De Vrije Alkmaarder De Vrije Hoornse De Kennemer Koerier DAGBLAD Exlra ui'gavs Op straat gezet! Lezers, wij zijn op straat gezet! Wat lang dreigde, is thans gebeurd. De directie van de drukkerij, waar wij krachtens vorderingsbesluit onze kranten moeten drukken, heeft gewei gerd onze bladen verder te verzorgen en ons de deur gewezen. De gezuiverde directie van het collaborerende „Dagblad van Noord-Hollen?" meent, daarmede waarschijnlijk haar laatste troef uit te spelen. Zij denkt ongetwijfeld ons pp deze manier de nek te kunnen breken. En daarmede eigen sinister bedrijf ongestoord te kunnen voortzetten. Feitelijk zou ik, en allen die aan onze kranten verbonden zijn, in dit historische uur een dodelijke ernst moeten tonen. Het is jammer voor de Heren, maar de ernst openbaart zich bij ons in een glinjlach. Een glimlach, die iets heeft van de „stille lach", waarover onze grote romancier Van Suchtelen zo schoon weet te schrijven. Inderdaad, wij glimlachen over de onnozelheid van deze zwarte zielen. De Heren hebben nog al eens luide gesproken van eerlijke concurrentiestrijd. Een bezigheid, die ons, en met name ondergetekende, niet bijster goed zou liggen. De Heren zagen daarbij dan de kleinigheid over het hoofd, dat zij ten opzichte van ons de ene onrechtmatige daad na de andere hebben gepleegd. Zij waren er de schuld van, dat sedert 23 September j.l. onze kranten nooit meer op tijd zijn geweest. Dat wij duizenden guldens aan extra-transportkosten hebben moeten uitgeven om onze abonnees in de provincie een dage lijkse krant te verzekeren. Zij dragen er de schuld aan, dat onze krant technisch beneden ieder redelijk peil werd verzorgd. Zij dreven ons uit de ons bij vordering toegewezen kantoor ruimten. Zij dwongen ons door hun houding met behulp van een deurwaarder een goede gang van zaken af te dwingen. Zij. zijn er de oorzaak van, dat wij nog steeds met een pamflet van twee pagina's verschijnen, in plaats van met een krant van vier pagina's, die ons officieel zijn toegestaan. Kortom, deze Heren, die farizeeïsch een eerlijke concurrentiestrijd prediken, hebben niets, maar dan ook letterlijk niets nagelaten, om ons het leven-zuur te maken. Dat wij nochtans niet zijn bezweken, hebben wij te danken aan ons onverwoestbaar optimisme, ons geloof in de goede en rechtvaardige zaak en de trouw van onze abonné's. Op dit ogenblik staan wij ongeschokt met ons abonnentental, dat in de tienduizenden loopt, terwijl het „Dagblad voor Noord- Holland" in ons verspreidingsgebied amper enige armzalige duizenden kranten aan den man weet te brengen. Wat dit betreft hebben de Heren van het gezuivérde „Dagblad voor Noord-Holland", met zijn traditie van collaboratie met den Duitsen vijand, na twee en een halve maand van strijd en machtsmisbruik van hun kant, de zaak grondig verloren. Het publiek kent zijn pappenheimers en handelt fh overeenstemming daarmede. Wij hadden het trouwens niet anders verwacht. In de jaren van nood, die achter ons liggen,^heeft ons volk het kaf van het koren weten te onderscheiden. Er is gewpgen en er zijn er te licht bevonden. Tot deze laatste categorie behoort het „Dagblad voor Noord-Holland" en deszelfs geestelijke en commerciële leiders. Wij gunnen hun dit genoegen en glim lachen. Een „stille lach'1 bij zoveel menselijke verdwazing. Ver dwazing, die niet wil erkennen, dat'de eigen rol is uitgespeeld. Vanwaar zult gij vragen, deze plotselinge op-straat-zetterij door de, Heren van het „Dagblad voor Noord-Holland"? Van waar Uw glimlach om deze daad van deze kleine zwarte zielen? Lezers, wij hebben met de Heren gesproken over een fusie. Dat idee was niet van ons afkomstig. De Persraad echter, die waakt over het heil van de Nederlandse pers, sprak de wens uit, dat wij met de Heren van het „Dagblad voor Noord- Holland" rond de tafel zouden gaan zitten, om te trachten tot een gunstige overeenstemming te komen. Met tegenzin uiteraard hebben wij aan dit verzoek gevolg gegeven. Enige malen zijn er besprekingen geweest. Het werd ons echter al spoedig du'deüjk. daf van een waardig vergelijk geen sprake kon zijn. De tegenpartij stelde de zaak zo, dat wij prak tisch alles zouden hebben te geven en te oTeren. De kranten zouden verder hun naam dragen. In het bestuur van de Naam loze Vennootschap zouden wij een minderheid vormen. Ons redactioneel personeel zou, op enkele menren r.a, aan de kant worden gezet, zij het dan met een redc'iike wachtgeldregel ng. De hoofdredacteur van het „Dagb'ad voör Noord-Ho"^nd zou de leiding krijgen van de „oe'usee.de" bladen. Onder-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Vrije Alkmaarder | 1946 | | pagina 1