Verbek 1 strijd tegen snijdende
wind en slecht ijs
Slechts 36 wedstrijdrijders arriveerden
op tijd
Negende Elfstedentocht
Na Workum forceerden Bosman
en Schipper hun overwinning
„Weest vooral verstan
dig!"
De heer Kingma, de bekende pen
ningmeester van de Elfstedenvereni-
ging, sprak overigens voor de start
zeer verstandige^ woorden. Wij be
twijfelen echter, of alle reders op
dat moment zich voorgenomen heb
ben daaraan gevolg te geven.
„Weest niet koppig, bindt af en
zeg tegen jezelf: het is genoeg ge
weest", raadde hy den ryders aan,
indien zy het met de kou al te
kwaad mochten krijgen. Velen heb
ben aan den Ijjve ondervonden, dat
het deze keer een buitengewoon
zware tocht is geweest. Bevroren
lichaamsdelen, bloedende wonden na
een val op het hobbelige en vaak on
berijdbare ijs waren aan de orde van
de dag, vooral toen in de vroege
morgenuren de scheuren ln het ijs
niet goed te zien waren. Naderhand
ging het wat beter, maar het zon
netje bleek bij lange na niet in staat
de koude, snijdende Noord-Ooster de
baas te blijven. De Elfstedentocht
valt onder het begrip ijssport en wij
willen heel graag aannemen, dat er
bjj normale weersomstandigheden
van sport sprake is. De?e keer ech
ter was dat voor het merendeel van
de rijders niet het geval. Het is een-
marteling geworden. Gelukkig een
vrijwillige, want tenslotte is hie-
mand verplicht het ijs op te gaan en
vóór men aan een dergelijke ijsmara-
thon besluit deel te nemen, dient men
met zichzelf te rade te gaan, of het
verantwoord is de gezondheid op het
spel te zetten.
Wonderlijke start!
Maar laten we hierover zwij
gen. In de kolenloods heers
te een zeer opgewekte stem
ming. De start is anders een
wonderlijk iets, want er gaat
een complete wedloop aan
vooraf. De rijders worden
samengebracht achter een
dik touw, dat dwars door de
loods was gespannen en zo
dra dit werd weggetrokken,
stormde men op de eigen
lijke startplaats de
„Schenkenschans" af,
waar de schaatsen worden
ondergebonden en de tocht
werkelijk een aanvang neemt
Onze bedoelingen waren speciaal
de prestaties van de Noordhollandse
deelnemers te volgen, maar we had
den bepaald pech, toen bleek, dat 't
bestuur van de „Elfstedentocht" niet
precies wist wie er ingeschreven
waren. Men volgde een doeltreffend
systeem, maar dat voor de vele aan
wezige persmensen aanvankelijk
grote moeilijkheden opleverde. Aan
eiken inschrijver werd n.1. een enve-
loppe, inhoudende een wedstrijd
kaart en een armnummer overhan
digd. Wedstrijdkaart en enveloppe
moesten door de rijders zelf ingevuld
worden en voor de start werden -de
enveloppen door de organisatoren
weer teruggenomen. Eerst op dat
moment kon men dus pas aan <Je
weet komen wie er gestart waren.
We wisten, dat naast Van der Bij
uit Julianadorp ook Sjoerd Westra
en van 't Hooff uit Hoogkarspel mee
zouden rijden, maar verdere gege
vens ontbraken. Die moesten we
dus bij de diverse controleposten
zien op te doen.
Derti kilometer per uur
Om precies een minuut over half
zes stroomde de loods leeg. Vrijwel
alle rijders hadden zich ingevet en
waren van reserveschaatsen voor
zien. Ons eerste doel was Sneek. de
eerste stad waar de rijders een con
trolepost moestén passeren. Zo snel
mogelijk verlieten we Leeuwarden,
maar ongelukkig konden we niet
hard rijden, omdat onze reserveband
's nachts op Wielingen reeds ge
bruikt was. Het bleek, dat we niet
alleen op pad waren. „Trouw",
„Sport", de geluidswagen van „Po
lygoon" snelden ons reeds spoedig
voorbij, zodat we ons in het donke
re Friesland niet alleen meer behoef
den te gevoelen.
Het ijs van de Zwette tussen
Leeuwarden en Sneek was vrij be
hoorlijk, al valt liet natuurlijk nooit
mee ln donker. Ongeveer tien minu
ten waren we in Sneek, toen de
eerste rijders het stadje bereikten.
In het licht van felle schijnwerpers
zagen we ze aan komen stormen,
dringend om de kaarten zo spoedig
mogelijk afgestempeld te krjjgen.
Voorop een Fries in witte trui en
met een witte ijsmuts. „Naam?"
schreeuwden we hem toe. „Lefferts-
ma Stobbega!" brulde hij terug. En
met vier, vijf forse streken had hij
de gang er weer ln en verdween in
het duister. De brede controlepos
ten spulden tegelijkertijd meerdere
rijders, onder wie wjj ook de Leeu
warder favoriet Geveke herkenden,
Bosman uit Breukelen, Mulders uit
Zwolle sn nog enkele onbekenden.
Onmiddellijk daarop kwam er
weer een groep door, waaronder de
bekende Brabander Verhoeven. Ont
zettend snel had de kopgroep gere
den. In nog geen vijftig minuten
waren zft van Leeuwarden naar
Sneek gejaagd, waarbij men in aan
merking moet nemen, dat zjj de
wind In de rug hadden.
Toch moet men respect hebben
voor deze dertig kilometer per uur!
De Friese meren
Grote groepen rijders kwamen nu
door en omdat de kleine vier kilo
meter naar IJlst weinig verandering
in de kop kon brengen, startten wij
met vele wagens naar Sloten. De af
stand IJlstSloten is ruim 14 km.
en de rijders kregen op deze route
voor het eerst te maken met één
van de Friese meren: het Slotermeer.
Men had hier niet meer de wind
volop in de rug en het ijs was niet
best. Dit blijkt wel uit het feit dat
de kopgroep deze afstand had afge
legd in vier en veertig minuten, ter
wijl men over de bijna 24 km. tot
Sneek vijf minuten langer had ge
reden. Er was toen een kopgroep
van vijf man, bestaande uit Bos
man, één van de gebroeders Wynia,,
Schipper uit Steenwijkerwold,s Geve
ke en een zekere Charisius, een 20-
jarige belastingambtenaar uit Leeu
warden. In minder dan geen tijd wa
ren zij door een grote Waterpoort
verdwenen, opnieuw op weg naar
het Slotermeer, dat gereden moest
worden tot het dorpje Woudsend.
De kopgroep werd op de voet ge
volgd door Verhoeven, Leffertsma
en Schuier uit Barneveld. Wjj zoch
ten hier opnieuw naar rijders uit
Noordholland en eindelijk hadden we
geluk. Om 7,25 uur tien minuten
achter de kopgroep kwamen v. d.
Bij en Westra gelijktijdig door, met
vlak achter hen een grote groep
andere rijders.
De eerste slag
Tussen Woudsend en Sta
voren veranderde het beeld
van de strijd. Met de wind
in de rug werd hier een
grote slag geslagen, waar
van het gevolg was, dat de
kop uit elkander gerukt
werd en Bosman en Schip
per een minuut eerder dan
de overige in het oude, kou
de stadje aankwamen. Pre
cies kwart over acht gingen
de koprrjders op weg naar
Hindelopen, een niet zo gro
te afstand, maar wel een
traject, waarop de rijders
definitief te maken kregen
met de harde Noord-Oosten
wind, waartegen zij tot Dok-
kum zouden moeten vech
ten.
Langs het smalle djjkweggetje
spoedde onze Ford zich naar het
pittoreske stadje met z'n kleine
huisjes, waar vrijwel alle bewoners
kleumend wachtten op de aankomst.
Eindelijk konden ook wy' ons wat
verwarmen, want de controle was
ondergebracht in het zaaltje van
ljjk was. Hindenlopens burgemees
ter zwaaide hier de scepter, trouw
bijgestaan door een tweetal rasechte
Friese politieagenten. Klokslag negen
uur moest de controle in actie ko
men. De eerst binnenkomende was
de altijd grijnzende Bosman, die een
veilig plaatsje had gevonden op de
rug van een politieman. Hjj was
echter niet alleen, want gelijk met
de zijne werden de kaarten van
Schuier, Klaas Schipper, Jan Wynia
en van der Duim afgetekend. In
minder dan geen tijd zaten de rij
ders weer op de ruggen van hulp
vaardige Hindelopers, die hen op de
haven brachten. Vijf minuten na de
eerste vijf kwam er een groep van
zeven man, Leffertsma, Verhoeven,
•Nauta, van der Hoorn, W. Wynia
en Geveke. Er waren ook op deze
route Stavoren Hindelopen slacht
offers gevallen, want we misten hier
spoedig verscheidene rijders, die te
voren nog tot het peloton hadden
behoord.
café de Zwaan, waar men de kachel
nog eens heerlijk had opgepookt en
waar het dan ook werkelijk behage-
Eindelijk een streek
genoot!.-
Geleidelijk kwamen zy binnen,
maar het duurde tot 9,15 uur voor
we elndeljjk een Noordhollander ont
dekten, nadat kort tevoren de gro
te man uit Franeker Adema (twee
maal winnaar) en de „oude" Kees
Jongert waren gepasseerd. Het was
Min uit Llmmen, die twee minuten
later gevolgd werd door Sjoerd
Westra.
Men kon bemerken, dat deze rij
ders blijkbaar meer moeite hadden
met de wind dan de eerste groep,
die nog zeer fris de tocht vervolg
de. Het wachten, was nu nog op van
der Bij, die wij diep in onze harten
weer tot de favorieten hadden ge
rekend. Ruim half tien was hij echter
nog steeds niet door, zodat we be
sloten naar Bolsward terijden, De
rijders moesten nu in Noord-Ooste
lijke richting rijden en bij Parrega
enkele honderden meters lopen.
Zwaar hadden zij het hier. Hobbe
lig ijs met hier en daar ontzettend
slechte plekken en bovenal de ont-
stuimige wind recht in het gezicht.
Bosman en Schipper
Hier moesten slachtoffers vallen,
hetgeen later dan ook uitkwam. In
Workum de vijf van de kopgroep
broederlijk vereend, maar in Bols
ward kwamen Bosman en Schipper
om tien minuten over tien samen
binnen, gevolgd door Schuier (10,13)
Nauta en Vermeulen (10,14). Jan
Wynia en van der Duim waren dus
tamelijk ver teruggevallen, terwijl
Nauta en Vermeulen daarentegen
een minuut waren ingelopen. De
lange Abe de Vries in Hindelo
pen niet by de eerste tien had
ziek plotseling opwerkt tot de zes
de plaats en zat zes minuten ach
ter de leiders. Jan Wynia, Lefferts
ma, Verhoeven en Lou Geveke no
teerden in Bolsward een achterstand
van precies een kwartier. De contro
le op het Bolswardse ijs was een
koude geschiedenis, zodat we snel
Harlingen opzochten, waar de rijders
overgezet moesten worden op de
Harlinger Trekvaart. Controle vond
plaats in de grote „Schouwburg",
welke door Schipper en Bosman om
twee minuten over elf bereikt werd.
Nauta was ingelopen door Abe de
Vries, met wien hij gelijk doorkwam,
vijf minuten achter. Schuier had
niet minder dan negen minuten ver
loren en passeerde als zevende om
11,45 uur. Van der Hoorn uit Ter
Aar had zich bij zijn plaatsgenoot
Vermeulen gevoegd. Zij hadden
Harlingen vijf minuten eerder dan
Schuier te pakken.
Klaar voor de grote
ruk.
Anderhalf uur hebben we hier ge
wacht op de Noordhollanders, doch
tussen de vele toerrijders slaagden
wij er niet 1n hen te ontdekken.
Tenslotte besloten we de kopgroep
te volgen en naar Dokkum te rijden,
waar we de berichten van de tussen
plaatsen opvingen. De 31 kilometer
tussen Franeker en Dokkum over
Blericum, Barthlehiem en Oudkerk
waren ontzettend zwaar met heel
goede en buitengewoon slechte stuk
ken. Volop tegen de wind rijdend
braken hier de meeste rijders dan
ook figuurlijk hun nek, want het
stond vast, dat wie Dokkum zou
bereiken, ook in Leeuwarden zou ko
men. Om zes minuten voor twaalf
oasseerden Bosman en Schipper
nog steeds samen rijdend en el
kander trekkend Franeker. Nau
ta had zich Inmiddels los gemaakt
en volgde op tien minuten, ln z'n
eentje verbeten vechtend tegen
wind en slecht ijs. In Oudkerk was
Nauta 12 minuten achter (14,32 uur
14,44 uur), terwijl daarachter een
groep van zes rijders de laatste
krachten verzamelde om te trachten
de achterstand in te lópen. Het zou
niet lukken, want toen om 15,17 u.
Bosman en Schipper hun kaarten
voor de op een na laatste keer lie
ten stempelen, stond het vast, dat
zij het samen verder zouden uit
vechten.
De laatste ronde
Terwijl de totaal verkleumde Dok-
kummers hun kachels opzochten,
kwam Nauta ongemerkt binnen, 'n
22-jarige Fries uit Wartena, die
sinds Oudkerk twee minuten van
z'n achterstand had afgeknabbeld.
Amper had hij de kokende chocola
demelk binnen of hy reed met for
se slagen voor de wind weer terug,
op weg naar Leeuwarden.
Bosman en Schipper bereikten
Leeuwarden in 49 minuten. Na het
overlopen van de laatste brug viel
Schipper, waardoor Bosman op de
Noordersingel zonder strijd de tocht
kon beëindigen, door Schipper op 30
seconden gevolgd. Nauta reed het
laatste traject in precies dezelfde
tijd, vijf minuten later gevolgd door
den stevigen Fries Jan Wyria uit
Edens en van der Hoorn uit Ter
Aar.
Bosman is een bijna 30-jarige tim
merman uit Breukelen, met een
prettig lachend bruin gezicht. Hij
had wat last van koude tenen, die
weldra door een arts gemasseerd
werden. Na Workum had hij voort
durend samen gereden met Schip
per, een lange, stevige sportsman
uit Steenwijkerwold, die een prach
tige; soepele slag rijdt. Reeds in
Harlingen had Schipper een 1 bloe
dende hoofdwonde, waarvan hij ove
rigens niet zoveel last had.
Het meest respect hebben wy
voor den Fries Nauta, die alleen een
geweldige prestatie verrichtte. Al
ih Dokkum maakte hy echter een
zeer vermoeide Indruk en in Leeu
warden terug was hy aanvankelijk
half versuft. Deze 22-jarige heeft
vooral moedig gereden en wanneer
hy niet in het begin wat achter was
geraakt, zou hy zeker een zeer goe
de kans hebben gemaakt. Bosman
en Schipper liepen vanaf Hindelopen
slechts vyf minuten op hem uit.
Er waren zeer veel uitvallers. Van.
de ruim 275 rijders, die 's morgens
zo hoopvol gestemd in de kolenloods
aanwezig waren, bereikten er slechts
36 binnen de vastgestelde tijd 2
uur na aankomst van den winnaar
het eindpunt.
Onze indrukken hebben we voor
een groot deel reeds hier boven vast
gelegd. Het was een moordende
tocht met een zeer behooriyke or
ganisatie. Het spreekt welhaast van
zelf, dat de medische dienst het
vaak niet af kon, vooral ook omdat
men zeer vele toerryders moest bij
staan. Het is overigens niet een
voudig een dergelijk lange tocht per
auto te volgen, speciaal niet, wan
neer men op speciale ryders die
vaak niet in de kopgroep ryden
wil letten. Van der Bij schynt na
Sloten of Stavoren gevallen te zijn;
terwyi wy ook geruchten opvingen,
dat hy in Bolsward de stryd had
opgegeven.
Een tocht om nooit te vergeten!
De totaalstand was tenslotte:
1. Bosman, Breukelen 10,36 uur.
2. K. Schipper, Steenwijkerwold,
10.36.5 uur.
3. J. Nauta, Wartena 10.40 uur.
4. J. Wynia, Edens 10.51.30 uur.
5. J. W. v. Hoorn, Ter Aar 10.51.3Ü
6. W. Wynia, Edens 11.00 uur.
7. Vermeulen, Ter Aar 11.04 uur.
8. Verhoeven, Dussen N. Br. 11.05 u
9. Abe de Vries, Giethoorn 11.06 u.
10. Leffertsma, Stobbega 11.14 uui
11. Schuier, Barneveld 11.15 uur.
In totaal bereikten slechts 36 wed-
strydrijders de finish binnen de vast
gestelde tyd.
Dingen die gebeuren
Op een koude, donkere avond in
de laatste oorlogswinter kwam mijn
buurman ,een oud-zeeman bij me bin
nenvallen met de enigszins duistere
mededeling „dat ie wat wist". Toen
ik hem nietbegrijpend aankeek, ver
telde hij, dat hij een knaap van een
paal ontdekt had die „zoomaar voor
het grijpen" lag.
„Zeker van de Wehrmacht" veron
derstelde ik pessimistisch.
„Zal wel, maar wat geeft dat? Hij
ligt hier vlak bij, waar ze die tele
foonlijn aangelegd hebben. As we een
beetje uitkijken is er geen kip die je
pikt".
Hoewel ik flaar nog zo zeker niet
van was, won toch m'n verlangen
naar een flink stuk brandhout het van
m'n voorzichtigheid en zo togen we
even later, na allerlei raadgevingen van
de zijde van m'n bezorgde echtgenote,
op weg.
Het was een vrij donkere avond, met
alleen nu en dan, tussen een paar
wolken door, een glimp maanlicht. Na
een minuut of vijf gelopen te hebben
zei m'n metgezel „kijk, daar ligt ie",
en toen ontwaarde ik, naast de ruïne
van een gebombardeerd huis, een te
lefoonpaal van respectabele afmetingen
Voorzichtig stapten we er op af, en
juist zouden we proberen het gevaar
te op onze schouders te laden, toen
plotseling de stilte verbroken werd
door een luid tweestemmig gemekker.
„Verrek", foeterde m'n buurman, „ik
schrok me een rotje, waar zitten die
krengen?"
„Mèè, maaaaa, mèè" klonk het weer
We gingen op onderzoek uit en
ontdekten ,dat het geluid uit het ach
terste gedeelte van de bouwval kwam,
waar voorheen blijkbaar de keuken ge
weest was, maar welke ruimte nu in
gericht was voor het stallen van een
tweetal geiten.
„Die beesten alarmeren de hele
buurt", zei ik angstig.
„Zal ik ze d'r hersens inslaan",
stelde m'n buurman bloeddorstig voor
en zocht al naar een geschikt wapen
om dit vonnis te voltrekken.
„Nee, dat kun je niet doen" vond
ik „Ze zijn natuurlijk van de een of
andere arme drommel. Laten we ze
liever wat voer geven".
„Zie jij wat? Alles is schoon op,
ze gieren gewoonweg van de honger.
Maar wacht es, as ik nou wat gras
sprieten voor dat tuig ga zoeken om
ze voorlopig zoet te houwen, haal jij
dan gauw de schillenbak van huis."
Dit leek me geen gek idee en dus
ging ik er op uit en kreeg, na een
■korte dipcussie met m'n vrouw, de
schillenbak mee, die gelukkig aardig
gevuld was.
„O, ben je daar eindelijk", was de
begroeting van m'n buurman, „ik heb
geen nagels meer an me fikken van 't
grasplukken, want vreten dat die sik
ken doen, 't is gewoon bij de knijnen
af
De inhoud van de schillenbak bletk
gelukkig voldoende om de beesten ge
durende de tijd dat wij ons met de
paal verwijderden, te doen zwijgen.
Alles ging vervolgens goed tot we onze
straat bijna bereikt hadden. Toen klon
ken voetstappen, en, naar hefr geluid
te horen, moesten het moffenlaarzcn
zijn die naderden. Daar stonden we
met ons vrachtje. Op straat neerleg
gen was te gek, dan zag j'm zo als
de maan even door kwam. Op dit ge
vaarlijke moment kreeg m'n buurman
een goede inval. „De paal overeind,
wij in die portiek en 'm zo vasthou
wen" beval hij. En zo deden we. De
krampachtig vastgehouden paal stond
even later of hij er altijd gestaan had,
en het was juist op tijd, want de mof
kwam de hoek om.
„As ie staan blijft, laat ik dit stokkie
op z'n lelijke moffenkop vallen", siste
m'n metgezel, die blijkbaar van dras
tische maatregelen hield, in m'n oor.
Gelukkig was dit niet nodig, want de
edelgermaan liep door, zodat ook wij
onze last weer op konden nemen en
even later heelhuids thuiskwamen.
„Morgen zagen w'm wel aan moot
jes", zei m'n burmanu, toen we de
paai in m'n tuin onder wat zakken en
rommel verborgen hadden, waarna hij
met een „maf ze" verdween. Ook ik
ging m'n huis binnen, waar ik door
m'n vrouw met de uitroep „o, wat
transpireer je" ontvangen werd.
„Ja, zo'n ding weegt wat", zei ik
trots, hoewel ik heel goed wist dat het
daar niet van kwam. Je kunt tegen je
vrouw toch niet zeggen dat je bang
geweest bent.
De volgende morgen, toen we druk
aan 't zagen waren, vroeg m'n vrouw
naar de schillenbak, die we natuurlijk
vergeten hadden. Ze heeft hem niet
meer teruggezien, want ik heb haar
duidelijk gemaakt, dat ik nu eens slim
mer wilde zijn dan de doorsnee mis
dadiger, die naar men zegt, altijd weer
naar het terrein van zijn misdaad te
rugkeert.
Dojasf.
Popelend van ongeduld, wachtten de wedstryd ryders, die deelnamen aan
de Elfstedentocht, het moment af, waarop het touw werd verwijderd en
de monsterrit kon beginnen.
(Van onzen specialen verslaggever)
„Gak zyn ze, moneer. Stapelgek! Als ze vanmiddag terug komen kun
nen ze geen pap meer zeggen!" zei een klein, bejaard mannetje ons in de
Friese taal 's morgens om vyf uur, toen ruim twee honderd en vyf en
zeventig wedstrydrijders zich in de enorme bergplaats van de Friese Ko
lenhandel aan de Harlinger Trekvaart gereed maakten voor de start.
En als men ons zou vragen of dit oude Friese mannetje wat al te pessi
mistisch was, dan zouden wy eerlijk moeten bekennen, dat hy niet hele
maal ongeiyk had. Wie als wy daar ln de vroegte aanwezig was, de op
gewekte stemming gadesloeg en een vergeiyking trekt met de tonelen,
welke zich II uur later afspeelden, toen byv. Vermeulen uit Ter Aar
van het ys werd gedragen, moet mede tot de overtuiging zijn gekomen,
dat deze negende Elfstedentocht een moordende rit Is geweest, een tocht,
welke slechts door de allersterksten zonder nadelige gevolgen voor de
gezondheid kon worden volbracht.
Te Elfstedentocht, welke ditmaal onder buitengewoon moeilijke omstan
digheden werd gehouden, werd gewonnen door de heer J. J. Bosman uit
Breukelen ln de tyd van 10 uur 35 minuten.' Tweede werd Klaas Schip
per uit Steenwijkervvolde. Rechts Bosman; links Schipper.