Storm op zaal Waar Madonna's «n vreedzame beschouwing leven in de oudheid r 'Vi Baas Memüng, Madonna met hot Kind. SFEER VAN KUNST EN KERSTMIS IN BRUGGE WH we! eeas het voorrecht heeft gehad op of omstreeks de Kerst- dagen in Brugge te vertoeven, zal de ervaring hebben opgedaan dat de efeer In deze Vlaamache stad bij uit- atek gunstig la om gedachten over het Kerstwonder te doen overglanzen door het licht dat afatraalt van kunst werken doorgroot* meesters ge schapen, „akten van geloof', wonde ren van technisch kunnen, onvergete lijke symphonieën van heldere en schitterende kleuren. In den loop der •«uwen is Kerstmis door vele kun stenaars tot onderwerp hunner com posities gekozen. Het bevel tot de volkstelling door bereden soldaten van Herodes over het land gedragen, de consternatie die dit bevel veroor zaakte onder timmerlieden, steenkap pers, metselaars, pottenbakkers, we vers en tuiniers, het optrekken van de huisvaders naar de hoofdstad van de streek, naar Sephoris en de reis van Jozef en Maria met als wereld- zaligend Intermezzo: de geboorte in den stal van Bethlehem, deze feiten, hoe simpel ook weergegeven, hebben de schilders naar hun palet doen grij- pen en nog heden ten dage zijn wij er dankbaar voor dat bij \jelen het ge loof ln het Christuskind basis hunner onvergelijkelijke, onovertroffen kunst schatten is geweest. Brugge bezit vele schilderijen van Hans Memling, den grooten Maria- schilder en men behoeft, komende van het standbeeld van Guido Gezelle bij de O.L.V. Kerk. slechts de straat over te steken om het St. Janshospitaal te bereiken, waar deze schilderijen te vinden zijn. Daarheen, vóórdat de Kerstklokken gaan luiden! Wat kan men daar goed verstaan, dien triomf varr Christus' geboorte, de nederig heid van Maria, dienstmaagd des Heeren en de dynamische werking van het geloof. Het heeft lang geduurd vooraleer men bijzonderheden wist te vertellen over het leven van Memling. Avon tuurlijke legenden en verzinsels wer den op papier gesteld, maar geschied kundige feiten ontbraken nog. Eerst in 1861 wist James Weale aan te too- nen, dat Memling een vooraanstaand poorter van Brugge was, reeds In 1466 gevestigd in de Wulhuusstraat en in 1467 vrijmeester van het gilde van St Lucas. En als wij ons goed herin neren, dan is in 1978 on het nog wei nig doorzochte archief van de stad Brugge, de geboorteplaats van Mem ling achterhaald kunnen' worden. Het desbetreffende document bevat de volgende woorden: „Jan MlmmeHn- ghe. Harmans Znene Gheboren. Za- leghenstat, poorter 70 in Laumaent 1466 omne 24 Schellljnghffn grooten" Enkele schrijvers meenen dat h!J vóór 1435 werd geboren, anderen houden het er voor. dat zijn geboortedag tns- schen 1430 en 1450 valt. In ieder geval zou Memling te Brussel een leerling van Rovier van der Weilden zijn ge weest. (Vaseril Men vraagt zich ech ter af of Memling te Keulen de fraaie schllderfien van Stefaan Lochner en diens kunstgenooten niet heeft ge kend. vooraleer naar Brussel te ko men Ettelifke afbeeldingen die den achtergrond uitmaken van verschei dene tafereelen van de Riive van de H. Ursuta zijn nauwkeurige stadsge zichten van Keulen. Maar hier willen we nn niet over ln détails treden. W11 gaan met het St. Janshospitaal binnen. Let nn op die Madonna's van Mem ling, hier diep teruggetrokken tn de stilte van een klooster, ln een ruime eenvoudige kamer. Ge loopt vele gangen dooT en komt aan de kamer van Nazareth waar Maria en het Kind ln vreedzame beschouwing leven. Let eens op de oogen die Memling schilderde: Maria's oogen zijn onme telijk stil, oogen door de eeuwigheid geschapen. Zij ztjn zwart, omdat rij geen kleuren noodlg hebben om he- melsch te zijn en omdat zwart ook de kleur is van rouw en droefheid Mem- ling's Madonna is ook de Moeder van den Man van Smarten. Zooals Maria's oogen op die schilderijen boven het Christuskind heendrijven naar onge kende verten, zoo varen ook de blik ken boven het leven van Jezus, boven Bethlehem, Nazareth, Genesareth. Je ruzalem en Golgotha Memling legde niet alleen Kerstmis ln ziin werk. hfj schilderde ln zijn Madonna's met Kind. ook de Verrijzenis en Hemel vaart. Deze kleurrijke beelden spreken een onmiddellijk klare taal; men gevoelt aanstonds, dat men hier voor tets buitengewoons staat en men weet dat zij ons Iets te zeggen hebben van groot belang. Men zoekt, naarmate de stilte spreekt, met gespannen nauw keurigheid, met eerbied en eindelijk met de grootste bewondering. Het Ideaal Is hier naast vaste be ginselen volgehouden ln alle deelen er heerscht een gedachte waarin en waaronder alles harmonieerend Is ge schikt. Beschouwt men de meesterstukken aandachtig, dan wordt men hoe langer hoe meer ingetogen men «preekt niet meer maar schouwt met eerbied op Zijn er nog velen, die in dezen „atoom-tijd" oog hebben voor deze waarden of wordt met den dag groo- ter het aantal dergenen die op „oud ooed" niet willen teren, die meenen d*t eeuwige waarden ons alléén onder nieuwe vormen moeten treffan, omdat de gevoeligheid anders is afgestemd M°n zou het we' denken. Maar het andere is ook van belang wie Memllng's werken heeft gezien zucht over de menschheid. want hij zag iets van het mene tekel der ver gankelijkheid- beschavlhgen ontstaan bloeten tanen en vergaan. Er Is In de zucht naar afwisseling hij ieder van ons, niets minderwaardigs, dat een verwijt van oppervlakkigheid zou verdienen: het is een zuiver mensche- lljk verschijnsel. Alleen zou er grond voor pessimistische beschouwingen zfln. wanneer wif vaststellen, dat be paalde kunstvormen zich wijzigen of verschimmen De wereld gaat eenvou dig haar gang en voor wat sil hier verwerpt, rijst verder een tegenwaarde op, welke vaak alleen het verworpen* is onder anderen vorm. Er Is geen teruggang. Memling heeft dit zelf ook moeten ervaren; zonder de voorgangers geen navolgers Zelf werd hij de dun* van de zucht naar afwisseling, want Mem lings faam die bij ziin leven zoo schit terend was geweest, zonk al gauw daarna weg ln de schaduw Toen ln 1520 Alb--echt Dflrer rftn vermaard* reis naar Vlaanderen ondernam werd er re*ds niet meer over den M**steT MemUng gesnroken. wiens aandenken wansch verdwenen scheen te zijn Brugge's verval, de snelle ontwikke ling van de Bmsselsrhe. Leuvensche en Antwerpsohe scholen d* Mi val van het Ttallanlsme ln de schilderkunst hebben hun weerslag gehad op de kunstproductie Wegens dpn grooten luister van de bamkkunst tiidens de 17e eeuw werd*n alle vorige werken als verachtelijke ..Gothiek' bestem peld Deze grootp miskenning van de kostbaarste stukken der oude Vaam sche school duurde tot omstreeks In het midden van de 19e eeuw Later heeft men hegrenen dat de geest van de oude Vlaamsrhe meesters boven de zucht naar afwisseling uitgaat en een hart-grondige kennismaking met Memüngs Bijbe'sche beelden leidt tot de erkenning, dat deze kunst ge wrocht werd in een hoek van het le ven waar de drang naar afwisseling buiten haar dagelfjksche atmosfeer Is getild En Is de vrede die van deze kunstwerken uitgaat iets anders dan zichtbare hemelglorie en een straal eeuwigheidslich'? Er zijn nauwkeurige gegevens over de opeenvolgende dateeringen der giften van Memlings schilderijen aan het Sint Jansgasthnfs te Brugge. Het bijeenbrengen van der* schilderijen, heeft Descamns aanleiding gegeven tot verhalen Vlardot en Michiels rijn hem hierin gevolgd en schrevpn een roman waaruit in onze dagen een scannend filmscenario gehaald zou •runnen wnrdpn. Maar g*h'ek*n Is dat dit alles onverantwoord was en d« historie heeft de In bedoelde verhaten vermeide feiten gelogenstraft Metn- •ing Is nooit in dit Hospitaal ver- nieeod. zooals de schrijvers beweerd hebben. Memlings Madonna en de zooveel andere werken, d'e wij hier nog on vermeld hehhen gelaten, bieden een machtig voedsel voor den ge*st. een onovertroffen rijkdom aan mensche* ifjke vormsohoonhpld en l*ven«ware beweging, ln Brugge dan moogt ge het St Janshosoitaal niet voorbij loooen. zeker niet. als g* er op of omstreeks Kerstmis vertoeft. KAREL VAN DEN BERG. WE zijn geneigd, de Wijzen uit het Oosten te zien als de vertegen woordigers der oud* astronomen. Dez* magiërs treden ons imraeit uit de sfeer van het Kerstverhaal tege moet als sterrenkundigen, die acht gaven op de teekenen des hemels. De astronomie gaat echter nog tientallen eeuwen vérder terug Reeds de volken der grijz* Oudheid, bekoord door de betooverende pracht van den Ooster- •chen sterrenhemel, wijdden zlcb aan da beoefening van de sterrenkunde, de oudste van alle wetenschappen. Het nachtelijk uitspansel met zijn tal- looze flonkerende sterren *n tinte lende lichtstippen was voor hen een mysterieuze, bovenaardsche wereld van licht en schoonheid, waarin hun kinderlijke fantasl* allerlei beelden en gestalten sch'ep. Het eigenlijke centrum van de be oefening der sterrenkunde lag ln ChaJdea Bijna elke groote stad van het oude Babylonlë had haar sterren wacht, waar geregeld waarnemingen werden verricht. De beroemde biblio theek In het palels van Sanbtrib te Ninevé bestond voor een aanzienlijk gedeelte uit astronomische werk-n wel een bewijs, dat In de Oud-Babv Ionische beschaving de astronomie een belangrijke plaats innam In Ur. de stad van Abraham, heeft men een tempel gevonden d'e gewijd was aan den maangod De Egyptische pyram'- den waren op den sterrenhemel ge oriënteerd Voor de sterren, waarnaar ze hun kalender regelden, bouwden de Egyptenaren zelfs afzonderlijke tem- nels Zoo spreken ons na me*r dan 50 eeuwen de oude beschavingen nog van de beoefening der astronomie Reeds de oeroude volken richtten dus het oog naar de sterren „hoog boven hun sterfelijk hoofd" een schoone en tevens treffende symboliek. De Grieken hebben omstreeks 500 j. v Chr. de sterrenkunde nieuw leven ingeblazen. Veertien eeuwen later wa ren het vooral de Arabieren, die zich wijdden aan de bestudeering van den sterrenhemel. Zooals reeds werd opgemerkt heb ben de oude vo'ken den sterrenhemel met allwhande figuren ..bevolkt". Het is niet bekend, wanneer voor het eerst de sterrengroepen ln verband werden gebracht roet dramatische be levenissen van menschen en dieren maar het gebruik Is stellig zeer oud De Babylonlërs kenden omstreeks 3000 1 v Chr reeds de beelden van dent dierenriem: zfl hadden deze ont leend aan nog oudere volken Om streek* 2500 f. v. Chr. hadden de Cbineezen hun rijk al ingedeeld naar de 12 gordels van den dierenriem en de 28 „hulzen' van de maan. De Chl- neezen noemen zicb dan ook nog gaarne „de zonen van het Hemelsche Rijk" Met vrii groote zekerheid kan men zeggen, dat de namen der ster renbeelden. die tot op heden bewaard gebleven zijn, omstreeks 2700 J. v. Chr zijn ontstaan en uit Mesopotamiê stammen. Ze zijn dus hoogstwaar schijnlijk van Chaldeenwscben oor sprong. De klassieke sterrenbeelden van den tegenwoordigen hemel zijn ontleend aan den vermaardeD hemel globe van den geleerden Griek Eudo- xus (pi m 370 J. v Chr.) Eudoxus had de sterrenbeelden beschreven ln een tweetal werken, die echter verloren zijn gegaan. Dat de kennis van de klassieke sterrenbeelden tocb tot on* gekomen Is danken we aan den Griekschen dichter Aralus (pl.m 270 j. v Chr.), die van de bedoelde ge schriften van Eudoxus een berijmde bewerking gaf. Deze bewerking Is ge lukkig voor het nageslacht bewaard eebleven. De dichter zegt er uitdruk kelijk ln dat de beelden den Grieken alt een onbekende oudheid rijn over geleverd Naar beweerd wordt moet de heme'elobe van Eudoxus den ster renhemel weergegeven hebben om streeks 2000 j. v. Chr. Hij bevatte 45 beelden Hieraan ziin naderhand door verschillende zeevaarders en astrono men oog 41 beelden toegevoegd «iiiniuiiiiiiiiiniiniiiiiinitiiiiiimiininiiiniiiiinmiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiimiuiiiiiiiiuiiiiiiiuiUHiin KERSTVERHAAL FYS Jonge hulpprediker üep t« flutten door d* sneeuw. Hij was een beetje een ander mensch geworden sedert kort en dat kwam door Titine. „Je chercha après Titine, Titine. ebère Titine...." De rest van het oude liedje was hem ontschoten, maar het wijsje zong weer in hem en Tï- tlne.... Titina was er weer. Twee weken geleden was ze gekomen) was te zoo maar opnieuw ln z'n georden de bestaan gestapt an had er alles overhoop gesmeten. „Man, wat zie Je In vredesnaam In «41* achterkamer I" hadden z'n vrienden oeeegd toen hij verhuisde. „Daken en Aoldervenstersl" maar .voor hem was dit uitzicht, waren deze als noncha lant neergeworpen daken en muur tjes, uitbouwen en nissen Montmartre; de vijf lieflijkste maanden van zijn leven: Iets, dat als een zoete geur door zijn dorre dagen had gewaaid en hem gewekt had tot ongekende le vensvreugde. Gezegend oude peet tante Ingetje, die hem het legaat had nagelaten ter voltooiing van z'n stu die en dubbel geprezen zijn eigen koppigheid om tegen alle bedreigin gen van thuis In naar Parijs te zijn Setrokken. Vijf maanden. Toen riep e gespannen toestand hem terug en hfl had met een wrokkend hart de tranen weggekust van de donkere wimpers. Titine, chère TitineHij had gevoeld, dat het voor altijd was an eenmaal thuis had hij zich wanho pig ln de werveling van gebeurtenis sen geworpen en de vijf maanden van licht en geur werden weggevaagd door den gruwelljksten storm, die de wereld ooit geteisterd had. Voor het oog een rustig hulpprediker, had hij ilch met z'n heele hart en ziel In het ondergrondsche werk geworpen tegen den bezetter. De smaak van het avon tuur was hem steeds aangenamer ge worden. ïelfs onontbeerlijk, zoodat er bij de bevrijding een leegte in zijn bestaan viel, die hij nauwelijks wist te vullen met zijn dagelijksch werk. Nu was hij dan écht hulpprediker en hoezeer hij ook tegen beter weten ln kon hunkeren naar de spanning van de voorbije jaren, toch wist hij zich zóó om te schakelen, dat nie mand vermoedde hoeveel moeite het hem kostte zijn rol goed te blllven spelen. Rol.... ja. dat was het. Toen. onder het juk, toen had hij geleefd. Nu speelde Hij En hij speelde goed' Soms wist hij zelf niet eens meer, dat hij speelde en als hij zich een enkele maal er van bewust werd, dan kon hij walgen van zichzelf. Dan zou hij liefst de heele boel er bij neer ge gooid hebben, maar hij deed het niet. Hij speelde verder, want zijn rol lag hem goed. Maar nu was opeens Titine geko- De mislukking van een reiziger in Kerstvieringen msn en alsof een oude bruldskist na jaren geopend werd, zoo dreef onver- wachts 't prikkelend parfum der her innering door zijn hooge achterkamer. Op een ochtend gebeurde het. Het zolderraam, waar hij van achter z'n bureau op uit zag werd geopend en iemand zette twee potten bloelende geraniums op de vensterbank. Toen boog zich een meisje over het kozijn heen naar bulten en ademloos had hij zitten kijken naar 't smalle gezichtje tusschen die twee fel-roode bloem trossen. Ze wés het! Hij wist het heel zeker. Dat donker gladde haar, die krullen ln den nek. Op dat oogenbllk was de juffrouw binnengekomen met z'n ontbijt en had hem weten te ver tellen, dat daar achter hem een In disch meisje was komen wonen met haar moeder. De dochter scheen bui tenshuls te werken. Meer was hij niet van haar te weten gekomen en na dien eenen keer had hij haar ook niet meer gezien. Maar ze wès erl Je cherche aprés Titine.... Luchtig floot hij het wllsje, terwill hij de be bouwde kom weer naderde, de witte gebouwen van 't Sanatorium, dat uit zag over de besneeuwde velden, waarboven een hooge lucht zich welfde, die alle geluid ijl deed ver waaien. De ochtendwandeling had hem goed gedaan. Het werd hem den laatsten tijd wat te machtig. Steéds meer collega's vielen uit wegens ziekte, steeds vaker moest hij Invallen bij Kerstvieringen en diensten. Het dreigde hem nog over den kop te loopen. „Er ls telefoon voor u geweest", ze! de Juffrouw, toen hll de trap naar ziin kamer wilde opklimmen, ,,'t Sanato rium". „Merkwaardig", dacht hij. „Tn maanden er niet langs geweest. Dit heele Jaar nog niet er binnen en nn dit telefoontie. terwij! hfl er nog geen half uur geleden voorbll ging. Hil nam den hoorn op. „Alsjeblieft niet nóg een Kerstfeest," flitste hem door het hoofd Maar 't wës een Kerst feest „Vanmiddag om vijf uur." De predikant van het huls plotseling ziek, alles al geregeld, vele anderen ver geefs opgebeld. „Vooruit dan maar," had hij wat korzelig geantwoord „U bent num mer dertien Ik zal komen." Maar toen hll wilde afhangen, hoorde hll aan de andere zijde nog dringend zijn naam roepen „Is ii daar nog' Denkt u er vooral aan- het Is een heel moei lijke zaal. Jonge oorlogsslachtoffers U begrijpt. Dien middag haastte hij zich na het natuurlijk weer ré lang gerekte Kerst feest van de Wijkvereeniging, naar het Sanatorium, waar de dlrectrjce lo een nerveuze onrust hem wachtte. „De zaal ls erg moeilijk." viel ze met de deur ln huls. Hij moest er maar dadelijk heen gaan en hen niet laten wachten. Het zusterkoortje was al boven en ook de dames van de bibliotheek waren er met den boom en de versnaperingen. Neen, neen, zijzelf kwam direct. Moest even een dringende interiocaal afwachten. Ze wees hem de lift. Zuster Gonda zou hem boven wel opvangen en naar de zaal brengen. En toen hij uit da lift stapte, was het Titine. f „Titine." had hij in verwarring ge stameld maar het zustertje had mét een vluchtig lachje, dat als een licht glans over het ernstige, smalle ge zichtje gleed, van neen geschud „Zuster Gonda," verbeterde ze. Hll wat zich zelf al weer messter en dwong zich eveneens tot een lach. „Dat kan niet," tel hij, „Die naam past absoluut niet bij u." Hij stelde zich voor. „Ik ben uw achterbuur man." Zuster Gonda knikte en even lichtten haar oogen op. Dan zei ze zonder" eenigen overgang: „de zaal Is erg moeilijk Durft u het aaut" Nu moest de hulpprediker toch werkelijk lachen. „Ik heb wel voor heeter vuren gestaan." verzekerde hij „Bovendien do* ik tegenwoordig niet anders - Je krligt routine. Tk vo*1 me als een handelsreiziger ln Kerst vieringen." De kleine zuster bleef plotseling midden ln de gang staan, alsof ie hem den weg wilde versoerren. haar handen ln afweer opgeheven. .Doml nee'" Haar wat heesche stem klonk dringend. „U meent dit niet' U mag dit niet zóó zien. Dan kunt n b*ter weggaan. De zaal ls mo*flflkr E§n warm rood deed het mattp bleek van haar gezirhf gloeien en gaf haar nog sterker gelijkenis met de Titine van vroeger. Hii glimlachte om haar op winding. „We gaan naar binnen, zei hij. Maar op het moment, dat Zustei Gonda de deur achter hem sloot voelde hij een beklemming ovêr zich komen, die hem volkomen vreemd was. Zijn gewone vrijmoedigheid, xijn joviale vlotheid verstarden onder de leege, nietszeggende blikken van deze mannen. H11 liep de bedden langs probeerde hier en daar een gesprek, maar hij kon evengoed tegen den munr spreken Men keek langs hem heen. Hij was lucht lucht, minder dan lucht Twintig, negentien bedden met vijanden. Eén stond achter een scherm. De hoofdzuster haalde de schouders op. „Afgesproken werk," fluisterde ze „niet aan storen. We beginnen met het koor en den boom. Dan gaat het wel beter." Zuster Gonda verdween naar de gang en dadelilk daarop drongen zangstemmen de vijandige stilte binnen. Oude. vertrouwde klan ken. maar de mannen bleven door lezen De directrice kwam op zaal met de bibliotheek dam es, die het ver sierde boompje op een tafel zetten en de kaarsjes aanstaken, maar er werd niet naar gekeken. Bed aan bed brachten ze bakles fruit rond. Men nam er geen notitie van. De hulpprediker stond geleund te gen de middentafel. Even kwam Zr Gonda naast hem staan. Ze zag wit „Gaat u weg." zei ze zacht. „Gaat u alstublieft wegf' Maar hij schudde het hoofd en nam z'n bijbel op „Man nen." zei hij. „Ik leea jullie voor uit het Kerst-evangelie...." „Jij leest niks voorl" Een schorre stem kwam vanuit een bed bil het raam. Hef was een groote. forsrhe kerel, die daar lag, oogenschijnlljk gezond. H11 lag achteloos ln een boek te blad*ren maar met een schuin oog taxeerde hij de uitwerking van ziin woorden Toen herhaalde hij met nog wat meer na druk: „Jil leest heelemaal niks voor' Begi-enen' We hebben met louw evan gelie niks te maken We zullen zonder dat wel krepeeren." De hulDnrediker deed of hij 'niet* hoorde en hegoe te lezen- „En er wa ren herders ln diezelfde landstreek zich houdend^ In het veld Hij was Vond van spanning, maar er ge beurde niets. en de engel relde tot hem: vreest niet want ziet. Ik ver-- kondig u groote blijdschap." „Hou je bek met je blijdschap. kwam een stem uit een anderen hoek en op hetzelfde oogenblik suisde een lupel rakelings langs zijn hoofd „En donder nou op met je blijdschap.' kwam de stem weer van den raam kant. „Die bestaat voor ons niet." De hulpprediker schudde het hoofd maar voor hij Iets kon zeggen, trof een andere appel hem Tegen z'n schouder en d't was het sein tot een algemeen gesmllt en geschreeuw Tevergeef* trachtten de directrice en de hoofd zuster den storm te bezweren De bonte versierselen uit het boomnle spatten aan scherven en kaarsies klet terden brandend op de tafel Haasrip voorkwam Zr Gon 'a met een natte spons verdere ongelukken maar het tumult nam steeds toe en de verwar ring werd grooter De dames van de bih'lotheek probeerden In hun schrik een goed heenkomen te zoeken naar de gang. wat echter niet gelukte doordat de toegestroomde zusters van het koor de deuropening versperden Toen viel het witte scherm om. Naast het nu zichtbaar geworden bed stond een jonge vrouw ontzet de schap" Dan zakte hij terug. Zonder l*ts te zeggen zette de di rectrice het scbenn weer voor het bed De hulpprediker sprong «as de tafel Het bleef stil zoolang hij achter zaal ln te staren: de uanden tegen de ooTen gedrukt en hoog ln de kussens lag een man Zijn wangen waren tn gevallen en felle vlekken teekenden zijn uitstekende Jukbeenderen. HH hoestte en wenkte me» z'n eene band terwijl h steunende op de andere een poging deed overeind te komen Zr Gonda vloog op hem af. „Stil toch o toe. schei jullie toch uit!" De tranen liepen haar langs het smalle ge zichtje. Ze boog zich o^er den zieken man en steunde hem Den wenkte ze den hulpprediker „Laat ze zwijgen. In Godsnaam Hij vraagt het!" Toen sprong de hulpprediker met één zwaai boven op de tafel Daar stond hij wijdbeens met z'n hooge rttzlge gestalte en t'n gezonde 11 chaam naast den omvergeworpen boom ..Stilte'" donderde zijn stem Het bloed gonsde hem in de ooren en hil had het onwezenlllke gevoel dat een ander daar stond dan hll .Z-wijg jullie' Zie je dan niet. dat ie hem vermoordt'" Als een deksel viel de stilte plotse ling over de wanorde van de *aa' heen De lieke opende zijn mond en trachtte een woord te zonnen maa» hef gelukte hem niet Gespannen en onbewegelijk staarde de mannen ln hün onordelijke bedden naar hun om lucht worstelenden kameraad. De hulpprediker durfde zich niet te ver roeren boven op de tafel Toen kwam eT geluld Een geluld da' nauwelijks meer stem te noemen was „Toch Ben hoestbui deed het vermagerde lichaam schokken.„Toch.blijd het scherm zat Toen hij daarna de zaal verliet, keerde hij zich bij de deur oog eenmaal om. Alle gezichten W3ren naar hem toegewend, maar hij voelde geen vijandigheid meer ln hun blikken Nog lag de stilte over de zaal „Mannen," zei hij, „God helpe ons allen." Toen hij weer op ziin kamer geko men was. maakte hij g*en licht Tn een helder witte baar» srheen de maan naar binnen Lang zat hll met 't hoofd ln de handen arhter m bureau. E»*n verlammende moeheid drukte hem neer en zijn slapen bonsden. „Als een handelsreiziger.... een handelsreis!» gerdreunde het In z'n hersens. En ze hadden de deur voor hem dicht» gesmeten Nier# noodlg Geen «totaal» ger G*en evangelie Koopwaar' Zonder te zien. staarde hfl naar de. silhouetten van de daken, die zich af- teekend*n tegen het aanstroomeode 'icht ..Tltrne dacht hfl. Zfl had hem gewaarsrhuwd Neen zfl had hem doorzien' En scherp als de contourea van t dak daar tn het maanlicht, zag hfl plotseling zichzelf „God. vergeef me stamelde hfl en sloeg z'n handen voor t'n oogen Als een koopman had hij zfln waar aan den man gehracht Nog aangeprezen ook' Maar de wer kelijke waarde had hfl niet geweten. Hij stond op en strekte zijn hand uit naar het glanzende raam ..Maar iif weet het Titine zei hij alsof het raeisie tegenover hem stond ..Help me een beetje.... alsjeblieft.... Titine...,"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

De Vrije Alkmaarder | 1946 | | pagina 5