~Aan onze lezers
De Knuppel in het Hoenderhok
De directie van de drukkerij, waar onze krant gedrukt wordt, heeft geweigerd
onderstaand artikel te laten zetten. Dit artikel had op de plaats behoren te staan,
waar u gisteren, zeker tot uw verwondering, een witte kolom vond.
Ons blad is dus onder censuur gesteld. De censuur wordt uitgeoefend door de
heren van de „oude krant".
Volgens het vorderingsbesluit is de directie verplicht onze bladen te drukken.
Deze directie maakt nu de persvrijheid tot een aanfluiting en bestrijdt ons blad op
leven en dood. Wij-nemen de handschoen op, want wij weten ons gesteund door
onze lezers.
Alkmaar
Hoorn 26 September 1946.
Beverwijk J
Directie:
DE VRIJE ALKMAARDER
DE VRIJE HOORNSE
DE KENNEMER KOERIER
De Heren van de „oude pers" zijn verstoord over
ons. Wij behandelen hen niet volgens de repels van
wat zij onder fatsoen verstaan; sterker, wij zouden
bij onze beschouwingen over hun herverschijnen
„asfaltjournalistiek" plegen en unfaire concurrentie
middelen aanwenden. Dat is dus niet mis! En men
moet zich wel heel hoog plaatsen en overtuigd zijn
van eigen goed recht om tot een dergelijk oordeel te
komen. Wij willen de Heren echter het volle pond
geven en heel duidelijk zeggen hoe wij over hen en
hun zaak denken. Wij bezitten gelukkig weer een
vrije pers in een vrij land. En wij zouden verraad
plegen aan het grote goed van de vrijheid en de
geestelijke leiding van ons volk, als wij ons licht
onder de korenmaat stelden. Daarbij willen wij be
denken, dat er een Waarheid is, die bo-ven zekere
vormen van inhoudloos fatsoen uitgaat. Dat fdr-
mele juistheid nog niet identiek behoeft te zijn
met moreel recht. Laten de Heren geen neerbui
gende'vriendelijkheid van ons verwachten; daar
mede bouwen wij geen lieuwe wereld, geen nieuw
Nederland.
Mijne Heren van de „oude" peiu, hier, boven het
Noordzeekanaal zowel als elders, tussen U en ons
gaapt een niet te overbruggen kloof. Een kloof, die
slechts van Uw kant af gedicht kan worden. Wij
kunnen slechts met elkaar praten, als gij ónze
geestelijke doelstellingen aanvaardt, en gij alles wat
aan Uw verleden herinnert zult hebben uitgesne
den. En dat zal onmogelijk blijken! Ons vólk wil
niet en kan niet vergeven! Dat is een zaak van to
be or not to be!
Tussen U en ons, Heren van de „oude" pers,
staat een ideologie. De strijd, die wij aangaan, is
dus geen concurrentiestrijd, maar een ideologische
strijd. Het gaat om Waarheid en Gerechtigheid en
niet om centen, mijne Heren. Een krant is niet in
de eerste plaats een handelsobject, maar een middel
tot voorlichting en vorming van de publieke opinie.
Als gij dus van concurrentie spreekt en daaraan het
praedicaat unfair verbindt, kan dat niet op óns
slaan en naar wij hopen ook niet op U.
Nu Uw naamkaartje, mijne Heren! Gij kondigt U
zelf aan als de „oude" krant. Uw reclame liegt, wat
dit betreft, niet. Gij zegt: dit moet op last van
hogere autoriteiten. Het zal wel zo zijn, maar veran
dert dat in wezen de zaak? Met of zonder toestem
ming van welke autoriteit ook, zij t gij wat gij
zelf zegt te zijn: de „oude" krant Dat is de krant,
die ons vóór 1940 al niet sympathiek was en ons
daarna stellig niet sympathieker is geworden. Gij
zijt de periode 1940—1945 toch niet vergeten? Toen
eerst de voor 1940 bestaande krant en later het
„Dagblad voor Noord-Holland" nu niet zo'm heel
fraaie rol hebben gespeeld. Een rol, die ik zonder
reserve als verraad kwalificeer. Wat dit betreft,
ben ik overigens in goed gezelschap: slaat er het
oordeel van de commissie Vonkenberg maar eens
op na!
Nu is het mij niet onbekend, dat Uw bedrijf is
gezuiverd en dat ferme straffen zijn uitgedeeld.
Uiteraard aanvaarden wij het resultaat dezer rechts-