J
Wie maakte de grenzen yan onze provincie?
m
x
m
lk
X 1#
W; i i
i
m
i
s.
m
m
i
81
m
éi
v
k
1
r DEN HAAG
l
Kousen die niet
ladderen!
Terschelling weer thuis
Hersen
gymnastiek
Onze
Paaspuzzle
|)ezer dagen kon men in de dag
bladen een berichtje lezen, waar
uit bleek, dat de Terschellingers
onder het Duitse bewind bij de pro
vincie Friesland gevoegd er de
voorkeur aan geven, weer in de
schoot van Noord-Holland terug te
keren. De motieven, die zij aanvoer-
den, waren eigenlijk weinig verhe
ven De bestuurders in Haarlem zijn
blijkbaar een beetje scheutiger, dan
hun collega's in Leeuwarden. Van
daar de voorkeur van de bewoners
van het oude „Skilge" voor onze pro
vincie.
Hoe dit ook zij, door het berichtje
over Terschelling, werd weer eens
de aandacht gevestigd op het feit,
dat de grenzen van onze provinciën
op 't eerste gezicht vaak een beetje
zonderling zijn aangebracht. Het
lijkt er hier en daar wel wat op, als
of iemand op min of meer grillige
wijze lijnen is gaan trekken op de
kaart van Nederland, en zodoende
gedeelten van het land, die eigenlijk
heel weinig contact met ekaar heb
ben, samenvoegde tot één provincie.
Allerlei vragen doemen hier op.
Waarom in vredesnaam moesten
Terschelling in het uiterste Noor
den en 't Gooi, in het centrum van
ons land gelegen, deel uitmelken van
één en dezelfde provincie? Welk
speciaal contact bestaat er tussen
Den Helder en Hilversum; tussen
West-Friesland en de landstreken
van Haarlem?
Was het niet veel verstandiger ge
weest grote stukken van Noord-Hol
land bij Utrecht of Zuid-Holland te
voegen?
Waarom toch, zo vraagt de een, is
Haarlem de hoofdstad van onze pro
vincie en niet het veel meer centraal
gelegen en ook grotere Amsterdam?
En omgekeerd verbazen sommigen
zich over het feit, dat men Amster
dam, met zijn speciale, grootsteedse
belangen, niet tot een aparte pro
vincie heeft gemaakt. Waarom, hoor
den wij eens iemand betogen, heeft
men niet Alkmaar gemaakt tot de
hoofdstad van een provincie, om
vattende uitsluitend Noord-Holland
benoorden het Noordzeekanaal?
Deze en dergelijke vragen wij
beperkten ons nu rnaar tot onze
eigen provincie, hoewel men ook el
ders wel enkele problemen kent
kunnen alleen beantwoord worden
met behulp van de geschiedenis van
ons land en zijn samenstellende de
len. Slechts wie de historie kent,
weet hoe dit alles langzaam is ge
groeid en geworden, zoals het nu is.
Men heeft in het verleden weieens
geprobeerd met het historisch ge
groeide te braken. Men heeft, wat
onder Duitse invloed met Terschel
ling meer in het klein gebeurde, wel
eens op grote schaal toegepast. De
lijn der historie werd dan als het
ware plotseling omgebogen. En men
is er al eens heel snel weer van te
ruggekomen, omdat ontreddering en
Palmpaasboompjes
en Paaseieren
Haentlen op 'n stokkien
Bedelt om 'n brokklen,
Bedelt om 'n brokklen brood,
Anders geet het haentlen dood.
Dit oude deuntje kan of kon men ln
onze oostelijke provincies, het palmpaas-
gebled, horen op Palm-Zondag, de Zon
dag vóór Pasen, als de kinderen'hun palm-
paasboompje ook trots Heten bewonderen
door vrienden en kennissen. Ook hier ln
de buurt kent men nog het „haentlen op
'n stokkien", het van deeg gebakken
haantje, dat met zijn krentenoog guitig
rondkijkt vanaf zijn verheven zitplaats
op een met gekleurd papier en sinaas
appels versierde stok. Waarschijnlijk is
dit nog een overblijfsel uit de tijd, dat
Palm-Zondag gevierd werd met een plech
tige processie, waarin een daartoe aan
gewezen persoon, die Jezus voorstelde,
op een heuse ezel meereed. Later werd
dit vervangen door een houten Christus
figuur op een houten ezel.
De Vlamingen noemen Palm-Zondag
daarom wel eens „Ezelsfeest".
In zo'n processie ter herdenking van de
dag, waarop Jezus Jeruzalem binnentrok,
werden ook palmtakken meegedragen,
waaraan onze Palmhaantjes dan zouden
herinneren. Een veel gebruikelijk Palm-
paasversje voert ons vanzelf naar de
paaseieren.
Palm, Palmpasent
Hel, koerei!
Over ene Zondag,
Dan krijgen wij een el.
Eén el U geen el.
Twee el is een half el.
Drie el is een paasei!
(De S eieren herinneren aan de Heilige
Drie-eenheid.)
„Over ene Zondag", dat is Pasen, het
feest van de Opstanding. In vroeger
tijden uitte de paasviering zich veelal ln
werken van liefdadigheid ter navolging
van Jezus' voorbeeld, lezen we ln Het
bonte boek van Van Dockum. Rijke men
sen gaven gieren en eten aan de armen.
Vandaar vermoedelijk onze Paaseieren. In
de 16e eeuw. lezen we, deden de jongens
te Amsterdam een rondgang door dl stad
onder 't maker) van oorverdovende mu
ziek en kregen dan eieren. Was de oogst
groot genoeg, dan zocht men een plekje
om ze te koken en dan werden ze bin
nen een met krijt getrokken cirkel gelegd.
Ieder op z'n beurt trachtte dan met de
punt van hun voet eieren uit de kring
te stoten. Een ander spelletje met eieren
ls het z.g. eiertikken, dat men bijv. in
de buurt van Deventer kon zien op de
Paasweide op de Worp
In Bergen mochten vroeger op huize
Cranenburgh van de familie Van Rcenen
de kinderen met Pasen paaseieren zoe
ken. mooie gekleurde.
„Over ene Zondag, dan krijgen wij een
el? Ach, wij vinden, waar wij staren,
niets bestendigs hier beneént
desorganisatie de voornaamste ge
volgen bleken te zijn van een te ruw
ingrijpen in toestanden en verhou
dingen, die in de loop van vele
eeuwen diep wortel hadden ge
schoten.
|)aarmee willen wij niet zeggen.dat
al het oude nu ook tot het einde
der dagen zal moeten blijven be
staan. Integendeel! Met name ten:
aanzien van onze gemeenten gelo-l
ven wij, dat er zeer veel verbeterd'
zou kunnen worden.-Maar zelfs daar
zal men toch ook met de grootst mo
gelijke voorzichtigheid te werk moe
ten gaan.
Werp geen oude schoenen weg,
voordat ge 'n paar nieuwe hebt, zegt
een oude Hollands spreekwijze. De
jaren van de Duitse bezetting heb
ben ons nog eens in de meest let
terlijke zin van het woord duidelijk
gemaakt, hoeveel waarheid er ligt in
zo'n uitdrukking.
pjIERBIJ openen wfl een serie
historische schetsen van de
hand van den historicus N. TJ.
Swierstra.
gij na niets is er in maatschappij en
staat, of het is ontslaan ergens in
een meer of mindere ver verwijderd
verleden. En daarna is het in onze
gemeenschap geworden tot wat het
nu voor ons is. Daardoor is heel dik
wijls de kennis van het verleden één
der voornaamste hulpmiddelen voor
het verstaan en begrijpen van het
heden.
In deze rubriek: „Verleden en He
den" zullen wij meermalen gelegen
heid hebben met de waarheid van
het bovenstaande kennis te maken.
Want juist in een tijd als de onze.
die in zo veel opzichten om vernieu
wing roept, is het meer dan ooit
nodig, dat men het bestaande op zijn
juiste waarde weet te schatten en ie
waarderen. Het zal ons kunnen be
hoeden, zowel voor een te overijld
wegwerpen van het nog bruikbare,
als voor het al te angstvallig vast
houden aan het reeds lang ver
ouderde.
De wens van onze Terschellinger
vrienden, om weer in ons midden te
worden opgenomen, is aanleiding
om 't licht der historie eerst eens te
laten vallen op onze eigen provincie.
Wij zullen daarbij kennis maken met
een hoogst merkwaardige ontwikke
ling, die van een oud Graafschap
uit de Middeleeuwen ten slotte een
gemeenschapsorgaan heeft gemaakt,
dat voor het dagelijks leven van elk
zijner inwoners een steeds grotere
betekenis heeft gekiegen.
In de tempel van Caissa m
DE TERUGKEER VAN RUBINSTEIN.
Akiba Rubinstein, die wegens een
geestesinzinking bijna 15 jaren niet aan
tournooien heeft deelgenomen, zal men
binnenkort wederom op schaakconcour
sen zien verschijnen.
Rubinstein, die reeds enige Jaren ln
België woonachtig is, heeft in den win
naar van het hoogoventournooi O'Kelly
een goed schaakpartner gevonden. Vol
gens de berichten zal Rubinstein onge
twijfeld een tegenstander blijken te zijn,
waarmede men terdege rekening moet
houden.
Hier volgt een partij van uitstekend
gehalte uit zijn glorie jaren.
Aangenomen dame-gambiet.
A. RUBINSTEIN—E, GRüNFELD.
(Semmering 1926.)
1, d2—d4, d7—d5. 2. c2—c4, e7—e6.
3 Pgl—f3, d5Xc4. 4. e2—e3. Pg8—f6. 5.
LflXc4, c7—c5. 6. O—O, a7—a6. 7. Ddl-
e2, Pb8—c6. 8. Pbl—c3. Na cd4: wint wit
met 9. Tdl de pion terug. 8Lf8e7.
Dit betekent tempoverlies; aangewezen
was 8b5. 9. Lb3, Lb7 enz. 9. d4Xc5.
Le7Xc5. 10. a2—a3!, Lc5—d6. 11. b2—b4,
O—O. 12. Lel—b2, Dd8e7. 13. Tal—dl,
b7—b5. 14. Lc4—c3, Lc8—b7. 15. Pc3—«4!.
Pf6Xe4. 16. Ld3Xe4, f7f5? Verzwakking
van de Koningsstelling. Tf—d8 had ge
speeld moeten worden, om de dreiging
17. Lh7 gevolgd door Dd3f om Dd6 te
bezweren. 17. Le4—bl, e6—e5. 18. e3—el!
Pc6d4. Zwart is reeds in het naaee».
f5—f4 was in ieder geval beter geweest.
19. Pf3Xd4, e5Xd4. 20. Lb2Xd4. f5Xe4.
21. Tfl—el, Ta8e8. 22. De2—g4! Zwart
heeft nu geen bevredigend antwoord
meer, daar nu een pion verloren gaat.
Stand na 22. De2—g4I
'W&
a bedafgh
22.Ld6b8. 23. Lbl—a2f. Dit schaak-
je zou ook gekomen zijn na 22La8
of Tf4. 23Kg8h8. 24. Ld4Xg7r,
De7Xg7. 25. Dg4Xg7f, Kh8Xg7. 26. Tdl—
d7t, Kg7—h8. 27. Td7Xb7, Lb8—e5. 28.
La2—f7!, Te8—d8. 29. g2—g3, Td8—d4.
30. Kgl—g2, Tf8c8. 31. Tel—e2. Tc8—
c7. Ondanks lopers van ongelijke kleur
kan zwart geen remise forceren; wit
weet op fraaie wijze zwart tot overgave
te dwingen. 32. Tb7b8f, Kh8g7. 33.
Lf7a2, Le5—f6. 34. Tb8—g8f. Kg7—h6.
35. La2—bl, Tc7—e7. 36. h2—h4. Mat In
zicht! 36Lf6g7. 37.Kg2—h3, Te7—
e6. 38. Tg8—a8, Lg7—f6. 39. Ta8—*7. Lf8
g7. 40. LblXe4ü Een prachtig elegant
slot. 40Td4Xe4. 41. Te2Xe4, Te6Xe4.
42. Ta7Xa6t. Kh6—h5. 43. f2—13. Zwart
geeft op; het dreigende mat is slechts
door het torenoffer op h4 te pareren.
Van een herdersjongen
UET was lente. De lucht waa strak
blauw. Een kleine Jongen trekt met
zijn kudde schapen over de helde. Om zijn
schouder hangt een boog en ln zijn gor
del steken pijlen. HIJ 1» gekleed in een
groen gerafeld pak. Achter hem loopt
zijn hond en overal rond hem zijn scha
pen.
Na een poosje gelopen te hebben, laat
hij zich neervallen ln de helde, zijn pij
len en boog legt hij naast zich neer. De
hond doet zijn plicht en roept de verst
verwijderde schapen terug. De herders-
Jongen. Harro, kijkt met toegenepen
ogen ln het gouden licht, dan lacht hij,
springt op en groet de dieren, de planten
en de zon.
In de helde ziet hij een wit paaltje, hij
neemt zijn pijl in boog en mikt, „raak
Juicht hij. „Oscar", roept hij en daar
komt zijn hond al aangerend. HU wijst
op de pijl en de hond brengt deze bij
hem. Dan wordt hij overmoedig, hij kijkt
ln het rond en naar boven, de zon. Zal
lk de zon mijn groet zenden door mijn
pijl? Mijn pijl zal da xon niet wonden.
En hij schiet zijn pijl af, ziet hem stijgen
en stijgen, dan. een donkere stip op den
gouden bal ln de hemel. Zijn groet, groet
van een mens, donkere vlek ln het Ucht.
Toch, de pijl heeft zijn doel bereikt. De
zon heeft zijn groet aangenomen. Een
vogel vliegt rakelings langs hem, zijn
prachtig gekleurde vleugels glanzen nog
schoner dan anders nu het zonlicht er op
valt. Deze vogel wil ik raken, denkt de
longen. HIJ grijpt onmiddellijk zijn pijl
SERIE OPGAVE
Heeft U de valse rijksdaalder bok na 3
maal wegen te pakken gekregen? Nee?
Dan hebt U het niet goed gedaan. De
vlugste manier ls n.1. de volgende:
Neem 2X9 rijksdaalders en weeg die
tegen elkaar. Slaat de weegschaal nu aan
één kant door, dan bevindt zich bij die 9
rijksdaalders dus ook de valse. Blijkt de
weegschaal evenwel ln evenwicht, dan
bevindt zich de valse rijksdaalder bij de
8 stuks, die nog over zijn. Neem nu van
het hoopje (van 9 of 8), waar de valse
rijksdaalder ook ln zit 2X3 rijksdaal
ders en weeg die weer tegen elkaar.
Hieruit zal dan weer blijken, of de
valse rijksdaalder zich bij één der gewo
gen hoopjes bevindt, of wel bij de reste
rende 3 van het hoopje van 9 of de res
terende 2 van het hoopje van 8. Is dit
laatste het geval, dan wege men deze 2
tegen elkaar af en kent men de valse er
terstond uit. Bevindt de valse munt zich
echter nog bij een hoopje van 3 stuks,
dan wege men hiervan 3 rijksdaalders
tegen elkaar af, en zal de weegschaal
doorslaan aan de zijde van de valse rijks
daalder, of ln evenwicht zijn en dan ls
de resterende munt «bis de valse.
In ieder geval zijn dus hoogstens 3 we
gingen voldoende om de valse rijksdaal
der er uit te halen.
En thans onze 6e opgave ln deze serie,
wederom een kruiswoordpuzzle:
Horizontaal: 1. Kerkeraadslld; T soort
ster; 13. bladwijzer: 14. spoedig; 15. meis
jesnaam; 16. gehate moffen-instelling;
19 met name (afk.); 20. punt; 21. klank
gat; 25. soort gedicht; 26. noot: 27. be
kende voetbalvereniging ln Westfriesland;
29 ef; 30. verfrissend; 31. kuur; 32. leger;
34. Britse scherprechter; 40. soort onder
wijs; 41. moderne Volkerenbond; 42. mor
gengewaad; 43. teer; 44. meisjesnaam; 47.
bestelhui*; 48. soort hout; 51. aanw.vnwd.;
52, beroemd Ital. dichter uit de 13e/14e
eeuw; 54. op zekere plaats; 55. bos.
Verticaal: 1. bonnen-misère; 2. staat ln
het brandpunt der belangstelling; 3. bij
(Lat 4. dwaasheid; 5. uit (Lat.); 6. treur
spel; 8 voorzetsel; 9. dof; 10. daar; 11.
slot; 12. spreekkamer; 17. vestibule; 1I-.
snel; 21. vr. god; 22. verleden (afk.); 23.
geen naam (afk.); 24. trans; 27. beet; 28.
of (Lat.) 33. koord; 35. gelofte; 36. geen
particulier terrein (afk.); 37. deken; 38.
Nederl. kolonie? (afk.); 39. soort zitting
(afk); 40. win«fvrije plaats; 45. smart; 46.
roofdier; 49. godsdienst (afk.); 50. onbe
kend (afk.); 52 pers.vnw. (D); 53. na
schrift (afk.)
Oplossingen kunnen worden Ingezonden
tot uiterlijk Zaterdag 4 Mei a.s.
Volgende week wordt dus geen opgave
geplaatst, doch wensen we U een plelzle-
rlge vacantle en voor de komende Zon
dagen: ,,'n Vrolijk Paasfeest".
internationaal politiecentrum
De werkzaamheden van het
Internationaal Crimineel
Voorlichtingsbureau
(Van onzen diplomatieken
correspondent).
Korte tijd geleden hebben wij mel
ding gemaakt van 't feit, dat te Den
Haag werd gevestigd het Intern. Cri
mineel Voorlichtingsbureau. Deze in
stelling functionneerde reeds zonder
onderbreking van 1924 tot 1938 in
nauwe samenwerking met practisch
alle betrokken politie-autoriteiten
ter wereld en met andere instellin
gen (w.o. emissiebanken) en organi
saties, welke zijn geïnteresseerd in
de bestrijding van misdrijven op het
gebied van valsheid in bankpapier,
in munt, chèques en andere waarde
papieren, bestrijding van de inter
nationale misdaad, zoals de bestrij
ding van de smokkelhandel in ver
dovende middelen, de handel in
vrouwen en kinderen, autodiefstal
len, treinroof, bankovervallen, hotel
diefstallen en internationale zwendel.
De heer Adler, die ook thans weer
bij het büreau werkzaam is, trad
destijds op als hoofdredacteur van
het orgaan „Falsificaten", dat diende
tot voorlichting van de politie-auto-
riteiten en banken in de gehele we
reld omtTent de kenmerken van
echte en valse bankbiljetten en
dergelijke.
Aan deze werkzaamheden kwam
in 1938 een eind, toen Oostenrijk
door de Duitsers werd bezet, het
Herrenvolk het werk van het toen
tertijd te Weenen gevestigde bureau
„overnam" en de heer Adler naar
Nederland uitweek. De heer Adler
kon in Nederland tot datde Duit
sers ook ons land overvielen de
uitgave van „Falsificaten" voort
zetten.
Reeds vóór de bevrijding heeft
onze regering te Londen, in samen
werking met New Scotland Yard,
het besluit genomen, de „Internati
onal Criminal Investigation Office"
in Nederland her op te richten Het
bureau is dan ook inderdaad met
zijn werkzaamheden begonnen en
zal later in ononderbroken telex
verbinding staan met alle betrokken
buitenlandse politie-autoriteiten ten
einde berichten over te brengen over
de „reizen" van internationale mis
dadigers.
Tevens zullen alle andere inlich
tingen over deze misdadigers wor
den overgebracht. Er zullen ook
feto's van de misdadigers benevens
hun vingerafdrukken door middel
van politiezenders draadloos wor
den uitgezonden. Het bureau wordt
in ieder opzicht door de bevoegde
autoriteiten ondersteund.
De Directeur-Generaal van Politie
heeft het initiatief genomen, alle
belanghebbende politie-autoriteiten
tot een bespreking naar Nederland
uit te nodigen:
Ook wordt uitgegeven het Inter
national Politieblad „Internaional
Police Review", wederom met de bij
lage „Falsificaten". In de eerstvol
gende editie worden ter voorlichting
van de politie-autoriteiten in het
buitenland o.m. foto's van de valse
Emmaüsgangers van Van Meegeren
opgenomen!
Wij geloven, dat het een gelukkige
gedachte van onze regering en in
het bijzonder van ons Ministerie van
Justitie is geweest, dit bureau, -dat
ter bestrijding van de criminaliteit
op internationaal gebied (het bureau
beweegt zich niet op het gebied van
politieke misdrijven of oorlogsmis
drijven) van zo'n groot belang is, in
Nederland te vestigen. Dat men in
staat is geweest, de medewerking
van den heer J. A. Adler te verkrij
gen, ls o.i. van het allergrootste be
lang.
Den Haag is thans, benevens de
stad van het internatoinale recht
ook internationaal politié-centrum
geworden.
en schiet. De vogel valt neer ln zijn
vlucht. Dwars door zijn lijfje steekt de
pijl. Harro ziet het en loopt er heen. „Ge
raakt", Juicht hij weer, doch als hij bij
het dode vogeltje staat, wordt hij stil
en knielt neer. Hij trekt met een ruk de
pijl uit het tere lijfje en houdt het vogel
tje ln zijn belde handen. Doch het slaat
zijn vleugels niet meer, nooit meer uit. Dan
legt hij het weer neer ln de helde. Zijn
handen, zijn pijl, de grond heeft het
rood gekleurd met zijn bloed.
Nu schreit de Jongen en roept: „lk heb
Je niet willen doden. mooie vogel, lk
wilde Je raken ln mijn spel, niet om te
doden". En dan graaft Harro een kuil,
heel voorzichtig legt hij het vogeltje er
in, doet er heidezand over en maakt van
witte steentjes een cirkel op het grafje
Dan loopt hij naar de beek die zich
dwars door bossen en belde kronkelt en
probeert zijn handen en zijn pijl schoon
te wassen Maar zijn handen blijven met
bloed bevlekt en ook zijn pijl. Verdrietig
kijkt hij rond. Hij durft niet meer op te
kijken naar de zon, noch zijn dieren ln «Je
ogen te zien. Als hij weer probeert een
pijl te zenden naar de zon, komt deze
terug. Geweigerd. Dan laat hij zich val
len ln het mos en schreit.
Zijn hond komt bij hem. hij blaft, loopt
dan weg. Harro volgt, ziet een schaap
dat ln een diepe kuil ls gestort. Zonder na
te denken springt de Jongen er ln, neemt
het «fier ln zijn armen en probeert zo
tegen de steile wanden omhoog te klim
men, tevergeefs. De hele dag ploetert hij
ln het hete licht van de zon. Zijn hond
staat aan de rand. Dan valt de avond
„Oscar, zorg voor de dieren", roept hij
naar boven. De hond gaat heen. Tegen
de morgen is het de jongen gelukt met
zijn schaap uit de kuil te komen en trots
staat hij er mee in zijn armen ln de jonge
dag.
Dan komen alle dieren naar ham to«,
drukken hun kop tegen zijn hand en
springen om hem heen. Geen «lier is meer
bang voor hem. Hij zet het schaap neer.
Het springt tegen hem op en dartelt dan
heen. Hij kijkt naar zijn handen, bebloed,
maar nu niet alleen van de vogel die hij
doodde, maar van de scherpe slingerplan
ten aan wier stengels hij zich omhoog ga
trokken heeft. Nog ls hij verdrietig en
schuw, maar als hij zich ln de helde uit
strekt om te gaan slapen en alle grote en
kleine dieren vol vertrouwen naar hem
toekomen, wijkt zijn schuwheid en hij
aanvaardt de strijd om te beschermen de
levens van allen die zo vol vertrouwep
zijn.
JA, de dieren waren weer vol vertrou
wen in hem. Maar toch, Iets was er
veranderd. De dieren likten zijn handen,
alsof ze het bloed dat er aan kleefde, weg
wilden wissen. Doch het ging niet weg.
HU voelde een leegte ln zichzelf en een
verandering ln de «tilte, ln de sfeer rond
hem. Hij vroeg het de stilte, neem mijn
pijn toch weg, maar er klonk geen ant
woord. Hij vroeg het de bloemen, de
planten en de dieren, doch alles bleef
zoals het was. Toen vroeg hy het de zon
Sf. Jorisdag
Een dag van bezinning
voor den padvinder
23 April, S t, Jorisdag.
Een datum, die een groot deel van
het publiek waarschijnlijk niets zal
zeggen. Voor hem, die de padvin
dersuniform draagt of gedragen
heeft, betekent deze dag daarente
gen heel veel. Hij weet, dat dan in
alle landen de bij de wereldbroeder,
schap van padvinders aangesloten
jongemannen in uniform zullen lo
pen. Hij weet, dat 'g avonds, wan
neer de eerste schemering gevallen
is, overal de kampvuren ontstoken
zullen worden.
En hand in hand staande rond de
flakkerende vlammen, zullen al die
padvinders, jong en oud, klein en
groot, als het ware een keten vor
men rond de aardboL In alle moge
lijke talen en dialecten zullen zij
starende in de rossige gloed van het
kampvuur de eens gedane belofte
herhalen:
Op mijn erewoord beloof
ik ernstig te zullen trachten: Mijn
plicht te doen tegenover God en
mijn land. Iedereen te helpen waar
ik kan en de padvinderswet te
gehoorzamen.
St Jorisdag.
Het einde van een voorbij en
het begin van een nieuw padvin
dersjaar. Een dag vol bezinning;
bezinning over de strekking en de
diepe schoonheid van het St, Joris-
verhaal.
De betekenis van dit verhaal is in
één enkel woord samen te vatten:
Dienen.
De legende wil, dat op 23 April in
het jaar 270 te Lydda (Palestina),
een jongen werd geboren, die de
naam van Joris kreeg.
In het dal van Sharon, waarin zijn
geboorteplaats was gelegen, kwam
ieder jaar een draak, die dan een
offer van tien maagden eiste. Toen
Joris achttien jaar oud was, maakte
hij voor het eerst de loting mee,
waardoor de te offeren maagden
werden aangewezen. Hij kwam in
verzet tegen de passieve houding
van de bevolking, die deze jaarlijks
terugkerende ramp scheen te be
schouwen als een Godsoordeel.
In de nacht van 2021 Maart za
delde hij zijn paard en ging op zoek
naar de draak. Halfverwege de dra-
kengrot ontboette hij het monster.
Natuurlijk komt het opziet?
barende bericht uit Amerika: het
is gelukt een kous te vervaardigen,
die niet laddert. Ook zijn er
weefsels uitgevonden, die nieC
kreuken, verder verbluffend han
dige waschmachines en aardappel
schil-apparaten.
Deze allernieuwste snufjes zullen
het de huismoeders zeer zeker-
heel wat gemakkelijker maken.
Moeder weet echter maar al t«T
goed, dat hulp van dien kant
toekomstmuziek is. f
Zij is beter gebaat met directe',
hulp, bij voorbeeld de hulp diw,
de Gruyter haar dagelijks biedt:
beter verzorgde waar èn tien pro-^
cent koning. Hoe kan dat? De-
Gruyter heeft eigen fabrieken en"
bespaart daardoor aanzienlijk op
de kosten. Daarvan profiteert
Moeder mee!
Ingezonden mededeling).
en 's nachts de sterren. Geen antwoord,
alleen de grote machtige stilte die hem
omsloot.
De zomer en de lente gingen voorbij.
Het werd winter. „De herdersjongen met
het ernstige gezicht", noemden de men
sen hem. Hij trok met zijn kudde door
de landen. Tot in de winter van dat zelfde
Jaar, hij drie kamelen zag komen ln zijn
richting. Ieder van hen droeg een man
ln schone kleren. Met ieder van hen
reisde een ster mee. om hun weg te ver
lichten. Een groot Ucht ging hen voor.
De herdersjongen, geboeid door dit
beeld, volgde hen met zijn kudde en zijn
hond. Tot zij kwamen bij een eenvoudige
herberg. Doch niet door de deur gingen
rij binnen, doch aan de achterkant van
de herberg, door een opening van de
stal. En het grote licht stond stil.
Harro probeerde ongezien ook de stal
binnen te gaan, doch daarin was het
licht, zo licht dat het zijn ogen en die
der vorsten verblindde Daar stonden zij
allen met gebogen hoofden en in een
voerbak lag naakt en onbevangen een
kindje. Het maakte geluidjes. Heel even
probeerde Harro op te kijken. Het heeft
ogen als sterren, dacht hij. „Dit ls de
koning der wereld, dit is de verlosser der
mensen", fluisterde een stem. „De ver
losser der mensen?" vroeg Harro. „Waar
van kan dit kind ons verlossen?" „Het
zal ons verlossen van onze schuld", fluis
terde dezelfde stem weer.
„Zie hoe rein en onbevangen hij daar
ligt ln de smerige bak. Doch het be
smeurt hem niet. Zie de zuiverheid en de
klaarheid van zijn ogen. Zo zijn Jouw, zo
zijn mijn ogen niet". „Ik wil dit kind
volgen", zei de herdersjongen. „Naar zijn
kroon wil lk hem volgen".
„Naar zijn kroon?" „Neen, naar zijn
kruis zult gij hem volgen", sprak een der
vorsten.
Het kind groeide op en de herdersjon
gen was steeds aan zijn «Jde. Het kind
werd een man, blinden maakte hij zien
de, doven gaf hij het gehoor. Doch den
herder kon hij niet helpen, nog niet.
Toen werd de man gegrepen door hen
die voelden, dat zij slecht waren, door
hen die zijn zuivere blik niet konden
verdragen zonder dat het hun wondde in
hun eigen waan.
En zij riepen, „doodt hem, krulzlgt
hem". Zij «Jachten, dan zal hij ons niet
meer aanzien, dan kan zijn blik ons niet
meer onrustig maken. De mensen, zij krui-
zigden hem. De herder zat aan de voet
van het kruis en schreide. Ziet, droppels
bloed vallen neer op zijn blonde haren,
op zijn handen, die hij opheft.
Dan, het wonder. Het bloed van de ge
kruisigde vermengt zich met het bloed
van rijn besmeurde handen en wist het
weg.
Harro kijkt op. Een vreemde pijn trekt
door hem heen. Een donker verdriet om
Hem, die daar lijdt. Doch rijn handen,
zijn handen zijn rein door Hem. „Ik
dank U". fluistert hy. „Heb «Jank", gij
zljt toch Jezus? GIJ. Gy hebt my verlost
van mUn schuld. Juicht hy dan. En hy
rekt zich als voelt hy nu eerst weer zyn
kracht. Hy, de gekrulzigde kykt op hem
neer. De herder knielt, „lk zal zyn sterk
en zuiver door Uw Liefde. Ik zal weer
zyn het kind. dat de stilte mint. Ik zal
zynMag lk zyn Uw volgeling"?
DIET METZGER.
Dan begon een gevecht, dat drie
weken duurde. Een gevecht, waarbij
dag aan dag, nacht aan nacht, ron
der ophouden, werd gestreden.
Joris verloor hierbij zijn paard,
maar uiteindelijk wist hij de over
winning te behalen. Gewond en
dodelijk vermoeid, maar vervuld van
een diepe dankbaarheid jegens God,
verzonk hy in een diepe slaap, die
tien dagen duurde.
Na zijn ontwaken keerde hij te
voet naar Lydda terug, waar hij op
23 April aankwam. Als een lopend
vuur ging het heugelijke nieuw»
door de stad: De draak is dood.
By het nu volgende feest was
Jooris echter niet tegenwoordig. Hij
had zyn taak begrepen en hij ver
volgde, al strijdende tegen het
slechte en het kwade, zijn weg over
de wereld.
De diepe zin van de wet en de
belofte, waaraan alle padvinders
op St. Jorisdag herinnerd worden,
vraagt van ieder individueel om
even dapper te zyn als St. Joris, de
schutspatroon der padvindersbewe
ging. Dapper in h u n strijd tegen
de grote en kleine draken in hun
omgeving: leugen, bedrog, oneer
lijkheid.