WAAR NEERLANDS BLOEM
TEN ONDER GAAT
De Witte Verschrikking
4
H&t JCoi\tOrHg.e\ec&t
Wat de zedenpolitie ons
vertelde
vroeger en
(4)
„Tk heb zoo juist wéér bericht ontvangen, dat een jonge vrouw overleden Is,
door het plegen van abortus-provocatus", zei ons de heer Fremery
Kalf, hoofdinspecteur en chef van de Zedenpolitie te Amsterdam. „Veertien
meisjes en vrouwen overleden in 1946 alleen al in Amsterdam en aangenomen
mag worden, dat de gevolgen van abortus enorm groot zijn. Daarom is het
zoo van belang de jeugd te wijzen op de groote gevaren, die hieraan ver
bonden zijn. Het cijfer veertien zegt ons veel, maar lang niet alles. De
cijfers van gepleegde abortus-provocatus liggen veel en veel hooger en
men kent het levensgevaar niet, dat hieraan verbonden is. Zelfs een medi
cus kan dit, zoo hij zich daartoe beschikbaar stelde, niet zonder levensge
vaar voor zijn patiënte doenl"
Veertien jonge vrouwen stierven in 1948. Voor den oorlog bedroeg dit
aantal 4 5 per jaar. De tjjden zijn veranderd. En niet in ons voordeel.
En bij dit zoo gestegen aantal moet er rekening mee gehouden worden, al
dus onze zegsman, dat met penniciline, dat er voor den oorlog niet was, nu
vrouwen van den dood gered zijn geworden.
Dit was een van de punten, die hoofdinspecteur Fremery Kalf met ons
besprak.
te krijgen. Het is opvallend, aldus
de hoofdinspecteur, dat de jeugd,
in hoofdzaak in dit geval jongens
in den leeftijd van 1621 jaar,
misdadig wordt door den zwarten
handel. Roofovervallen, chantage
en mishandeling komen den laat-
sten tijd veelvuldig voor, meestal
door jonge mannen, die van hun
handeltje niet meer kunnen doen,
wat zij graag wilden doen.
Want van dezen na-oorlogschen
toestand is voor het grootste deel
de zwarte handel schuldig. De mo
raal heeft zich daardoor totaal ge
wijzigd. Zwarte handel en zeden
verwildering gaan samen l Reeds
direct na de bevrijding werd ge
zegd: „De zwarte sigaret wordt
betaajd met de eer van het Hol-
landsche meisje. Ze kregen die
sigaretten van de Canadeesche sol
daten. Daar begon het mee. Nog
sturen de Canadeezen pakjes met
sigaretten, kousen en andere be-
geerenswaardige dingen over. Die
meisjes werken of werkten niet
meer. Hoewel er een kentering
komt Het aanbod van dienstmeis
jes stijgt"
Duitsche erfenis
fJET onderwerp, dat wij dezen mid
dag aansneden, biedt, zooals ge
zegd, stof tot praten voor enkele da
gen, dus bepaalden wij ons tot enkele
hoofdzaken. Ergo bespraken wij nog
de medische zijde van het zedenvraag-
stuk. De geslachtsziekten.
„Ik ben van meening", aldus de
hoofdinspecteur, „dat dit een Duitsche
erfenis is! Voor den oorlog was de
toestand hier goeci te noemen. Direct
nadat de Duitschers hier binnenvielen
constateerden wij ernstige ziekten bij
meisjes van 14 en 15 jaar. De Duit
schers brachten de ziekte mee. In
Duitschland werd de „eerebruid" op
een voetstuk geplaatst. Ongehuwde
moeder was een „eer" geworden. In
ons land Stond men en staat men
nog vreemd te kijken naar een on
gehuwde moeder, in Duitschland toen
tertijd niet. Door geheel Europa waren
de Duitschers getrokken en ze kwa
men toen hier. Daarna kwamen de Ca
nadeezen. Niet dpt die slechter zijn dan
onze Hollandsche jongens, maar ook
zij zochten vertier. De „moffen-
meisjes" gingen ook met de Óanadee-
zen mee. En nu is het precies anders
dan velen denken. Juist die meisjes
staken de Canadeezen aan. Terwijl
die Canadeezen op hun beurt weer met
nettere meisjes omgang zochten. Het
breidde zich uit als een vetvlek. Met
die Duitsche erfenis zitten wij nu op
gescheept. Maar er is enorm hard ge
werkt door G.G.D. en Zedenpolitie. Wij
hebben razzia's gehouden op minder
jarige meisjes en hen uit hotels en ver
dachte huizen gehaald. Soms kwam het
voor, dat het meisje vertelde, dat zij
bij een vriendin of familie bleef slapen.
Als wij zoo'n meisje uit een hotel naar
het bureau namen, mocht vader of
moeder haar halen. Dat heeft geweldig
preventief gewerkt. Daarin hebben de
Canadeesche legerleiders ons enorme
hulp geboden. Dat kan niet genoeg ge
zegd worden. Nu is de situatie zoo,
dat, als wij na grondige contróle een
ziek meisje of jongeman aantreffen,
zij of hij zich onder contröle van den
G.G.D. moet stellen. Zoo niet dan komt
de Zedenpolitie en brengt hen daar
heen."
„En Uw slotconclusie!"
„VoorlichtingI", zei hoofdinspec-
HET KWAAD VAN DEN.
ZWARTEN HANDEL
'En de „onbereik
bare" jeugd
TTIJ zou ons twee dagen lang kunnen
spreken over de werkzaamheden
van zijn corps, want het terrein, dat
deze chef en zijn dames- en heeren
inspecteurs, rechercheurs en agenten
bewerken, is van een ontstellenden om
ving.
„De radio, de pers, de film, de goede
film natuurlijk", zei onze gastheer,
„zouden moeten samenwerken
de jeugd op de groote gevaren in het
jonge leven te wijzen. Het lijkt een
onderwerp, dat men niet aandurft,
wordt te weinig over gesproken. En
het is toch zoo ontzaghjk belangrijk.
De jeugd moet weten waar zij aan
toe is. Als de ouders of voogden zich
schamen over dit onderwerp met hun
opgroeiende kinderen te spreken en
waarom schaamt men zich? dan zal
deze voorlichting op een andere wijze
moeten geschieden. Hoeveel Jonge
meisjes hebben reeds niet in doods
angst geleefd? Durfden niets te zeg
gen. Geen moeder, die helpen kon,
want zij wist het meestal niet. Het
meisje gaat naar een waarzegster
dit komt meer dan eens voor vertelt
haar moeilijkheden en vraagt raad. Een
waarzegster weet altijd raad en daar
in de groote steden dergelijke dames
nogal eens kennis hebben aan andere
dames, wordt het meisje daarheen ge
stuurd, met de mededeeling, dat die
vrouw haar helpen kan. En ze helpt.
Natuurlijk! Wie betaalt krijgt hulp.
Helpt het niet geheel, dan komen de
G.G.D., de politie en de rechtbank in
actie èn dan gaat de goede hulp voor
een paar jaar naar de gevangenis. En
het meisje wordt genoteerd onder de
veertien, zooals dat in 1946 gebeurde".
Dat is één probleem 1
„Ik zelf heb op bijeenkomsten over
dit onderwerp gesproken", ging de
hoofdinspecteur verder. „Geen zwoele
woorden, geen kiekeboe spelen met de
jongens en meisjes. Ik heb het hun
verteld als chef van de Zedenpolitie in
verstaanbaar en begrijpelijk Neder-
landsch. Niet als een kat om de heete
brei heendraaien. Er zijn genoeg meis
jes en jongens raar onder het leven
vandaan gekomen, omdat zij niets van
het leven begrepen. Vertel de jeugd
waar het om gaat, het is haar eigen
belang!"
Dit is een van de uitvloeisels van
het jeugdprobleem, dat wij met den
hoofdinspecteur wilden bepraten.
Ook het corps Zedenpolitie kan niet
werken zooals het wil. Het corps be
stond voor den oorlog uit 29 personen,
onder wie een commissaris, twee in-
spectrices en twee vrouwelijke agen
ten, thans is dit aantal gedaald tot 21
dames- en heeren-politiebeambten.
Oorzaak? Personeelsgebrek in een tijd,
dat alle krachten noodig zijn. Zelfs een
auto ontbeert het corpsl
Op onze vraag wat de heer Fremery
Kalf van de toekomst voor de jeugd
dacht, was zijn antwoord, dat ten op
zichte van de georganiseerde jeugd hier
goed werk gedaan wordt
Maar er Is één groote pazzle, de
z.g. onbereikbare jeugd, die niet
In vereenigingen opgenomen is, die
zich nergens Iets van aantrekt env
Juist z ij heeft leiding noodig. Hoe
wel het practisch ondoenlijk is haar
teur Fremery Kalf, „door radio,-
pers, film en door de ouders. De
tijd van preutschheid moet voorbij
zijn. Vertel de jeugd van de ge
varen. Zoodat niet het aantal
abortus-gevallen nog hooger wordt
dan het thans al is, alleen door
angst van het meisje, dat zich
geen raad meer weet. Goede op
voeding van de jeugd in de puber
teitsjaren, dat kan van grooten in
vloed zijn op de bestrijding van de
na-oorlogsche toestanden.
Gaat U beslist door met Uw pu
blicaties. De Zedenpolitie is er heel
dankbaar voor.
Aan de mopperaars I
FJE Britsche Militaire Politie vond
in een vroegere SS-kazerne op
de derde étage(l) vijf koeien. Hoe
kreeg men de koeien naar boven?
Wie had ze in het geheim gevoerd,
de mest uit de „kamer" wegge
bracht? Het is niet misdadigheid,
die uit dit en andere D.P.-kampen
vaak rooverholen en opslagplaatsen
van zwarte goederen maakt. Het is
de vertwijfelde wil, om het leven te
rekken, erdoor te komen, ten koste
van alles. Wie vraagt daar naar
Godsdienst, naar moraal of gezond
heid, naar égards, naar meegevoel?
En dan zijn hier in de gezonde,
welvarende, verzorgde en van
bommen gespaarde porvincie nog
mopperaars, die ontevreden door
hun dagen gaan? Weet U eigenlijk,
dat ca. 500.000 van de D.P.'s Polen
zijn, 180.000 Balten, 170-000 Joden,
en de rest Zuidslaven, Ukrainers,
Roemenen?
De millioenen ontwortelden, door
het Nazi-dom wreed van alles be
roofden, leven niet, maar worstelen
met de primitiefste nooden, net als
in de groote volksverhuizing om
streeks 300 n. Chr. Ze krijgen zelfs
kinderen
ZAAI-UIEN
In tegenstelling met een vorige mede
deeling wordt er de aandacht op ge
vestigd, dat de teelt van zaai-uien voor
het teeltjaar 1947 geheel vrij is.
gEVROREN kranen, kapotte lei
dingen, spiegelgladde wegen,
sneeuwbarrièrea, bevroren piepers,
defecte auto's, verkeersperikelen,
sneeuw, ijs, noordoosten wind.
Broeders, het leven is zwaar.
Hier is het weerbericht: „Ma
tige tot strenge vorst wind
Noord-Oost, met kans op storih
lichte neerslag". Zusters, het le
ven is moeilijk.
Vanaf z\jn hooge draaiplaats staart
de torenhaan onveranderlijk naar het
Noord-Oosten. Speurend gaat zqn blik
over de landen. Ginds, over Oost-Prui
sen en Rusland, verder over de wou
den en vlakten van Siberië, tot aan de
ijswoestijnen der IJszee en de onher
bergzame kusten van de Zee Ochotz..,,
Daar ergens moet de Witte Ver
schrikking zetelen, die nu reeds twee
maanden den Europ.ceschen mensch de
macht van zqn ijzige willekeur laat
gevoelen.
Men wil beweren, dat w$ van alles
wat wij op dit ondermaansche ervaren,
zélf de oorzaak zijn.
Vrienden, dit ik- een weinig opwek
kende gedachte.
Vele plagen hebben wij- door de ,vgf
oorlogsjaren achter den rug. Daarna
de zesde plaag: vredesconferentie. En
daar begint een week voor Kerstmis
'46 de zevende plaag, getiteld: 12 gra-
den vorst en de wind Noord-Oost.
En nu liggen we op ons buik met een
kaarsje de waterleiding te ontdooien,
of we probeeren met de eenige goede
zakdoek de waterstroom te beteugelen,
die uit een stukgevroren buis opbruist
en de keuken al half onder water heeft
gezet. Dank zij de groote hoeveelhe.
den vet en de zoete aardappelen doen
die 15 graden vorst ons niets. Als
waardige nazaten van "Willem. Ba
rend sz. gaan we de groote sneeuwber
gen te lyf en visschen we sneewblinde
chauffeurs met hun auto's er uit, hak
ken bijten tot het bittere en modderige
einde. De kachel ia geen probleem
meer; sinds we atoomenergie hebben,
is het niet meer noodig boomen te
vloeren. Nee, dit is maar een wrang
grapje. We beginnen de boomen, hek
ken en schuurtjes weer met schatten
de blikken te bekijken, want urgenter
dan het „Houdt brandende do lam
pen" is nu „Houdt brandende de
kachels".
Weerbericht van heden: Matige tot
strenge vorst wind N.O., enz. We
weten het aL Onderwijsinrichtingen
gesloten, scheepvaart stilgelegd, fa
brieken stopgezet, stroomenergie ge
distribueerd. Voorts hopeleoze water-
leiding-misere, afvoeren en rioleerin-
gen functioneeren niet meer. Kuilen
met bewaarproducten gaan verloren.
Aanhoudende vorst....
De Witte Dood waart over de lan
den, millioenen dieren sterven den be
vriezing- en hongerdood. Voor de /vo
gels kan de mensch npg iets doen. Het
andere gedierte is opgeschreven. Ón
der de decimeters dikke ijsvloeren
sterven de visschen den verstikkings
dood De jonge aanplant der verschil
lende gewassen strijdt een hopeloozen
strijd, waar vernuft en techniek van
den mensch geen hulp bieden
Winter 1947.- Als een droevo, bittere
herinnerig zal jo nog l^a n g in onze ge
dachte zyn
door Mr. JAN UEUWEN
"Ifoor wie belangstelling heeft
voor de ontwikkeling van de
maatschappij is het een hekend
feit, dat allerlei instellingen en
verschijnselen in de loop der tij.
den van aard veranderen en in
een andere verhouding tot de hen
omringende wereld komen te
staan.
Ditzelfde verschijnsel zien wij op
het gebied van het recht, bü de
rechterlijke macht en bij de
rechtspleging. De plaats van den
rechter ln de maatschappij is een
andere geworden en de waardce-
ring voor zijn arbeid is veran
derd.
In het bijzonder zion wij die ver
andering van positie en waardeering
bij den rechter die het meest in con
tact met het volk komt, bij den kan
tonrechter en deze wijziging springt
het meest in 't oog als wij zien naar
de plaats die deze rechter thans in
neemt op het platteland en dit bij
vroeger vergelijken.
De kantonrechters en griffiers zoo.
wel in de provincie als in de groote
steden, waren in vroeger jaren over
het algemeen vertegenwoordigers van
de aristocratie en van wat men wel
eens de „bezittende klasse" noemde.
Ik zou geen antwoord weten te ge
ven op de vraag of deze rechterlijke
ambtenaren altijd een juist begrip ge
had hebben voor de mot-ilqkhelen en
nooden van de rechtzoekenden. Een
feit blijft het in ieder geval, dat ve
len van hen in nauw contact stonden
met het maatschappelijk leven in hun
woonplaats en op sociaal gebied dik
wijls zeer nuttig werk verrichten.
Over het algemeen waren zjj nauw
keurig op do hoogte met het econo
misch en maatschappelijk leven in het
kanton, maar bovondien waren zjj dik
wijls, vooral de oudere kantonrech
ters onder hen, goed bekend mat de
persoonlijke omstandigheden on eigen
schappen van de just>ciabel.in.
De gerechtelijke ambtsdragers ten
plattelande ontleenden hun autoriteit
niet alleen aan hun afkomst en vor
ming, maar voor een. deel ook aan hun
kennis van de plaatselijke toestan
den. Het ligt voor de hand dat deze
omstandigheden een goede justitie
zeer bevorderen. Ik kan dezen toe
stand het beste kwalificeeren door te
zeggen dat de rechter onder hef Volk
leefde.
TJ&t lijkt mij toe dat de verhou-
dingen thans geheel andera
liggen en dat er op dit gebied ge
durende de laatste vijftien Jaren
misgrepen zijn gedaan.
Uit bezuinigingsoverwegingen
heeft men tal van Kantongerech.
ten opgeheven. Gevolg hiervan
was dat de overblijvende kanton
gerechten overstelpt werden met
werk. De nieuw gevormde kan
tons werden zoo uitgestrekt, dat
persoonlijk contact tusechen rech
ter en bevolking niet meer mo
gelijk was, dit tot schade van een
goede rechtspraak.
Nadat uit bezuinigingsoverwegin
gen vele kantongerechten aldus waren
opgeheven heeft de wetgever zich ge.
haast om tal van nlenwe rechterlijke
bemoeiingen te scheppen. Aan de kan
tonrechters werd b.v. opgodragen de
behandeling van pachtaangelegenhe-
den en hun bevoegdheden werden
uitgebreid.
Maar bovendien kwamen er tal van
wettelijke regelingen waar van de
handhaving en de bestraffing van
overtredingen werden gelegd in han-
clon van allerlei alleensprekende
rechters.
Zoo kregen wjj den Economischen
rechter, de Tuchtrechters en de Prjj-
zonrechter, terwijl er ook een geheel
apart Pachtrecht werd gevormd, in 't
systeem waarvan do Grondkamers ge
heel los van het Kantongerecht kwa.
men te staan. Bij deze soorten van
rechtspraak is een grondige kennis
van allerlei plaatselijke en persoonlijke
omstandigheden veroischt waarover
de Kantonrechters van het platteland
in vroeger dagen bq uitstek konden
beschikken.1
Wanneer men de oude kantonge
rechten in stand had gelaten en daar
bij tevens had belast met de recht
spraak in pacht-, eoonomische. en
tuchtzaken, misschien ook nog met
prijsbeheersching dan had men 't be
staande systeem van rechtspraak op
logische wjjze kunnen uitbouwen.
j")E toestand is thans zoo, dat èn
de ambtenaar van de tuchtrecht
spraak èn de economische officier èn
de tuchtrechter van de prijzen, ieder
over een afzonderlijk bureau of parket
beschikken om nog niet te spreken
van de grondkamers. Ieder van deze
diensten werkt met een eigen staf
van personeel, dat voor het grootste
deel ondeskundig en oijgeroutineerd
.is. Deze diensten hebben nagenoeg geen
contact met elkaar, met het gevolg
dat er veel werk dubbel en zelfs
twee. en driedubbel wordt gedaan.
Daardoor is de toestand onoverzich
telijk en verward. Wanneer een boer
in de Beemster clandestien een kalf
slacht en het vleesch voor een booge-
ron prijs dan den toegestane verkoopt,
dan kan hij v-oor den Economischen
Rechter gedagvaard worden, terzake
van overtreding van de Vee.
Vleetechverordening, ook kan hjj
dezelfde gronden vor don Tuchtr*
verschijnen, terwijl hq tevens de
loopt om voor den Tuchtrechter
de Prijzen te komen, tenslotte
niet onmogelijk dat de Kantonrec
hem straft terzake van overtr*
van de accijnswetten. Dat dit
administratieve rompslomp met
brengt zal ieder begrijpen.
Had men deze verschillende t»
aan den Kantonrechter opgedr»
dan was weliswaar een uitbrei
van personeel in alle rangen nc»
geweest, maar aan de andere kant
men eenhoid van systeem gekr«
vervolging en opsporing waren in
hand geconcentreerd en ook de
nistratie had op de Griffie gecei
Iseerd kunnen worden.
Ik ben er van overtuigd, dat dit:
altijd economischer zou zqn ge?
dan de thans langs elkaar heen
kende instanties.
Op deze wijze had men, vooral
het Kantongerecht op het plattek
een instelling kunnen maken, stu
in nauw contact met het maatse)
pelijk leven en daardoor tot een
van levend recht.
met
menschen
van allen
De chauffeur
ÏVJET een daverende vaart dm
nen de vrachtauto's over dj
NederlandsChe wegen. Tien, vijftiei
twintig tons wagens met tien t
meer enorme wielen. Als een kap>.
tein op zijn schip, zit daar de ma!,
die met vaste hand dit gigantisch
rijdende monster in bedwang houd!
De chauffeur! Er zijn vele chauf
feurs. Heeren met glacé handschoe
nen en naar de laatste mode ge
kleed, achteroverleunend in
zachte kussens, heeren die met ee
elgante vingerbeweging hun „slee
door de bochten sturen. Er z§
taxichauffeurs, die vogels van di
verse pluimage vervoeren, kortom
er zijn chauffeurs in groote ver
scheidenheid.
Trailerchauffeur is een vak apart
Dagenlang van huis, kruisen zij
door Friesland, door Zeeland, Gro
ningen en Holland. Bij nacht
ontij zijn deze mannen aan den we|
te vinden, soms verzameld tijde»
een korte rustpooze achter een bal
heete koffie, in een van die speciak
café'tjes, die op de onmogelijkste
plaatsen in ons land te vinden zijn.
Trailerchauffeur is misschien wt!
een der zwaarste beroepen, die tf
zijn. Door mist en regen, bij dag
nacht, door sneeuw en over beijzel
de wegen, in felle zonneschijn; zo
mer en winter rijdt de chauffeur
naar alle windstreken, honderden
kilometers* ver naar Denemarken,
België, Frankrijk, Tsjeoho-Slowa-
kije, door Holland en hij tuurt door
zijn ruiten naar voren, naar de ho
rizon. In zijn stevige beëelte handi
klemt hij het groote stuurwiel. Hij
kent zijn vak. Ongelukken zal hij
zelden maken, in tegenstelling tot
zijn luxueuzen collega, die met een
elegant gebaar van den wijsvinger
een tikje geeft aan het hoornen
stuurwiel en meer brokken maakt
dan de chauffeur met de oorlapjes
en de wollen doek om zijn nek, die
zijn enorme vracht over de heirwe-
gen leidt.
Er zijn nog de taüooze vracht
diensten AmsterdamMaastricht,
AmsterdamLeeuwarden, Den Hel.
der—Rotterdam. Op de vastgestel
de route heen en terug, iederen dag.
Hetzelfde huis langs den weg, de
zelfde oervervelende eindelooze we
gen van stad tot stad. De chauf
feur heeft een afgebakenden werk
tijdIn theorie tenminste. In de
praktijk komt daar nog weinig van
terecht. Want op het moment, dat
zijn werktijd eindigt, rijdt hij bijv.
in Arnhem en moet hij nog naar
Maastricht. Hij rijdt, bij davert over
de wegen. Naar huis! Felle kop-
lichten zoeken zijn pad.
Midden in den nacht komt hij
thuis. Moe, vuil van motorolie,
zwart en slaperig. Hij wacht soms
uren bij rivieren, waarin het ijs den
overtocht belemmert. Of hij krijgt
bericht, dat de overtocht onmogelijk
geworden is en dan rijdt hij eenige
tientallen kilometers om, want zijn
goederen moeten bezorgd worden
in St. Jansteen, in Geleen, in St.
Annaphrochie en DelfzijL Hij is een
zwerver op de lange route en wrijft
zijn bevroren ruiten schoon. Hij da
vert over sneeuw en ijswegen en
voelt hoe de felle Oostenwind onder
zijn voeten en door de deurnaden
blaast. Een Chauffeur is een onbe
kend man, maar een hard werker,
die af en toe even rust bij een bak
heete koffie in een klein café'tje,
waar een warme kachel is. Als een
huiselijk man op de klok kijkt en
vaststelt, dat het bedtijd wordt