„DE NEDERLANDEN", eert episch gedicht
IN HET WINTERDUIN
Bo*fcb««pf*iiig t
van Arthur van Schendel
yju leven ln een tijd waarin de tegen-
stelllnK poézie-proza dermate is ver
scherpt, dat het eerste lid „teruggedron
gen" is tot het terrein «Ier geheel gel-o-
1 eerde! lyrische verzen; de steunpunten
van bet proza zijn het analyserende essay
en de al evenzeer crltlsch ingestelde ro
man- en toneelkunst geworden.
De epische dichtkunst heeft met de mo
derne poëzie en het tegenwoordige proza
slechts enkele uiterlijke kenmerken ge
meen. Zij is echter geen proza door de
vorm en een zeker element lyriek, geen
poezle po*zie in de moderne zin. iso
lerend, los door het verhaal-zonder-
eind, zoals men dit ook in de roman
aantreft.
van goeden wille" leeft tussen een vaag
Ideaal, waarin hij gelooft, en een reali
teit, die hij wantrouwt. Den burger ook,
die steeds vertrouwt op het noodlot („de
handen vouwen, wachten in geduld"),
maar den burger, die burgerman is.
Vandaar dat Van Schenders gedicht gaat
over de afwachtende houding van
deze burgers en niet over de aanvallende
van die andere Nederlanders, tenslotte
ook burgers.
liet is ongetwijfeld groots van opzet om
één type Nederlander te scheppen, een
soort prototype van een Idealen Neder
landsen held: godsvruchtig, vrijheidslie
vend. nijver. Maar of 't acceptabel ls om
dezen Nederlander de strijd te laten win
nen, betwijfel lk sterk. Het lijkt alles al
te zeer op een verheerlijking van een
verleden, dat bij den schrijver aangename
jeugd- en andere herinneringen oproept.
Tenslotte wil en kan men "t niet begrijpen
dat zelfs onze èn de Westeuropese
vooroorlogse zelfgenoegzaamheid afge
daan wordt met het woord „onnozel"-
onschuldlg.
70ALS men van een ervaren artlst als
Van Schendel lean verwachten, ls 't
circa vijftig pagina's tellend werk een
doorwrocht stuk met sublieme regels.
Zijn allesbehalve soepele taal ls wel is
waar „van klanken zwaar en rijk" maar
helaas niet „licht en zacht".
Met de eerste regel reeds opent v. Schen
del een wereld van wonderen: „Aanschouw
den grond gerezen uit het water". Zulke
regels vindt men ln dit bijna rijmloos
gedicht meer, vooral in de prachtige na
tuurschilderingen één van Van Schen
ders beste zijden. Ergens beschrijft hij 't
strand: „Schelpen en zand, het speelgoed
van de zee"; over Brabant sprekend, zegt
hij: „Een landschap stil van fluisterend
verleden En met een lachend herfstig
gezicht"; en van Zeeland's pracht: „Men
ziet er oogen zwart als zoete bramen
En armen vol van bloei als dahlia's".
Er zijn er meer, maar zij zijn eenzamen
tussen de verheerlijkingen van den „su-
bllemen burger". H. N. A.
|\E moderne poëzie na lMfl ls arm
aan epische gedichten. Starlng's defi
nitie. dat poëzie arbeid la. Is'"niet alleen
typerend voor den soliden Geldersman,
evenzeer karakteriseert zij de moderne
opvatting, die arbeid en „vondst" streng
scheidt Wat ons bekend ls aan moderne
l epiek, blijft beperkt tot de werken van
(Exodus, Kaas- en Broodspel, Schep
pingsdroom. De Vliegende Hollander) en
van P. H. van Moerkerken (De bloedrode
Planeet), Bé „epische" gedichten van
Ed. Hoornlk (Mattheus) en E. du
Perron (De grijze dashond) zijn opval
lenffT.omdat beide gedichten niet episch
zijn, al bekroonde men Hoornlk's gedicht
ook als een episch dichtwerk en al ademt
uit Du Perron's novelle-op-rljm veel van
wat StarinT had.
Waarom kenmerkt zich deze tijd door
dit ontbreken van grote epische dicht
werken? Zijn wij door de veranderingen
ln de techniek, en daardoor In afstand en
tijd. gedwongen tot 't lyrische vers: de
uiting, die eenmaal ontsnapt, sublimeert
en daardoor ls te behouden? Levert deze
tijd, met al haar crises, omwentelingen
en verschrikkingen, geen „stof" op voor
de epiek? Of zijn wij, door *t een en
"t ander, verplicht ons te beperken, om
dat de stof ons anders ontglipt en slechts
onze onmiddellijke visie op een bepaald
moment kracht heeft?
UET is nu eenmaal zo, dat een etiket
ook voor dichtwerken iets betekent, dat
men niet zo maar ter zijde schuift. De
naam Van Schendel vertegenwoordigt
tenslotte een zeer grote waarde ln de
Nederlandse romankunst.
De bovengenoemde vragen kunnen
daarom misschien mede verklaren, waar
om Van Schendel's episch gedicht „De
Nederlanden" onaanvaardbaar ls.
De schrijver „behandelt" beginnend
bij het ontstaan van ons land de strijd
der Nederlanders (Hollanders!) tegen 't
water, tegen den onderdrukker In vroege
eeuwen en In de 17e eeuw. kortom: tegen
•t onrecht.
Ook In dit werk is Van Schendel cr ln
geslaagd een magisch contact te leggen
tussen den Hollander, 't water en de op
d:t water veroverde grond. Dat echter
de strijd tegen de Duitse bezetting 't uit
eindelijke doel ls van de verheerlijking
van onze kwaliteiten is helaas lo
gisch. Want het volk. waarin Van Schen
del ons ln „De Nederlanden" (waarom
niet „l>e Nederlanders"?) wil doen gelo
ven. heeft nooit geleefd. Misschien ls het
e«-n poging van onzen groten romancier
om den l#e eeuwsen kleinen burger, zo
al* hij dien tekende In „De Waterman".
„Een Hollands Drama". „De Rijke Man"
en „Grauwe Vogels", te plaatsen tussen
1 s-40 en 1W5. Den burger, die wel wil.
maar niet kan. die „eerlijk, ernstig en
STAMFORD, de zetel van de U.N.O.?
Er zijn Stamfort-enaren. die er niets
voor voelen. Reeds is er een plaatselijk
comité opgericht, om de doorvoering van
het (nog niet genomen!) besluit te ver
hinderen. De burgemeester echter ziet
er meer in: hij is er voor!
Als ik 's morgens de deur uit stap, ls
alles wit van de rijp. Het pijnbos ln het
duin draagt zilveren kruinen, die glin
steren ln de bloedrode opkomende zon.
De rijp op het gras knarst onder mijn
houtgezoolde schoenen, die lomp zijn van
model, maar de voeten warm houden
en dat ls me veel waard.
StU is het hier ln het duin. In de
verte alarmde een gaal en boven mijn
hoofd piepen nauwelijks hoorbaar de
kleine goudhaantjes. Zwarte roeken zwer
ven over de zeereep. Een buizerd wiekt
weg en drie witberijpte fazanten vliegen
voor mij onder de duindoorns die nog
pronken met hun oranje gele bessen en
wachten op de terugtocht van de trek-
lijsters weg.
Vlak voor mijn voéten komt het haas op
de lopers Ook dat ls wit berijpt. Moe
der Natuur heeft hen vandaag een pas
send costuum gegeven, dat zich bij het
landschap aanpast. Daarom blijft ook het
haas, evenals de fazanten, zo lang zitten.
Zodoende zou het een prachtige Jacht
dag zijn, maar het is vandaag Zondag en
de schoontijd voor Lampe ging met
Nieuwjaar al in.
DE BUNZING, DE FELLE JAGER,
De duinpias
Aan de Duinpias ls alles stil. De wit-
gebleste koeten zijn vertrokken en even
eens de winteigasten. de kleine zwarte
kuifeendjes. De woerdjes pronken met
hun zwarte kuifje en de helder witte
flankjes. Door het doorzichtige Ijs zie ik
de jonge' fontcinkruldsprieten. alsof de
Lente zo voor de deur staat. De pluizige
zaden van de lisdodden of rietduikers,
zoals men hier zegt. zijn over liet Ijs ge
waald en liggen hier en daar op hoopjes.
Zo, zo. hier is de bunzing al weer op een
van zijn Jachttochten geweest. Overal
langs het riet loopt zijn spoor. Ook de
prenten van dc waterrat staan hier en
daar ln de rijp op het Ijs afgetekend.
Op de plaats waar het water het laatst
ls toegevroren brachten de eenden en
koeten de nacht door. overal liggen er
hun visitekaartjes. Op zoek naar open
water moesten de Jonge koeien hun eerste
overlandsvlucht maken, iets wat een koet
niet graag doet. maar waartoe de vorst
hen nu noodzaakte. Uit het riet komt het
hermelijntje in zijn prachtig wit pelsje.
Alleen de staartpunt heeft nog de zwarte
kleur. Ook het hermelijntje speurt het
riet langs,, hij ls, zoals zijn grotere neef
de bunzing, op jacht naar rat en muls.
Nu krijgt het wind van me en het
mooie slanke diertje golft weer tussen
het riet. Ja, voor de waterratten is het
nu een slechte tijd.
Dan volg lk het spoor van de bunzing.
Hier heeft hij blijkbaar de oude riet-
hopen onderzocht en overal onder de
wilgens tompen gesnuffeld. Na een poosje
ls hij weer aan een riethoop gekomen en
er gedrukt, voorzichtig naar toe gekro
pen. De afdrukken van de rijp verraden
me zijn doen. Op zijn bulk ls hij over het
Ijs gelopen, heeft zich gekromdVer
der vertelt een gewirwar van prenten van
rat en bunzing van de strijd. Een sleep-
spoor. dat de bunzing met de rat maakte,
verhaalt hoe het geëindigd is.
De zon verdwijnt achter zwarte wolken
en het wordt weer kouder; dan dwarre
len de eerste vlokken naar beneden.
VERLAAT ZIJN SCHUILPLAATS.
Dichter en dichter vallen de grote vlok
ken. De kraag van mijn oude Jas zet
lk omhoog, lk steek een verse pijp op
en kuier terug door het witte duin naar
het sparrenbos. Hier. onder dc pijnen,
kijk lk toe hoe het duinlandschap lang
zamerhand door een witte vacht wordt
toegedekt. G. de B.
lopers poten: prenten voet
afdrukken; wind krijgen van dc lucht
krijgen van, ruiken.
TUNNEL DOOR DE MONT BLANC-
Voor Mei van dit Jaar zal een be
gin worden gemaakt met de werkzaam
heden voor de aanleg van een tunnel
door de Mont Blanc, de hoogste berg
van Europa (4810 meter), gelegen op de
Frans-Italiaans-Zwitserse grens, Italië,
Het vaU niet mee voor een
Duitser zich te
V
amuseren
Vóór de Nazi-periode werd Hannover
druk door Engelse toeristen bezocht we
gens de banden, die Hannover steeds met
Engeland hadden verbonden, en tevens
wegens de schoonheid van de stad zelf.
Aan dit bloel-tijdperk voor het vreem
delingenverkeer herinneren thans nog de
vele brokstukken van gevels, die eens
met gouden naman de grote hótels aan
kondigden.
Vooral 's avopds, als zich de donkere
silhouetten der puinhopen tegen de
maanverllchte hemel aftekenen, geeft
zo 'n verwrongen gevelverslerlng: Terras
und Garten, temidden van met gras be
groeide ruines, een scherp contrast met
het verleden.
Bulten hótels, restaurants en café's was
Hannover ook een prachtig opera-gebouw
rijk. Ook dit heeft de bombardementen
niet overleefd. Zo gingen ook vrijwel
alle theaters en bioscopen verloren. On
danks dit alles trachten autoriteiten het
amusementsleven weer op gang te bren
gen.
Laten wij ons eens Indenken ln het lot
van den Duitser, die de herinnering aan
zijn geliefden Führer en de uitgestelde
Sieg een ogenblik vergeten wil en de
behoefte gevoelt, zich te amuseren als
burger.
Hij heeft eerst enkele dagen tevoren al
beslist waar htj heen zal gaan, want er
moet drie dagen tevoren worden bespro
ken. Naar de opera kan hij niet want
daar worden geen burgers toegelaten.
Blijft de keuze tussen een concert in de
Stadthalle, een kleine concertzaal en een
bezoek aan een der weinige bioscopen.
Daar de concerten meestal maar één maal
per week zijn, heeft hij besloten naar de
bioscoop te gaan. Dit kost een paar uur
wachten ln de rij, maar hij heeft ten
slotte 2 plaatsen....
Op de vastgestelde avond kunnen ze
niet met de tram, die ls van 4—6 alleen
voor hen, die een beroep uitoefenen. Er
zit dus niets anders op dan te lopen, ln
de bioscoop ls het tenminste warm. Jam
mer, dat Je om B uur weer op straat
staat.
Daar het thuis ook niets gedaan Is zon
der brandstof, zal hij maar naar een
restaurant gaan, misschien ls er nog Iets
te eten ook.
Geen stamgast zijnde, gaat dat echter
niet en de kellner antwoordt dan ook:
Nee. alleen bier en „heet". Heet ls de af
korting voor een soort „punch". Dus be
stelt hij bier voor zich en „heet" voor
zijn vrouw.
Na een uurtje gezeten te hebben, van
gen ze de weg naar huis terug aan. lo
pend. want de tram, die daar Juist voor
bij gaat, is een militaire tram, niet voor
burgers toegankelijk.
En om 10 uur zijn ze weer thuis en
omdat het zo koud is. kruipen ze maar
gauw ln bed.
Aan de andere kant wordt er voor de
bezettingstroepen veel gedaan. Er zijn in
Hannover twee ,.Ense"-cinema's. een
Variété Theater, een Opera, een Officiers
club, een Sergeantclub en 4 of 5 cantines.
Alle geallieerde militairen hebben vrij
toegang op de tram en 's avonds rijden
er na afloop der voorstellingen trams ln
alle richtingen.
De Opera geeft goede voorstellingen,
voornamelijk opera's en ballet-avonden,
soms ook een operaconcert. Het reper
toire ls tamelijk uitgebreid. Vorige
maand zag lk bijv. Martha. Carmen, Ma
dame Butterfly, HSnsel und Gretel, Fi-
delio en een ballet-avond.
Al zijn de Ense-bioscopen alleen
voor militairen, toch staan er bij elke
voorstelling lange rijen en beide biosco
pen zijn avond aan avond uitverkocht.
Voeg hierbij nog de hockey-, voetbal
en rugby-competities en de dansavonden,
dan blijkt wel, dat er voldoende ont
spanning ls voor de bezettingstroepen.
J. Ploeger.
dat bij het plan zeer geïnteresseerd te.
krijgt aldus een rechtstreekse verbin
ding met Genève, Parijs en de havens
aan het Kanaal. De aan te leggen ver
keersweg zal een lengte krijgen van 12
km. en genaamd worden de „Route
Blanche".
GEEN STAATSOPVOEDING.
De minister van onderwijs, kunsten
en wetenschappen heeft de centrale
jeugdraad in één dezer dagen gehouden
slotvergadering opgeheven. Minister
van der Leeuw heeft hierbij verklaard,
dat zijn ministerie zich niet voorstelt
om te komen tot een van boven af ge
decreteerde staatsopvoeding, maar om,
waar nodig, coördinerend en stimu
lerend te werken, mogelijkheden tot
overleg te openen en in het algemeen
morele en materiële steun te verlenen, j