Honger bedreigi de wereld
BLAUWE RIDDERS
#aQ||
tmmm
Wi
C PICASSO*)
DE MEEUW
Wij mogen niet tekort schieten
in gemeenschapszin!
DE, oorlog is thans voorbij, maar
de wereld trekt door de kille
«chaduw, die de oorlog achter 7-ich
werpt. En evenals de oorlog huive
ringwekkender is geweest dan de
ergste pessimist zich deze kon voor
etellen, zo is ook haar schaduw
Ijziger dan men ooit had kunnen
vermoeden, De kemschaduw heet:
hongersnood.
Het is tot menig bewoner van ons
kleine Holland niet, of niet vol
doende doorgedrongen, welk vrese
lijk noodlot zich bezig is aan grote
delen van onze wereldbevolking in
Europa en Azië, te voltrekken.
Hier in Holland is voor een acuut
hongergevaar niet te vrezen en hier
kan men zich op het ogenblik ten
minste nog veroorloven met
„kruimeltjes" te morsen, zoals het
beeld op de straten ons laat zien,
waarom overal hompen kostbaar
brood rondslingeren, terwijl alleen
reeds In Amsterdam volgens de
radiorede van minister Mansholt
de schillenboer wekelijks een oogst
Van 20.000 Kg. brood binnenhaalde.
Het gemeenschapsgevoel is hier
hiet bijster gegroeid sinds de tijd
nauwelijks een jaar geleden dat
wij zelf honger leden en reikhalzend
tiitzagen naar ieder stukje brood,
dat men ons van elders deed toeko
men. Als men bedenkt, dat nu aan
zienlijke gebieden op de wereld er
even erg, zo niet erger, aan toe zijn
éls wij destijds
Van de 17 millioen ton tarwe,
'die de wereld over de eerste helft
van 1946 nodig heeft, ontbreken er
vijf. Bovendien is er een wereld-
tekort van drie millioen ton rijst.
^fELKB ztjn de oorzaken van de
Yamp, die thans de wereld op
hieuw komt teisteren? Het is in de
eerste plaats de oorlog, die ons nu
de rekening aanbiedt: de tactiek van
de „verschroeide aarde", waarbij al
les wat niet gered kon worden en
voor den vjjand en de oorlogvoe
ring waarde kon hebben, vernietigd
trerd: de vernieling van belangrijke
ilelen van het industriële apparaat,
als gevolgd van beschieting en lucht
bombardementen; het onbruikbaar
worden van bouwland door inun
datie en mijnen; de ontwrichting
van het transportwezen. Maar deze
chaos veroorzaakt door een nood
lottige sociale ontwikkeling wordt
nog aanzienlijk verergerd door de
uitwerking van een reeks natuur
rampen, die thans ook over de we
reld zijn gekomen.
Argentinië, Australië en Zuld-Afrl-
ka in normale tijden graan ex
porterende landen hadden te
kampen met langdurige droogte, zo-
Jdat de oogst mislukt is, terwijl de
rijstoogst in Voor-Indië te gronde is
gegaan door het uitblijven van
de moesson. Deze en nog andere
gebeurtenissen hebben tot gevolg,
dat er tot Juni 1946 te rekenen is
roet een wereld-graantekort van ten
minste acht millioen ton.
Verder gedeeltelijk in verband
hiermee is er ernstig gebrek aan
vlees, vet, suiker.
De berichten, die van overal bin
nenkomen zijronu reeds alarmerend,
terwijl wy nog niet op het diepte
punt van de crisis zijn beland: zui
gelingensterfte, epidemieën, ziekte
en sterfte door ondervoeding, zijn in
stijgende mate waar te nemen.
JJet aantal calorieën, dat een mens
gemiddeld per dag nodig heeft,
bedraagt ongeveer 2300. In Neder
land ontvangen wij er 2000.
Hiermee steken we gunstig af bg
de meeste andere landen van Euro
pa. In Oostenrijk moet men leven
van 1200, op sommige plaatsen zelfs
van 900 calorieën.
Uit Azië hebben wij hieromtrent
nog geen nadere gegevens tot onze
beschikking. We vrezen echter, dat
daar op tal van plaatsen de toestand
nog veel critieker is.
Men kan gevoeglijk aannemen, dat
thans over de gehele wereld een zes
tig millioen mensen in meerdere of
in mindere mate door hongersnood
bedreigd worden.
Ondanks alles had deze ramp niet
de huidige afmeting behoeven te
krijgen, als men niet in de landen
van ovengloed met een ontstellend
gemis aan gemeenschapsgevoel aan
deze zaak was voorbijgegaan.
Qedurende de oorlog, toen een Ieder
een wereld-graantekort voorzag,
ging men in Argentinië rustig door
graan als brandstof te stoken. In de
V. St. werd graan gebruikt als vee
voer of als grondstof voor synthe
tische rubber, terwijl voor dit laat
ste petroleum even dienstig was. Na
de oorlog heeft president Truman de
distributie in de V. St. opgeheven, in
afwijking van de overeenkomst der
De terreinen rood het conferentieoord
strenge bewaking. Tijdens da aflossing.
Voedselconferentie, in Juli 1943 ge
houden.
Midden Februari heeft minister
Bevin voor de UNO-vergadering een
grote rede gehouden over de inter
nationale voedselsituatie, waarin hij
zeide: „Ieder pond, ieder ons voed
sel moet goed gebruikt worden", en
toch is het April geworden, alvorens
men er toe over is gegaan een spoed
conferentie te beleggen, om de maat
regelen te treffen, die nodig zijn om
de nood te lenigen.
Uongersnood gaat weliswaar min
der luidruchtig te werk dan b.v.
een atoombom, maar hij is voor het
menselijk leven even funest en voor
de menselijke moraal misschien nóg
gevaarlijker. Er kan ook nu nog veel
onheil voorkomen worden.
Men moet dan komen en zo
snel mogelijk tot een internati
onale distributie van alle op aarde
aanwezige levensmiddelen.
De landen, waar ook maar het
kleinste surplus bestaat boven het
strikt noodzakelijke, moeten beden
ken: als men niet in staat-is de dis
tributie van levensmiddelen inter
nationaal t« regelen, dan zal de el
lende hieruit voortspruitend
internationaal zijn.
ROBERT ELBURQ.
karen terug op de Horsten
J¥«trom wordt de melk
niet vetter?
In November 1940 voerden de
tXütsers de standaardisatie vUn con-
sumptiemelk in; het vetgehalte van
po melk werd toen 2 Na de be
vrijding is dit zo gebleven en menig
een zal zich de reden hiervan afge-
vraagd hebben. Volle melk heeft
*en vetgehalte van pl.m. 3,3 het
.verschil is dus aanzienlijk. Het op.
jVoeren van het vetgehalte tot het
maximum of even daaTonder bete
kent echter een verlaging van de
poterproductie. Nu zal men wellicht
topmerken, dat het er weinig toe doet
pfhet vet in de vorm van boter of
mélk geconsumeerd wordt; maar
met melk kan men niet bakken of
braden en men kan het evenmin op
de boterham smeren.
Uit een mededeling van het mi
nisterie van Lariflbouw, Visserij en
Voedselvoorziening blijkt nu, dat
het met het oog op de bofervoor-
aiening inderdaad nog gewenst is
het huidige vetgehalte van de melk
ie handhaven. Per periode van vier
weken bedraagt de behoefte aan
«onsumptiemelk ca. 104.000 ton.
.Wanneer nu in plaats van deze ge
standaardiseerde melk van 2 Vi
vet, volle melk met een gemiddeld
vetgehalte van ca. 3.35 zou wor-
'den verstrekt, zou dit betekenen,
jflat deze melk 104.000 x 0.85
vet ac 884 ton vet meer zou bevat
ten. Deze hoeveelheid vet staat ge
lijk met een hoeveelheid boter van
1052 ton per 4 weken. Volgens de
berekeningen van het Bedrijfschap
,voor Zuivel zal bij een vetgehalte
van de consumptiemelk van 2Vi
ti« boterproductie in 1946 ca. 51.000
ton bedragen. Het boterverbruik be
draagt, volgens dezelfde berekenin-
J;en, per 4 weken ca. 3.849 ton, per
aar dus ca. 50.000 ton, wanneer de
huidige rantsoenen gehandhaafd,
jworden. Het vetgehalte van de melk
zal dus voorlopig nog op hetzelfde
peil blijven, wil de botervooziening
geen gevaar lopen.
Dit ls een afbeelding van de hoog»u
Deense onderscheiding, uitgereikt aan
Prinses Juliana en Prins Bernhard,
de Orde van den Olifant.
Op een mooie voorjaarsavönd kwamen
zij, de eerste reigersVan verre
hoorde ik reeds hun hese roep. Die
kreet van de blauwe reiger zeide mij,
dat de lente kwam.
Het was nog maar een heel klein
groepje, doch spoedig volgden er meer
en tenslotte kwam de grote karavaan.
Ze kwamen allen in de avond, het
waren grote donkere figuren, die zich
vrienden de nacht doorbrachten, richten
veel grotere schade aan. Ook tal van
roofvogels versmaden een reigereltje
niet.
En van het aantal jongen, dat gebo
ren wordt, valt nog een zeker percen
tage uit het nest op de grond te plet
ter....
„Wonderlijk kroost" noemt Strljbos
hen. „Als een vaatdoek, hulpeloos en
zwart aftekenden tegen de blauw
grijze avondlucht. In een gelijke rij,
met ingetrokken hals en regelmatig
slaande vleugels trokken zij over
De broedplaatsen werden opgezocht
en spoedig was de hele zaak ln rep en
roer.
Alle reigers, kwamen btj elkaar, de
vogels, die hongerende de winter in
ons land hadden doorgeworsteld, en zij
die een lange reis uit Afrika en Zuid-
Frankrijk achter de rug hadden.
Allemaal waren zij tesamen gekomen
om hier op dit plekje in het lage land
te broeden en hun jongen te voeren
met de vette Hollandse kikkers.
Op de grote, door de stormen uit
elkaar gewaaide takkenneeten brachten
zij die eerste nacht door.
Maar de nesten waren ta kort ln aan
tal en de overige leden van de blauwe
bende zochten een veilig plaatsje in de
toppen van de omliggende bomen.
De volgende morgen, bij het opgaan
van de zon, vertrokken zij en de kolo
nie lag weêrom verlaten, alleen de witte
visitekaartjes op het naaldenkleed on
der de sparren, getuigden van het nach
telijk bezoek.
Aan de kanten van de sloten in het
polderland brachten zij de dag vissend
door.
Laat in de avond kwamen zfl terug
naar da kolonie in het hoge sparrenbos
en grote troepen gezellige, lawaaierige
kraaien brachten met de reigers de
nacht door. De kolderende geluiden van
de blauye ridders en het geschreeuw
van de zwarte rakkers vormden samen
een oorverdovend lawaai.
Maar na een week van welverdiende
rust begon het grote werk. het herstel
van de nesten. Overal in het bos, ook
op de dag, waren de reigers ln grote
getale aanwezig en werkten, werkten
voor het komende broedseizoen.
Ik zag enige weken later de eerste
blauwgroene eieren in de ruwe nesten.
Helaas niet ik plleen gaf van belang
stelling blijk. Kwajongens haalden vele"
nesten uit voor hun „verzameling". Als
dit niet gebeurde, aou ons land een veel
grotere reigerbevolking herbergen. Im
mers, een kolonie telt wel 50 tot 100
nesten, en in elk nest worden 3 of 4,
zelden 5 eieren gelegd.
Maar het zijn niet alleen de jongens,
die de nesten verstoren, de kraaien, die
etrst zo broederlijk met hun grote
slap, liggen ze over elkaar ln het ruwe
witgekalkte nest. Monsterachtige heer-
lijkheldjes met zware snavels en kop
pen, en kale opgeblazen buikjes".
Als ze eenmaal groter worden, wor
den het gevaarlijke heren, die elke
nieuwsriege bezoeker, dte een kijkje in
bet nest wil nemen, met hun lange
scherpe snavels op een afstand houden.
B. BOERSMA Jr.
Met naald, draad en tchaar
Nog steeds nijpt het
probleem: „Hoe kle-
den wtj onze kleu
ters?"
Al ls er wet meer
textiel den een jaar
geleden, er !s nog te
kort om onze Jon
gens en melskes
helemaal ln 't nieuw
te steken. Toch wil
len wij zo graag wet
nieuws voor hen
maken.
Zie hier twee aardige
Jurkjes, die gemak
kelijk ven een paar
oude japonnetjes van
u zelf gemaakt kun
nen worden. Kijkt u
nog eens goed Uw
oude lappendooa na
en u zult zien, dat
er nog wel iets te
voorschijn komt. Het
bovenste modelletje,
Jenny, la een schat
tig Jurkje van twee
stoffen.
ptBUmi De Ingezette rulUtof
en de zakken mogen
ook van een ander
patroon zijn. Aardig
zou b.v. «taaif een rood-Schotse ruit op
effen donker blauw, wat dan zeer ge
schikt is voor een kille donkere dag. De
pofmouwtjes zijn met strookjes gegar
neerd. Het rokje is klokkend.
Het tweede modelletje, Marjan, ia zeer
geschikt voor een echt zomers jurkje.
Misschien bent u zo gelukkig om twee
kleine lapjes op de kop te tikken.
Heel aardig zou hiervoor zijn b.v. een
effen licht blauw rokje met een boven
stuk en Ingezette brede strook van een
blauw gespikkeld stofje. Vele combinaties
zijn trouwens mogelijk.
Dames, veel succes.
In de tempel Tan Caissa
PROBLEMEN. c
Oplossingen:
No. 1: 1. Kd7. Vele Inzenders gaven
1. Kb6 aan; dit is foutief wegens 1.
Kf5, waarna wit op geen enkele manier
mat kan geven. Ook 1. Th5 en 1. Kd6
is onjuist, hetgeen toch na b.v. reap.
1Lh5: en 1Lc7 gemakkelijk is
te zien.
N o. 3: (abütievelijk was de auteur
niet vermeld, d.l. J. E. Cauveren). Sleu-
teizet: 1. Tg4. Een veel gemaakte fout
was 1. Tg8 (faalt o.m. op 1Lf6:).
De volgende inzenders zijn er ln ge
slaagd de ladder te beklimmen:
F. P. Hekker (Velsen); M. Hoekma
(Alkmaar); P. en F. Hoekstra (Alkmaar);
F. Hlldama (Hoorn); G. Boon (Alk
maar); allen 5 punten. D. de Boer (Alk
maar, 3 punten) M. de Vries (Alkmaar)
ds. Jac. Krytenburg (Twisk), J. Swier-
stra (Hoorn), 2 punten.
Corr.: P. en F. H.: Uit sportieve over
wegingen hebben wij bepaald, dat hul!
genoten niet als afzonderlijke oplossers
beschouwd worden.
Probleem ne. 3.
H. WEENINK.
a bcdeigh
Mat ln drie zetten.
Wit: Ke6, Dfl, Pb3, pionnen b5 en d2.
Zwart: Ke4. Ph6, pion b6.
Probleem no. 4.
K. A. K. LARSEN.
Tweezett
Wit: Kb4, Df7, Ta4 eii Te2, Lbl. Lg3,
PdS, Pel, pion g4.
Zwart: Ke4, De3, Tc2, Th5, Lhl, Pc4,
Ph2, pionnen a3, b2, b5, d4, e7, h4 en h6.
Raket projectielen
in de mode
Het bestaan van nieuwe raketwapens,
waaronder een raket, die een gevechts
vliegtuig de vuurkracht zou geven van
een zware kruiser, is onlangs door de
militaire autoriteiten te Washington
onthuld.
De Ver. Saten hebben de beschikking
gekregen over nog andere wapens:
Een landingsvaartuig dat 300 tot 500
raket-projectielen afschiet in één
minuut (de capaciteit van vijf tor
pedojagers).
Een raket-projectiel, dat anti-radar
strookjes (men denke aan de uit de
oorlog bekende zilveren „linten",
die door de geallieerde vliegtutgen
werden uitgeworpen) wegslingert
en zo vijandelijke radar-installaties
in de war brengt;
Een anti-duikboot-raket, dat uit de
staart vad een vliegtuig wordt af
geschoten.
Een „super-bazooka" een anti
tankwapen, welbekend aan hen,
die met de droppings te maken
hadden dat op meer dan 1/3 km
afstand nog doel treft.
Reünie van ex-gevsngenen te Ommen.
De heer C. E. Nering Bogel,
legt een krans aan de voet van het ge
denkteken. Henneke P.
Uuk Dagblad voor Noord-Holland N.V.
Na zeven maanden
De Nederlandse Spoorwegen hebben
een documentaire film doen vervaardi
gen, die de opbouw van het spoorweg
net en de herstelling van het zo zwaar
gehavende materiaal in beeld brengt.
De film zal binnenkort in het voor
program der bioscopen draaien. De
korte film (de speeltijd is 12 min.) is
helaas slechts een zwakke weerspiege
ling van de grote praestaties van de
spoorwegmannen. Het verwondert ons,
dat niet een betere camera-man ge
zocht is om een suggestiever beeld
vast te leggen van een der moeilijkste
perioden ln de geschiedenis der spoor
wegen.
"Weer een nienwe lichting
opgeroepen.
Een nieuwe lichting ls weer
onder de wapenen geroepen en
tal van jonge mannen zullen voor
een tijd het ouderlijk huis vaar
wel moeten zeggen.
Maar als flinke Nederlanders
zullen zij zich spoedig weten te
schikken in hun nieuwe taak.
Vader weet het nog van vroe
ger en geeft ^tijn zoon nuttige
raadgevingen mee. Maar Moeder
heeft voor haar jongen nog iets
anders. Een soldaat kan naast
zijn soldij altijd nog wel iets ge
bruiken voor een verzetje of om
in de cantine wat te koopen. En
Moeder stopt hem bijhet afscheid
een extraatje toe. Overgehouden
van haar huishoudgeld. Want
Moeder spaart een gulden op
elk tientje, doordat zij haar bood
schappen bij de Gruyter haalt.
Daar krijgt zij betere waar en
10°/, korting. Voor tien gulden
aan cassabons één gulden con
tant terug. En zoo heeft ze kun -
nen sparen voor een extraatje
voor haar jongen.
(Ingezonden mededeling).
Her s en gymnasti ek
SERIE 4. OPGA VS I.
Dc oplossing van het Krats-
weordraadsel is alsvol g tt
Horizontaal: 1 radio;; 4 Anloo; 7 rad;
9 om; 11 adder; 13 de; 14 kudde; 16 zo
mer; 18 nee; 20 nar; 21 as; 23 maand;
23 M.O.; 24 To; 28 ra; 27 hemel; 30
Aneta; 33 ar; 34. Lisse; 36 er; 40 Ra
den; 41 Agave.
Verticaal: 1 rook; 3 do; 3 orde;
4 ader; 5 la; 8 oker; 8 A.D.; 10 Mun
ster; 11 adem; 12 rond; 13 dermate;
15 de; 17 Ma; 19 Jan; 35 ,om; 36 re;
27 haar; 28 el; 29 llon; 30 Aaia; 31
ne; 32 arme; 35 s.0.; 37 ld.; 39 o.a.
„De beleefde gasten" werden bijwij
len wel op de proef gesteld. Het aan
tal malen dat ze te dineren werden
gevraagd, variëerde van 6 tot 35380,
terwijl zo door de meesten netjeo op
één rijtje werden gezet, ln plaats van
behoorlijk om een tafeL Slechts 30
pet. der ingezonden oplossingen was
juist.
Betreffende opgave 3 merkten som
migen terecht op. dat alléén de oorste
oplossing juist was, daar het laatste
product der beide andere opiosslngen
één cijfer meer telde dan was gege
ven. Hetzelfde was mij onmiddellijk
opgevallen, toen ik ze naast elkander
geplaatst zag, terwijl het me eerder
was ontgaan. Bij het toekennen dei-
punten ls hiermede ook rekening ge
houden. Ook de geachte inzendster was
hier niet debet aan, daar do beide
overige variaties van elders waren in
gezonden.
De nieuwe (5e) opgave voor deze
week werd Ingezonden door den heer
J. Mooy, St. Annastraat 357, Nijmegen,
die op ztyn beurt dus reeds bij voor
baat hiervoor 1 punt kan bijboeken.
Iemand heeft 26 zilveren rijksdaal
ders en één valse, die tussen de echte
is geraakt. De valse weegt iets lichter,
wat alleen met een zéér nauwkeurige
weegschaal (balans) is te constateren.
Gevraagd wordt: hoeveel maal dient
men nu zonder dat gebruik wordt
gemaakt van gewichten te wegen,
om op de vlugst mogelijke manier de
valse gulden er uit te kunnen halen?
ONZE JEUGDHOEK
Uitzoeken, jongelui
In lëöer van de volgende zinnen is de
naam van een dorp of van een stad ver
borgen; een gedeelte van de naam ln het
ene, de rest van de naam in het vol
gende woord. De letters, die de naam
vormen, volgen elkaar ln de juiste rang
schikking op. Zoek die namen eens op!
1. Piet ls niet thuis, hoor. Nel ook
niet.
2. Qc heb al scha genoeg gehad.
3. Jan heeft een vel papier ver
scheurd.
4. Gerrit draagt de emmer. Ik zal
pompen.
6. Nee parljzt. dat lust ik niet.
6. Hoor naar mij; ik heb er onder
vinding van.
7. Waarom eet JU geen groenten?
[oe i lt dat?
Milo zegt: „Alle Cretenzers zijn leu
genaars". Mllo is zelf 'n Cretenzer. Hij
liegt dus, als hij zegt, dat alle Creten
zers leugenaars zijn. Dus zijn alle Cre
tenzers betrouwbare Heden. Milo ls een
Cretenzer. Hij is dus een betrouwbaar
man. En wanneer hij zegt, dat alie Cre
tenzers leugenaars zijn, moet hij dus
geloofd worden. Het is dus wéér, dat
alle Cretenzers leugenaars zijn. Maar
Milo is zelfEnzovoorts, enzovoorts!
Wie weet. waar de fout in deze rede
nering zit? Of zit er misschien géén
fout in?
Praat er eens over! Nee, stuur mij
géén oplossingen! Ik geloof, dat we
daar_niets mee op zouden schieten!
MUn broertje
(Een opstelletje ven één onzer vrien
dinnetjes.)
Ik heb een broertje ven nog maar
vijf jaar oud. Fransje heet hij. We
hebben dikwijls heel veel plezier met
hem Omdat hij soms zo aardig kan
praten. Laatst was mijn vader ziek. Hij
was verkouden en hU moest van den
dokter een poos in bed blijven. Toen
hij voor de eerste maal mocht op
staan, ging hij met Fransje naar de cac
tussen kijken, die bij ons in de venster
bank staan. We hebben een heleboel
cactussen, grote en kleine, allerlei soor
ten. Ze hebben bijna allemaal harde
stekels. Toen mijn vader bij de cactus
sen stond, keek Frransjehen een hele
tijd aan. Maar toen begon hij met zijn
vingertjes over de wang van mijn vader
te wrijven. Daar groeiden allemaal
kleine baardprlkkeltjes op. Want mijn
vader had zich in 'n dag of wat niet
geschoren natuurlijk. En toen zei Frans
je: „Vader, komt er uit uw gezicht nu
óók gauw een cactus?"
UEONARD ROGGEVEEN.
Stedelijk Museum
Mog steeds is Picasso een veel onv
streden figuur in de kunstenaars
wereld. Door enkelen beschouwd als
de grote moderne meester, die de
schilderkunst heeft vrij gemaakt van
alle traditionele invloeden, "big ft hij
voor de massa de zonderling, de
kunstenmaker.
Reeds bijna veertig jaar trekt Pi
casso de aandacht van voor- en
tegenstanders.
Op zijn tijd zorgt hij voor c-n
verrassing, zowel door verandering
van richting en. methode in zijn
kunst, als b.v. in 1935 door de kwas
ten neer te leggen en een paar jaar
zijn tijd met dichten door te bren
gen.
Is ook de expositie in het Stede-
ljjk Museum te Amsterdam één van
Picasso's verrassingen? Een verge
lijking van de daar tentoongestelde
werken met die uit vroegere episo-
den geeft de indruk, dat Picasso de
laatste vijf jaar bezig is geweest
Picasso na te bootsen. De schilder
had ons jaren geleden iets te ver-
tellen en hij deed dat op zijn eigen,
sterk persoonlijke wijze. Of wij het
begrepen hebben of niet, zal niet
alleen van Picasso hebben afgehan
gen.
Maar mogelijk hebben de oor
logsomstandigheden den schilder
geen goed gedaan en tracht hij nu
de vergane glorie te doen herleven,
door in „maniertjes-stijl" geprodu
ceerde werken aan te bieden. Zon-
der signatuur wel te verstaan. Want
geen der 24 werken, die in het Ste
delijk Museum hangen, draagt de
handtekening* van den meester. Er
is een tijd van komen en een tijd
van gaan.
Vooral in de kunstenaarswereld is
deze regel nog steeds van kracht.
Heeft ook Picasso dit beseft en heeft
hij misschien de werken van zijn
leerlingen ingezonden? Tenslotte kan
men van hem alles verwachten.
Het contrast met zijn vroeger kun
nen wordt nog geaccentueerd door
de reproducties naar zijn werken,
die den bezoeker het eerst in de za
len aantreft.
Is het te verwonderen, dat juist
na het zien van deze afbeeldingen
men zich teleurgesteld voelt, wan
neer men daarna „originele" doeken
van den meester te zien krijgt? Nog
kan men zien, dat de streken met
vaste hand zijn neergezet, maar dat
is ook alles wat aan de „grote" Pi
casso doet denken. De schilderijen
zijn zwak, zowel van compositie als
van kleur. De voorstelling Ingewik
kelder dan ooit.
Hoge Kunst waarschijnlijk, waar
voor „men" in bewondering moet
staan als men tenminste niet voor
suffend wil versleten worden! PI-
casso weet dat, beter dan wie ook.
heeft de burgerlijkheid gehe
keld, aan de kaak gesteld. Is deze
tentoonstelling zijn laatste wraak,
zowel op zijn vóór- als tegenstan-
ders, die hem beide nooit goed be
grepen? Is het de laatste „blague"
van een kunstenaar, die maling
heeft aan alles en iedereen?
di« het wereldhart zocht
Op de top van het hoogste duin aan
de ree zat een jonge meeuw. Hij keek
over de zilveren woelige zee en naar
de «on. De zon die hem trok, die hem
lokte. De zon, die bloemen, planten en
dieren koestert met ^aar warme licht.
De zon, hart van de wereld. Dicht bij
deze krachtbron wil hU leven of niets
zijn, opgaan in het heelal.
De meeuw slaat zijn vleugels uit,
laat warme zeewind zijn vleugels en
lijfje doorzinderen. Dan stijgt hij, ho
ger en hoger. E»n witte vlek tegen de
blauwe lucht. Tussen zee en hemel
vliegt hij. Er is slechts ruimte. Zwaar
rulst.de ze®. Eentonig klinkt zijn wiek
slag. De avond valt, het duister neemt
hem op. Waar is zijn doel? Maar de
vogel vliegt door. Tot de volgende
morgen de zon weer opkomt aan de
Ooate\ijke kim. Het ruisen klinkt van
ver. De zon, de zon is nu dichtbij. De
aarde een donkere plek ln het heelal.
Poch de meeuw wordt moe, langzamer
gaat zijn wiekslag. Zoo dicht bij het
hart van da wereld en nog falen?
Heeft hij ta veel gewenst? De lucht
wordt ijler en Uier. hij komt niet ver-
der, hU kan niet «tijgen meer. Wil de
krachtbron dan niet genaderd worden*
En de vogel, te moe geworden, tuimelt
omlaag. Er is nlata dat hem opvangt,
er ls nieta dat hem draagt. Ja, toch
HU stort in zee, daar blijft hij drijven.
Stuurloos. Da golv»n werpen hem te
rug op het strand, dicht bij het duin
waar hij 2ijn overmoedige reis begon.
De jong® meeuw, jong? Oud is hij.
Te hoog reikte zijn begeren, te roeke
loos heeft hij het nagejaagd. De gol
ven die hem omspoelen, opnemen en
weer terugwerpen op het strand, vra
gen, „wat wil je?" ^Wil Je je leven
zeif weer sturen ofr wil je opgenomen
gorden door onze nooit rustende gol
ven?" De meeuw antwoordt: „Neem
mij op en voer mij mee in de kracht
van de golven, in het diepe blauw va i
de zee, waarin het wereldhart zichzelf
weerspiegelt ziet. Voer mU mee".