WAAR NEERLANDS BLOEM
TEN ONDER GAAT
3e
Waarschuwing
verovert de wereld
Een rotte plek in onze
samenleving
Oorlogskinderen.
Zes jaren bezetting ende
bevryding hebben een grooto gcea-
1 telyk een zedelijke verwildering ach
tergelaten. Wy weten het, wij
sprek,-n er wel eens over en w\j
zijn geneigd het mrar zoo gauw
mogelyk to vergeten. Wij al!en heb-
ben echter den duren pliclxt dit niet
te vergeten, want door deze verwil
dering dreigt een gedeelte van onze
jeugd, en dan speciaal de vrouwe
lijke. ton gr. ndc te gaan.
Wij hebben eenigo speurtochten
ondernomen en bevoegde instan-
ties bozoeht om te onderzoeken wat
de gevolgen van deze verwildering
in_ de groote stad, met name Am
sterdam, zyn. De gegevens, die wy
meebrachten, zijn 'dermate ontstel
lend, dat wy er hevig van zyn ge
schrokken.
Do toes. and is veel erger dan dr
moest en ven onze lezers zullen den
ken. Een dool van onze vrouwelijke
jeugd i» inderdaad zóó verdorven,,
dut or met tegenmaatregelen gceu
dag en geen uur meer gewacht mag
wordon.
Moge onz.e waarschuwing niet
klinken als die van een roepende
in de woestijn.
Deze reportage hebben wij in
verschillende, deelcn gesplitst. In
dit artikel wordt (le zwerftocht door
Amsterdam beschreven. In volgen
de artikelen zullen wy dc bezoe
ken aan zedenpolitie, kinderpolitie,
ziekenhuizen, middcrncchtzending,
enz., weergeven
♦Bed.
van de Entertainment Committees ge
daan ter verpoozing van de Cana-
deesche legioenen, die in Amsterdam de
verlofdagen doorbrachten? Zij hebben,
met gesloten oogen, volkomen ge
speend van allen werkelijkheidszin,
jonge meisjes van 18 tot 24 jaar ver
zocht aanwezig te zijn op de dans
avondjes, die zij organiseerden. De
niet gewilde gevolgen zijn bekend
Misschien nog niet bij de Committees,
het moet echter bekend zijn bij den
Gemeentelijken Dienst en vele andera
instanties, die zich bewegen op het ter
rein van de Volksgezondheid. Maar w e
grijpt hier in?
Wij hebben het meisje geloofd, da!
ons zei een vijfjarige H.B.S. te hebben
gevolgd. Waarom? Omdat ook en
Ook voor vischnetten te gebruiken
De ideale kip
Wedstrijd van drie
jaar in Amerika
De kippenhouders in Amerika houden
een nationalen wedstrijd in het fokken
voor het ontwikkelen van een grootere
en betere kip. De winnende kip zal
voor zijn fokker 5000 waard zijn. De
„kip van morgen", zooals de fokkers
hun ideale vogel met breede borst mie-
men, heeft een economische beteekenis
voor hen. Zij rekenen op deze kip voor
het handhaven van het $3.000-000.000
afzetgebied voor de kippenhouderij, dat
in Amerika is opgebouwd gedurende
den oorlog toen rundvleesch, lams-
vleesch en andere soorten overzee wer
den verscheept. Teneinde pluimvee als
de op twee na grootste bron van in
komsten voor den landbouw in Ame
rika te handhaven, zooals het dit thans
is, zijn de kippenfokkers van meening,
dat het noodzakelijk is een meer eco
nomische kip te fokken. De knapste
koppen van de pluimveekweekers-orga-
nisaties in het land, het Departement
van Landbouw en de landbcK.whooge-
scholen, hebben juist de voorschriften
opgesteld voor het tweede jaar (1947)
van den wedstrijd. Tot dusver zijn de
beste kippen uit 33 wedstrijden in de
onderscheidene staten gekozen, en ver
volgens zullen de best geproportioneer
de kippen worden gekozen in zes
regionale wedstrijden. De laatste keuze
zal geschieden tijdens de inter-regionlae
wedstrijden in 1948, waaruit de beste
kip te voorschijn zal komen.
naamd betere kringen het vereerende
verzoek ontvingen de dansavonden
voor de Canadeezen met haar aan
wezigheid op te luisteren. De eerste
schrede op het hellend vlak yras g-
zet. De doctoren en meest°~ in divers.-
faculteiten neuzen in hun boeken. Zij
hebben op hun manier den Canadee-
schen soldaten verpoozing bezorgd. De
middelen hiervoor benoodigd de
meisjes die bezweken voor de
uniform, voor de sigaretten, de choco
lade en andere begeerenswaardige ar
tikelen, zij leven verder. Niet meer op
de hoogere scholen, niet meer op de
kantoren, maar ergens anders
„Oorlogsproducten" zei de kroeg
baas. Het is een woord, dat de
situatie ten voeten uit schetst.
Maar er zijn nog andere schuldi
gen. Wat zeggen de vaders en
moeders van hun dochter, die da
gen en nachten niet thuiskomt, die
zonder aanwijstve betrekking
naar de laatste mode gekleed gaat?
Wij staan aan den Amstel en turen
naar het Muntplein, waarin aiie
leven van de groote stad schijnt
te culmineercn- Een tram giert
door de bocht. Een jong meisje
slentert lapgs de kadeLang
zaam loopen wij richting Centraal
Station. Op de Sint Nicolaaskerk
het lichte kruis, dat als een waar
schuwende vinger in den nachte
lijken hemel staat
TN den tijd dat wij in Ho'land al ons
vernuft aanwendden om een behoor
lijk vervangmiddel voor touw te pro-
duceeren, werkten de Amerikanen ver
der aan het nieuwe kunstproduct Ny
lon. We hebben on~e krachten beproefd
op een draadje Nylon: met bloote han
den was het ons niet mogelijk het
draadje, dat zoo dik was als gewone
stopzijde stuk te trekken.
Maar dit is niet allleen het groote
voordeel. Wanneer men fuiken en an
der vïschwant van dit product ver
vaardigt, heeft het water hierop geen
invloed, zoodat het verrotten en ver
gaan der netten tot het verleden be
hoortVan Nylon zullen onze IJsscl-
meer- en binnenvisschers dus dank
baar gebruik kunnen maken.
Voor de dames is een paar Nylon
kousen een niet te versmaden weelde.
Dat is overbekend.
De uitvinder van Nylon, Wi'liam
C a r o t h e r b, heeft de glorie van ziji^
wercldvcroverend product niet meege
maakt. Zyn uitvinding, die voor velo
groote industrieën een ramp was, deed
hy in 1937. De groote waarde kwam
eerst in den oorlog tot uitdrukking.
Vooral do Jappen, die destijds een
toonaangevende plaats innamen op de
kunstzydemarkt, zagen in >*yloa een
gevaarlijke concurrent. Wellicht staat
dit .ook in verband met den raadsel-
achtigen vergiftigingsdood vaa Wil-
liam. By het drinken in een New-
Yorksch hotel van een glas limona
de, welke drank vergiftigd was, kwam
hij om het leven. Volgens de Ameri
kanen beteekent Nylon: „Now Your
Lousy Old Niponnees", wat zooveel
wil zeggen als „Wel jullie luizige oude
Jappen".
KEURING VAN TOT DEKKING
BESTEMDE HENGSTEN,
De Minister van Landbouw. Visa;he_
rij en Voedselvoorziening heeft zijn
goedkeuring verleend tot het houten
van keuringen van tot dekking bestem,
do hengsten, vanwege de Stichting
„Contrnal Bestuur voor het Nederland-
sclie Draf. en Renwezen" te -Gra-
vonlinge, het Noord-Nederlandsch
Wnrmbloedpaardenstamboek (N.W.P.)
Le (ironingen, de Vereeniging tot be
vordering van de Landbouwtuigpaard-
fokkery in Nederland (V.L.N.) te
Utrecht en de Vereeniging „Hot Frie-
scho Paarden-Stamboek" te Leeuwar
den, voor dieren,-welke in de stam
boeken dezer stam boek vereenigingen
zijn ingeschreven.
ITot Centraal Bestuur voor het Ne-
derlandsche Draf, en Renwezen houdt
o.m. een .keuring"" te Ouden lyk
(N.TT.) op 3 Februari.
DE MAAN HS.
FEBRUARI
Hieronder volgen do tijdstippen
van opkomst <*n ondergang van d
maan, verstrekt door de sterre
wacht te Leiden:
Februari
op
onde
1
11.59
3.52
2
12.44
5.14
3
13.45
6.26
4
15.03
7.22
5
10.30
8.01'
6
17.57
8.32
7
19.23
8.54
8
20.44
9.12
9
22.02
0.27
10
23.17
9.41
11
9.56
12
0.30
10.13
13
1.42
10.2.3
14
2.53
10.58
15
4.00
11-30
10
5.00
12 11
17
5.52
13.03
18
6.23
14.00
19
7.03
15.15
20
7.30
10.29
21
7.50
17.44
22
8.06
19.00
23
8.21
20.16
24
8.36
21 3.3
25
8.51
22.52
26
9.08
27
9.29
,0.14
28
9.38
1.38
AANPLANT VAN BOOM
GAARDEN
Het in bedrijf telen van fruit zal in
1947 slechts zijn to -gestaan aan erken
de bedrijf?genoötcn B tot een opper
vlakte gelijk aan die, welke zij in 1946
rechtmatig met fruit beteelden. Aan
vragen voor den aanplant van nieuwe
boomgaarden kunnen worden inge
diend tot 1 .Maart 1347 bij het bureau
van den P.V.C., afd. Tuinbouw.
ZOO MIN MOGELIJK
ELECTRISCH DCRSCHEN
In verband met de groote schaarschte
aan kolen en dus ook aan electriciteit,
is het van het grootste belang, dat het
electrisch dorschen zooveel mogelijk
beperkt wordt en dat daar, waar dit
maar eenigszins mogelijk is, met vloei
bare brandstof gewerkt wordt. Het
electrisch dorschen dient, waar moge
lijk, gestaakt te wordene. Voor de nog
af te dorschen producten kan men
vloeibare brandstof aanvragen bij den
P.B.H.
TRIESTE NASLEEP VAN DEN OORLOG:'
GESPREK MET
Van de knippatroontjes
naar het voetlicht
„Hoe kwam U er toe", vroegen vr^j, „zingend dolbr het leven
te gaan!"
„Ja, dat zit zoo. In 1938 «tond er een advertentie in „Hot
Volk": „Gevraagd een baszanger by een cowboy-trio", 'k Ging
er op af, werd aangenomen"en maakte toen deel uit van „The
Singing Three".
„Maar voor dien tyd!"
„Ik zong graag in m'n vryèn tyd, op kampeertochten bij
voorbeeld. En ik vond 't wel leuk
„U bent natuurlyk niet altyd zanger geweest!"
„O nee. Vóór 1938 was ik bedryfschef in de knippatronen-
fabriek van de Fa. Peereboom in AmsterdamI"
Wy moeten beamen, dat de over
gang vaa knippatroon naar variété en
cabaret nogal groot'ia.
„U was ala lid van het zingende
trio natuurlyk nog geen zingende zwer
ver!"
„Dat werd ik in den oorlog. M'n
collega's, die Iaraeliet waren, moesten
„duiken" en toen geraakte ik aan den
zwerf. Wij waren reeds eenige keeren
voor de radio opgetreden, zoodat ik
connecties had. Zoo kwam ik op 5 Au
gustus 1941 voor het eerst als Ted
Jenkins voor de microfoon".
„In 1948 gaat U dus jubileeren",
stellen wij vast.
„Dat doe ik niet. Ik ben heele-
maal geen jubilant".
„Moet je wel doen Frans", zegt Lion
Contran_ zakelyk. „Goed werk, dat ju
bileeren". Hjj staaft dit met een re
cent voorbeeld uit de artistenwereld
De jubilaris is er financieel prima on
der vandaan gekomen.
„Wat was Uw grootste succes in de
jaren dat U zingt!"
Hij lacht evenMoeten wy „Ke
telbinkie" nogmajils voor het voet
licht halen!"
„Als je schrijven gaat", zegt hy
even later, „vertel dan eens, dat ik aan
Johnny Stejgerda, den pianist-
componist, zoo'n geweldigen steun heb
en had. Hy componeert speciale din
gen voor my. Jo zult natuurlyk „Schip
neem me mee", „O, zonnetje", „Voor
jou, Teddy" en natuurlyk „Muziek
wel kennen. Al die melodieën corapo-
neordo hy speciaal voor my".
„Hoo vindt U het werken voor
de radio. Moeilyk?"
#Voor de radio zingen, man, dat
FRANS VAN SCHAIK
is 't mooiste dat er is. Maar 't is
zwaar, niet Lionï'£.
„De menschen hebben er geen be
grip van", vertelt Contran, „hoeveel
er voor komt kykon voor een half uur
G.G.-Cabaret. Vierentwintig uur voor
bereiding heb je wel noodig. Maar
'mooi werk is 't".
Dan stappen Frans en Lion naar
boven, naar het tocneel, de planken
vloer, die beider arbeidsveld is, lede
ren dag ergens anders in het land. Do
Zingende Zwerver trekt van dorp naar
stad, zijn weemoedige liedjes zingend
van de zee dia lokt, van een moeder
die vracht op de kade, van een meisje,
dat tuurt naar een boot aan de hori
zon...,,. en ra» Ketelbinkie,
pR waren niet zoo vee', bezoekers, dio hem herkenden, den man,
die in *n hoekje van een benedenzaal in onze streek zat. De
man die tallooze malen een jongen uit Rotterdam, genaamd „Ke
telbinkie", liet vertrekken. De man, die dezen jongen, die zijn
mooder niet durfde zoenen, met oen „Eèn, twee, drieln
Godsnaam", in de oceaan liet zakken.
Wie kent dezen man niet, FransvanSchaik, die met den
pianist van het G.G.-Cabaret Lion Contran, ln een hoekje, zen
der boekje, zat?
Voor en ook nog even in den oorlog zwierf hij als „The Singing
Tramp, Ted Jenkins" door de zalen waar het enthousiaste publiek
hem toejuichte. Het grillige monster, publiek, een tikje geroerd
door de warme diepe stem van den zanger met zijn zwerverspakje.
Gekleed in een oude jas, een flodderig dasje om zijn. nek en een
hoed uit de „lommerd" op zijn zwarte haren. Later, in den tijd,
dat de naam „Ted Jenkins" werkte als een roode lap op den
Duitschen stier, werd Frans van Schalk „de Zingende Zwerver".
TIET Damrak glimt onder de booglampen. Trams glijden over de gladde
rails. Haastige menschen stappen over liet in volle glorie verlichte trottoir
langs de tallooze café's, waar een diffuus licht de gevulde tafeltjes beschijnt.
Menschen stappen langs de cafetaria's, de wisselkantoren, langs de Cineac.
- In het water, dat overbleef van het oude Damrak, schommelen rustig enkele
watertaxi's, wachtend op den dag van morgen. De oude huizen van de War-
moesstraat spiegelen in dat zwarte water in het hart V2n Amsterdam en achter
de WarmoesstraatAchter de Warmoesstraat, daar waar het rood-
verlichte kruis van de St. Nicolaaskerk torer.t boven de zwarte huizenmassa,
pgr kronkelt het leven tusschen de smalle stegen, langs de smalle grachten waar
het roode licht brandt. In kamertjes, in hokjes, in krotten, in de stegen en
langs de grachten om de kerken," waar een enkele straatlantaarn de omgeving
Is spookachtig verlicht, overal branden de roode lampenIn die kamertjes
verpaupert de vrouwelijke jeugd van deze buurten.
oude verhaal van donker Amster
dam. Tientallm jonge tneLjes ieven
hier aan den zelfkant van de oude
stad aan het IJ, waar het roode
kruis zijn lichtende vinger opheft
tegen den donkeren hemel. Maar
niemand grijpt in
Opvoeding gehad
„Vijfjarige H.B.SH
jEUGD, ja! Jongemeisjes van zestien
jaar en ouder wachten hier.
^Dorlogsproducten", zegt de man
achter de toonbank in het obscure
kroegje. „Vofpest door de sigaretten
van de soldaten" en met een heftig
jebaar wr/jft hij zijn bierglazen schoon.
Wij en/duizenden met ons vragen ons
af: „Wie grijpen hier in!" In dit brok
donker Amsterdam zwerven wij rond.
Tuaéchen jKprels met petten en kinde-
fKPr die irv den laten avond over de
glibberige keien rcr.nen. Tusschen Chi-
r.eezen en negers, die hun onverstaan
baar taaltje brabbelen. In de Nieuwe-
brugsteeg jankt een orgel in een kroeg,
waar guirlandes hangen. Een papieren
premie op de zatte vroolijkheid van dit
bijna middernachtelijk uur. En boven
dit al staat net roodverlichte kruis op
de oude kerk bij het water.
Ook buiten in de portieken staan de
vrouwen. Sommigen een sigaret in den
mond, wachtend in hun bontmantels
De taal van al deze vrouwen is gelijk.
Slechts een paar woorden spreken zij
uit. Een zingt een valsch liedje in een
hoek bij de lantaarn op het Oud:
Kerksplein. Naar de laatste mode ge
kleed, hagelwitte tanden. Een jong
meisje nog, dat een keurig net kantoor
meisje zou kunnen zijn. Een meisje,
dat 's avonds gelukkig aan den arm
van haar verloofde zou kunnen hangen,
blij, door het vooruitzicht op een fees-
telijken avond in den Stadsschouwburg.
Als een prediker in een woestijn van
ongerechtigheden durft de reporter de
vraag te stellen: „Is er voor jou niets
anders te doen op de wereld?"
„Pardon?" Zij heeft nog een be
schaafde stem ook. „Ochzegt ze
na een poosje, „ik verdien genoeg.
Misschien meer dan jullie twee teza
men".
„Je ziet er toch niet uit als de
eerste de beste!"
„O nee, dat zeggen ze wel meer.
Maar ik heb opvoeding gehad. Vijfjari
ge H.B.S."
Misschien is dit een leugen. En
tochWij ontkomen niet aan den
indruk, dat dit één van de weinige
waarheden is, die zij in het avonduur
zal zeggen.
Oorlogskinderen, had de kastelein
gezegd. En vakkundig had hij er aan
toegevoegd, dat er nog nooit zooveel
„maasies" waren als tegenwoordig. Hij
weet het, een ander weet het, maar
niemand grijpt inOveral zijn zij
in de stegen en langs de grachten,
waarin het ijs nog ligt.
Zoo dwalen wij door het labyrinth
van stegen^ sloppen en grachten.
pEN nieuwe, jonge generatie stond
op. OorlogsproductenAmster
dam behield zijn oude grachten, zijr
oude gevels, Amsterdam is materieel
goed onder dezen oorlog vandaan ge
komen. Maar de jeugd, de vrouwelijke
jeugd, dreigt voor etn deel ten grondi
te gaan. Of is dit reeds gegaan. En da*
is heel erg.
Wij dwalen langs den Groenburg
wal, waar de houten ophaalbrug
droomt in den sterrennacht. Wij dwalen
langs den Amstel, waar het licht van
café's en danszalen in het stille waVj
kaatst. Is er dan zoo weinig opwek
kends van Amsterdam te vertellen?
Amsterdam leeft toch
Misschien zijn wij er te nuchter voor.
wij zien namelijk maar weinig vroolijk
heid. Want achter ons, voor ons, rond
om ons ligt, bedekt met een laagje
schoone schijn, een enorme ziekte-
haard. Een ziektehaard van zoo triesten
omvang, van een zoo ontstellende rea
liteit, dat wij dit met alle discretie
moeten schrijven. Rondom ons leeft
de erfeius van Duitschland en Canada.
En wie grijpt in? Wf? verlost ons van
dit ziektegezwel, waaraan een volk
ten gronde kan gaan? O ja, wij weten
het, altijd was deze buurt de zwarte
stee van Amsterdam. Maar nooit zoj
erg als nu. Laten wij vaststellen, dat
niet de Canadeesche soldaat alléén
schuldig is aan dozen verschrikkelijke
toestand. Er zijn nog andere schuldi
gen! Wat hebben de dames en heertn
Wij weten het, wij vertellen geen
nieuw verhaal. Een doorgewinterde
Amsterdammer ziet diegenen, die
het oudste beroep ter wereld uit
oefenen, niet of nauwelijks meer.
Het is niet nieuw dus, maar mis
schien toch wel. Er Is namelijk Iets
veranderd, er is een nieuwe
generatie naar donker Amsterdam
getrokken. Nee, niet naar de con
fectiefabrieken, die, zooals ge weet,
hemel en aarde bewegen om vrou
welijk personeel te krijgen. „Waar
blijven onze jonge vrouwen?" kla
gen werkgevers in vele toonaarden.
Hoe komt het, dat het aanbod op
de arbeidsmarkt zoo ontstellend
daalde na vijf rampzalige oorlogs
jaren? En het trieste antwoord op
de vraag, dat wij ten deele kunnen
geven, Is het nieuwe element In het