijk achtte, dat dergelijke benoemingen
in de wet geen bezwaren ontmoeten
Doch, aldus deze minister, het is nog
maar de vraag, of het „gewenst" is
vrouwen tot rechter te benoemen en
•erst zouden zij als kinderrechter moe
ten op treden.
Het bovenstaande doet verschillende
Van Kleffens' voorstel door
U.N.O. aangenomen
Het gistereu door minister Van Klef
fens ter vergadering van de V. N. O.
ingediende voorstel om vertegenwoor
digers van China, d« Sowjet-Cnie, de
Verenigde Staten. Groot-Brittannlë,
Frankrijk, Venezuela en Zuid-Afrlka tg
kiezen als de zeven toegevoegde leden
van het bureau van de algemene ver
vergadering, is. op voorstel van de Mexi
caanse delegatie, bty acclamatie aan
genomen.
vragen rijzen, in het bljzopder ten op
zichte van de arbeid van de vrouw
buiten t gezin en dit bezien zowel van
uit haar gezichtspunt als uit dat van
den man.
Voorop zij gesteld, dat het voor
de gehuwde vrouw normaal is, dat
zij voor het grootste deel haar arbeid
verricht i n het gezin. Er blijven
echter vele vrouwen ongehuwd, ter
wijl er bovendien gehuwde vrouwen
zijn, die de behoefte hebbën ook bul
ten het gezin aan het maatschappe
lijke leven deel te nemen.
E»n feit Is echter, dat de meeste
mannen bevreesd zijn, dat de be
stemming" van het meisje en de taak
van huisvrouw en moeder door het
verrichten van arbeid bulten het ge
zin in het gedrang zal komen. Waar
schijnlijk ook daardoor de extra zware
eisen, die men aan de vrouw in het
openbare leven stelt.
Waarom zou het anders bijvoorbeeld
minder „gewenst" zijn een vrouw tot
rechter te benoemen? Zou zij minder
dan de man het vermogen hebben in
de psyche van de(nbeklaagde door te
dringen, dus de oorzaken die tot een
■delict geleid hebben te pellen en daar
door een juiste strafmaat aan te leg
gen. Ongetwijfeld bezit de vrouw dit
vermogen tot objectiviteit zeker in niet
mindere mate dan de man. Op zijn
zachtst gezegd, wonderlijk, dat men
dan van officiële zijde de wenselijk
heid van haar benoeming tot rechter
in twijfel trekt. Als vaststaand kan
worden aangenomen, dat zij bij uit
stek geschikt is om als kinderrechter
op te treden, zodat het nu toch waar
lijk hoog tijd wordt, dat zij ook in Ne
derland als zodanig zal worden be*
noemd. (Zie vervolg pag. 2)