Duitsers onderdanige pers werd het ver der werken onmogelijk gemaakt. De nazigezinde-, deutschfreundliche- en verraderlijke journalisten en verdere leidende krantenmensen zouden voor een zuiveringscommissie moeten ver schijnen. Iedere Nederlander voelde het morele recht van deze maatregelen. Te betreu ren viel slechts, dat één en ander formeel uiterst onvoldoende geregeld was. Het had dit trouwens gemeen met vele na oorlogse regelingen, die ten enen male rammelden. Nieuwe kranten op oude persen Zo begonnen wij met een gebrekkige wetgeving, maar met veel goede wil, aan de opbouw van het nieuwe Neder land te werken. In dit opbouwwerk was een belangrijke plaats ingeruimd voor de thans legale oud-illegale pers. Het Militair Gezag vorderde de technische installaties van de verboden kranten ten behoeve van deze nieuwe pers. Met meer enthousiasme dan wijsheid en vak kennis vaak vatten de nieuwe kranten hun arbeid op. De eerste schreden op het glibberige krantenpad waren dik wijls moeilijk. Er is op menige redactie bloed gezweet. Maar men hield vol en al doende leerde men. Het moet gezegd: er is belangrijk en bewonderenswaardig werk verricht. Langzamerhand kreeg men de moeilijk heden der journalistiek onder de knie. Technische jammer Technisch was de toestand voor de nieuwe pers echter minder bevredigend. Van stonde af aan had de reactie hier de kans haar lusten bot te vieren. Wij noemen het zonder bedenken zwakte van de overheid, dat zij verzuim de hier het eigendomsrecht aan te tas ten. Wij kennen de formele bezwaren, maar stellen niettemin uitdrukkelijk vast. dat nationalisatie van de tijdens de bezetting „foute" dagbladdrukkerijen geboden was geweest. De staat had deze genationaliseerde technische drukcapa- citeit dan in huur kunnen verstrekken aan die dagbladen, die aan het nieuwe Nederland hun steun wilden verlenen. Helaas, en naar onze mening moreel ongerechtvaardigd, werd de volksvijan dige eigendom hier ongemoeid gelaten. De aandeelhouder, die maar één begeer te heeft, die van winst en kapitaalsren- dabiliteit, werd beschermd en zo in staat gesteld eerst zijn renten te verkrijgen uit de bezettingsjammer, om daarna geld te verdienen aan het bevrijde en'naar vernieuwing strevende Nederland. Wij zullen hier maar niet spreken van kapitalistisch verderf, daarvoor is de zaak voor een ieder al te duidelijk. En zo zaten de nieuwe kranten als „gast" in de „oude" drukkerijen. En de niet al te zuivere directies van deze drukkerijen waren wel zo vriendelijk ten bate van -de eigen portemonnaie en die van de „beschermde" aandeelhouders van de kale kikker, die de nieuwe pers was en is meer veren te plukken dan zelfs met een maximum aan onredelijk heid, mogelijk leek. De nieuwe kranten moesten betalen tot zij blauw zagen en bezorgden de onzuiverè drukkerijen oeconomisch zonnige tijden, hielpen deze althans de maanden door te komen, dat de eigen bladen niet mochten ver schijnen. De Nederlandse krantenlezer heeft er recht op. ook dit eens te weten. Ondertussen stelden vele drukkerijen er een eer in de hun bij vorderingsbe- sluit opgedrongen bladen zo slecht mogelijk te verzorgen en een maximum aan moeilijkheden in de weg te leggen. Zij zagen er ook niet tegen op „toeval lig" de berekening der drukkosten enigermate onzuiver te doen geschieden en hun nieuwe onervaren „klanten" voor duizenden guldens te benadelen ook. Wat dit betreft heeft onze N.V. met de drukkerij van de N.V. .Dagblad voor Noord-Holland" zeer treffende ervarin gen mogen opdoen. Want ziet u: „geld stinkt niet!" Reactionnaire winden waaien verder Langzamerhand bleek echter, dat het met de verboden kranten een ietwat zonderlinge geschiedenis was. Al dan niet „gezuiverd" werden zij na korte of lange tijd weer op het publiek losgela ten. De Nederlandse lezer begreep de zaak wel niet; maar hij heeft geleerd zijn ver bazing te temperen. Symptomatisch voor het verder waaien van de reactionnaire winden was dit echter wel. En weer kreeg de illusie van het nieuwe vooruitstrevende Nederland een knauw. Wat _gou het echter? Men diende te beseffen, dat eigendom, kapi taal en winst in deze na-oorlogse dagen. Anno Domini 1946, nog altijd „heilige" zaken zijn. De „oude krant" terug En zo mocht Noord-Holland boven het Noordzeekanaal de wondere dag beleven, dat de muren in stad en dorp het uit<» schreeuwden, dat de „oude krant" 23 September 1946 weer zou verschijnen. Voorwaar, een feit om de bloemenwin kels een drukke dag te bezorgen. Wat er aan voorafging Aan de wederverschijning van de door de N.V. „Dagblad voor Noord-Holland" uitgegeven bladen ging een zuivering vooraf. Daarbij werd de karakterloos heid van deze bladen tijdens de bezet ting op velerlei gronden gelaakt. Bijna ieder verraad aan de vaderlandse zaak vond in de kolommen van deze bladen zijn weerspiegelingen. Met den heer Butter, hoofddirecteur van het „Dag blad voor Noord-Holland", die 12 jaar uitsluiting kreeg, voorop, werden o.a. de Heren Krak, Koning, Zuidema en Bel terman gestraft. Het vonnis van de zuiveringscommis sie was echter nog nauwelijks wereld kundig gemaakt of ons bereikten zeer stellige geruchten, dat de herverschij ning der oude verraderlijke bladen leder ogenblik kon worden tegemoet gezien. Men zag te bevoegder plaatse blijk baar de kleinigheid over het hoofd, dat met de zuivering van enige figuren de oude kranten nog niet zuiver waren. Het zuiveringsbesluit schoot voor de zoveel ste maal tekort. Moest wel tekort schie ten, omdat het deze materie op totaal verkeerde wijze aanvat. Op grond van de huidige wetgeving is het mogelijk, dat straks „Volk en Vaderland" met „ge zuiverde" mensen opnieuw zal kunnen verschijnen. Formeel zal ook in dat ge val alles in orde zijn. Men zal dan echter voor lief moeten nemen, dat de formele rechtspleging in flagrante strijd is gekomen met het morele rechtsbe wustzijn van het volk. En beklagens waardig is een volk, dat een dergelijke ervaring moet verwerken! Hoe het zij, met het „Dagblad voor Noord-Holland" was de zaak formeel klaarblijkelijk in orde. De eerste kennismaking De eerste kennismaking met de „oude" pers bestond voor ons van de „nieuwe" pers in een op hun verzoek plaats gehad hebbend onderhoud met de Heren But ter en Bijlsma. De eerste trad daarbij op als directeur van de drukkerij, de tweede als directeur van de „oude" kranten. Hogere autoriteiten vonden echter de figuur van den Heer Butter in deze hoedanigheid blijkbaar al te onsmakelijk. Enige dagen daarna ervoe ren wij tenminste, dat de Heer Bijlsma beide functies in zijn persoon had ver enigd. In bovengenoemd onderhoud deelde de Heer Bijlsma ons mede, dat hij het bijzonder zou weten te waarderen, als wij de concurrentiestrijd „op een hoog plan" zouden willen voeren. Mede, omdat de Heren van de „oude" pers later bij herhaling te kennen ga ven, dat ons plan van strijd hen niet hoog genoeg was, besloten wij tot uit gifte van dit geschrift. De lezer kan zich dan zelf een denkbeeld vormen omtrent de waarde van het door de Heren .van het „Dagblad voor Noord-Holland" zo zeer gepropageerde „hoge plan". Technische regelingen Toen de herverschijning van de door de N.V. „Dagblad voor Noord-Holland" uitgegeven bladen een feit ging worden, werd ons door de directie van de druk kerij het volgende rooster van verschij ningsuren voor de kranten gedicteerd: 4 uur „Helderse Courant" („oude" pers). 5 „Hoornse Courant" („oude" pers). 10 „De Vrije Hoornse Courant" („nieuwe" pers). 11 „Kennemerland" („oude" pers).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Vrije Alkmaarder | 1946 | | pagina 4