J Wie maakte de grenzen yan onze provincie? m x m lk X 1# W; i i i m i s. m m i 81 m éi v k 1 r DEN HAAG l Kousen die niet ladderen! Terschelling weer thuis Hersen gymnastiek Onze Paaspuzzle |)ezer dagen kon men in de dag bladen een berichtje lezen, waar uit bleek, dat de Terschellingers onder het Duitse bewind bij de pro vincie Friesland gevoegd er de voorkeur aan geven, weer in de schoot van Noord-Holland terug te keren. De motieven, die zij aanvoer- den, waren eigenlijk weinig verhe ven De bestuurders in Haarlem zijn blijkbaar een beetje scheutiger, dan hun collega's in Leeuwarden. Van daar de voorkeur van de bewoners van het oude „Skilge" voor onze pro vincie. Hoe dit ook zij, door het berichtje over Terschelling, werd weer eens de aandacht gevestigd op het feit, dat de grenzen van onze provinciën op 't eerste gezicht vaak een beetje zonderling zijn aangebracht. Het lijkt er hier en daar wel wat op, als of iemand op min of meer grillige wijze lijnen is gaan trekken op de kaart van Nederland, en zodoende gedeelten van het land, die eigenlijk heel weinig contact met ekaar heb ben, samenvoegde tot één provincie. Allerlei vragen doemen hier op. Waarom in vredesnaam moesten Terschelling in het uiterste Noor den en 't Gooi, in het centrum van ons land gelegen, deel uitmelken van één en dezelfde provincie? Welk speciaal contact bestaat er tussen Den Helder en Hilversum; tussen West-Friesland en de landstreken van Haarlem? Was het niet veel verstandiger ge weest grote stukken van Noord-Hol land bij Utrecht of Zuid-Holland te voegen? Waarom toch, zo vraagt de een, is Haarlem de hoofdstad van onze pro vincie en niet het veel meer centraal gelegen en ook grotere Amsterdam? En omgekeerd verbazen sommigen zich over het feit, dat men Amster dam, met zijn speciale, grootsteedse belangen, niet tot een aparte pro vincie heeft gemaakt. Waarom, hoor den wij eens iemand betogen, heeft men niet Alkmaar gemaakt tot de hoofdstad van een provincie, om vattende uitsluitend Noord-Holland benoorden het Noordzeekanaal? Deze en dergelijke vragen wij beperkten ons nu rnaar tot onze eigen provincie, hoewel men ook el ders wel enkele problemen kent kunnen alleen beantwoord worden met behulp van de geschiedenis van ons land en zijn samenstellende de len. Slechts wie de historie kent, weet hoe dit alles langzaam is ge groeid en geworden, zoals het nu is. Men heeft in het verleden weieens geprobeerd met het historisch ge groeide te braken. Men heeft, wat onder Duitse invloed met Terschel ling meer in het klein gebeurde, wel eens op grote schaal toegepast. De lijn der historie werd dan als het ware plotseling omgebogen. En men is er al eens heel snel weer van te ruggekomen, omdat ontreddering en Palmpaasboompjes en Paaseieren Haentlen op 'n stokkien Bedelt om 'n brokklen, Bedelt om 'n brokklen brood, Anders geet het haentlen dood. Dit oude deuntje kan of kon men ln onze oostelijke provincies, het palmpaas- gebled, horen op Palm-Zondag, de Zon dag vóór Pasen, als de kinderen'hun palm- paasboompje ook trots Heten bewonderen door vrienden en kennissen. Ook hier ln de buurt kent men nog het „haentlen op 'n stokkien", het van deeg gebakken haantje, dat met zijn krentenoog guitig rondkijkt vanaf zijn verheven zitplaats op een met gekleurd papier en sinaas appels versierde stok. Waarschijnlijk is dit nog een overblijfsel uit de tijd, dat Palm-Zondag gevierd werd met een plech tige processie, waarin een daartoe aan gewezen persoon, die Jezus voorstelde, op een heuse ezel meereed. Later werd dit vervangen door een houten Christus figuur op een houten ezel. De Vlamingen noemen Palm-Zondag daarom wel eens „Ezelsfeest". In zo'n processie ter herdenking van de dag, waarop Jezus Jeruzalem binnentrok, werden ook palmtakken meegedragen, waaraan onze Palmhaantjes dan zouden herinneren. Een veel gebruikelijk Palm- paasversje voert ons vanzelf naar de paaseieren. Palm, Palmpasent Hel, koerei! Over ene Zondag, Dan krijgen wij een el. Eén el U geen el. Twee el is een half el. Drie el is een paasei! (De S eieren herinneren aan de Heilige Drie-eenheid.) „Over ene Zondag", dat is Pasen, het feest van de Opstanding. In vroeger tijden uitte de paasviering zich veelal ln werken van liefdadigheid ter navolging van Jezus' voorbeeld, lezen we ln Het bonte boek van Van Dockum. Rijke men sen gaven gieren en eten aan de armen. Vandaar vermoedelijk onze Paaseieren. In de 16e eeuw. lezen we, deden de jongens te Amsterdam een rondgang door dl stad onder 't maker) van oorverdovende mu ziek en kregen dan eieren. Was de oogst groot genoeg, dan zocht men een plekje om ze te koken en dan werden ze bin nen een met krijt getrokken cirkel gelegd. Ieder op z'n beurt trachtte dan met de punt van hun voet eieren uit de kring te stoten. Een ander spelletje met eieren ls het z.g. eiertikken, dat men bijv. in de buurt van Deventer kon zien op de Paasweide op de Worp In Bergen mochten vroeger op huize Cranenburgh van de familie Van Rcenen de kinderen met Pasen paaseieren zoe ken. mooie gekleurde. „Over ene Zondag, dan krijgen wij een el? Ach, wij vinden, waar wij staren, niets bestendigs hier beneént desorganisatie de voornaamste ge volgen bleken te zijn van een te ruw ingrijpen in toestanden en verhou dingen, die in de loop van vele eeuwen diep wortel hadden ge schoten. |)aarmee willen wij niet zeggen.dat al het oude nu ook tot het einde der dagen zal moeten blijven be staan. Integendeel! Met name ten: aanzien van onze gemeenten gelo-l ven wij, dat er zeer veel verbeterd' zou kunnen worden.-Maar zelfs daar zal men toch ook met de grootst mo gelijke voorzichtigheid te werk moe ten gaan. Werp geen oude schoenen weg, voordat ge 'n paar nieuwe hebt, zegt een oude Hollands spreekwijze. De jaren van de Duitse bezetting heb ben ons nog eens in de meest let terlijke zin van het woord duidelijk gemaakt, hoeveel waarheid er ligt in zo'n uitdrukking. pjIERBIJ openen wfl een serie historische schetsen van de hand van den historicus N. TJ. Swierstra. gij na niets is er in maatschappij en staat, of het is ontslaan ergens in een meer of mindere ver verwijderd verleden. En daarna is het in onze gemeenschap geworden tot wat het nu voor ons is. Daardoor is heel dik wijls de kennis van het verleden één der voornaamste hulpmiddelen voor het verstaan en begrijpen van het heden. In deze rubriek: „Verleden en He den" zullen wij meermalen gelegen heid hebben met de waarheid van het bovenstaande kennis te maken. Want juist in een tijd als de onze. die in zo veel opzichten om vernieu wing roept, is het meer dan ooit nodig, dat men het bestaande op zijn juiste waarde weet te schatten en ie waarderen. Het zal ons kunnen be hoeden, zowel voor een te overijld wegwerpen van het nog bruikbare, als voor het al te angstvallig vast houden aan het reeds lang ver ouderde. De wens van onze Terschellinger vrienden, om weer in ons midden te worden opgenomen, is aanleiding om 't licht der historie eerst eens te laten vallen op onze eigen provincie. Wij zullen daarbij kennis maken met een hoogst merkwaardige ontwikke ling, die van een oud Graafschap uit de Middeleeuwen ten slotte een gemeenschapsorgaan heeft gemaakt, dat voor het dagelijks leven van elk zijner inwoners een steeds grotere betekenis heeft gekiegen. In de tempel van Caissa m DE TERUGKEER VAN RUBINSTEIN. Akiba Rubinstein, die wegens een geestesinzinking bijna 15 jaren niet aan tournooien heeft deelgenomen, zal men binnenkort wederom op schaakconcour sen zien verschijnen. Rubinstein, die reeds enige Jaren ln België woonachtig is, heeft in den win naar van het hoogoventournooi O'Kelly een goed schaakpartner gevonden. Vol gens de berichten zal Rubinstein onge twijfeld een tegenstander blijken te zijn, waarmede men terdege rekening moet houden. Hier volgt een partij van uitstekend gehalte uit zijn glorie jaren. Aangenomen dame-gambiet. A. RUBINSTEIN—E, GRüNFELD. (Semmering 1926.) 1, d2—d4, d7—d5. 2. c2—c4, e7—e6. 3 Pgl—f3, d5Xc4. 4. e2—e3. Pg8—f6. 5. LflXc4, c7—c5. 6. O—O, a7—a6. 7. Ddl- e2, Pb8—c6. 8. Pbl—c3. Na cd4: wint wit met 9. Tdl de pion terug. 8Lf8e7. Dit betekent tempoverlies; aangewezen was 8b5. 9. Lb3, Lb7 enz. 9. d4Xc5. Le7Xc5. 10. a2—a3!, Lc5—d6. 11. b2—b4, O—O. 12. Lel—b2, Dd8e7. 13. Tal—dl, b7—b5. 14. Lc4—c3, Lc8—b7. 15. Pc3—«4!. Pf6Xe4. 16. Ld3Xe4, f7f5? Verzwakking van de Koningsstelling. Tf—d8 had ge speeld moeten worden, om de dreiging 17. Lh7 gevolgd door Dd3f om Dd6 te bezweren. 17. Le4—bl, e6—e5. 18. e3—el! Pc6d4. Zwart is reeds in het naaee». f5—f4 was in ieder geval beter geweest. 19. Pf3Xd4, e5Xd4. 20. Lb2Xd4. f5Xe4. 21. Tfl—el, Ta8e8. 22. De2—g4! Zwart heeft nu geen bevredigend antwoord meer, daar nu een pion verloren gaat. Stand na 22. De2—g4I 'W& a bedafgh 22.Ld6b8. 23. Lbl—a2f. Dit schaak- je zou ook gekomen zijn na 22La8 of Tf4. 23Kg8h8. 24. Ld4Xg7r, De7Xg7. 25. Dg4Xg7f, Kh8Xg7. 26. Tdl— d7t, Kg7—h8. 27. Td7Xb7, Lb8—e5. 28. La2—f7!, Te8—d8. 29. g2—g3, Td8—d4. 30. Kgl—g2, Tf8c8. 31. Tel—e2. Tc8— c7. Ondanks lopers van ongelijke kleur kan zwart geen remise forceren; wit weet op fraaie wijze zwart tot overgave te dwingen. 32. Tb7b8f, Kh8g7. 33. Lf7a2, Le5—f6. 34. Tb8—g8f. Kg7—h6. 35. La2—bl, Tc7—e7. 36. h2—h4. Mat In zicht! 36Lf6g7. 37.Kg2—h3, Te7— e6. 38. Tg8—a8, Lg7—f6. 39. Ta8—*7. Lf8 g7. 40. LblXe4ü Een prachtig elegant slot. 40Td4Xe4. 41. Te2Xe4, Te6Xe4. 42. Ta7Xa6t. Kh6—h5. 43. f2—13. Zwart geeft op; het dreigende mat is slechts door het torenoffer op h4 te pareren. Van een herdersjongen UET was lente. De lucht waa strak blauw. Een kleine Jongen trekt met zijn kudde schapen over de helde. Om zijn schouder hangt een boog en ln zijn gor del steken pijlen. HIJ 1» gekleed in een groen gerafeld pak. Achter hem loopt zijn hond en overal rond hem zijn scha pen. Na een poosje gelopen te hebben, laat hij zich neervallen ln de helde, zijn pij len en boog legt hij naast zich neer. De hond doet zijn plicht en roept de verst verwijderde schapen terug. De herders- Jongen. Harro, kijkt met toegenepen ogen ln het gouden licht, dan lacht hij, springt op en groet de dieren, de planten en de zon. In de helde ziet hij een wit paaltje, hij neemt zijn pijl in boog en mikt, „raak Juicht hij. „Oscar", roept hij en daar komt zijn hond al aangerend. HU wijst op de pijl en de hond brengt deze bij hem. Dan wordt hij overmoedig, hij kijkt ln het rond en naar boven, de zon. Zal lk de zon mijn groet zenden door mijn pijl? Mijn pijl zal da xon niet wonden. En hij schiet zijn pijl af, ziet hem stijgen en stijgen, dan. een donkere stip op den gouden bal ln de hemel. Zijn groet, groet van een mens, donkere vlek ln het Ucht. Toch, de pijl heeft zijn doel bereikt. De zon heeft zijn groet aangenomen. Een vogel vliegt rakelings langs hem, zijn prachtig gekleurde vleugels glanzen nog schoner dan anders nu het zonlicht er op valt. Deze vogel wil ik raken, denkt de longen. HIJ grijpt onmiddellijk zijn pijl SERIE OPGAVE Heeft U de valse rijksdaalder bok na 3 maal wegen te pakken gekregen? Nee? Dan hebt U het niet goed gedaan. De vlugste manier ls n.1. de volgende: Neem 2X9 rijksdaalders en weeg die tegen elkaar. Slaat de weegschaal nu aan één kant door, dan bevindt zich bij die 9 rijksdaalders dus ook de valse. Blijkt de weegschaal evenwel ln evenwicht, dan bevindt zich de valse rijksdaalder bij de 8 stuks, die nog over zijn. Neem nu van het hoopje (van 9 of 8), waar de valse rijksdaalder ook ln zit 2X3 rijksdaal ders en weeg die weer tegen elkaar. Hieruit zal dan weer blijken, of de valse rijksdaalder zich bij één der gewo gen hoopjes bevindt, of wel bij de reste rende 3 van het hoopje van 9 of de res terende 2 van het hoopje van 8. Is dit laatste het geval, dan wege men deze 2 tegen elkaar af en kent men de valse er terstond uit. Bevindt de valse munt zich echter nog bij een hoopje van 3 stuks, dan wege men hiervan 3 rijksdaalders tegen elkaar af, en zal de weegschaal doorslaan aan de zijde van de valse rijks daalder, of ln evenwicht zijn en dan ls de resterende munt «bis de valse. In ieder geval zijn dus hoogstens 3 we gingen voldoende om de valse rijksdaal der er uit te halen. En thans onze 6e opgave ln deze serie, wederom een kruiswoordpuzzle: Horizontaal: 1. Kerkeraadslld; T soort ster; 13. bladwijzer: 14. spoedig; 15. meis jesnaam; 16. gehate moffen-instelling; 19 met name (afk.); 20. punt; 21. klank gat; 25. soort gedicht; 26. noot: 27. be kende voetbalvereniging ln Westfriesland; 29 ef; 30. verfrissend; 31. kuur; 32. leger; 34. Britse scherprechter; 40. soort onder wijs; 41. moderne Volkerenbond; 42. mor gengewaad; 43. teer; 44. meisjesnaam; 47. bestelhui*; 48. soort hout; 51. aanw.vnwd.; 52, beroemd Ital. dichter uit de 13e/14e eeuw; 54. op zekere plaats; 55. bos. Verticaal: 1. bonnen-misère; 2. staat ln het brandpunt der belangstelling; 3. bij (Lat 4. dwaasheid; 5. uit (Lat.); 6. treur spel; 8 voorzetsel; 9. dof; 10. daar; 11. slot; 12. spreekkamer; 17. vestibule; 1I-. snel; 21. vr. god; 22. verleden (afk.); 23. geen naam (afk.); 24. trans; 27. beet; 28. of (Lat.) 33. koord; 35. gelofte; 36. geen particulier terrein (afk.); 37. deken; 38. Nederl. kolonie? (afk.); 39. soort zitting (afk); 40. win«fvrije plaats; 45. smart; 46. roofdier; 49. godsdienst (afk.); 50. onbe kend (afk.); 52 pers.vnw. (D); 53. na schrift (afk.) Oplossingen kunnen worden Ingezonden tot uiterlijk Zaterdag 4 Mei a.s. Volgende week wordt dus geen opgave geplaatst, doch wensen we U een plelzle- rlge vacantle en voor de komende Zon dagen: ,,'n Vrolijk Paasfeest". internationaal politiecentrum De werkzaamheden van het Internationaal Crimineel Voorlichtingsbureau (Van onzen diplomatieken correspondent). Korte tijd geleden hebben wij mel ding gemaakt van 't feit, dat te Den Haag werd gevestigd het Intern. Cri mineel Voorlichtingsbureau. Deze in stelling functionneerde reeds zonder onderbreking van 1924 tot 1938 in nauwe samenwerking met practisch alle betrokken politie-autoriteiten ter wereld en met andere instellin gen (w.o. emissiebanken) en organi saties, welke zijn geïnteresseerd in de bestrijding van misdrijven op het gebied van valsheid in bankpapier, in munt, chèques en andere waarde papieren, bestrijding van de inter nationale misdaad, zoals de bestrij ding van de smokkelhandel in ver dovende middelen, de handel in vrouwen en kinderen, autodiefstal len, treinroof, bankovervallen, hotel diefstallen en internationale zwendel. De heer Adler, die ook thans weer bij het büreau werkzaam is, trad destijds op als hoofdredacteur van het orgaan „Falsificaten", dat diende tot voorlichting van de politie-auto- riteiten en banken in de gehele we reld omtTent de kenmerken van echte en valse bankbiljetten en dergelijke. Aan deze werkzaamheden kwam in 1938 een eind, toen Oostenrijk door de Duitsers werd bezet, het Herrenvolk het werk van het toen tertijd te Weenen gevestigde bureau „overnam" en de heer Adler naar Nederland uitweek. De heer Adler kon in Nederland tot datde Duit sers ook ons land overvielen de uitgave van „Falsificaten" voort zetten. Reeds vóór de bevrijding heeft onze regering te Londen, in samen werking met New Scotland Yard, het besluit genomen, de „Internati onal Criminal Investigation Office" in Nederland her op te richten Het bureau is dan ook inderdaad met zijn werkzaamheden begonnen en zal later in ononderbroken telex verbinding staan met alle betrokken buitenlandse politie-autoriteiten ten einde berichten over te brengen over de „reizen" van internationale mis dadigers. Tevens zullen alle andere inlich tingen over deze misdadigers wor den overgebracht. Er zullen ook feto's van de misdadigers benevens hun vingerafdrukken door middel van politiezenders draadloos wor den uitgezonden. Het bureau wordt in ieder opzicht door de bevoegde autoriteiten ondersteund. De Directeur-Generaal van Politie heeft het initiatief genomen, alle belanghebbende politie-autoriteiten tot een bespreking naar Nederland uit te nodigen: Ook wordt uitgegeven het Inter national Politieblad „Internaional Police Review", wederom met de bij lage „Falsificaten". In de eerstvol gende editie worden ter voorlichting van de politie-autoriteiten in het buitenland o.m. foto's van de valse Emmaüsgangers van Van Meegeren opgenomen! Wij geloven, dat het een gelukkige gedachte van onze regering en in het bijzonder van ons Ministerie van Justitie is geweest, dit bureau, -dat ter bestrijding van de criminaliteit op internationaal gebied (het bureau beweegt zich niet op het gebied van politieke misdrijven of oorlogsmis drijven) van zo'n groot belang is, in Nederland te vestigen. Dat men in staat is geweest, de medewerking van den heer J. A. Adler te verkrij gen, ls o.i. van het allergrootste be lang. Den Haag is thans, benevens de stad van het internatoinale recht ook internationaal politié-centrum geworden. en schiet. De vogel valt neer ln zijn vlucht. Dwars door zijn lijfje steekt de pijl. Harro ziet het en loopt er heen. „Ge raakt", Juicht hij weer, doch als hij bij het dode vogeltje staat, wordt hij stil en knielt neer. Hij trekt met een ruk de pijl uit het tere lijfje en houdt het vogel tje ln zijn belde handen. Doch het slaat zijn vleugels niet meer, nooit meer uit. Dan legt hij het weer neer ln de helde. Zijn handen, zijn pijl, de grond heeft het rood gekleurd met zijn bloed. Nu schreit de Jongen en roept: „lk heb Je niet willen doden. mooie vogel, lk wilde Je raken ln mijn spel, niet om te doden". En dan graaft Harro een kuil, heel voorzichtig legt hij het vogeltje er in, doet er heidezand over en maakt van witte steentjes een cirkel op het grafje Dan loopt hij naar de beek die zich dwars door bossen en belde kronkelt en probeert zijn handen en zijn pijl schoon te wassen Maar zijn handen blijven met bloed bevlekt en ook zijn pijl. Verdrietig kijkt hij rond. Hij durft niet meer op te kijken naar de zon, noch zijn dieren ln «Je ogen te zien. Als hij weer probeert een pijl te zenden naar de zon, komt deze terug. Geweigerd. Dan laat hij zich val len ln het mos en schreit. Zijn hond komt bij hem. hij blaft, loopt dan weg. Harro volgt, ziet een schaap dat ln een diepe kuil ls gestort. Zonder na te denken springt de Jongen er ln, neemt het «fier ln zijn armen en probeert zo tegen de steile wanden omhoog te klim men, tevergeefs. De hele dag ploetert hij ln het hete licht van de zon. Zijn hond staat aan de rand. Dan valt de avond „Oscar, zorg voor de dieren", roept hij naar boven. De hond gaat heen. Tegen de morgen is het de jongen gelukt met zijn schaap uit de kuil te komen en trots staat hij er mee in zijn armen ln de jonge dag. Dan komen alle dieren naar ham to«, drukken hun kop tegen zijn hand en springen om hem heen. Geen «lier is meer bang voor hem. Hij zet het schaap neer. Het springt tegen hem op en dartelt dan heen. Hij kijkt naar zijn handen, bebloed, maar nu niet alleen van de vogel die hij doodde, maar van de scherpe slingerplan ten aan wier stengels hij zich omhoog ga trokken heeft. Nog ls hij verdrietig en schuw, maar als hij zich ln de helde uit strekt om te gaan slapen en alle grote en kleine dieren vol vertrouwen naar hem toekomen, wijkt zijn schuwheid en hij aanvaardt de strijd om te beschermen de levens van allen die zo vol vertrouwep zijn. JA, de dieren waren weer vol vertrou wen in hem. Maar toch, Iets was er veranderd. De dieren likten zijn handen, alsof ze het bloed dat er aan kleefde, weg wilden wissen. Doch het ging niet weg. HU voelde een leegte ln zichzelf en een verandering ln de «tilte, ln de sfeer rond hem. Hij vroeg het de stilte, neem mijn pijn toch weg, maar er klonk geen ant woord. Hij vroeg het de bloemen, de planten en de dieren, doch alles bleef zoals het was. Toen vroeg hy het de zon Sf. Jorisdag Een dag van bezinning voor den padvinder 23 April, S t, Jorisdag. Een datum, die een groot deel van het publiek waarschijnlijk niets zal zeggen. Voor hem, die de padvin dersuniform draagt of gedragen heeft, betekent deze dag daarente gen heel veel. Hij weet, dat dan in alle landen de bij de wereldbroeder, schap van padvinders aangesloten jongemannen in uniform zullen lo pen. Hij weet, dat 'g avonds, wan neer de eerste schemering gevallen is, overal de kampvuren ontstoken zullen worden. En hand in hand staande rond de flakkerende vlammen, zullen al die padvinders, jong en oud, klein en groot, als het ware een keten vor men rond de aardboL In alle moge lijke talen en dialecten zullen zij starende in de rossige gloed van het kampvuur de eens gedane belofte herhalen: Op mijn erewoord beloof ik ernstig te zullen trachten: Mijn plicht te doen tegenover God en mijn land. Iedereen te helpen waar ik kan en de padvinderswet te gehoorzamen. St Jorisdag. Het einde van een voorbij en het begin van een nieuw padvin dersjaar. Een dag vol bezinning; bezinning over de strekking en de diepe schoonheid van het St, Joris- verhaal. De betekenis van dit verhaal is in één enkel woord samen te vatten: Dienen. De legende wil, dat op 23 April in het jaar 270 te Lydda (Palestina), een jongen werd geboren, die de naam van Joris kreeg. In het dal van Sharon, waarin zijn geboorteplaats was gelegen, kwam ieder jaar een draak, die dan een offer van tien maagden eiste. Toen Joris achttien jaar oud was, maakte hij voor het eerst de loting mee, waardoor de te offeren maagden werden aangewezen. Hij kwam in verzet tegen de passieve houding van de bevolking, die deze jaarlijks terugkerende ramp scheen te be schouwen als een Godsoordeel. In de nacht van 2021 Maart za delde hij zijn paard en ging op zoek naar de draak. Halfverwege de dra- kengrot ontboette hij het monster. Natuurlijk komt het opziet? barende bericht uit Amerika: het is gelukt een kous te vervaardigen, die niet laddert. Ook zijn er weefsels uitgevonden, die nieC kreuken, verder verbluffend han dige waschmachines en aardappel schil-apparaten. Deze allernieuwste snufjes zullen het de huismoeders zeer zeker- heel wat gemakkelijker maken. Moeder weet echter maar al t«T goed, dat hulp van dien kant toekomstmuziek is. f Zij is beter gebaat met directe', hulp, bij voorbeeld de hulp diw, de Gruyter haar dagelijks biedt: beter verzorgde waar èn tien pro-^ cent koning. Hoe kan dat? De- Gruyter heeft eigen fabrieken en" bespaart daardoor aanzienlijk op de kosten. Daarvan profiteert Moeder mee! Ingezonden mededeling). en 's nachts de sterren. Geen antwoord, alleen de grote machtige stilte die hem omsloot. De zomer en de lente gingen voorbij. Het werd winter. „De herdersjongen met het ernstige gezicht", noemden de men sen hem. Hij trok met zijn kudde door de landen. Tot in de winter van dat zelfde Jaar, hij drie kamelen zag komen ln zijn richting. Ieder van hen droeg een man ln schone kleren. Met ieder van hen reisde een ster mee. om hun weg te ver lichten. Een groot Ucht ging hen voor. De herdersjongen, geboeid door dit beeld, volgde hen met zijn kudde en zijn hond. Tot zij kwamen bij een eenvoudige herberg. Doch niet door de deur gingen rij binnen, doch aan de achterkant van de herberg, door een opening van de stal. En het grote licht stond stil. Harro probeerde ongezien ook de stal binnen te gaan, doch daarin was het licht, zo licht dat het zijn ogen en die der vorsten verblindde Daar stonden zij allen met gebogen hoofden en in een voerbak lag naakt en onbevangen een kindje. Het maakte geluidjes. Heel even probeerde Harro op te kijken. Het heeft ogen als sterren, dacht hij. „Dit ls de koning der wereld, dit is de verlosser der mensen", fluisterde een stem. „De ver losser der mensen?" vroeg Harro. „Waar van kan dit kind ons verlossen?" „Het zal ons verlossen van onze schuld", fluis terde dezelfde stem weer. „Zie hoe rein en onbevangen hij daar ligt ln de smerige bak. Doch het be smeurt hem niet. Zie de zuiverheid en de klaarheid van zijn ogen. Zo zijn Jouw, zo zijn mijn ogen niet". „Ik wil dit kind volgen", zei de herdersjongen. „Naar zijn kroon wil lk hem volgen". „Naar zijn kroon?" „Neen, naar zijn kruis zult gij hem volgen", sprak een der vorsten. Het kind groeide op en de herdersjon gen was steeds aan zijn «Jde. Het kind werd een man, blinden maakte hij zien de, doven gaf hij het gehoor. Doch den herder kon hij niet helpen, nog niet. Toen werd de man gegrepen door hen die voelden, dat zij slecht waren, door hen die zijn zuivere blik niet konden verdragen zonder dat het hun wondde in hun eigen waan. En zij riepen, „doodt hem, krulzlgt hem". Zij «Jachten, dan zal hij ons niet meer aanzien, dan kan zijn blik ons niet meer onrustig maken. De mensen, zij krui- zigden hem. De herder zat aan de voet van het kruis en schreide. Ziet, droppels bloed vallen neer op zijn blonde haren, op zijn handen, die hij opheft. Dan, het wonder. Het bloed van de ge kruisigde vermengt zich met het bloed van rijn besmeurde handen en wist het weg. Harro kijkt op. Een vreemde pijn trekt door hem heen. Een donker verdriet om Hem, die daar lijdt. Doch rijn handen, zijn handen zijn rein door Hem. „Ik dank U". fluistert hy. „Heb «Jank", gij zljt toch Jezus? GIJ. Gy hebt my verlost van mUn schuld. Juicht hy dan. En hy rekt zich als voelt hy nu eerst weer zyn kracht. Hy, de gekrulzigde kykt op hem neer. De herder knielt, „lk zal zyn sterk en zuiver door Uw Liefde. Ik zal weer zyn het kind. dat de stilte mint. Ik zal zynMag lk zyn Uw volgeling"? DIET METZGER. Dan begon een gevecht, dat drie weken duurde. Een gevecht, waarbij dag aan dag, nacht aan nacht, ron der ophouden, werd gestreden. Joris verloor hierbij zijn paard, maar uiteindelijk wist hij de over winning te behalen. Gewond en dodelijk vermoeid, maar vervuld van een diepe dankbaarheid jegens God, verzonk hy in een diepe slaap, die tien dagen duurde. Na zijn ontwaken keerde hij te voet naar Lydda terug, waar hij op 23 April aankwam. Als een lopend vuur ging het heugelijke nieuw» door de stad: De draak is dood. By het nu volgende feest was Jooris echter niet tegenwoordig. Hij had zyn taak begrepen en hij ver volgde, al strijdende tegen het slechte en het kwade, zijn weg over de wereld. De diepe zin van de wet en de belofte, waaraan alle padvinders op St. Jorisdag herinnerd worden, vraagt van ieder individueel om even dapper te zyn als St. Joris, de schutspatroon der padvindersbewe ging. Dapper in h u n strijd tegen de grote en kleine draken in hun omgeving: leugen, bedrog, oneer lijkheid.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Vrije Alkmaarder | 1946 | | pagina 5