In het belang van het land, in het belang van den lezer, of....? y -JfcOTffiBfflttÊ Een lange rij van perscollaborateurs Wordt gehoord door de zuiverings commissie Een onderlinge belangenstrijd wordt blootgelegd Krachtig in zijn woorden, maar - de daden? BREKENDE BEWOLKING. Tijdelijk enige opklaring. Matige, aan de kust nog vrij krachtige wind tussen West en Zuid-West. In het binnenland iets hogere temperatuur. ZATERDAG 3 AUGUSTUS 1946. 3e Jaargang No. 254-448. Directeur: M. J. Roggeveen. Hoofdredacteur: G. E. de Winter, kmasuder DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMGEVING UITGAVE. STICHTING .DE VRIJB ALKMAARDER" Redactla «a Adml Acbterdam ÏO, tel. mi Adaertaatle-*M.I L.njeitrait U, tel. WIL De Surinaamse staten-delegatie Is Donderdag in Paramaribo aangekomen. Limapo ontkende, dat de delegaties met een ontwerp-constitutie zijn terugge keerd, zoals Da Costa Gomez in een interview met Aneta te New-York ge- zgd zou hbben. 7JIET LANG GELEDEN, toen het oorlogsgeweld over deze armelijke wereld raasde; toen de Nazi-barbaren land na land vertrapten, volk na volk beulden; toen duizenden onscliuldlgen als vee werden weggesleept, weg van huls en gezin; toen de stervenskreten van honderdduizenden gewonden dag en nacht de lucht vervulden boven de gruwelijke slagvelden; toen het handjevol ondergrondse strijders in de bezette landen makker na makker moest offeren aan het vuurpeleton; toen ook ons volk, bedrogen, bestolen, gesard en getreiterd, dreigde te verstikken in die poel van ellende en laagheid; toen was er de krant, die dag-in, dag-uit haar lezers met lepels vol of druppelsgewijs het smerig Nasi-gif te slikken gaf, in hoofdartikelen en advertentie-kolommen aanspoorde tot gedweeheid en volgzaamheid, tot dienstnemen bij S.S. en Kriegsmarine, tot verraad aan het vaderland. |7N omdat die krant uitkwam, ook hier in Noord-Holland, hadden zich gis teren een aantal heren voor de landelij ke Perszuiveringscommissie te verant woorden. Ka4£> vul*- Dé. 0E zitting werd gehouden in het Amsterdamse gemeentehuis en duurde van de morgen tot de avond. Mr. E. J. E. G. Vonckenberg was een onvermoeibaar president; mr. H. Erin- ga en de heer Winkel als kranten expert stonden hem bij ;a mr. L. A. Borst, „getuige-deskundige", vervulde zijn rol, die merkwaardig veel over eenkomst vertoonde met die van den openbaar aanklager in een normaal proces, op een uitmuntende, maar, naar het ons wilde voorkomen, voor de beschuldigden niet altijd even aan gename zijde. De verhoren wierpen licht op menig detail van de recente geschiedenis der dagbladen in onze provincie tijdens de bezetting; vooral de concentratie dezer kranten tot één „Dagblad van Noord- Holland" kwam in het middèlpnut van de aandacht te staan. eerste wordt gehoord de heer C. Krak. technisch directeur van het bedrijf. Se president ondervraagt hem op scherpe wijze over het opnemen van advertenties, die door sommige andere OTTEN bladen in den lande geweigerd waren. De heer Krak vindt, dat rekening ge houden moest worden met de tijd waar in deze dingen geschiedden „ja, dit was een tijd, waarin het gevaar voor vergiftiging v»n „et volk- dreigde" was het commentaar van den president, De heer Krak tracht de verantwoordelijk heid van zich af te schuiven, door te zeggen, dat hij slechts technisch direc- teurteur was geweest, maar de president merkt op, dat allen ,die een leidende functie bekleedden, door de perswet verantwoordelijk worden gesteld. De heer Krak zegt, aangebleven te zijn op verzoek van het personeel, en ,,om er ger te voorkomen". Pres.: „Wat was dat „erger"? K.: „NSB-functionarissen". Pres.: „Denkt u dat deze kranten min der vergiftigden, als de mensen wisten, dat er zo'n fatsoenlijke man als Krak aan was?" Over de benoeming van Jonker als nat.-sociallstisch hoofdredacteur, zegt de heer Krak, dat deze was opgelegd: Den Haag stelde de benoeming vast en protesten waren vergeefs. Wanneer de president vraagt: „Maar het aanvaarden van een man als Ma- rinus was toch wel van belang. Is daar nooit over gepraat?", dan komt er een ontwijkend antwoord. De pres. valt den heer Krak er voorts over aan, clat reeds vóór 10 Mei 1940 uit voerige verslagen van de NSB werden opgenomen. K.: „De neutraliteit vergde dit'. Pres.: „Een kwestie van smaak." NA een kort verhoor van e»n com missaris van de N. V„ den heer Tho- len, die tenslotte bevestigend ant woordde toen de president vastselde. dat hij uit louter commerciële over wegingen mede had gewerkt om de' krant te laten verschijnen, kómt de heer Tj. N. AD£MA voor, de vroegere hoofdredacteur, sinds 1918, van de Aik- maarse Courant. Bij het Dagblad van Noord-Holland heeft hij, wisselende functies "bekleed; redactie buitenland, waarnemend hoofdredacteur enz. De heer Adema verklaart, dat Joiijter van hém n'et 'verwachtte dat hij in de „nieuwe richting" mee wilde werken. President: „Dus van Van den Aard weg wel? Ad.: Dat weet ik niet. Tot Juni 1942 is de heer Adema wnd. hoofdredacteur geweest. In die tijd zijn verscheidene artikelen van Jonkgr en Marinyg gepubliceerd. Zelf heeft de heer Adegia echter nooit iets in nat-soc. trant geschreven en dat zijn houding in sommige opzichten fout is geweest, erkent deze grijze journalist ru«tarlijk. De beurt is dan aan een mr. Otten, commissaris van de N. V. Mijnbeer Otten had na rijp beraad, dat hem De krant kuiam uit RAAR die krant droeg niet het fiere devies: Uiter Maete Waecksaem, zoals een zekere „Henri van Putten" (Vanden Aardweg) tracht te suggereren In zijn zielig romannetje, dat de veelbetekenende naam draagt „,...en de krant kwam uit!" Uiter Maete Waecksaëm voor 's Lands belang, zoals met veel aplomb wel wordt beweerd, of voor het eigenbelangetje, voor het eigen hachje, voor het eigen porte- monnaietje? Het verloop van deze verhoren geeft op die vraag, dunkt ons, wel een antwoord. het inzicht verschafte, dat de krant moest verschijn an voor het d>9tributie nieuw en de verordeningen (het was toch al zo moeilijk om te weten wat je ^el en niet mocht doen) en ook omdat de lezers zich toch niets van de na.-soc. propaganda aantrokken, beslo ten zijn medewerking aan het verder verschijnen van het dagblad niet te moe ten onthouden. „En het gif werd trouwens wel ge neutraliseerd door tegangif'. President: Hebben er tegengif-arti kelen in de krant gestaan? Mr. O.: Nou ja, eh door de arti kelen te besnoeien, hé. Op een andere manier kón het eenvoudig niet. Maar bij andere kranten kón dit po sitief wél. 'Over de „geringe" uitwerking van „hef gif" haalt president nog een ge val aan van een jongen, die 15 jaar ge vangenisstraf gekregen heeft, omdat hij zich na het lezen van een adver tentie van de Kriegsmarine had laten aanwerven. De commissaris Huges bleek dezelf de mening toegedaan te zijn als alle andere commissarissen. H. A. Marinus, thans gedeti neerd, was de „Haagse redacteur", wiens schandalige artikelen onverkort en ongewijzigd moesten worden opge nomen. Bekend la vooral het artikel van zijn hand, waarin op de meest grove wijze majesteitsschennis wordt gepleegd. Herhaaldelijk' komt dit arti kel in de zitting ter eprake. DE heer BIJLSMA, hoofdredacteur van de Helderse Courant (de enige deelgenoot van dé combinatie, die. dank zij een waardige houding in de bezettingstijd verboden werd en dus thans nog verschijnen mag), voerde het woord voor den heer KONING, commissaris en later president-com missaris van de combinatie, die we gens ziekte verhinderd was, aanwezig te zijn. De heer Bijlsma meent, dat de heer Koning vrij uit gaat, o.m. omdat hij de enige was, die tegen de fusie zijn stem verhief. Dat hij toch aanbleef, was omdat hij zich bij de meerderheid neerlegde (dit is tenslotte toch een de mocratisch standpunt, aldus de heer B.) en daarna heeft hij dan ook loyaal medegewerkt. De president geeft blijk, niet veel voor de logica van deze redenering te voelenen stelt deze vraag: Koning wilde in geen geval de Scha ger Crt. (die een duchtig haartje er ger was dan de Helderse, red.) in zijn rayon hbben. Dan maar liever schade lijden, nietwaar? B: Ja, mijnheer de voorzitter. Dón maar liever schade lijden. Pres.: Maar later heeft de heer Koning meegewerkt aan een dag blad onder leiding van een hoofd redacteur-N. SB.-er. Waarom toen: maar liever géén schade lijden? De heer Bijlsma kan hierop geen antwoord vinden. De pres. stelt vast, dat de heer Koning heeft gevochten voor de Helderse Crt., zoals de heer Kees mag vocht voor zijn krant, de Scha- ger Crt. Ten overvloede wordt dit bewe- zen door een verslag van een ver gadering van aandeelhouders, waar in de heer Koning voorstelt de Schager Crt. op te heffen en een fusie der versch. kranten bepleit. (Hier ging dus het voorstel tot fusie uit van den man, die er zich als enige tegen verzet zou hebben. (Red.) „Ik heb deze vergadering niet meegemaakt", is het enigszins ont hutste antwoord van den heer B. „Trekt u dit stuk in twijfel?" „Neen." EEN WARM PLEIDOOI MET VELE TROEVEN De laatste troef. Maar na deze wending van de zaak geeft de heer Bijlsma zijn plei dooi nog niet op. Hij leest een toe spraak voor van den heer Koning, in een vergadering van commissa rissen gehouden, en waarin deze o.m. zegt: „de omstandigheden waaronder de concentratie heeft plaats gehad zijn mij niet sympa thiek. Het verlies van onze geeste lijke vrijheid betekent meer dan de winst van onze advertentie-kolom men.'' 'e heer Keesman aan het woord De heer KEESMAN, dir. van de Schager Crt., blijkt vele bezwaren te hebben tegen zijn concurrenten, voornamelijk tegen den heer Ko ning. Hij geeft uiting aan zijn vermoe den, dat de heer Koning de hand heeft gehad in een in-beslag neming van twintig ton „ondergedoken" pa pier. De heer Koning alléén wist van dit papier af; er kwam een telegrafische opdracht van den Rijkscommissaris om het papier af te geveft: „tenslotte", zo zegt de heer Keesman, „moet dat wel aan gebracht zijn door het Dagblad van Noord -Holland." In het verloop van de zitting ont kennen alle andere belanghebben den dit met nadruk. Het papier zou wel degelijk geregistreerd zijn. Bij al de verhoren kwam deze vraag voor de dag: In wiens belang moest de krant doordraaien? De antwoorden waren: „anders werden de machines weg gehaald", of „om den lezer te ge rieven", of: „om het personeel te beschermen". Maar overal en altijd weer bleek, dat het commerciële be lang voor de heren aandeelhouders, commissarissen en directeuren toch wel de doorslag heeft gegeven.... Uit de hele affaire blijkt één ding wel: dat het niet altijd tussen de collegae pais en vrêe was, en dat er onderling vinnig geruzied kon wor den om eigen belangetjes. Zo wilde de heer Keesman b.v. ook zijn pers niet afstaan en pleegde daardoor contractbreuk. De heer Keesman zegt, op een vraag van den heer Bor$t, dat hij het betreurt, dat hij niet zo gedaan heeft als de heer Bijlsma, n.L „zo veel mogelijk vuiligheid" uit de krant houden. Mr. Eorst: Waarom saboteerde u de combinatie? Was die sabotage gericht tegen c schandelijke Duitse creatie? Keesman: Ja, mijnheer Borst. Mr B.: Maar u had zelf toch mee gewerkt aan de tot stand koming van deze Duitse creatie? Ke.: Inderdaad. Mr B.: Wat zat dan bij u voor: lands belang of zakelijk belang? Ke.: NatüürlSjk landsbelang, mUn- heer! Deze op zeer overtuigende toon ge sproken woorden verwekken hilariteit. IIET is ondoenlijk, om al het onder ling gestook dat in de zitting aan het licht kwam. hier vast te leggen, maar vermakelijk is ook de heer H. de Raat, mede-directeur van de Schager Urt., die naar de Duitse instanties een brief heeft gestuurd met de voor dén heer Bijlsma hoogst gevaarlijke opmerking, dat deze de „koppen" der artikelen in voor de Duitsers ongunstige zin wijzigde. Wie nu mocht denken, dat dit een gemene streek was tegenover den heer Bijlsma, vergist zich. Die brief was bedoeld om te voorkomen, dat er een NSB-er als hoofdredacteur zou worden aangesteld. Dus al weer: om 's lands belang te dienen! De heer Buffer tracht zich te verdedigen maar de president staat zijn mannetje AM 's lands belang te dienen heeft de heer BUTTER, pres.-dir. van de combinatie, een zeer krachtige hou ding aangenomen tegen deg Führers satellieten. H(j verte't daarvan breedvoerig, In krasse termen, prononceert zijn woor den zeer nadrukkelijk. Wie hem hoort, kan na enige seconden niet meer twtf felen: dit moet een kerel-uit-een-stuk zjjn! OVER MAJESTEITSSCHENNIS EN CONCURRENTIENIJD Er is b.v. dat geval van Majesteits schennis. De heer Butter vertélt, hoe hU, toevallig op de zettery komend, een artikel van de hand van Marinus ziet, dat zQn belangstelling opwekt. Hjj trekt een proef van 't stuk. steekt die proef in z'n zak. leest het eerst thuis (in de trein was het donker) en zegt tegen z(jn echtgenote: Kijk hier nou toch eens wat voor een smeerlapperij me die kerel heeft nitgehaald! Hij belt dus direct den heer Marinus op en zegt hem, het artikel te wUrigen. „U heeft met de inhoud niets te ma ken", zegt Marinus. „Marinus, ik druk die krant niet". Ja maar, zegt Marinus Kan me niks verd. ik druk die krant niet! Waarop de heer Marinus toe. stemde in enige wijzigingen. Voor alle zekerheid belt de heer But ter nog den heer Werkman op. die de nachtredactie verzorgde. Deze beloofde de wijzigingen op te nemen. De volgende dag blijkt echter het artikel er toch in te saan in de oor spronkelijke tekst. Marinus, later gehoord, zegt hierover: ik ben niet met den heer Butter tot overeenstemming gekomen omtrent wij zigingen. Wel met den heer Werkman, die mij zelf heeft opgebeld. „Alleen over mijn lijk." Spannend is ook het verhaal van den heer Butter, waarin hij vertelt hoe hij. in 1944. Februari, voor een tête tête met de heren Blokzjil en Dittrgar naar Den Haag gerdepen, zich verzet heeft tegen de eis om Marinus hoofdredacteur van de krant te maken. „Mijnheer de Voorzitter", zo roept deze stevig-ge- bouwde oudere man uit. „toen ben ik opgestaan en heb gezegd: alleen over mijn lijk!" Dan vertelt hij verder, hoe de heer Kralr en hij hebben getracht, een zeke ren Kortekaas. een slappeling, naar vo ren te schuiven als hoofdredacteur en een romantisch-aandoende episode met enen Kapteip, regerings-commissaris, die goed bleek te zijn, volgt. De president werpt dit in driftige haast voortjachtend betoog plotseling om met de vraag: „Waarom was u altijd zo anti-nazi in het spreken, waarom was uw corres-i pondentie hiermede altijd in tegen-' stelling?" Na enige aarzeling komt toch een tamelijk goed gevonden antwoord: „Omdat ik, mijnheer de voorzitter, ze om de tuin wilde leiden." Pres. met nadruk: „Dan Is het toch héél raar, dat u dat in uw mondelinge gesprekken nooit trachtte te doen." Waarom algemeen directeur? Er ontstond een stilte en dan vuurt mr Vonckenberg een tweede pijl af: „Waarom 4s u algemeen directeur ge worden?" Het antwoord wordt omslachtig Inge zet, schijnt de feiten te willen omzei len, maar er komen namen op de prop pen en plotseling concludeert de pres.: Het was, zegt U, Uw wens, er uit te blijven, maar U spreekt met Mari nus, deze belt zijn Duitsen superieur op, en Batter wordt hoofddirecteur!" Zwakjei"Verweert de heer Butter zich met een: ja, maar U kunt toch de bij zaken niet verwaarlozen? Dan leest de pres. een aantal brieven voor van den heer Butter aan Duitse instanties geschreven. De inhoud van één dezer brieven komt hier op neer: de Enkhuizer Crt begint een goede (anti-Duitse, red.) naam te krijgen, kan daar niets tegen gedaan worden, want dat kost mij abonné's! U bracht dus een goede krant aan bij de heren in Den Haag, aldus de pres De heer Butter tracht uit te leggen, dat dit gedaan was met het oog op een rechtvaardiger verdeling van de morele druk. „Ze konden mij toch niet alles opdragen, ik was toch geen vuilnisvat 1" Pres.: „ÏT plaatste toch zelf die vuil nis?" In een andere brief (aan de Duitse instanties) schreef Butter: „Wie mijn blad leest, moet toch wel oordelen dat ik bereid uen om mede te werken aan de nieuwe orde. Als ik het erger maakte, zouden de abonné's be danken". De president concludeert hieruit, dat de krant bewust „op 't randje" werd gehouden om de abonné's het gif te laten slikken. „Butter brengt aan, dat andere kran ten weigeren om N S.B.-advertenties op te nemen. En wou Butter ons vertellen, dat hij een koene toon heeft aange slagen bij het dep. van Volksvoor lichting?" „Dat hebt U toch wel gezien, mijn heer de voorzitter", roept Butter met iets smekends in zijn stem uit! „Ja, ik zie het" bits snauwt de president hem dit toe. h Nat ionaal-socialisten worden gehoord JONKER komt dan voor. Jonker, de gevaarlijke en gevreesde nat-soc. hoofdredacteur. Vreemd genoeg maakt hij lang niet de meest onsympathieke Indruk. Zou er iets van dezen man uitgaan, dat iemand, on danks veel, tegen zijn wil, sympathiek moet stemmen? Uit de verdere verhoren JONKER blijkt, dat Jonker het plan had om o.a. den journalist Klomp op te laten pakken En toch zagen wij niet dezen Klomp vóór de aanvang van de zitting een vriendschappelijke handdruk wisselen met den ex-gevaarlijken ex-Nazi? Jonker verklaart, dat hem nooit be langrijke moellljheden in de weg wer den gelegd wat betreft de politieke in houd van zijn stukken. Hetzelfde ver klaart Jonker's collega SCHRÖDER, die na hem wordt voorgeleid. Schröder was sinds 1 Mei '44 hoofd redacteur en sedert een heel wat vroe gere datum ook NSB-er. SchrOder's in druk van Butter is, dat deze een open hartig en sociaal-voelend man is, zonder enige nazistische sympathie. Marinus over Butter's presidentschap MARINUS, de beruchte politieke redac teur," "lacht veel als hij voor de tafel van zijn ondervragers zit. Maar het is geen innemende lach. Hij maakt de in druk een gluiperig, glad, onbetrouwbaar indlvidue te zijn. Vai# Butter zegt hij, dat deze er zelf op heeft aangedrongen, hem het algemeen directeurschap te verlenen. Op grond van het feit, dat hij de meest welwillende was, werd hij dan ook benoemd. Een gunstige verklaring voor Butter legt de heer Kaptein af. de regerings commissaris, die goed was. Waarom deze. goed zijnde, regeringscommissaris was of, regeringscommissaris zijnde, goed, komt overigens uit het verloop van de zaak niet naar voren. Hij vertelt, hoe hij Marinus wilde wegwerken. PresT": Door wie was U die taak op gedragen? K.: Eft..., door mijn eigen cvetweglrt Pres.: Was U de man van een verzets groep? K.: Ik geloof niet, dat deze zaak aan de orde is, mijnheer de voorzitter. Mijnheer de voorzitter laat het hierbij. De Nieuwe Hoornse en Kennemerland •TAL van Interessante verhoren zijn de de revue nog gepasseerd, als de heer Belterman, hoofdredacteur van Kenne merland. voor het voetlicht treedt. Ook deze heer maakte oJ. de fout. een te mild licht op zijn persoon te willen laten schijnen. Evenals de heer Best. commis saris van de „Nieuwe Hoornse Courant- legt hij er de nadruk op, dat de lezer: wel wisten wat voor vlees ze in de kuif hadden, maar, waar de heer Bes) zijr. zaak op ongemeen komische wijze voor draagt, is de heer Belterman al te thea traal. „Terwijl andere goede Nederlan ders net zo gehandeld hebben als ik", zo roept hij uit, ,Ja, de burgemeester liep met een Winterhulpbus en hem word. niets meer kwalijk genomen!' word ik behandeld als een misdadiger." Pres.: „Niet zo theatraal doen. dat help. niet." (Gelach). De heer Zuidema, dir. van „Kennemer land", geeft toe dat hij aangebleven 1 uit commerciële overwegingen. Hij heef, wel „gekankerd", maar thuis. De mensenredder PEN zeer vermakelijke figuur was de hekkensluiter. Van den Aardweg. Dit klein, beweeglijk, aanstellertg-doend man netje, dist met nerveus-drukke gebaartjes het verhaaltje op, dat hij, na overleg ge pleegd te hebben met zijn illegaal lei der, den heer C Dommelshulzen. op ver zoek van den heer Butter naar Alkmaar v. d. AARDWEG is gekomen, teneinde mensenlevens te redden. Jonker n-1. zou van plan zijn ge-, weest, om énige mensen van het Dagbia^, op te laten pakken. Om nu „de bewegin- gpl gen van Jonker" gade te slaan, kwam de romancier Van den Aardweg naar de combinatie. Hij gaf zich uit voor nat.-sociallst en hield Jonker goed in de gaten. „Maar Ik moest natuurlijk - eh wel eens een artikeltje schrijven, mijnheer de voorzitter, ziet u. Maar dan legde ik 't er altijd zó dik op. dat de mensen zélf al begrijpt U?" zegt hij zenuwachtig. „Ik geloof dat op 't laatst alle redac- «- teuren wel wisten dat Ik goed^was, be halve Jonker, ja Maar Joóker was ook niet zo erg goochem". „Ik geloof wel dat Jonker 't tegen U moest afleggen wat de goochemigheid be treft", mertk de pres. sarcastisch op." (Gelach). Van den Aardweg blijkt geen haatdra gend mens te zijn. Ten bewijze dat hij 't goed met den pres. (en zich zelf) voor heeft, geeft hij hem een zijner boeken, waaruit te lezen valt, hoe een principieel anti-nazi-man Van den Aardweg al voor de oorlog was. Van den Aardweg verdedigt zijn misse lijk geschrijf met de uitroep: „Ik vond 't belangrijker dat er goede mensen in Ne derland bleven dan dat er zo 'n stukje in de krant kwam dat toch niemand leest", „Maar als er weer oorlog komt dan doe ik 't toch niet meer", ratelde hij er ach teraan. De heer Butter zeide nog over den klei nen romanschrijver: „Ik noemde hem on evenwichtig", de heer Krajs noemde hem wispelturig. Wie het dichtst bij hem was, had de meeste invloed op hem". Het ls geen aartfig oordeel over een mannetje, dat zich zó heeft uitgesloofd om deze gecombineerde zaak recht te praten, dat hij zelfs niet tegen de moeite op zag een dikke roman, met eigen en and ere r heldendaden in den brede uitge meten vol te schrijven. Of deze roman den volke diets zal maken, wóórom „(je krant uitkwam?" Tijdens zjjn hedenmorgen gehou den requisitoir sprak Mr. L, A. Borst tegen onderstaande directeuren van het Dagblad van Noordholland de volgende eisen nit: Butter 20 jaar. Koning 7 jaar, Keesman 3 jaar, Krak 6 jaar, Zuidema 3 jaar en Belterman 3 jaar. Gedurende deze t(jd zullen, indien het vonnis gelijkluidend is, bovengenoemde heren geen fnnctie bö de Nederlandse dagbladpers nit mogen oefenen. IN SCHEERVLUCHT 17 September wordt de gewone zit ting van de Staten-Generaal geopend;* H.M. de Koningin zal die dag onderschei dingen uitreiken. Te Amsterdam wordt van 9—11 Aug. een Internationaal congres voor de goochelkunst gehouden. H.M. de Koningin heeft Vrijdag te Den Bosch een"" groot aantal militairen gedecoreerd, voor hun heldhaftig gedrag ln de Meidagen van 1940. Camille Huysmans is erin België »n geslaagd een nieuw kabinet samen te stellen: het bestaat uit 6 socialisten. 5 liberalen, 4 communisten en 4 technici. Frankeer als regel met ten Nationale Hulpzegel

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Vrije Alkmaarder | 1946 | | pagina 1