Honger bedreigi de wereld BLAUWE RIDDERS #aQ|| tmmm Wi C PICASSO*) DE MEEUW Wij mogen niet tekort schieten in gemeenschapszin! DE, oorlog is thans voorbij, maar de wereld trekt door de kille «chaduw, die de oorlog achter 7-ich werpt. En evenals de oorlog huive ringwekkender is geweest dan de ergste pessimist zich deze kon voor etellen, zo is ook haar schaduw Ijziger dan men ooit had kunnen vermoeden, De kemschaduw heet: hongersnood. Het is tot menig bewoner van ons kleine Holland niet, of niet vol doende doorgedrongen, welk vrese lijk noodlot zich bezig is aan grote delen van onze wereldbevolking in Europa en Azië, te voltrekken. Hier in Holland is voor een acuut hongergevaar niet te vrezen en hier kan men zich op het ogenblik ten minste nog veroorloven met „kruimeltjes" te morsen, zoals het beeld op de straten ons laat zien, waarom overal hompen kostbaar brood rondslingeren, terwijl alleen reeds In Amsterdam volgens de radiorede van minister Mansholt de schillenboer wekelijks een oogst Van 20.000 Kg. brood binnenhaalde. Het gemeenschapsgevoel is hier hiet bijster gegroeid sinds de tijd nauwelijks een jaar geleden dat wij zelf honger leden en reikhalzend tiitzagen naar ieder stukje brood, dat men ons van elders deed toeko men. Als men bedenkt, dat nu aan zienlijke gebieden op de wereld er even erg, zo niet erger, aan toe zijn éls wij destijds Van de 17 millioen ton tarwe, 'die de wereld over de eerste helft van 1946 nodig heeft, ontbreken er vijf. Bovendien is er een wereld- tekort van drie millioen ton rijst. ^fELKB ztjn de oorzaken van de Yamp, die thans de wereld op hieuw komt teisteren? Het is in de eerste plaats de oorlog, die ons nu de rekening aanbiedt: de tactiek van de „verschroeide aarde", waarbij al les wat niet gered kon worden en voor den vjjand en de oorlogvoe ring waarde kon hebben, vernietigd trerd: de vernieling van belangrijke ilelen van het industriële apparaat, als gevolgd van beschieting en lucht bombardementen; het onbruikbaar worden van bouwland door inun datie en mijnen; de ontwrichting van het transportwezen. Maar deze chaos veroorzaakt door een nood lottige sociale ontwikkeling wordt nog aanzienlijk verergerd door de uitwerking van een reeks natuur rampen, die thans ook over de we reld zijn gekomen. Argentinië, Australië en Zuld-Afrl- ka in normale tijden graan ex porterende landen hadden te kampen met langdurige droogte, zo- Jdat de oogst mislukt is, terwijl de rijstoogst in Voor-Indië te gronde is gegaan door het uitblijven van de moesson. Deze en nog andere gebeurtenissen hebben tot gevolg, dat er tot Juni 1946 te rekenen is roet een wereld-graantekort van ten minste acht millioen ton. Verder gedeeltelijk in verband hiermee is er ernstig gebrek aan vlees, vet, suiker. De berichten, die van overal bin nenkomen zijronu reeds alarmerend, terwijl wy nog niet op het diepte punt van de crisis zijn beland: zui gelingensterfte, epidemieën, ziekte en sterfte door ondervoeding, zijn in stijgende mate waar te nemen. JJet aantal calorieën, dat een mens gemiddeld per dag nodig heeft, bedraagt ongeveer 2300. In Neder land ontvangen wij er 2000. Hiermee steken we gunstig af bg de meeste andere landen van Euro pa. In Oostenrijk moet men leven van 1200, op sommige plaatsen zelfs van 900 calorieën. Uit Azië hebben wij hieromtrent nog geen nadere gegevens tot onze beschikking. We vrezen echter, dat daar op tal van plaatsen de toestand nog veel critieker is. Men kan gevoeglijk aannemen, dat thans over de gehele wereld een zes tig millioen mensen in meerdere of in mindere mate door hongersnood bedreigd worden. Ondanks alles had deze ramp niet de huidige afmeting behoeven te krijgen, als men niet in de landen van ovengloed met een ontstellend gemis aan gemeenschapsgevoel aan deze zaak was voorbijgegaan. Qedurende de oorlog, toen een Ieder een wereld-graantekort voorzag, ging men in Argentinië rustig door graan als brandstof te stoken. In de V. St. werd graan gebruikt als vee voer of als grondstof voor synthe tische rubber, terwijl voor dit laat ste petroleum even dienstig was. Na de oorlog heeft president Truman de distributie in de V. St. opgeheven, in afwijking van de overeenkomst der De terreinen rood het conferentieoord strenge bewaking. Tijdens da aflossing. Voedselconferentie, in Juli 1943 ge houden. Midden Februari heeft minister Bevin voor de UNO-vergadering een grote rede gehouden over de inter nationale voedselsituatie, waarin hij zeide: „Ieder pond, ieder ons voed sel moet goed gebruikt worden", en toch is het April geworden, alvorens men er toe over is gegaan een spoed conferentie te beleggen, om de maat regelen te treffen, die nodig zijn om de nood te lenigen. Uongersnood gaat weliswaar min der luidruchtig te werk dan b.v. een atoombom, maar hij is voor het menselijk leven even funest en voor de menselijke moraal misschien nóg gevaarlijker. Er kan ook nu nog veel onheil voorkomen worden. Men moet dan komen en zo snel mogelijk tot een internati onale distributie van alle op aarde aanwezige levensmiddelen. De landen, waar ook maar het kleinste surplus bestaat boven het strikt noodzakelijke, moeten beden ken: als men niet in staat-is de dis tributie van levensmiddelen inter nationaal t« regelen, dan zal de el lende hieruit voortspruitend internationaal zijn. ROBERT ELBURQ. karen terug op de Horsten J¥«trom wordt de melk niet vetter? In November 1940 voerden de tXütsers de standaardisatie vUn con- sumptiemelk in; het vetgehalte van po melk werd toen 2 Na de be vrijding is dit zo gebleven en menig een zal zich de reden hiervan afge- vraagd hebben. Volle melk heeft *en vetgehalte van pl.m. 3,3 het .verschil is dus aanzienlijk. Het op. jVoeren van het vetgehalte tot het maximum of even daaTonder bete kent echter een verlaging van de poterproductie. Nu zal men wellicht topmerken, dat het er weinig toe doet pfhet vet in de vorm van boter of mélk geconsumeerd wordt; maar met melk kan men niet bakken of braden en men kan het evenmin op de boterham smeren. Uit een mededeling van het mi nisterie van Lariflbouw, Visserij en Voedselvoorziening blijkt nu, dat het met het oog op de bofervoor- aiening inderdaad nog gewenst is het huidige vetgehalte van de melk ie handhaven. Per periode van vier weken bedraagt de behoefte aan «onsumptiemelk ca. 104.000 ton. .Wanneer nu in plaats van deze ge standaardiseerde melk van 2 Vi vet, volle melk met een gemiddeld vetgehalte van ca. 3.35 zou wor- 'den verstrekt, zou dit betekenen, jflat deze melk 104.000 x 0.85 vet ac 884 ton vet meer zou bevat ten. Deze hoeveelheid vet staat ge lijk met een hoeveelheid boter van 1052 ton per 4 weken. Volgens de berekeningen van het Bedrijfschap ,voor Zuivel zal bij een vetgehalte van de consumptiemelk van 2Vi ti« boterproductie in 1946 ca. 51.000 ton bedragen. Het boterverbruik be draagt, volgens dezelfde berekenin- J;en, per 4 weken ca. 3.849 ton, per aar dus ca. 50.000 ton, wanneer de huidige rantsoenen gehandhaafd, jworden. Het vetgehalte van de melk zal dus voorlopig nog op hetzelfde peil blijven, wil de botervooziening geen gevaar lopen. Dit ls een afbeelding van de hoog»u Deense onderscheiding, uitgereikt aan Prinses Juliana en Prins Bernhard, de Orde van den Olifant. Op een mooie voorjaarsavönd kwamen zij, de eerste reigersVan verre hoorde ik reeds hun hese roep. Die kreet van de blauwe reiger zeide mij, dat de lente kwam. Het was nog maar een heel klein groepje, doch spoedig volgden er meer en tenslotte kwam de grote karavaan. Ze kwamen allen in de avond, het waren grote donkere figuren, die zich vrienden de nacht doorbrachten, richten veel grotere schade aan. Ook tal van roofvogels versmaden een reigereltje niet. En van het aantal jongen, dat gebo ren wordt, valt nog een zeker percen tage uit het nest op de grond te plet ter.... „Wonderlijk kroost" noemt Strljbos hen. „Als een vaatdoek, hulpeloos en zwart aftekenden tegen de blauw grijze avondlucht. In een gelijke rij, met ingetrokken hals en regelmatig slaande vleugels trokken zij over De broedplaatsen werden opgezocht en spoedig was de hele zaak ln rep en roer. Alle reigers, kwamen btj elkaar, de vogels, die hongerende de winter in ons land hadden doorgeworsteld, en zij die een lange reis uit Afrika en Zuid- Frankrijk achter de rug hadden. Allemaal waren zij tesamen gekomen om hier op dit plekje in het lage land te broeden en hun jongen te voeren met de vette Hollandse kikkers. Op de grote, door de stormen uit elkaar gewaaide takkenneeten brachten zij die eerste nacht door. Maar de nesten waren ta kort ln aan tal en de overige leden van de blauwe bende zochten een veilig plaatsje in de toppen van de omliggende bomen. De volgende morgen, bij het opgaan van de zon, vertrokken zij en de kolo nie lag weêrom verlaten, alleen de witte visitekaartjes op het naaldenkleed on der de sparren, getuigden van het nach telijk bezoek. Aan de kanten van de sloten in het polderland brachten zij de dag vissend door. Laat in de avond kwamen zfl terug naar da kolonie in het hoge sparrenbos en grote troepen gezellige, lawaaierige kraaien brachten met de reigers de nacht door. De kolderende geluiden van de blauye ridders en het geschreeuw van de zwarte rakkers vormden samen een oorverdovend lawaai. Maar na een week van welverdiende rust begon het grote werk. het herstel van de nesten. Overal in het bos, ook op de dag, waren de reigers ln grote getale aanwezig en werkten, werkten voor het komende broedseizoen. Ik zag enige weken later de eerste blauwgroene eieren in de ruwe nesten. Helaas niet ik plleen gaf van belang stelling blijk. Kwajongens haalden vele" nesten uit voor hun „verzameling". Als dit niet gebeurde, aou ons land een veel grotere reigerbevolking herbergen. Im mers, een kolonie telt wel 50 tot 100 nesten, en in elk nest worden 3 of 4, zelden 5 eieren gelegd. Maar het zijn niet alleen de jongens, die de nesten verstoren, de kraaien, die etrst zo broederlijk met hun grote slap, liggen ze over elkaar ln het ruwe witgekalkte nest. Monsterachtige heer- lijkheldjes met zware snavels en kop pen, en kale opgeblazen buikjes". Als ze eenmaal groter worden, wor den het gevaarlijke heren, die elke nieuwsriege bezoeker, dte een kijkje in bet nest wil nemen, met hun lange scherpe snavels op een afstand houden. B. BOERSMA Jr. Met naald, draad en tchaar Nog steeds nijpt het probleem: „Hoe kle- den wtj onze kleu ters?" Al ls er wet meer textiel den een jaar geleden, er !s nog te kort om onze Jon gens en melskes helemaal ln 't nieuw te steken. Toch wil len wij zo graag wet nieuws voor hen maken. Zie hier twee aardige Jurkjes, die gemak kelijk ven een paar oude japonnetjes van u zelf gemaakt kun nen worden. Kijkt u nog eens goed Uw oude lappendooa na en u zult zien, dat er nog wel iets te voorschijn komt. Het bovenste modelletje, Jenny, la een schat tig Jurkje van twee stoffen. ptBUmi De Ingezette rulUtof en de zakken mogen ook van een ander patroon zijn. Aardig zou b.v. «taaif een rood-Schotse ruit op effen donker blauw, wat dan zeer ge schikt is voor een kille donkere dag. De pofmouwtjes zijn met strookjes gegar neerd. Het rokje is klokkend. Het tweede modelletje, Marjan, ia zeer geschikt voor een echt zomers jurkje. Misschien bent u zo gelukkig om twee kleine lapjes op de kop te tikken. Heel aardig zou hiervoor zijn b.v. een effen licht blauw rokje met een boven stuk en Ingezette brede strook van een blauw gespikkeld stofje. Vele combinaties zijn trouwens mogelijk. Dames, veel succes. In de tempel Tan Caissa PROBLEMEN. c Oplossingen: No. 1: 1. Kd7. Vele Inzenders gaven 1. Kb6 aan; dit is foutief wegens 1. Kf5, waarna wit op geen enkele manier mat kan geven. Ook 1. Th5 en 1. Kd6 is onjuist, hetgeen toch na b.v. reap. 1Lh5: en 1Lc7 gemakkelijk is te zien. N o. 3: (abütievelijk was de auteur niet vermeld, d.l. J. E. Cauveren). Sleu- teizet: 1. Tg4. Een veel gemaakte fout was 1. Tg8 (faalt o.m. op 1Lf6:). De volgende inzenders zijn er ln ge slaagd de ladder te beklimmen: F. P. Hekker (Velsen); M. Hoekma (Alkmaar); P. en F. Hoekstra (Alkmaar); F. Hlldama (Hoorn); G. Boon (Alk maar); allen 5 punten. D. de Boer (Alk maar, 3 punten) M. de Vries (Alkmaar) ds. Jac. Krytenburg (Twisk), J. Swier- stra (Hoorn), 2 punten. Corr.: P. en F. H.: Uit sportieve over wegingen hebben wij bepaald, dat hul! genoten niet als afzonderlijke oplossers beschouwd worden. Probleem ne. 3. H. WEENINK. a bcdeigh Mat ln drie zetten. Wit: Ke6, Dfl, Pb3, pionnen b5 en d2. Zwart: Ke4. Ph6, pion b6. Probleem no. 4. K. A. K. LARSEN. Tweezett Wit: Kb4, Df7, Ta4 eii Te2, Lbl. Lg3, PdS, Pel, pion g4. Zwart: Ke4, De3, Tc2, Th5, Lhl, Pc4, Ph2, pionnen a3, b2, b5, d4, e7, h4 en h6. Raket projectielen in de mode Het bestaan van nieuwe raketwapens, waaronder een raket, die een gevechts vliegtuig de vuurkracht zou geven van een zware kruiser, is onlangs door de militaire autoriteiten te Washington onthuld. De Ver. Saten hebben de beschikking gekregen over nog andere wapens: Een landingsvaartuig dat 300 tot 500 raket-projectielen afschiet in één minuut (de capaciteit van vijf tor pedojagers). Een raket-projectiel, dat anti-radar strookjes (men denke aan de uit de oorlog bekende zilveren „linten", die door de geallieerde vliegtutgen werden uitgeworpen) wegslingert en zo vijandelijke radar-installaties in de war brengt; Een anti-duikboot-raket, dat uit de staart vad een vliegtuig wordt af geschoten. Een „super-bazooka" een anti tankwapen, welbekend aan hen, die met de droppings te maken hadden dat op meer dan 1/3 km afstand nog doel treft. Reünie van ex-gevsngenen te Ommen. De heer C. E. Nering Bogel, legt een krans aan de voet van het ge denkteken. Henneke P. Uuk Dagblad voor Noord-Holland N.V. Na zeven maanden De Nederlandse Spoorwegen hebben een documentaire film doen vervaardi gen, die de opbouw van het spoorweg net en de herstelling van het zo zwaar gehavende materiaal in beeld brengt. De film zal binnenkort in het voor program der bioscopen draaien. De korte film (de speeltijd is 12 min.) is helaas slechts een zwakke weerspiege ling van de grote praestaties van de spoorwegmannen. Het verwondert ons, dat niet een betere camera-man ge zocht is om een suggestiever beeld vast te leggen van een der moeilijkste perioden ln de geschiedenis der spoor wegen. "Weer een nienwe lichting opgeroepen. Een nieuwe lichting ls weer onder de wapenen geroepen en tal van jonge mannen zullen voor een tijd het ouderlijk huis vaar wel moeten zeggen. Maar als flinke Nederlanders zullen zij zich spoedig weten te schikken in hun nieuwe taak. Vader weet het nog van vroe ger en geeft ^tijn zoon nuttige raadgevingen mee. Maar Moeder heeft voor haar jongen nog iets anders. Een soldaat kan naast zijn soldij altijd nog wel iets ge bruiken voor een verzetje of om in de cantine wat te koopen. En Moeder stopt hem bijhet afscheid een extraatje toe. Overgehouden van haar huishoudgeld. Want Moeder spaart een gulden op elk tientje, doordat zij haar bood schappen bij de Gruyter haalt. Daar krijgt zij betere waar en 10°/, korting. Voor tien gulden aan cassabons één gulden con tant terug. En zoo heeft ze kun - nen sparen voor een extraatje voor haar jongen. (Ingezonden mededeling). Her s en gymnasti ek SERIE 4. OPGA VS I. Dc oplossing van het Krats- weordraadsel is alsvol g tt Horizontaal: 1 radio;; 4 Anloo; 7 rad; 9 om; 11 adder; 13 de; 14 kudde; 16 zo mer; 18 nee; 20 nar; 21 as; 23 maand; 23 M.O.; 24 To; 28 ra; 27 hemel; 30 Aneta; 33 ar; 34. Lisse; 36 er; 40 Ra den; 41 Agave. Verticaal: 1 rook; 3 do; 3 orde; 4 ader; 5 la; 8 oker; 8 A.D.; 10 Mun ster; 11 adem; 12 rond; 13 dermate; 15 de; 17 Ma; 19 Jan; 35 ,om; 36 re; 27 haar; 28 el; 29 llon; 30 Aaia; 31 ne; 32 arme; 35 s.0.; 37 ld.; 39 o.a. „De beleefde gasten" werden bijwij len wel op de proef gesteld. Het aan tal malen dat ze te dineren werden gevraagd, variëerde van 6 tot 35380, terwijl zo door de meesten netjeo op één rijtje werden gezet, ln plaats van behoorlijk om een tafeL Slechts 30 pet. der ingezonden oplossingen was juist. Betreffende opgave 3 merkten som migen terecht op. dat alléén de oorste oplossing juist was, daar het laatste product der beide andere opiosslngen één cijfer meer telde dan was gege ven. Hetzelfde was mij onmiddellijk opgevallen, toen ik ze naast elkander geplaatst zag, terwijl het me eerder was ontgaan. Bij het toekennen dei- punten ls hiermede ook rekening ge houden. Ook de geachte inzendster was hier niet debet aan, daar do beide overige variaties van elders waren in gezonden. De nieuwe (5e) opgave voor deze week werd Ingezonden door den heer J. Mooy, St. Annastraat 357, Nijmegen, die op ztyn beurt dus reeds bij voor baat hiervoor 1 punt kan bijboeken. Iemand heeft 26 zilveren rijksdaal ders en één valse, die tussen de echte is geraakt. De valse weegt iets lichter, wat alleen met een zéér nauwkeurige weegschaal (balans) is te constateren. Gevraagd wordt: hoeveel maal dient men nu zonder dat gebruik wordt gemaakt van gewichten te wegen, om op de vlugst mogelijke manier de valse gulden er uit te kunnen halen? ONZE JEUGDHOEK Uitzoeken, jongelui In lëöer van de volgende zinnen is de naam van een dorp of van een stad ver borgen; een gedeelte van de naam ln het ene, de rest van de naam in het vol gende woord. De letters, die de naam vormen, volgen elkaar ln de juiste rang schikking op. Zoek die namen eens op! 1. Piet ls niet thuis, hoor. Nel ook niet. 2. Qc heb al scha genoeg gehad. 3. Jan heeft een vel papier ver scheurd. 4. Gerrit draagt de emmer. Ik zal pompen. 6. Nee parljzt. dat lust ik niet. 6. Hoor naar mij; ik heb er onder vinding van. 7. Waarom eet JU geen groenten? [oe i lt dat? Milo zegt: „Alle Cretenzers zijn leu genaars". Mllo is zelf 'n Cretenzer. Hij liegt dus, als hij zegt, dat alle Creten zers leugenaars zijn. Dus zijn alle Cre tenzers betrouwbare Heden. Milo ls een Cretenzer. Hij is dus een betrouwbaar man. En wanneer hij zegt, dat alie Cre tenzers leugenaars zijn, moet hij dus geloofd worden. Het is dus wéér, dat alle Cretenzers leugenaars zijn. Maar Milo is zelfEnzovoorts, enzovoorts! Wie weet. waar de fout in deze rede nering zit? Of zit er misschien géén fout in? Praat er eens over! Nee, stuur mij géén oplossingen! Ik geloof, dat we daar_niets mee op zouden schieten! MUn broertje (Een opstelletje ven één onzer vrien dinnetjes.) Ik heb een broertje ven nog maar vijf jaar oud. Fransje heet hij. We hebben dikwijls heel veel plezier met hem Omdat hij soms zo aardig kan praten. Laatst was mijn vader ziek. Hij was verkouden en hU moest van den dokter een poos in bed blijven. Toen hij voor de eerste maal mocht op staan, ging hij met Fransje naar de cac tussen kijken, die bij ons in de venster bank staan. We hebben een heleboel cactussen, grote en kleine, allerlei soor ten. Ze hebben bijna allemaal harde stekels. Toen mijn vader bij de cactus sen stond, keek Frransjehen een hele tijd aan. Maar toen begon hij met zijn vingertjes over de wang van mijn vader te wrijven. Daar groeiden allemaal kleine baardprlkkeltjes op. Want mijn vader had zich in 'n dag of wat niet geschoren natuurlijk. En toen zei Frans je: „Vader, komt er uit uw gezicht nu óók gauw een cactus?" UEONARD ROGGEVEEN. Stedelijk Museum Mog steeds is Picasso een veel onv streden figuur in de kunstenaars wereld. Door enkelen beschouwd als de grote moderne meester, die de schilderkunst heeft vrij gemaakt van alle traditionele invloeden, "big ft hij voor de massa de zonderling, de kunstenmaker. Reeds bijna veertig jaar trekt Pi casso de aandacht van voor- en tegenstanders. Op zijn tijd zorgt hij voor c-n verrassing, zowel door verandering van richting en. methode in zijn kunst, als b.v. in 1935 door de kwas ten neer te leggen en een paar jaar zijn tijd met dichten door te bren gen. Is ook de expositie in het Stede- ljjk Museum te Amsterdam één van Picasso's verrassingen? Een verge lijking van de daar tentoongestelde werken met die uit vroegere episo- den geeft de indruk, dat Picasso de laatste vijf jaar bezig is geweest Picasso na te bootsen. De schilder had ons jaren geleden iets te ver- tellen en hij deed dat op zijn eigen, sterk persoonlijke wijze. Of wij het begrepen hebben of niet, zal niet alleen van Picasso hebben afgehan gen. Maar mogelijk hebben de oor logsomstandigheden den schilder geen goed gedaan en tracht hij nu de vergane glorie te doen herleven, door in „maniertjes-stijl" geprodu ceerde werken aan te bieden. Zon- der signatuur wel te verstaan. Want geen der 24 werken, die in het Ste delijk Museum hangen, draagt de handtekening* van den meester. Er is een tijd van komen en een tijd van gaan. Vooral in de kunstenaarswereld is deze regel nog steeds van kracht. Heeft ook Picasso dit beseft en heeft hij misschien de werken van zijn leerlingen ingezonden? Tenslotte kan men van hem alles verwachten. Het contrast met zijn vroeger kun nen wordt nog geaccentueerd door de reproducties naar zijn werken, die den bezoeker het eerst in de za len aantreft. Is het te verwonderen, dat juist na het zien van deze afbeeldingen men zich teleurgesteld voelt, wan neer men daarna „originele" doeken van den meester te zien krijgt? Nog kan men zien, dat de streken met vaste hand zijn neergezet, maar dat is ook alles wat aan de „grote" Pi casso doet denken. De schilderijen zijn zwak, zowel van compositie als van kleur. De voorstelling Ingewik kelder dan ooit. Hoge Kunst waarschijnlijk, waar voor „men" in bewondering moet staan als men tenminste niet voor suffend wil versleten worden! PI- casso weet dat, beter dan wie ook. heeft de burgerlijkheid gehe keld, aan de kaak gesteld. Is deze tentoonstelling zijn laatste wraak, zowel op zijn vóór- als tegenstan- ders, die hem beide nooit goed be grepen? Is het de laatste „blague" van een kunstenaar, die maling heeft aan alles en iedereen? di« het wereldhart zocht Op de top van het hoogste duin aan de ree zat een jonge meeuw. Hij keek over de zilveren woelige zee en naar de «on. De zon die hem trok, die hem lokte. De zon, die bloemen, planten en dieren koestert met ^aar warme licht. De zon, hart van de wereld. Dicht bij deze krachtbron wil hU leven of niets zijn, opgaan in het heelal. De meeuw slaat zijn vleugels uit, laat warme zeewind zijn vleugels en lijfje doorzinderen. Dan stijgt hij, ho ger en hoger. E»n witte vlek tegen de blauwe lucht. Tussen zee en hemel vliegt hij. Er is slechts ruimte. Zwaar rulst.de ze®. Eentonig klinkt zijn wiek slag. De avond valt, het duister neemt hem op. Waar is zijn doel? Maar de vogel vliegt door. Tot de volgende morgen de zon weer opkomt aan de Ooate\ijke kim. Het ruisen klinkt van ver. De zon, de zon is nu dichtbij. De aarde een donkere plek ln het heelal. Poch de meeuw wordt moe, langzamer gaat zijn wiekslag. Zoo dicht bij het hart van da wereld en nog falen? Heeft hij ta veel gewenst? De lucht wordt ijler en Uier. hij komt niet ver- der, hU kan niet «tijgen meer. Wil de krachtbron dan niet genaderd worden* En de vogel, te moe geworden, tuimelt omlaag. Er is nlata dat hem opvangt, er ls nieta dat hem draagt. Ja, toch HU stort in zee, daar blijft hij drijven. Stuurloos. Da golv»n werpen hem te rug op het strand, dicht bij het duin waar hij 2ijn overmoedige reis begon. De jong® meeuw, jong? Oud is hij. Te hoog reikte zijn begeren, te roeke loos heeft hij het nagejaagd. De gol ven die hem omspoelen, opnemen en weer terugwerpen op het strand, vra gen, „wat wil je?" ^Wil Je je leven zeif weer sturen ofr wil je opgenomen gorden door onze nooit rustende gol ven?" De meeuw antwoordt: „Neem mij op en voer mij mee in de kracht van de golven, in het diepe blauw va i de zee, waarin het wereldhart zichzelf weerspiegelt ziet. Voer mU mee".

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Vrije Alkmaarder | 1946 | | pagina 3